FotoLexicon, 25e jaargang, nr. 39 (maart 2008) (nl)

Atelier Herz

Tineke de Ruiter

Steven Wachlin

Extract

Atelier Herz is ruim vijfentwintig jaar in Amsterdam werkzaam geweest. De fotograaf, die achter de naam Herz schuilging, Sigmund Löw, maakte portretfoto’s, stadsgezichten, landschappen, interieurs en reproducties. In tijdschriften duikt de naam nauwelijks op, mede doordat men geen werk naar tentoonstellingen inzond. Atelier Herz is vooral onder prentbriefkaartverzamelaars bekend.

Biografie

.

1845

Sigmund Löw wordt op 11 mei te Rastatt (Baden) geboren als zoon van Hirsch Löw en Fanny Ehrmann.

1852

Sophia Herz wordt op 4 april geboren te Rastatt (Baden).

1869

Volgens advertenties op de achterzijde van latere foto’s is het bedrijf Herz in 1869 opgericht. Verdere gegevens over de oprichters en de plaats van oprichting ontbreken.

1874

Het bedrijft ontvangt – volgens advertenties op latere foto’s – een Eerediploma in Donaueschingen. Of dit om fotografie handelt of om een ander product is onbekend.

1877

Volgens advertenties op latere foto’s ontvangt het bedrijf de Zilveren medaille in Karlsruhe ‘für Verdienstvolle Arbeit’. Het is onbekend om welke competitie het hier handelt.

1879

Sophia Herz en Sigmund Löw vestigen zich op 29 september in Amsterdam op het adres Frans Halsstraat 10.

1880

In september verhuizen Sophia Herz en Sigmund Löw naar de Heerenstraat 4 te Amsterdam.

Löw die eerst geregistreerd stond als reiziger staat vanaf dit jaar vermeld als fotograaf.

1882

In het Algemeen Adresboek der Stad Amsterdam voor de jaren 1882-1883 staat in de alfabetische namenlijst de volgende vermelding: ‘S. Herz, Heerenstraat, 4. Spiegelfabriek, Magazijn van Schilderijen en Encadrementen’.

De firma Herz houdt zich blijkbaar nog niet met fotografie bezig.

1883-‘86

Het Algemeen Adresboek der Stad Amsterdam voor de jaren 1883-1884, voor de jaren 1884-1885 en voor de jaren 1885-1886 vermeldt in de alfabetische namenlijst: ‘S. Herz. Heerenstraat, bij de Heerengracht, No. 4. Spiegelfabriek, Kunsthandel en Magazijn van Encadrementen’.

Op 13 april 1886 wordt een aanvraag gedaan voor de wijziging van de pui van het pand Herengracht 80, waarbij twee kozijnen worden omgezet in een etalage. De tekening, behorende bij de aanvraag, is ondertekend door S. Herz.

1887

In februari 1887 gaan Sophia Herz en Sigmund Löw wonen op het adres Heerengracht 80.

Sophia Herz staat vanaf dit jaar ingeschreven als kantoorbediende.

In het Algemeen Adresboek der Stad Amsterdam voor de jaren 1886-1887 staat in de alfabetische namenlijst de volgende vermelding: ‘S. Herz, Heerengracht No. 80 en Heerenstraat 4. Spiegelfabriek, Kunsthandel en Magazijn van Encadrementen’.

1892

In het adresboek staat Herz vermeld als Photographische-Kunstverlag.

1893-ca.’97

In de Mozes en Aaronstraat 3A heeft de firma een klein winkeltje tegen de Nieuwe Kerk. Op het gevelbord staat ‘Spiegel-fabriek & Kunsthandel S. Herz. Heerenstraat 4’.

1895

Henry Jan Bordes (1870-1963) komt als lijstenmaker, fotograaf en retoucheur in dienst bij de firma Herz.

1896

De Duitse Afra Uhl (geb. 1873) wordt op 11 december op het adres Herengracht 80 ingeschreven; zij is afkomstig uit Karlsruhe. Zij wordt dienstbode bij Löw.

1898

Volgens een advertentie in het adresboek 1898-1899 is de firma uitgebreid met een lichtdrukinrichting. De firma begint met het uitgeven van prentbriefkaarten. Op de kaarten staat vermeld ‘Kunstanstalt Herz Amsterdam’.

De Spiegelfabriek bevindt zich in de Herenstraat, terwijl op de Herengracht zich de Kunsthandel en het Photographisch Kunstverlag bevindt.

Löw en Bordes hebben vermoedelijk samen de opnamen gemaakt van de Dam tijdens de inhuldiging van koningin Wilhelmina.

