Fotolexicon, 26e jaargang, nr. 41 (september 2009) (nl)

Richard Tepe

Christiane Kuhlmann

Mattie Boom

Extract

Richard Tepe was aan het begin van de twintigste eeuw een van de belangrijkste natuurfotografen van Nederland. Hij legde op allerlei plekken in Nederland vogels en nesten vast, maar ook planten, bloemen, boerenerven en het landschap. Volgens de vogelhandboeken moet Tepe ruim 8600 foto’s hebben gemaakt. Hij was werkzaam in een periode waarin de natuurbeweging in Nederland sterk in opkomst was. Tepes nalatenschap, zoals hij is teruggevonden, bestaat uit een kleine 400 hoogwaardige afdrukken en ruim 3250 negatieven, die behalve belangstelling voor ornithologie een groot fotografisch talent laten zien.

Biografie

.

1864

Richard August Joseph Maria (Richard) Tepe wordt geboren in Amsterdam op 28 augustus op Herengracht 24. Hij stamt uit een Duitse katholieke familie die zich in Nederland heeft gevestigd. Zijn moeder Ernestina Elisabeth Frederika Anna Savels werd geboren in Munster Westphalen. Zijn vader Josephus Franciscus Richard Tepe was geboren en getogen in Amsterdam. Zijn beide ouders overlijden in Tepes geboortejaar. Richard Tepe groeit op in Amsterdam in het huis van zijn grootvader Fredericus Antonius Tepe, eigenaar van textielgroothandel F. Tepe & Co. Richards grootvader woont met zijn tweede vrouw, Maria Sterneberg, dochter van een rijke bankier en textielfabrikant uit Munster, aan Keizersgracht 365 (nu nummer 65).

1876-‘78

Richard gaat naar de Jezuïetenschool Katwijk de Breul bij Zeist.

1881-‘83

Hij volgt opnieuw onderwijs aan de jezuïtenschool en voltooit zijn schoolopleiding.

1882

Grootvader Tepe overlijdt en diens zoon, de architect Alfred Tepe. wordt Richards voogd. Richard trekt in bij hem in diens huis in Rijsenburg bij Utrecht.

1883-‘89

Richard staat aanvankelijk geregistreerd als boer. In zijn biografie in In de ban van vogels (Voous 1995) wordt gesproken over een pachtboerderij in Maarssen. In de notariële akten staat hij inderdaad als eigenaar van een boerderij te boek. in de familie wordt gesproken van een faillissement van een boerenbedrijf.

1889

Tepe zou volgens de familieoverlevering een mineraalwaterfabriek in Loenen zijn gestart. Daarover is in de archieven van de Kamer van Koophandel van de provincie Utrecht echter niets terug te vinden.

1892

Richard trouwt op 31 mei 1892 op zevenentwintigjarige leeftijd met de even oude Gijsbertha Maria C. de Bruijn in Rijsenburg. Het huwelijk blijft kinderloos.

1896-1900

Het Utrechtsch Nieuwsblad meldt verschillende deelnamen en bekroningen (Kippen met Haan) van Richard Tepe aan de pluimvee- en konijnententoonstellingen van de vereniging “Ornithophilia”.

1897-‘99

Richard Tepe vestigt zich op 11 november 1897 (vanuit Maarssen) in Amsterdam aan het Alexanderplein 11 I. Als beroep staat in het Amsterdamse bevolkingsregister ‘landbouwer’ vermeld. Vervolgens vertrekt Richard Tepe op 12 juni 1899 naar Watergraafsmeer, waar hij eerste woont aan Linnaeusstraat 3, en daarna op Middenweg 58. In Watergraafsmeer staat als beroep ‘fabrikant van mineralen’ genoteerd.

1898

Tepe maakt foto’s op zijn tochten met Jac. P. Thijsse in het Naardermeergebied en van de stad Amsterdam.

1901

Richard Tepe is medeoprichter van de Nederlandsche Ornithologische Vereniging.

1902

Richard Tepe wordt lid van de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging (NAFV). Hij neemt voor de eerste keer deel aan een fototentoonstelling: Tentoonstelling van photographieën van in het wild levende Nederlandsche vogels, hun eieren en nesten. Deze expositie, naar aanleiding van een door Algemeen Handelsblad uitgeschreven wedstrijd met als motto ‘Vogels in ‘t vrije’, vindt plaats in een zaal van het Nieuwsblad voor Nederland te Amsterdam. Tepe stelt er drieëndertig foto’s tentoon en wordt onderscheiden met de tweede en derde prijs. Paul Louis Steenhuizen krijgt de hoofdprijs. Uit dit jaar stamt ook de vroegst bewaard gebleven afdruk van Tepe, een opname van een nest.

1904

Tepe gaat in Bloemendaal in Villa Mayflower wonen.

1905

Voor het eerst wordt een foto van Richard Tepe gepubliceerd in het tijdschrift De Levende Natuur.

1905-‘07

In 1905 wordt de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland opgericht. Een van de doelstellingen is bet behoud van het Naardermeergebied, dat de vereniging op 3 september 1906 weet aan te kopen. Dit wordt het eerste natuurreservaat in Nederland. Kort daarvoor in augustus 1906 maakt Tepe foto’s in het Naardermeergebied. Vanaf 1907 maakt de Vereniging zich ook hard voor de bescherming van de vogel broedplaatsen in De Muy op Texel. Ook daar fotografeert Tepe.

1906

Jac P. Thijsse publiceert Het intieme leven der vogels. Op de titelpagina staat Tepe als fotograaf vermeld.

1907

Het eerste nummer van het tijdschrift Buiten verschijnt op 18 mei 1907. De coverfoto van lepelaars in het Naardermeergebied is van Richard Tepe. Hij zal jaar na jaar zijn foto’s en artikelen in dit blad publiceren.

1908

Op de Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam is werk van Tepe te zien.

1909

De jacht met de camera, Tepes eerste eigen boek, verschijnt. In dit jaar komt bij Vincent Loosjes in Haarlem de opvolger uit van Het intieme leven der vogels van Jac. P. Thijsse: Omgang met planten, dit keer geïllustreerd met plantenfoto’s van Richard Tepe.

1910

Tepe neemt deel aan de Exposition universelle et internationale de Bruxelles met foto’s van bloemen, planten en vogels. In het Nederlands paviljoen worden tevens aquariumfoto’s van August Vogt tentoongesteld. Tepe ontvangt het Diplôme de Grand Prix. In hetzelfde jaar vindt de AFV-tentoonstelling plaats in de zaal van deze vereniging in Amsterdam.

Het echtpaar Tepe gaat in Apeldoorn wonen. Waarschijnlijk in dit jaar publiceert Richard Tepe een portfolio met vijfentwintig foto’s bij boekhandelaar P. Stins. Een bewaard gebleven titelblad met overzicht kondigt het aan als “Photographieën. Natuuropnamen door R. Tepe. Met bijschrift van J. Daalder DZ. 25 Photo’s in Portefeuille”.

1911

Richard Tepe wordt lid van de Club van Nederlandsche Vogelkundigen.