1899-1903

Afra Uhl huwt op 23 maart 1899 met Evert Verschuur (1876-1909), die bij verhuizing van het stel naar de Potgieterstraat 63 in Amsterdam laat registreren dat hij fotograaf van beroep is. Verschuur zou tot ca. 1903 bij het Atelier Herz in dienst zijn geweest.

1902

Op 17 januari verhuizen Sophia Herz en Sigmund Löw naar de Prinsengracht 458hs in Amsterdam, vlak bij de Leidsestraat.

In de prijscourant uit 1902 wordt vermeld: ‘Doordien het atelier zich in den tuin bevindt en men geen trappen behoeft te klimmen is het een der best gelegen photogr. Ateliers van Amsterdam’.

De spiegelfabriek wordt niet meer vermeld.

Vanaf 1902 zijn er geen prentbriefkaarten meer verschenen.

1903

Atelier Herz maakt een serie van dertig atelierportretten van Nederlandse kunstenaars. Originele afdrukken van deze serie bevinden zich in de collectie Wekker van het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden. Op de verschillende afdrukken staat de firma vermeld hetzij als ‘S. Herz, Editeur. Amsterdam. Heerengracht 80’, als ‘Photographisch Atelier “Herz” Prinsengracht 458, b.d. Leidschestraat’ of als ‘Atelier Herz Amsterdam’.

1906-‘07

Bordes zegt zijn dienstbetrekking op bij Herz en gaat vanaf 14 mei 1906 werken bij Emrik & Binger te Haarlem. In 1907 wordt hij uitgeschreven uit het Amsterdamse bevolkingsregister; hij vertrekt naar Schoten (bij Haarlem).

1920

S. Löw overlijdt op 15 maart op vierenzestig]arige leeftijd. Twee dagen later wordt hij begraven op de Joodse begraafplaats te Muiderberg.

Volgens de overlijdensakte was hij gehuwd met Mathilde Herz. Over haar is verder geen enkele vermelding te vinden.

De firma lijkt met de dood van Löw op te houden te bestaan.

1918

Vanaf 10 oktober staat Sophia Herz ingeschreven op het adres Nicolaas Berchemstraat 3/3 te Amsterdam

1940

Sophia Herz overlijdt op 4 oktober. ‘Wegens sabbath’ staan er op de overlijdensakte verder geen gegevens, behalve dat zij ongehuwd was. Ook de kolom Burgerlijke Stand in het Algemeen Handelsblad van 8 oktober 1940 levert geen verdere gegevens op.

Zij wordt twee dagen later begraven op de Joodse begraafplaats te Muiderberg.

ca. 1946

De negatieven van een serie atelierportretten zijn overgegaan naar W.M.A. Deppe in Naarden. Zowel in de collectie van het Rijksmuseum als in die van het RKD bevinden zich nieuwe afdrukken van deze negatieven.

Beschouwing

De achtergronden van het Amsterdamse Atelier S. Herz zijn slechts moeizaam uit de archieven te destilleren. Lange tijd heeft men gedacht dat de S. stond voor Samuel en volgens de overlevering was hij de eerste eigenaar van de firma. Deze Samuel is echter in geen enkel document terug te vinden. Misschien werd de verwarring veroorzaakt doordat de fotograaf van het atelier een man was, wiens naam ook met een S. begon: Sigmund Löw.

Sophia Herz en Sigmund Löw hadden zich in 1879 in Amsterdam gevestigd, waar Löw zich het jaar daarop als fotograaf liet registreren. Hoe en waar hij dit beroep toen uitoefende is onbekend. In het adresboek van 1882-1883 staat op het adres Heerenstraat 4, waar Sophia Herz en Sigmund Löw woonden, ook een Spiegelfabriek, Magazijn van Schilderijen en Encadrementen vermeld onder de naam S. Herz. Waarom deze zaak alleen op haar naam stond is niet duidelijk. Het kan zijn dat het een voortzetting betrof van een firma die eerder in Duitsland was gevestigd, want in advertenties werd later vermeld dat het bedrijf was opgericht in 1869 en men maakte gewag van in 1874 en 1877 behaalde onderscheidingen.

De geschiedenis van de firma Herz is gedeeltelijk af te lezen uit de gegevens van de Amsterdamse adresboeken, maar ook van achterkanten van kabinet-, visitekaart- en stereofoto’s; daarvan zijn er in totaal nu vierentwintig verschillende bekend. De vroegste voorbeelden zijn visitekaartfoto’s uit de serie ‘Costumes des Pays-Bas’ uitgegeven door A. Jager met op de achterzijde een stempel met de vermelding ‘Spiegelfabriek en Kunsthandel S. Herz Amsterdam Heerenstraat 4’. In 1887 werd op het adres Heerengracht 80 de kunsthandel gevestigd en op Heerenstraat 4 de spiegelfabriek. Vermoedelijk startte men na de verhuizing naar het pand Heerengracht 80 daar ook een fotografisch atelier. Als aankondiging van het gevarieerde aanbod van diensten dat de firma in de beginjaren bood, staat er op de achterkant van een foto vermeld: ‘Photographien Gravures Encadrementen Lijsten Vergulding Spiegels. SH Photographie Amsterdam’. Op andere kaartjes wordt gesproken van ‘Photographie Artistique & Kunsthandel’. In het adresboek van 1892 staat voor het eerst vermeld dat er op het adres onder de naam S. Herz ook een Photographische-Kunstverlag is gevestigd. Hieronder moeten we waarschijnlijk verstaan dat men reproducties van schilderijen verkocht. Op enkele kaartjes voert men de naam Herz’scher Photographie- Verlag. Op een gegeven moment verdwijnt de kunsthandel (en de spiegelfabriek) uit de naamgeving en noemt men zich Herz. Photographisch Atelier. Toch heeft men zeker nog tot 1895 als lijstenmaker gewerkt; in een notitieboekje uit de nalatenschap van Henry Jan Bordes zijn diverse maten voor te maken lijsten genoteerd.

Op een foto van George Breitner (Stadsarchief Amsterdam, 11550), die gedateerd wordt op 1897, is op de etalage van het adres Mozes en Aaronstraat 3A tegen de Nieuwe Kerk te lezen ‘Photographisch Atelier S. Herz. Heerengracht 80. Heerenstraat 4’. Op geen enkele foto van de firma Herz wordt de Mozes en Aaronstraat genoemd. Waarschijnlijk heeft men dit pand slechts als schouwkast en verkooppunt gebruikt. Overigens staat op deze foto uit 1897 op het gevelbord nog wel de vermelding ‘Spiegel-Fabriek & Kunsthandel S.Herz. Heerenstraat 4’. Pas later gaat men de naam Atelier Herz voeren.

In januari 1902 verhuisde men naar het pand Prinsengracht 458 hs. Men maakte uitgebreid melding van het feit dat het atelier in de tuin was gesitueerd en dat het daardoor volgens de advertentie een der best gelegen fotografische ateliers in Amsterdam zou zijn. Dat doet vermoeden dat men voor het vroegere atelier op de Herengracht trappen moest klimmen. De spiegelfabriek wordt niet meer vermeld.

De fotograaf van Atelier Herz heeft zijn werk in betrekkelijke stilte uitgevoerd: hij is geen lid geworden van verenigingen en zijn werk is ook nauwelijks op tentoonstellingen te zien geweest. Op foto’s staat – een uitzondering daargelaten – zijn naam nooit vermeld.

Sigmund Löws naam moge dan officieel niet genoemd worden in vermeldingen van Atelier Herz, toch heeft hij een opvallende manier gevonden om duidelijk te maken dat hij wel degelijk een rol speelde in de firma. Op het merendeel van de kaarten waarop de visitekaart-, kabinet- en stereofoto’s geplakt werden, is op de voorzijde en/of achterzijde een rebus geplaatst: een staande leeuw houdt een wapenschild vast waarop een gekalligrafeerde hoofdletter S staat, te lezen als S. Löw. Op sommige kaarten volgt na de ‘S’ de vermelding Herz, waardoor er als het ware een alliantiewapen wordt gevormd. Op de prentbriefkaarten die de firma heeft uitgegeven wordt dit spel verder doorgevoerd: vaak staat daarop een hart met daarin een staande leeuw in silhouet met het wapenschild met een ‘S’. Löw ging zelfs zo ver dat hij de verwijzing naar zijn naam soms in zijn foto’s opnam: een van de rekwisieten van het atelier was een bordkartonnen poort waarvan de sluitsteen ook de leeuw met de ‘S’ toonde.

De kaarten die werden gebruikt nadat men naar de Prinsengracht was verhuisd, tonen Löw nog op een andere manier: er staan twee tekeningen op, een van het pand (zoals eerder al op sommige kaarten met het adres Heerenstraat en Heerengracht de panden waren afgebeeld) en een van het atelier met achter de camera een mannelijke fotograaf met baard. Op andere kaarten en ook op een prijscourant uit 1902 staat een tekening van een man met baard en hoed en profil, binnen een vierkant kader. De man van beide tekeningen is te herkennen als de fotograaf S. Löw, die door Henry Jan Bordes geportretteerd is.