1919

Tepe is lid van de Nederlandse Fotografen Patroons Vereeniging (NFPV).

1925

Richard Tepe schenkt het Koninklijk Huis een groenfluwelen album met vijfentwintig van zijn ‘Natuuropnamen’. Dit album wordt in 1973 door het Koninklijk Huisarchief overgedragen aan het Leidse Prentenkabinet.

1936

Richards vrouw Gijsbertha overlijdt op 9 januari.

1952

Tepe leeft de laatste jaren van zijn leven in betrekkelijke afzondering. Hij overlijdt op 16 mei in Apeldoorn. Hij bezit op dat moment 8600 glasnegatieven, 3000 lantaarnplaatjes en een collectie opgezette vogels en eieren. Zijn archief wordt bij zijn dood nagelaten aan de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging in Apeldoorn.

1988

Bij veilinghuis De Zon koopt verzamelaar Willem Diepraam op 16 november foto’s en glasnegatieven, mogelijk uit de erfenis van preparateur J. Roeleveld. Hieruit berusten nu delen in de collecties van het Rijksmuseum en de Leidse Universiteitsbibliotheek. Het Rijksmuseum heeft 3250 negatieven – die oorspronkelijk ook door Diepraam op de veiling werden aangekocht – overgedragen aan Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.

Beschouwing

Tepes familierelaties zijn complex. Zijn beide ouders overleden in het jaar dat hij werd geboren. De jonge Richard groeide daarom op bij zijn grootvader Fredericus Antonius Tepe, handelaar in textiel te Amsterdam. Deze was op dat moment (voor de tweede maal) getrouwd met een zuster van zijn eerste vrouw geheten Sterneberg. Richard woonde bij hen in aan de Keizersgracht in Amsterdam met de kinderen uit het tweede huwelijk. De familie was van Duitse komaf. De Sternebergs waren bankiers en eigenaren van textielbedrijven die handelscontacten onderhielden met Amsterdam. Overgrootvader Franz Joseph Sterneberg was jager en ornitholoog.

De belangstelling van zijn familieleden strekte zich ook uit tot andere terreinen. Richards oom, Alfred Tepe, was een bekend architect, die onder andere aan de Dom van Keulen werkte. Hij was ook in de kerkenbouw in Nederland actief en ontwierp onder andere de Krijtbergkerk in Amsterdam. Hoewel de familie al langer in Nederland woonde, werd intensief contact onderhouden met familie en vrienden in Duitsland en groeide Richard tweetalig op. De familie was van rooms-katholieke komaf: Richard volgde onderwijs aan het Jezuïetencollege Katwijk de Breul. Het Ornithologisch biografisch woordenboek van Karel H. Voous omschrijft Richard Tepe als “telg van een oude koopmansfamilie (de winkel van Sinkel!)” die door de vroege dood van zijn ouders zijn leven lang financieel onafhankelijk was. Hij zou ook eigenaar van een grote pachtboerderij in Maarssen zijn geweest.

In 1904 vertrok Tepe naar Bloemendaal. Het is niet helemaal duidelijk hoe en wanneer Richard Tepe belangstelling voor fotografie ontwikkelde. Maar in de periode rond 1900, waarin hij op dit terrein actief werd, was de amateurfotografie populair geworden. Met makkelijk te bedienen handcamera’s werd het dagelijkse leven in momentopnamen vastgelegd, met name door de midden- en bovenklasse. De camera was er bij familiegebeurtenissen steeds vaker bij. Het ligt voor de hand dat dit ook bij de familie Tepe het geval was en dan is de ene hobby (fotografie) snel gecombineerd met de andere (ornithologie en pluimvee). Tepe was boer en lid van een pluimveevereniging. Hij won in 1892 en 1896 op de landelijke pluimvee- en zogeheten ‘kleindieren’-tentoonstellingen, die jaarlijks in de Jaarbeurs te Utrecht werden gehouden, verschillende malen prijzen met hanen en kippen. Op deze beurzen zullen sommige trotse eigenaren hun prijsdieren vermoedelijk al hebben gefotografeerd. Fotografie had ook onbetwist zijn nut voor de ornithologen. Levensechte afbeeldingen van de verschillende vogelsoorten moeten in al hun gedetailleerdheid voor echte vogelaars een gewild object zijn geweest. Zij hielpen bij het classificeren en determineren van de waargenomen soorten. Kort na 1900 ontwikkelden Tepe en Paul Steenhuizen zich in Nederland als eersten tot specialisten op het terrein van de vogelfotografie. Tepe werd van amateur- tot vakfotograaf, met alle professionele apparatuur en technische kennis van dien. Voor Tepe was de fotografie misschien wel de belangrijkste van de twee liefhebberijen, getuige de sprekende titel van zijn eerste boek De jacht met de camera. Het najagen van vogels om er goede opnamen van te maken was voor hem het eerste doel. De vele artikelen van zijn hand in binnen- en buitenlandse tijdschriften laten zien hoe hij daarbij te werk ging.

Het is curieus dat Tepe in de biografie over Jac. P. Thijsse die enkele jaren geleden verscheen niet eens wordt genoemd, want feitelijk was Tepe Thijsses compagnon en evenknie. Zoals Thijsse de belangstelling voor de natuur in Nederland in woord populariseerde en propageerde, deed Tepe dat met behulp van fotografie. Al in 1898 begon Tepe tijdens zijn omzwervingen met Thijsse foto’s te maken van het Naardermeergebied. Hun beider doelstelling was het Nederlandse publiek erop te wijzen dat behoud van dergelijke gebieden noodzakelijk was. Ze stonden daarmee aan het begin van de oprichting van een Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland en hadden een actieve rol daarin.

Tepes vroegst bewaarde afdruk, een foto van een nest, dateert van 1902. Zeker vier jaar daarvoor was hij al als fotograaf actief, maar uit de eerste periode tussen 1898 en 1902 zijn tot op heden geen afdrukken of negatieven teruggevonden. Uit een bespreking door Thijsse in Lux {1902) vernemen we dat Tepe drieëndertig foto’s van vogels, eieren en nesten naar een door het Algemeen Handelsblad uitgeschreven prijsvraag/ tentoonstelling instuurde: “Behalve door vergrootingen heeft de heer Tepe zijn inzending nog uitgebreid door afdrukken te geven op verschillende soorten van papier en wel op Celloidin-Hallohmat en Van Bosch-papier. Het is zeer interessant, hoe bij verschillende onderwerpen weer verschillende kleuren het best passen.” Na Steenhuizen (vijftig stuks) was Tepe de belangrijkste deelnemer. De foto’s die hij exposeerde, dateerden alle van mei 1902. Ze werden gemaakt op Texel, bij het Naardermeer en in Sint Maartensdijk. Tussen 1902 en 1910 had Tepe dus een productieve beginperiode. Hij werkte vanuit zijn Bloemendaalse woonhuis Villa Mayflower, gelegen vlak tegen de duinen in een zeer vogelrijke omgeving.

Fotograferen moet voor Tepe een soort classificeren zijn geweest: zoals een klassiek ornitholoog zijn aantekeningen maakte, zo vergaarde hij afbeeldingen van vogels. Thijsse verwoordde het in dezelfde bespreking van 1902 in Lux aldus: “van hoeveel nut kan de fotografie hier zijn (…) het aanleggen van een verzameling van fotografieën van vogels, hun nesten, eieren en jongen is veel practischer en goedkooper dan het bijeenbrengen van nesten, eierschalen en meer of minder goed opgezette vogels, terwijl daarbij geen enkel vogelleven opgeofferd behoeft te worden.” Het was feitelijk ‘vogelen’ met afbeeldingen. Tepe voorzag iedere foto achterop van nauwkeurige annotaties, zowel in het Duits als in het Nederlands: de Grauwe Klauwier D ; Roodborst D etc. In 1906 al werden vijftig van zijn foto’s gepubliceerd in Jac. P. Thijsses Het intieme leven der vogels. Dit boek was een populair-wetenschappelijk werk dat vele anekdotes bevatte. Het werd tot in jaren zestig herdrukt. Thijsse had kort daarvoor in 1906 ook de kopij voor het eerste Verkade-album geleverd en van 1904 dateerde van zijn hand het lang herdrukte Het Vogeljaar met gekleurde tekeningen. De foto’s van Tepe maakten verschil, oordeelde Eli Heimans in De Amsterdammer, want de foto’s ontlokten Thijsse interessante bespiegelingen, “vooral wanneer hij zelf mee uit is geweest om te kieken, hij zelf ‘t nest of den vogel heeft aangewezen (…) zonder dezen vogelfotograaf, had de vogelliterator dit boek niet geschreven.” Thijsse zelf benadrukte in de inleiding op het boek het belang van de vogelbescherming: dat kon alleen worden opgelost bij een compleet inzicht in het leven van vogels. Kort daarop, in 1909, deed Thijsse opnieuw een beroep op Tepe, nu voor het boek Omgang met planten. In het verslag van de vergadering van de Amateur-Fotografen-Vereeniging van 6 april 1910 – in dezelfde ruimte waar Tepe op dat moment een éénmanstentoonstelling hield – werd aardig beschreven hoe de foto’s van Tepe in hun tijd werden gezien: namelijk als een “leerrijke verzameling”. Tepe gaf tijdens de vergadering een toelichting “en voert ons langs duin en bosch, weide en plas (…) Tal van nieuwe opnamen hebben de collectie verrijkt, blijk gevende dat de Heer Tepe niet stilzit (…) Op aangename en onderhoudende wijze vertelt spreker van het leven der vogels en hoe hij ze opneemt. Na een kleine pauze vervolgt spreker met prachtige opnamen van bloemen en planten, waarbij weder op duidelijke wijze de levenswijze wordt medegedeeld.” Voor het eerst kwam nadrukkelijk ook de artistieke kwaliteit van het werk ter sprake, namelijk dat “de Heer Tepe naast de natuur-opname ook de goede foto niet vergeet en niet alleen tevreden is met het beeld van den vogel zelve, maar tevens tracht eene opname te maken, die aan artistieke eischen voldoet.”

In Nederland kan Tepe dankzij het grote publieke bereik misschien wel een van de grondleggers van de vogelfotografie worden genoemd. In het buitenland was hij meer bekend om zijn plantenfotografie en natuuropnamen. Lux haalde in 1910 instemmend een Duits tijdschrift aan dat stelde: “Tepe darf der beste naturgeschichtliche Photograph des Continents genannt werden.” Zo stelde hij op de Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam van 1908 alleen plantstudies en landschappen ten toon. In 1909 in Dresden exposeerde hij achtenvijftig plantstudies in de vorm van lantaarnplaatjes. In 1910 op de Exposition universelle et internationale de Bruxelles waren opnieuw foto’s van bloemen en planten, naast andere van vogels te zien. Zijn inzendingen naar tentoonstellingen wijzen er dus op dat fotografie voor hem meer was dan alleen ‘vogelen’. Bij de Amsterdamse Amateur- Fotografen-Vereeniging kreeg hij in 1910 een eigen tentoonstelling; daar liet hij voor het eerst ook wintergezichten zien. Uit zijn foto’s sprak echter nauwelijks de pretentie of gekunsteldheid die we uit deze periode van picturalisten kennen. Tepes foto’s, of het nu landschappen, planten of nesten waren, hadden een bijna zakelijke inslag: het beeld was helder en precies, en nergens berekenend of suggestief.

Uit Tepes artikelen en boek valt het een en ander op te maken over zijn werkwijze. Een enkele keer werkte hij zoals gezegd thuis en fotografeerde hij de vogels bijvoorbeeld op het hek van zijn balkon. Verder werkte hij voornamelijk op locatie op de typische vogelaarplekken, van de Muy op Texel tot in de duinrijke omgeving van zijn huis in Bloemendaal. De vogelfotografie moet intensief en omslachtig zijn geweest. Eerste benodigdheden waren, zo schreef Tepe in Focus in 1919, geduld en uithoudingsvermogen. Verder moest de vogelfotograaf vele “ongerieflijkheden” en teleurstellingen weten te doorstaan. De kosten waren bovendien hoog en zonder grondige (voor) kennis van de natuur hoefde je er niet aan te beginnen. Daar stond veel tegenover. Zoals Jac. P. Thijsse in de inleiding van Het intieme leven constateerde, was het een “verfijnde” jacht: de verrekijker en camera zijn het wapen, foto’s en negatieven de prooi.

Dat moet overigens een meer statische fotografie hebben gegeven dan de vergelijking met het jagen suggereert, want Tepes camera was nauwelijks wendbaar. Deze werd altijd op driepoot, in de buurt van het dier of nest, onder een soort tent bedekt of gecamoufleerd opgesteld. Hij liet de camera een nacht staan, zodat de dieren eraan konden wennen. Soms zette hij zelfs een paar dagen een fakecamera neer. Dan ging hij op afstand met verrekijker kijken wat er gebeurde en wachtte af. Hij gebruikte bij het maken van de opname vervolgens een afstandsbediening: een kabeltje of touw. Om bij vogels in een boom te kunnen komen, maakte hij een verlengde driepoot. Hij werkte ook met assistenten, waarbij een man in de tent achterbleef en de ander wegliep: vogels kunnen niet tellen en veronderstellen in dat geval dat de man al vertrokken is. Bij het fotograferen gebruikte hij altijd een snelle, lichtsterke lens, liefst een camera met geruisloze sluiter. Toeval speelde altijd een rol. Het was fotograferen op gevoel en ervaring, vaak zonder veel gelegenheid om de zoeker te gebruiken. Tepe maakte op deze manier ongeveer drie foto’s per dag. Thuis werd duidelijk of de foto’s geslaagd waren.

In een recent artikel over historische vogel- en nestfotografen gaat ornitholoog Ruud Vlek uitgebreid in op de achtergronden van deze liefhebberij en op de meer omstreden kanten van de jacht met de camera. Ook Richard Tepe komt daarin aan de orde. Hij schuwde, zo blijkt, de ‘ruwe’ methoden niet en liet soms een van zijn assistenten een nest uit de boom halen om het te kunnen fotograferen. De productie was altijd gebonden aan het vogelseizoen, van lente tot herfst. In de andere jaargetijden wijdde Tepe zich aan zijn eerdergenoemde plantstudies, landschappen en wintergezichten.