Het atelier Herz is een fotografisch bedrijf geweest dat van alle markten thuis was, maar zoals zo vele fotografen heeft men het brood waarschijnlijk vooral verdiend met het maken van portretten. Men adverteerde op een gegeven moment zelfs met het feit dat ‘levensgroote’ portretten tot de specialiteit behoorden. Families, gezinnen, dienstmeisjes, schoolmeisjes, ambachtslieden en theatermensen werden allen op een tamelijk stereotype manier gefotografeerd in het atelier.

Uit foto’s afkomstig uit de nalatenschap van Henry Jan Bordes blijkt dat hij soms probeerde het stereotype te doorbreken door bijvoorbeeld Sigmund Löw op een fiets in het atelier te laten poseren of twee meisjes in een landelijke omgeving zowel van voren als van achteren te portretteren. Van zijn hand is ook een ontroerende serie bestaande uit een stereofoto en vier losse portretten met Löw die ziek en ernstig verzwakt in een stoel zit. Op één foto wordt zijn polsslag gemeten door een vrouw rechts in beeld. Misschien is dit wel de enige foto die wij hebben van Sophia Herz.

Volgens een prijscourant uit 1902 waren de prijzen voor portretten niet erg afwijkend van andere ateliers. Zo betaalde men voor ‘6 stuks met 1 proef’ van het kabinetformaat f 5,50. Waarschijnlijk omdat de concurrentie in Amsterdam groot was, daalde de prijs volgens een reclamekaart een jaar later tot nog maar f 3,50. In de nalatenschap van Henry Jan Bordes bevindt zich een fotografisch bestelboek dat begint in mei 1906 en loopt tot augustus 1907 waarin per week nauwgezet is bijgehouden welke formaten er zijn geleverd en of dat een kniestuk, een buste, een figuurstuk, ‘een groote kop’ of een groep betrof. Ook staan het nummer van de bestelling en de prijs vermeld. Een enkele keer wordt er een naam van een opdrachtgever genoemd. In ruim een jaar tijd heeft men circa 400 bestelnummers uitgeschreven. Dat moeten tegenvallende bedrijfsresultaten zijn geweest voor een firma, wanneer daar een aantal mensen van hebben moeten leven. Vermoedelijk is dat ook een van de redenen geweest dat Bordes al in 19066 naar Emrik en Binger in Haarlem vertrokken is.

Overigens staan achterin het bestelboek met de hand geschreven recepten voor ontwikkelaars, voor diverse baden, zoals ‘alaun’, kleurfixeer, voor versterking en verzwakking, voor matte celloïdine en voor lichtdruk. Dat is mogelijk de reden waarom het boek na Löws overlijden in het bezit van Bordes is gekomen.

Onder de clientèle van de firma Herz bevond zich een groot aantal toneelspelers en zangers. Zij moeten naar het atelier gekomen zijn met het kostuum bij zich dat zij in een bepaald stuk droegen. Daar aangekomen werden zij gegrimeerd en verkleedden zij zich. Vervolgens fotografeerde Löw hen in de studio met de props die ook op andere portretten voor komen, zoals een bordkartonnen muurtje, een berkenhouten bankje of hekje, een stoel met getordeerde zuiltjes in het rugraam, of een van de drie verschillende achtergronddoeken; een met een strandje en zee, een met een lambrisering, een boog en doorkijkje naar een tuin of een ander met een zuil, treillage en planten. Soms werd er vóór de doeken ook nog eens een gordijn gedrapeerd ter verhoging van de illusie. Er is nauwelijks sprake van theatrale poses en al helemaal niet van het uitbeelden van een bepaalde scène uit een stuk. De diva’s wilden blijkbaar slechts een portret in het kostuum van een belangrijke rol en niet een neerslag van een uitbeelding van die rol.

In de collectie van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam bevindt zich een album met circa 120 ingeplakte albuminedrukken met dergelijke portretten van Herz. Onder een aantal foto’s staat een onderschrift met potlood. Ook zijn er foto’s met een (apart ingeplakt) gedrukt onderschrift waarop de naam van de afgebeelde met een volgnummer staat. Deze volgnummers komen overeen met gestempelde nummers op de pagina’s van het album, dus waarschijnlijk zijn het de bestelnummers van de foto’s die tot een serie behoren. Bij een aantal portretten staat vermeld: ‘Herz’scher Photographie-Verlag. Amsterdam, Heerengracht 80’. Niet alle foto’s dragen echter deze vermelding, toch kan men ze door het steeds terugkeren van de props aan Herz toeschrijven. Soms staat de rol erbij vermeld: ‘Mej: Louise Heijmann. Rosine, in de Barbier van Sevilla’, ‘Mej: E. Kamphuijzen, Tanella [sic!], in de Stomme van Portici’, ‘J.M. Thijssen [sic!] als Gerald in Lakmé’ of ‘Mevr. C. Engelen-Sewing als Margaretha in Faust’. Daar Cato Engelen deze rol in het seizoen 1891/1892 (in het Nederlands, zoals toen gebruikelijk) zong bij het ‘Hollandsch Opera-Gezelschap’, kan het album waarschijnlijk gedateerd worden als afkomstig uit de jaren negentig.