Tepe was een technisch goed onderlegde fotograaf. Hij werkte met platencamera’s op statief, op glasnegatieven van 9×12, 13x 8 cm en van 18×24 cm. Tot 1907 werkte hij zonder telelens, daarna bezat hij er wel een. We weten echter niet met welke merken camera’s en lenzen hij werkte. De afdrukken hebben een fraaie kwaliteit en er zijn verschillende varianten van een en dezelfde foto op mat, glanzend en halfglanzend papier. Bij een bepaalde serie komen we overigens verschillende negatiefformaten tegen, waaruit blijkt dat hij bij één serie met twee camera’s werkte, zoals bij de foto van de vogel op het balkonhek van Villa Mayflower, die hij op 9×12 cm fotografeerde, maar ook op 13×18 cm. De afdrukken hebben vaak afwijkende maten, waaruit blijkt dat hij ze aansneed en uitsneden koos die hem goed bevielen. De keuze hoe de afdruk eruit moest zien, was een bewuste en Tepe moet zeker ook lange tijd in de donkere kamer doorgebracht hebben. Er zijn verschillende papiersoorten te onderscheiden, zoals het mat-albuminepapier waarmee de Duitse firma Trapp & Münchs in de jaren tien en twintig adverteerde. Tepes foto’s zijn alle contactafdrukken, er resteert onder de honderden afdrukken uit zijn nalatenschap slechts één vergroting.

Aan het begin van de twintigste eeuw waren er in Nederland meer natuurfotografen actief. Paul Louis Steenhuizen en Adolphe Burdet werkten in dezelfde periode en waren van dezelfde generatie als Tepe. Zij hadden allemaal dezelfde liefhebberij en waren lid van dezelfde verenigingen. Tepe was ook goed thuis op het terrein van de buitenlandse vogelfotografie. Hij publiceerde in de Deutscher Camera Almanach en uit de inleiding van zijn boekje De jacht met de camera blijkt dat hij buitenlandse boeken met vogelfoto’s van Cherry en Richard Kearton en de fotografie van H. Meerwarth kende. Tepes eigen boek was een navolging van Georg E.F. Schulz’ Natur-Urkunden dat in Berlijn in 1908 was uitgekomen. Deze zakelijk registrerende fotografen met hun gerichte belangstelling voor het vogelen en de natuur hadden maar weinig raakvlakken met het circuit van de kunstfotografie. Tepes systematiek en zakelijke fotografie doen ook denken aan het album van de Britse fotograaf/ kweker Charles Jones. Deze legde in de jaren tien van de twintigste eeuw systematisch en even zakelijk als Tepe zijn nieuw gekweekte gewassen vast: peren, appels, prei, koolrabi en allerlei andere. Het is evenwel uitgesloten dat Tepe Jones’ album ooit zag, maar de zakelijke benadering is dezelfde. In 2005 werd op de tentoonstelling Nützlich, süss und museal, die het Folkwang Museum in Essen aan dierenfotografie wijdde, Tepes werk voor het eerst weer getoond en wel naast voorbeelden van 170 jaar fotografie uit binnen- en buitenland.

De foto’s van vogels en de nesten vormen het grootste deel van Tepes nalatenschap, maar zoals gezegd was dit type fotografie seizoensgebonden. Het vinden en het fotograferen van nesten was een aparte categorie en vereiste specifieke deskundigheid. Tepe wijdde zich ook aan studies van bloemen en planten, soms buiten in de natuur, maar plant- en bloemstillevens maakte hij binnen. In 1915 publiceerde hij in Camera een uitgebreide verhandeling over hoe bloemen te fotograferen. In de nalatenschap bevinden zich ook enkele bijzondere stillevens van rijtjes appels en peren. Op Het Loo maakte hij foto’s in de kassen, maar ook opnamen van landschappen in de bossen rondom. In Bunschoten fotografeerde hij op erven, legde fraaie scènes van kinderen met dieren vast en een enkel genrebeeld van een Bunschoter vrouw bij wieg. Op Texel portretteerde hij de jachtopziener en in Apeldoorn de boswachter met zijn gezin. Het landschap komt vaak terug, van het Naardermeer tot het wintergezicht op het landgoed Voorst in Gelderland, waar hij ook boomstudies maakte. Ook in deze opnamen komt hij dicht in de buurt van het classificeren dat de bioloog eigen is. Dat classificeren gaf ook een intieme kijk in de natuur: van heel dichtbij, zeer specifiek, en tot in de kleinste details. Er is een duidelijk onderscheid tussen de vogelfotografie, de ‘levende’ materie, en de andere categorieën. Ook is er een tegenstelling tussen de geconstrueerde foto’s en het werk naar de natuur. De konijnen, cavia’s en andere dieren die hij op een tafel portretteerde zijn curieus: bijna precieze tekeningen, waarin de vacht voelbaar is. Het ging de fotograaf Tepe er blijkbaar om de stofuitdrukking vast te leggen.

Richard Tepe heeft zijn hele leven in woord en in beeld gepubliceerd. Een willekeurige jaargang van het tijdschrift Buiten bevat uitgebreide artikelen van zijn hand met foto’s van uiteenlopende zaken als seringen, abrikozen, wespen, mezen en wilde konijnen. De foto’s die hij in dit fraai geïllustreerde blad publiceerde, gaan bijna altijd vergezeld van een naamsvermelding, zoals dat bij alles wat hij publiceerde het geval was. Tepe schreef en fotografeerde vanaf het eerste nummer van 1907 voor Buiten en hij hield dat vol tot zijn zeventigste. Hij was overigens niet de enige: in het blad zijn vergelijkbare bijdragen te vinden van Eli Heimans, Burdet, Steenhuizen en anderen. Ook de tijdschriften De Levende Natuur, De Prins en Opgang bevatten vele van zijn foto’s. Tepes foto’s zijn ook gebruikt in publicaties van andere vogelkenners en natuurliefhebbers, zoals die van Rinke Tolman en in Met kijker, camera en loupe van Jan Vriends. De foto’s van vogels van Tepe zijn het meest gepubliceerd. Deze foto’s hadden een lang leven en werden soms tien, twintig of dertig jaar na opname elders opnieuw gebruikt. Een leven van ruwweg veertig jaar fotograferen heeft een kolossaal beeldbestand opgeleverd. Maar of Tepe hiermee ook in zijn levensonderhoud voorzag, is de vraag. Die kwestie blijft in nevelen gehuld. Hoewel hij dankzij zijn erfenis financieel onafhankelijk zou zijn geweest, zoals zijn biograaf in In de ban van vogels noteerde, was hij niet rijk. Uit lidmaatschapsbijdragen naar rato van de diverse fotografenverenigingen blijkt Tepes relatieve armoede. Hij verdiende vermoedelijk ook als fotograaf voor bladen als Buiten en De Levende Natuur niets en kreeg slechts een kleine vergoeding voor materiaalkosten. Hij zal een bescheiden leven hebben geleid, vermoedelijk voorzag hij ook nog in zijn levensonderhoud door te blijven boeren. Fotografie was niet alleen zijn enige dure hobby, maar ook een levensvervulling.