Omdat de concurrentie onder de theaterfotografen – onder wie Albert Greiner, A.H. van Dijk, M.H. Laddé en C.J.L. Vermeulen – groot was, heeft het Atelier Herz vermoedelijk een poging gedaan bepaalde gezelschappen aan zich te binden. Veel van de geportretteerde zangers waren verbonden aan het ‘Hollandsch Opera-Gezelschap’ of na 1894 aan de ‘Nederlandsche Opera’ onder leiding van Cornelis van der Linden, zoals de beroemde bariton Jos Orelio en zijn vrouw Amelie van Zandt, Jos Tijssen en zijn vrouw de sopraan Anna Bremerkamp, de bariton A. Alexanders, Jac. Urlus en Joh. Schmier en de al genoemde Cato Engelen-Sewing en Betsy Kamphuijzen. Een aantal van de gefotografeerde toneelspelers was verbonden aan de Koninklijke Vereeniging ‘Het Nederlandsch Toneel’.

Het atelier heeft in ieder geval nog tot 1907 portretten gemaakt van toneelspelers. In het ‘fotografisch bestelboek’ is bijvoorbeeld te lezen dat in de week van 18-24 maart 1907 er een kabinetfoto is gemaakt van een groep ‘Miquette et sa meré'[sic!], een week later worden er een kniestuk en een figuur gemaakt van Mej. Morel en van Jet Holtrop.

De inhuldiging van Koningin Wilhelmina op 6 september 1898 is volgens fotohistoricus Hans Rooseboom waarschijnlijk de eerste gebeurtenis in Nederland die door vele fotografen op grote schaal is gedocumenteerd. Ook het Atelier Herz heeft getracht een graantje mee te pikken van het te verwachten commerciële succes. Löw heeft net als een aantal andere fotografen een verzoek ingediend om tijdens de plechtigheid in de Nieuwe Kerk te mogen fotograferen. Dat verzoek is niet gehonoreerd, wel mocht hij vóóraf opnamen maken van de met palmen, bloemen, vlaggen en vaandels versierde kerk. De reden hiervoor is volgens Rooseboom vermoedelijk dat dergelijke opnamen de tekenaars van kranten en tijdschriften konden helpen bij het weergeven van de plechtigheid. Er bestaat ook een foto van het interieur van de Nieuwe Kerk, die eerder na afloop gemaakt lijkt te zijn, gezien de achteloos op de banken achtergelaten papieren. Andere opnamen die Löw waarschijnlijk samen met Henry Jan Bordes heeft gemaakt, zijn een gezicht op het Paleis met op het balkon de prinses en een foto van haar met haar moeder op het balkon, terwijl militairen en burgers haar toejuichen. Ook is er een opname van Willhelmina wachtend voor het Paleis in de galacalèche, die zij ter ere van de inhuldiging van haar moeder had gekregen, aan het begin van haar rijtoer door Amsterdam. Deze foto’s zijn daags voor de inhuldiging gemaakt. De volgende dag heeft men de jonge koningin gefotografeerd op het balkon, terwijl er links en rechts aan het eind van het balkon twee pages staan. Alle opnamen op de twee dagen zijn vanaf hetzelfde hoge standpunt – ongeveer de vierde bouwlaag – genomen met zicht op het Paleis en de Nieuwe Kerk. Daarnaast is er een opname van de versierde ‘Naatje’ en een opname van een lege Dam met panden daarom heen, waar toeschouwers uit de ramen hangen en het ook op de daken zwart ziet van de mensen. Zelfs op de omgang van de Nieuwe Kerk zijn tribunes gebouwd. Vervolgens is er een aantal opnamen waarop de Dam – met de versierde Beurs – weer is volgestroomd met paardentrams, koetsen en mensen.

De foto’s werden onder andere verkocht op kabinetformaat en het Atelier Herz schroomde daarbij niet om ook kopieën te verkopen van opnamen van de – onbekende – fotograaf die vanuit een gunstiger standpunt de koningin heeft kunnen fotograferen.

Atelier Herz adverteerde met ‘opnamen van stadsgezichten, landschappen en schilderijen in alle formaten en ook voor stereoscoop’. In het begin heeft men gewerkt met foto’s van andere fotografen, zoals P. Oosterhuis. Later lijkt men zelf ook opnamen te hebben gemaakt. Men koos plekken in de stad die werden gezien als schilderachtig of karakteristiek voor Amsterdam, zoals bijvoorbeeld het Damrak, de Prins Hendrikkade of de Oudezijds Achterburgwal en die werden in de traditie van het topografisch stadsgezicht gefotografeerd: de horizon hoog of laag in beeld, volgens de verhoudingen van de gulden snede en vaak met een invoerende lijn die linksonder begint.

Er zijn stadsgezichten bekend, zoals bijvoorbeeld de opname van de Gravenstraat bij de Nieuwe Kerk met op de voorgrond een bouwput, die meer het karakter van een document van een specifieke situatie hebben. De stadsgezichten werden op kabinetformaat of op groter formaat verkocht. Op een foto van A.T. Rooswinkel van de Herengracht 80 kan men in de etalage een aantal van dergelijke vergrotingen zien hangen. Aan het einde van de negentiende eeuw kon men door rotatiepersen veel sneller drukken en hogere oplagen maken. De prentbriefkaarten werden daardoor een goedkoper alternatief voor de kabinetfoto’s. Herz is waarschijnlijk in 1898 begonnen met het uitgeven van prentbriefkaarten. Volgens een advertentie in het adresboek 1898-1899 is de firma dan uitgebreid met een lichtdrukinrichting, waardoor men in een grote oplage kon drukken. Op de kaarten staat vermeld ‘Kunstanstalt Herz Amsterdam’. Er verscheen een 140-tal prentbriefkaarten van Amsterdam, waaronder een serie over de dierentuin Artis. Ook van andere plaatsen in Nederland – van Groningen tot Breda – werden prentbriefkaarten uitgegeven door Herz. Men kocht foto’s van plaatselijke fotografen, maar vermoedelijk stuurde Löw de jonge fotografen Henry Jan Bordes en Evert Verschuur ook op reis. In de nalatenschap van Bordes bevindt zich een notitieboekje waarin achterin een lijstje staat met nummers 1 tot en met 7 met daarbij onderwerpen als ‘Strand voor Kurhaus’, ‘strand voor Oranje’, ‘strand voor groote Badhuisstraat’, ‘Zeestraat’, ‘vila Frederik’, maar ook ‘Aarlanderveen bij Alfen’.

De topografische opnamen werden met een wit kader en een onderschrift afgedrukt. Een enkele maal werd een aantal foto’s in een rijk gedecoreerde omlijsting afgedrukt met daarbij dan bijvoorbeeld de tekst ‘Souvenir de Scheveningue’ of ‘De groeten uit Goes’. Dergelijke beelden zullen bedoeld zijn om in de hotels en in de boekhandels van de steden en dorpen zelf verkocht te worden. De Kunstanstalt Herz zal dus ook een distributienetwerk hebben moeten opzetten. Misschien leverde de onderneming daardoor toch niet op wat men er van verwachtte, want na 1902 lijken er geen prentbriefkaarten meer te zijn uitgegeven.

Van het Atelier Herz bestaan ook enkele opnamen van interieurs. Zo kennen we een serie van zeven stereokaarten van een tentoonstelling van de ‘vereeniging met de lange naam’ in het Stedelijk Museum te Amsterdam, een prachtige foto van de zweminrichting aan de Heiligeweg in Amsterdam en een serie van de wintertuin in Hotel Krasnapolsky. Alle drie de interieurs heeft men door het aanwezige bovenlicht, zonder veel te moeten uitlichten, goed kunnen fotograferen.

Uit het notitieboekje van Bordes blijkt dat men op 22 en 29 september en op 13 oktober 1903 ook allerlei ruimten, zoals rotonde, biljartzaal, leeszaal, bar, eetzaal, slaapkamers en badkamer, van Hotel des Indes in Den Haag heeft gefotografeerd. Ook is er toen een aantal portretten gemaakt van de heer Haller, directeur van het hotel en van zijn echtgenote. Deze grote opdracht in Den Haag lijkt aan te geven dat Herz een zekere reputatie heeft gehad als interieurfotograaf. Waarschijnlijk zijn de tien ingekleurde prentbriefkaarten in het Gemeentearchief Den Haag het resultaat van deze opdracht, hoewel de naam Herz niet wordt genoemd. In dezelfde periode moeten ook binnenopnamen gemaakt zijn in de Wisselbank op het Damrak.

Dat aan het eind van de negentiende eeuw steeds meer particulieren de representatieve ruimten van hun woning lieten fotograferen wordt geïllustreerd door dat we in het notitieboekje ook de namen van drie particuliere huizen tegenkomen, waar bijvoorbeeld de eetsalon en de zaal zijn gefotografeerd. Het Rijksmuseum bezit twee van dergelijke opnamen van de tuinkamer van Keizersgracht 58 te Amsterdam.