Het werk van natuurfotografen als Tepe vormt in de geschiedenis van de fotografie een vergeten maar interessante ‘niche’. Deze vorm van fotografie loopt parallel met de belangstelling in Nederland voor het behoud van natuurmonumenten en de vogelbescherming. Het moet allemaal zijn begonnen bij belangstelling voor ornithologie en het zogeheten vogelen. Geleidelijk aan werd echter de fotografie het belangrijkst. Daarbij ging het enerzijds om de bezigheid van het fotograferen zelf. Die werd in de artikelen vaak vergeleken met de jacht, en de foto met de jachttrofee. De foto’s waren analoog aan de titel van Schulz’ boekje Natur-Urkunden, ‘bewijzen’ uit de natuur zelf. Anderzijds was Tepe een meester in de donkere kamer. Zijn afdrukken hebben een helderheid en precisie die door de fotografie pas later lijken te zijn ontdekt. Richard Tepe leefde het leven van een kluizenaar, schreef Brouwer in het overzicht van Nederlands vroegste ornithologen. Hij leverde ruim veertig jaar fotografie van tijdloze kwaliteit, schreef Kuhlmann in haar recente fotohistorische beschouwing over Tepe als fotograaf. Het tijdloze van het onderwerp verklaart misschien ook dat Tepe al vroeg zijn stijl had gevonden en niet veel noodzaak zag die te veranderen. Dat levert bij deze kleine meester wars van alle stromingen of kunst een wonderlijke, zakelijke fotografische benadering op die het midden houdt tussen traditie en moderniteit. De mus op de muur doet denken aan Carel Fabritius’ Puttertje en Tepes rijtje peren was door geen fotograaf eerder zo waargenomen. De fotoseries lijken vrij te zweven en nergens in te passen. Zijn foto’s zijn in extreme mate realistisch en vergelijkbaar met de benadering van tijdgenoot en kweker Charles Jones. Hun geconcentreerde aandacht voor de materie vinden we weer terug bij hedendaagse fotografen, zoals Roni Horn, die vandaag de dag gedetailleerde neststudies maakt. De nieuwsgierigheid naar de natuur heeft zich bij Tepe bijna onbedoeld ontwikkeld tot een vorm van ‘nieuwe fotografie’.

Documentatie

Primaire bibliografie

{eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s, maar ook fotoboeken e.d.)

Jac. P. Thijsse, Het intieme leven der vogels, geïllustreerd met vijftig reproducties van natuuropnamen van R. Tepe. Haarlem (Vincent Loosjes) 1906.

R. Tepe, Naturaufhahmen frei lebender Vogel, in Deutscher Camera Almanach 3 (1907), p. 192-203 (met foto’s),

Richard Tepe, Ornithologische, tevens fotografische excursies, in “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 18 (1 oktober 1907) 19, p. 424.

Richard Tepe, Natuurfotografie, in Elsevier’s geïllustreerd Maandschrift 18 (1908) 36, p. 383-390.

Richard Tepe, De jacht met de camera, Nijmegen (P.A. Geurts) 1909.

Jac. P. Thijsse, Omgang met planten, geïllustreerd met vijftig reproducties van natuuropnamen van R. Tepe, Haarlem (Vincent Loosjes) 1909.

R. Tepe en J. Daalder, Photographieën. Natuuropnamen door R. Tepe. Met bijschrift van J. Daalder DZ. 25 Photo’s in Portefeuille, Apeldoorn (P. Stins) zj. [ca. 1910].

Richard Tepe, Natuurfotografie -I, in De Camera 6 (1914) 16, p. 157-158.

Richard Tepe, Natuurfotografie – II, in De. Camera 6 (1914) 17, p. 168-169.

Richard Tepe, Natuurfotografie – III, in De Camera 6 (1914) 19, p. 191-192, bijlage na p. 191, bijlage na p. 195 (met foto’s).

Richard Tepe, Natuurfotografie – IV, in De Camera 6 (1914) 22, p. 220-221.

Richard Tepe, Het fotografeeren van bloemen, in De Camera 7 (1915), p. 81-83.

Richard Tepe, Vogel-album [album voor sigarettenplaatjes], Amsterdam (Herm. Oldenkott & Zoonen Tabakskerverij) 1917-1922.

Richard Tepe, Het fotografeeren van in vrijheid levende vogels en andere dieren, in Focus 6 (28 juli 1919) 9, p. 187-190.

Rinke Tolman, Vogelkens van allerlei vleugel. Met fotografieën naar de natuur door R. Tepe, Leiden (A.W. Sijthoff) z.j. [1928].

R. Tepe, Bij de rotganzenvangers op Wieringen, in De Nederlandsche jager 37 (30 april 1932) 44, p. 526-529.

R. Tepe, Bij de rotganzenvangers op Wieringen. II, in De Nederlandsche jager 37 (7 mei 1932) 44, p. 538-542.

Richard Tepe, in Buiten:

Vogelfotografie, 1 (18 mei 1907) 1, omslag, p. 5-7 (met foto’s).

Meezen, 10(13 mei 1916) 20, p. 236-237 (met foto’s).

Seringen, 10 (20 mei 1916) 21, p. 248-249 (met foto’s).

Meezen, 10 (10 juni 1916) 24, p. 285- 287 (met foto’s).

Meezen (Slot), 10 (24 Juni 1916) 26, p. 307-308 (met foto’s).

Roodstaartjes, 10 (15 juli 1916) 29, p. 345-347 (met foto).

Wilde konijnen. 10 (2 september 1916) 36, p. 430-432 (met foto’s).

De abrikoos (Prunus armeniaca), 10 (16 september 1916) 38. p. 454-455 (met foto’s).

De gaai, 11 (5 mei 1917) 18, p. 213-214 (met foto’s).

Een wespennest, 11 (1 september 1917) 36, p. 417 (met foto’s).

De sperwer (Accipiter nisus, Nisus. L), 12 (6 april 1918) 14, p. 166-168 (met foto’s).

De torenvalk, 12 (6 juli 1918) 27, p. 322-323 (met foto’s).

De ekster, 12 (27 juli 1918) 30. p. 358-359.

Bloeiende vruchtboomen, 16 (13 mei 1922) 19, p. 225-226 (met foto’s).

Bloeiende vruchtboomen (Slot), 16 (20 mei 1922) 20, p. 236-239 (met foto’s).

De boomvalk (Falco Subbetio Subbuter) (L.), 17 (2 juni 1923) 22, p. 257-259 (met foto’s).

Pauwen, 17 (21 juli 1923) 29, p. 344-346 (mei foto’s).

Vogelfotografie op het eiland Texel, 22 (21 april 1928) 16, p. 189-191 (met foto’s).

Vogelfotografie op het eiland Texel (Vervolg), 22 (28 april 1928) 17, p. 201-203 (met foto’s).