Atelier Herz heeft in de periode februari 1903 tot juni 1904 portretten gemaakt van dertig Nederlandse kunstenaars in hun atelier. Löw en vermoedelijk ook Bordes hebben in die periode kunstenaars in Amsterdam en Den Haag bezocht en hen temidden van hun doeken of beeldhouwwerken gefotografeerd. In het al genoemde notitieboekje uit de nalatenschap van Bordes is van alle dertig kunstenaars van deze serie de naam en vaak ook het adres gedocumenteerd. Vervolgens staat per opname vermeld welke lens er is gebruikt, welk diafragma en wat de sluitertijd was. Vaak staat er ook nog genoteerd wat de weersomstandigheden waren: ‘mooi weer (zon)’, ‘regenachtig weer’, ‘slecht weer motregen’ of ‘helder weer’. Soms werd er, waarschijnlijk door het weer en daarmee samenhangende lichtomstandigheden, meer dan één sessie gehouden, want bij een aantal kunstenaars heeft men op verschillende data gefotografeerd.

In de collectie Welcker in het Prentenkabinet in Leiden bevinden zich negenendertig originele afdrukken van zevenentwintig (van de dertig) kunstenaars. De kunstenaars zijn geen van allen aan het werk, al wekt deze of gene wel de illusie door zittende voor een ezel een palet in de hand te houden, zoals de schilders Albert Neuhuys en Nicolaas Bastert. Simon Maris lijkt op twee opnamen schetsen van zijn model te maken. Ook in een drietal portretten van de schilder Hobbe Smith zien we hem twee keer een model schetsen, de derde keer poseert zij half ontbloot voor een schilderij dat – naar het lijkt al voltooid – op de ezel staat. In de meeste atelierfoto’s is getracht zoveel mogelijk van het werk in beeld te brengen, zoals te zien is op de foto van John Hulk jr., waar schilderijen achter elkaar wat onhandig neergezet zijn. De fotograaf heeft in een aantal gevallen gekozen voor een iets verhoogd standpunt, waardoor er meer vloeroppervlak is te zien en ook meer ruimte tussen alle opgestelde meubelen, schilderijen en beeldhouwwerken. Gezien de beperkte ruimte in de interieurs en de wens om zoveel mogelijk van de ruimte weer te geven zijn de meeste opnamen gemaakt met een beeldhoek van 90º of meer en heeft de fotograaf vaak vanuit een hoek gefotografeerd. Daardoor lijken veel ateliers ruimer dan zij in werkelijkheid geweest zullen zijn. Het prachtige atelier van het echtpaar Jansen-Grothe dat zij op de Jacob van Lennepkade deelden, moet echter behoorlijk groot zijn geweest. Er was ruimte aan de straatzijde voor wat men in die tijd noemde een ‘Ersatz’ atelier, een Hollands binnenhuisje. De kunstenares kon haar genretafereeltjes, waarvan er een op de foto te zien is, dus gewoon thuis schilderen. In een aantal gevallen gaat het niet om het atelier waar gewerkt wordt, maar om het zogenaamde pronkatelier, de ruimte waar de klanten ontvangen werden. Dat is te zien in onder andere de portretten van de beeldhouwer Van Hove, maar ook in het portret van Neuhuys en van de familie Mesdag. De serie van Löw biedt ons een schat aan informatie over de manier waarop de Nederlandse kunstenaar aan het eind van de negentiende eeuw zijn atelier inrichtte. Veel kunstenaars hebben in hun atelier oud-Hollandse kasten staan of streekmeubelen, aardewerk en porselein en laten daarmee zien dat zij belangstelling hadden voor het verleden.

Verschillende kunstenaars hebben Löw na de portretsessies opdracht gegeven om reproducties van schilderijen te maken. Het notitieboekje doet daar verslag van, helaas zonder titels of voorstellingen te noemen. Wellicht hebben Löw bij de productie van zijn portretten ateliervoorstellingen uit het buitenland voor ogen gestaan. Een van de vroegste voorbeelden is een album dat in 1884 uitkwam Artists at Home met vijfentwintig ‘reproductions in Fascimile by Photo-Engraving on copper plates’ van foto’s van Joe Parkin Mayall en een voorwoord van Frederic George Stephens, lid van de Pre-Raphaelite Brotherhood. Mayall fotografeerde de kunstenaars in hun ruime pronkateliers met een oog voor de bijzondere inrichting. De opnamen zijn met een grote beeldhoek opgenomen waarbij de kunstenaar soms letterlijk en figuurlijk naar de achtergrond verdween.