Vogelfotografie op het eiland Texel (Slot), 22 (5 mei 1928) 18, p. 213-215 (met foto’s).

Meezen-vertrouwen. 24 (8 februari 1930) 6, p. 68-69 (met foto’s).

Onze bedreigde baardmeezen op het Kampereiland, 28 (21 april 1934) 16, p. 190-191.

De winterkoning, 28 (22 december 1934) 51, p. 609-611 (met foto’s).

Richard Tepe, in Opgang. Geïllustreerd weekblad voor godsdienst, wetenschap, kunst, staatkunde, economie, techniek, handel, industrie:

Het paapje (ratincola rubekra rubekra) (L),4 (7 juni 1924) 173, p. 561-562.

Een wespennest, 4 (12 juli 1924) 178, p. 679-681.

Het Koninklijk Paleis en het Koninklijk Park “Het Loo” te Het Loo bij Apeldoorn I, 4 (23 augustus 1924) 184, p. 810-819.

Het Koninklijk Paleis en het Koninklijk Park “Het Loo” te Het Loo bij Apeldoorn II 4 (30 augustus 1924) 185, p. 841-848.

Appeltjes van oranje, 4 (6 december 1924) 199, p. 1184-1187.

Crocus, 5 (7 februari 1925) 208, p. 122-1 24.

Een fraaie sierheester, 5 (28 februari 1925) 211, p. 210-211.

Seringen, 5(21 maart 1925) 214, p. 278-280.

Tulpen, 5 (25 april 1925) 219, p. 404-407, De zwarte lijster of merel, turdus merula merula (L), 5 (23 mei 1925) 223, p. 490-492,

Sneeuwballen, 5 (30 mei 1925) 224, p. 529-531.

De kers (Prunus Avium), 5 (6 juni 1925) 225, p. 554-556 (met foto’s).

Het korenveld, 5 (27 juni 1925) 228, p. 610-615 (met foto’s).

De vliegend-hert-kever, 5 (14 november 1925) 248, p. 1105-1106 (met foto’s).

Wintergroen I, 5 (12 december 1925) 252, p. 1191-1193 (met foto’s).

Wintergroen I, 6 (2 januari 1926) 255, p. 19-20.

(foto’s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

De Levende Natuur 9 (januari 1905) 10, p. 195-199. 201-204, 206.

De Levende Natuur 9 (maart 1905) 12, p. 244.

De Levende Natuur 10 (mei 1905) 2, p. 28-29.

De Levende Natuur 10 (juli 1905) 4, p. 70-71.

De Levende. Natuur 10 (december 1905) 9, p. 170.

“Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 17 (1906), na p. 184.

De Levende Natuur 10 (januari 1906) 10, p. 192-194.

De Levende Natuur 10 (februari 1906) 11, p. 210-212.

De Levende Natuur 12 (mei 1907) 2, p. 22-23.

J. E. Rombouts, Handboek der practische fotografie, Utrecht (Honig) 1909, 2de herz. dr., p. 57.

“Lux”. Foto-tïjdschrift 24 (1909), p. 17.

De Prins der geillustreerde bladen 25 maart 1911, p. 147.

Jac. P. Thijsse, Het vogeljaar, Amsterdam (Versluys) 1913, 2de dr., p. 232, 314, 316, 318, 325, 333, 365, 371, 413, 415, 417, 543, 545, 547.

“Lux”. Foto-tijdschrift 24 (15 november 1913) 22, p. 514.

De Camera 6 (1914) 5, bijlage.

Fotografisch Maandschrift 9 (1 januari 1914), na p. 74.

Anoniem, Nederland, z.p. (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen) 1915, ongepag.

De Camera 8 (1915/1916), p. 80.

De Prins der geïllustreerde bladen 15 (24 juli 1915, 4, p. 38

De Prins der geïllustreerde bladen, 15 (14 augustus 1915) 7, p. 78.

De Prins der geïllustreerde bladen 15 (20 november 1915) 21, p. 243.

De Prins der geïllustreerde bladen 17 (13 Januari 1917), p. 23.

De Prins der geïllustreerde bladen 17 (14 juli 1917), p. 18.

De Prins der geïllustreerde bladen 17 (1 december 1917), p. 258.

Focus 6 (30 juni 1919) 7, p. 150-153.

Jac. P. Thijsse, Het vogeljaar, Amsterdam (Versluys) 1923, 3e dr., p. 12-13, 15, 60, 108-109, 111, 121, 127, 154, l78, 186-187, 285-287, 297-298.

Rinke Tolman (tekst) en Richard Tepe (foto’s). Onder Holland’s hemelen, Utrecht (Leijdenroth van Boekhoven) 1923.

Focus 11 (30 oktober 1924) 22. p. 590.

Focus 17 (2 augustus 1930) 16, p. 42G.

De Nederlandsche jager 37 (28 mei 1932) 48, p. 575.

Jan Vriends, Met kijker, camera en loupe. Vreedzame strooptochen in de dieren- en plantenwereld, Amsterdam (Blitz) 1934, na p. 32, na p. 164.

Herman Löns, Mein grünes Buch- Tierund Jagdgeschichten. Erzählungen und Schilderungen, Bad Pyrmont (Gersbach) 1936, p. 113-114, 186.

Arthur Berger en Josef Schmid, Das Reich der Tiere. Das Tier in seinem Lebensraum. Erster Band. Die Tiere des Wassers und der Polarwelt. Berlijn (Ullstein) 1937, p. 478, 493.

Arthur Berger en Josef Schmid, Das Reich der Tiere. Das Tier in seinem Lebensraum. Dritter Band. Wüsten und Gebirge, Berlijn (Ullstein) 1937. p. 304, na p. 306, p. 309, 327, 355, 370-371.

Jac. P. Thijsse (medew.), Bos en hei, Amsterdam (Contact) 1937, p. 25 (serie: De schoonheid van ons land, deel III.)

Jac. P. Thijsse, Het vogeljaar. Nederlandse vogels in hun leven geschetst. Deel 1. Bij huis en hof, Laren (Schoonderbeek) 1939, 4de dr., p. 12-13, 16, 88, 181-182, 185, 187, 202, 204, 215, 219-220, 249, 260, 266-267, 276, 278, 312.

Jac. P. Thijsse. Het vogeljaar. Nederlandse vogels in bun leven geschetst. Deel 2. In wijder kring. Laren (Schoonderbeek) 1940, 4de dr., p. 14, 20, 22, 225, 227, 229, 244-245. 247.

Het Parool 26 januari 2001.

Ludy Giebels, Hollands water. Het hoogheemraadschap van Rijnland na 1857, Utrecht (Matrijs) 2002, p. 106

in Buiten:

1 (18 mei 1907) 1, p. 8-9.

1 (1 juni 1907) 3, p. 32.

4 (15 oktober 1910) 42, p. 499.

5 (28 januari 1911) 4, p. 42.

5 (18 maart 1911) 11, p. 131-132.

5 (8 april 1911) 14, p. 166-167.

5 (6 mei 1911] 18. omslag, p. 211-212.

5 (8 juli 1911) 27, p. 322.

5 {22 juli 1911) 29, p. 345.

5 (29 Juli 1911) 30, p. 359-360.

5 (5 augustus 1911) 31, p. 368-369.

5 (26 augustus 1911) 34, p. 404.

5 (16 september 1911) 37, omslag.

5 {23 september 1911) 38, p. 453.

5 (7 oktober 1911) 40, p. 477.

5 (18 november 1911) 46, p. 550-551.

5 (2 december 1911) 48, p. 573.

6 (20 januari 1912) 3, p. 35.

6 (27 januari 1912) 4, p. 50.

6 (3 februari 1912) 5, omslag.

6 (2 maart 1912) 9, p. 102-103

6 (9 maart 1912) 10, p. 120.

6 (6 april 1912) 14, omslag, p. 166.

6 (27 april 1912) 17, p. 202.

6 (11 mei 1912) 19, p. 228-230.

6 (18 mei 1912) 20, p. 236-237.

6 (25 mei 1912) 21, p. 254.

6 (22juni 1912) 22, p.301.

6 (l3 juli 1912) 28, p. 336, 338.

6 (27 juli 1912) 30, p. 356-357.

6 (3 augustus 1912) 31, p. 372-373.

6 (17 augustus 1912) 33, p. 395-397′

6 (24 augustus 1912) 34, p. 402-407.

6 (31 augustus 1912) 35, p. 421.

6 (7 september 1912) 36, p. 433.

6 (28 september 1912) 39, p. 469.

6 (12 oktober 1912) 41, p. 490, 492-493.

6 (9 november 1912) 45, p. 542.

6 (7 december 1912) 49, p. 589.

7 (8 februari 1913) 6, p. 71.

7 (15 februari 1913) 7, p. 86.

7 (22 maart 1913) 12, p. 142-143.

7 (29 maart 1913) 13, p. 154, 158.

7 (5 april 1913) 14, p. 165-166.

7 (12 april 1913) 15, p. 175, 179.

7 (26 april 1913) 17, p. 200-201.

7 (21 juni 1913) 25, p. 296-298.

7 (5 juli 1913) 27, p. 328.

7 (2 augustus 1913) 31, p. 374.

7 (27 september 1913) 39, p. 468.

8 (10 januari 1914) 2, p. 19.

8 (14 maart 1914) 11, p. 129.

8 (2 mei 1914) 18, p. 213-214.

8 (9 mei 1914) 19, p. 229.

8 (13 juni 1914) 24, p. 290.

8 (1 augustus 1914) 31, p. 375.

8 (8 augustus 1914) 32, p. 383-385.

8 (15 augustus 1914) 33, p. 398-399.

8 (29 augustus 1914) 35, p. 421.

8 (10 oktober 1914) 41, p. 494-495.

8 (17 oktober 1914) 42, p. 504, 506-507.

8 (24 oktober 1914) 43, p. 515.

8 (31 oktober 1914) 44, p. 531.

8 (28 november 1914) 48, omslag.

8 (5 december 1914) 49, omslag.

9 (3 april 1915) 14, p. 165.

9 (8 mei 1915) 19, p. 226-227.

9 (15 mei 1915) 20, p. 235-237.

9 (3 juli 1915) 27, p. 321.

9 (10 juli 1915) 28, p. 333,

9 (31juli 1915) 31, p. 368.

9 (14 augustus 1915) 33, p. 394-395.

9 (4 september 1915) 36, p.430-431.

9 (6 november 1915) 45, p. 537.

9 (27 november 1915) 48, p. 573.

10 (13mei 1916) 20, p. 236.

10 (17 juni 1916) 26, p. 298.

12 (16 februari 1918) 7, p. 84.

22 (31 maart 1928) 13, p. 153.

23 (31 augustus 1929) 35, omslag, p. 417.

24 (8 maart 1930) 10, p. 119.

24 (13 september 1930) 37, p. 441-442.

24 (4 oktober 1930) 40, p. 475.

24 (18 oktober 1930) 42, p. 496.

25 (17januari 1931)3, p. 31.

28 (28 april 1934) 17, p. 199-200.

28 (6 oktober 1934) 40, p. 475. 477.

28 (13 oktober 1934) 41, p. 485.

29 (8 juni 1935) 23, p. 273.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk )

Jac. P. Thijsse, De tentoonstelling van fotografieën van in het wild levende Nederlandsche vogels, hun eieren en nesten, in “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 13 (1902), p- 944-948.

Anoniem, Het fotografeeren van vogels in de natuur, in De Prins der geïllustreerde bladen 3 (27 mei 1904) 48, p. 571-572.

Anoniem, Fotografeeren van in Holland in het wild levende dieren, in “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 16 (1 mei 1905) 9, p. 183.

J.R.A. Schouten, Dierenleven in de vrije natuur, in “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 17(1 februari 1906) 3, p. 51-59.

S., Boekbeoordeling, Het intieme leven der vogels door Jac. P. Thijsse, in “Lux”, Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 18 (1907), p. 30.

E. Heimans, Uit de natuur. CC1V. Boeken, in De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland 13 januari 1907, p. 7.

Catalogus der Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1908, p. 39.

Offizieller Katalog der Internationalen Photographischen Ausstellung Dresden 1909. Dresden (Wilhelm Baensch) 1909, p. 53, 57.

A., Van alles en nog wat, in “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift, voor fotografie 20 (1 juni 1909) 11, p. 280-283.

Anoniem, Boekbespreking. De jacht met de camera, in “Lux” Geïllustreerd tijdschrift voor fotografie 20 (15 juni 1909) 12, p. 308.

Anoniem, Boekbespreking. Omgang met planten door Jac. P. Thijsse, in “Lux” Geïllustreerd tijdschrift, voor fotografie 20 (15 december 1909) 24, p. 629.

B.Z., De Eén-persoons-tentoonstellingen der A.-F.-V. te Amsterdam. 5. R. Tepe, in Lux. Foto-tijdschrift 21 (1 mei 1910) 9. p. 231-232.

A. van Dijk, Extract Notulen der Algemeene Vergadering van 6 April 1910, in Lux. Foto-tijdschrift 21 (15 mei 1910) 10, p. 257.

v.Z., Internationale Algemeene Tentoonstelling Brussel 1910. in Lux. Foto-tijdschrift 21 (1 juni 1910) 11, p. 290-391.

CJ. Veth, de jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken, in Lux. Foto-tijdschrift 24 (15 november 1913) 22, p. 505-511.

Anoniem, Onze platen, in Focus 6 (30 juni 1919) 7, p. 140.

Anoniem, Prijsvragen “gedachte” en “aan den arbeid”, in Focus 8 (1 december 1921) 24, p. 525-527.

Anoniem, Gekozen lantaarnplaatjes, in Focus 9 (9 februari 1922) 3, p. 49.

Anoniem, Aan H.H. Secretarissen van fotoclubs, in Focus 9 (23 maart 1922) 6, p. 126.

Anoniem, De Technische Fotosalon te Delft, in Focus 11 (20 maart 1924) 6, p. 170-171.

A.B., “Focus” prijsvraag, vrije onderwerpen sept. klasse juniores, in Focus 11 (30 oktober 1924) 22, p. 581-584.

Josef Kettler, Beitrage zur Geschichte der Familie Sterneberg, Munster (Aschendorff) 1925, p. 53.

Anoniem, Projectievoordracht R. Tepe, te Hannover, in Focus 17 (18 januari 1930) 2, p. 35.

Anoniem, Bij de platen, in Focus 17 (2 augustus 1930} l6, p. 411-412.

A.B. Wigman, In memoriam R. Tepe, in Limosa. Orgaan der Club van Nederlandsche Vogelkundigen 25 (1952), p. 92.

Gerrit Anton Brouwer, Historische gegevens over onze vroegere ornithologen en over de avifauna van Nederland, Leiden (Brill) 1954, p. 126-127, 134.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 106.

Veilingcatalogus Dutch and Flemish vintage photographs 1860-1992. Veiling zondag 23 mei 1993 (etc). Den Haag (Glerum) 1993,lot 145-148.

Karel H. Voous, In de ban van vogels. Geschiedenis van de beoefening van de ornithologie in Nederland in de twintigste eeuw. Tevens ornithologisch biografisch woordenboek, Amsterdam (Scheffers) 1995, p. 484-485.

Hans Rooseboom, Nature photography, in Sheila D. Muller (red.), Dutch Art. An Encyclopedia, New York/ Londen (Garland Publishers) 1997, p. 354.

Veilingcatalogus Dutch photography 1900-2000, maandag 27 november 2000, Amsterdam (Glerum Auctioneers) 2000, lot 5-7.

Piet Meeuse, Als je haar maar goed zit, in De Gids. De Foto Gids, Amsterdam (Meulenhoff) 2001, p. 116-119.

Hans den Hartog Jager, Rembrandt is nergens, in NRC Handelsblad 13 februari 2001.

Peter Henk Steenhuis, Een loopjongen, een witkiel, een heer en een vrouw. Literatuur en Fotografie, in Trouw 22 januari 2001.

Loes van Harrevelt, Vrije vogels, Natuurfotografie in de collectie van het Nederlands Fotoarchief, in Nieuwsbrief Nederlands Fotogenootschap (april 2001) 32, p. 10-13.

Naomi Boas, Natuur en fotografie! Eene genotvolle combinatie. Richard Tepe, pionier, in Nieuwsbrief Nederlands Fotogenootschap (april 2001) 32, p. 14-15 (met foto’s).

Naomi Boas, Richard Tepe, in Wim van Sinderen, Fotografen in Nederland. Een anthologie 1852-2002, Amsterdam/ Gent/ Den Haag/ (Ludion/ Fotomuseum Den Haag) 2002, p. 378-379 (met foto’s).

Ute Eskildsen en Hans-Jürgen Lechtreck (red.), Nützlich, süss und museal. Das fotografierte Tier = The photographed animal. Useful, cute and collected, Essen/ Góttingen (Folkwang Museum/Steidl) 2005, p. 131, 313, 328, bijlage Exponatenliste und Kurzbiografien zur Ausstellung, p. 9.

Naorni Boas, Pioniers van de natuurfotografie, in Flip Bool e.a. (red.), Nieuwe geschiedenis van de fotografie. Dutch Eyes, Zwolle (Waanders) 2007, p. 196-199.

Marga Coesèl, joop Schaminée en Lodewijk van Duuren, De natuur als bondgenoot. De wereld van Heimans en Thijsse in historisch perspectief, Zeist/ Amsterdam (KNNV/ Heimans en Thijsse Stichting/ IVN) 2007, p. 69-72, 112, 147.

Christiane Kuhlmann, Richard Tepe: Photography of Nature in the Netherlands 1900-1940, Amsterdam 2007 (serie: Rijksmuseum Studies in Photography, volume I).

Ruud Vlek, Vogelfotografie en -bescherming: van de pioniers tot de activisten, in Frank Saris (samenstelling), Een eeuw vogels beschermen, Zeist (KNNV) 2007, p. 188-195 (met foto’s).

Lidmaatschappen

Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging, vanaf 1902.

Nederlandse Fotografen Patroons Vereniging 1919.

Onderscheidingen

1902 Tweede en derde prijs, wedstrijd uitgeschreven door het Algemeen Handelsblad met als motto ‘Vogels in ‘t vrije’.

1910 Diplóme de Grand Prix, Exposilion universelle et internationale de Bruxelles.

1913 Frs. 100, De Groote Internationale Wedstrijd om geldprijzen en medailles uitgeschreven door de fabriek van fotografische papieren en films van de Firma L. Gevaert & Go, Antwerpen.

1921 Derde prijs, Focusprijsvraag “Aan den arbeid”.

1924 Bronzen plaquette (klasse juniores), Focus-prijsvraag (september) ‘Vrije Onderwerpen’.

1930 Eervolle vermelding, Focusprijsvraag ‘Vrije onderwerpen juli’.

1931 Eervolle vermelding, Focusprijsvraag ‘Boerenbedrijf.

1931 Eervolle vermelding, Focusprijsvraag ‘Genrebeelden’.

1931 Eervolle vermelding, Focusprijsvraag ‘Vrije onderwerpen’.

Tentoonstellingen

1902 (g) Amsterdam, Gebouw Velox, Internationale tentoonstelling van fotografie, en aanverwante vakken.

1902 (g) Amsterdam, Zaal Nieuwsblad voor Nederland, Tentoonstelling van fotografieën van in het wild levende Nederlandsche vogels, hun eieren en nesten [expositie n.a.v. wedstrijd uitgeschreven door het Algemeen Handelsblad met als motto ‘Vogels in ‘t vrije’].

1908 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst.

1909 (g) Dresden, Ausstellungspalast, Internationale Photographische Ausstellung.

1910 (e) Amsterdam, Zaal der AFV, [AFV-tentoonstelling].

1910 (g) Brussel, Nederlands Paviljoen, Exposilion universelle. et internationale de Bruxelles.

1913 {g) Amsterdam, Gebouw “Lux”, Jaarlijksche Tentoonstelling van Fotowerken.

1924 (g) Delft, Bibliotheek der Technische Hoogeschool, Technische Fotosalon.

1932 (g) Amsterdam, RAI, Klank en beeld.

2001 (g) Amsterdam, Huis Marseille, Foto ‘s uit. de Rijksmuseum Collectie.

2005/2006 (g) Essen, Museum Folkwang, Nützlich, süss und museal. Das fotografierte Tier.

2007 (g) Rotterdam, Nederlands Fotomuseum, Dutch Eyes. Een nieuwe geschiedenis van de fotografie in Nederland.

Bronnen

Amsterdam, Rijksmuseum (documentatie).

Amsterdam, Stadsarchief.

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden, bibliotheek en documentatiebestand.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum.

Collecties

Amsterdam, Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet.

Apeldoorn, Gemeentearchief.

Apeldoorn, Paleis Het Loo Apeldoorn.

Den Haag, Nationaal Archief.

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Minneapolis (Minnesota), The Minneapolis Institute of Arts.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum (negatievenarchief).

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Richard Tepe berusten bij de Erven Tepe te Haarlem.