In Frankrijk fotografeerde E. Benard, ‘éditeur de photographies artistiques’ rond 1887 ongeveer zeventig ateliers van Parijse kunstenaars. Ook hij zette zijn camera in een hoek om zoveel mogelijk van het atelier zichtbaar te maken.

Dat het genre populair was blijkt uit het feit dat in Londen in 1892 een tweede uitgave met Engelse atelierportretten kon verschijnen: Ralph Winwood Robinson (de zoon van Henry Peach Robinson) maakte Members and Associates of the Royal Academy of Arts, 1891, photographed in their Studios.

Men krijgt de indruk dat het de bedoeling is geweest om de Nederlandse kunstenaarsportretten uit te geven. Van een van de portretten, namelijk dat van Albert Neuhuys, bevindt zich in de collectie Welcker niet alleen een albuminedruk maar ook een heliogravure, waar op te lezen staat: ‘S. Löw (Firma Herz) Amsterdam phot. 1904. Roeloffzen, Hübner, Van Santen. Serie 1 no. 4.’ Andere voorbeelden van heliogravures van ‘de serie 1’ zijn echter niet getraceerd.

Volgens een brief van 4 februari 1946 aan H.E. van Gelder gaf een zekere W. Deppe in 1946 negatieven in bruikleen aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie om er afdrukken van te maken. Er zijn toen vijfendertig ontwikkelgelatinedrukken gemaakt van de portretten, die behoren tot dezelfde serie (maar een andere selectie) als die van het Prentenkabinet in Leiden. Ook het Rijksmuseum bezit zesendertig nieuwe afdrukken van de kunstenaarsportretten met deels weer een andere selectie. Volgens de doos waar deze afdrukken in zaten, berustte het world copyright bij W.M.A. Deppe te Naarden. Het is onduidelijk hoe de negatiefplaten van Atelier Herz in het Gooi zijn terechtgekomen.

Sigmund Löw van het Atelier Herz moet in een periode van ruim vijfentwintig jaar een zekere reputatie hebben opgebouwd als portretfotograaf, gezien de klantenkring van toneelspelers en operazangers. De portretfotografie die door het Atelier Herz werd vervaardigd, onderscheidde zich echter niet van dat wat er door de concurrenten werd gemaakt. Löw lijkt zijn vak opgevat te hebben als een ambacht, waarmee je net als met het maken van lijsten en spiegels je brood kon verdienen. Er is een periode geweest waarin het bedrijf blijkbaar veel opdrachten had en daardoor werk moest overlaten aan twee assistenten. Aspiraties als kunstzinnig fotograaf- iets dat we bij een aantal tijdgenoten van hem zien – lijkt Löw niet te hebben gehad. Er werd dan ook nauwelijks werk op tentoonstellingen getoond. Hij is geen lid geworden van vakverenigingen en ook in de tijdschriften wordt hij slechts zelden genoemd. Voor de fotografische wereld heeft hij feitelijk een geringe rol gespeeld. Het meest interessant in het oeuvre zijn de circa honderd portretten van dertig Nederlandse kunstenaars die verspreid zijn over drie Nederlandse collecties.

Documentatie

Primaire bibliografie

(foto’s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

Wereldkroniek 12(17 maart 1906) 51, p. 811.

De Prins der Geïllustreerde Bladen 5 (12 mei 1906) 46, p. 231.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)

I.Th. Leijerzapf, Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 11,97.

Simon van Blokland, Kunstanstalt Herz Amsterdam, Amsterdam 1982 (idem, april 1988, 2de herz. uitgebr. druk).

Leonard de Vries, Nederland 1857/1920 gezien door de stereoscoop, Den Haag (SDU) 1989, p. 22.

Simon van Blokland, Kunstanstalt Herz Amsterdam, in VDP Bulletin 7 (juli 1990) 3/25, p. 3-4.

J. Groeneboer, In het licht van de fotograaf. Een overzicht van de Nederlandse theaterfotografie tot 1940, Amsterdam (Nederlands Theater Instituut/International Theatre & Film Books) 1991, p. 42, 49-50, 59 (serie: TheaterCahiers 2).

Tineke de Ruiter, Agatha Christie likt de vingers af. Close-reading met een 30x loupe, in Nieuwsbrief Nederlands Fotogenootschap (december 1997/januari 1998) 20, p. 17-18.

Huib Haverkate, Nieuw licht op Kunstanstalt Herz, in VDP Bulletin 15 (oktober 1998) 4/58, p. 13-16.

Mayken Jonkman, De inrichting van het atelier van de beeldhouwer Bart van Hove, in Bulletin van het Rijksmuseum 54 (2006) 1, p. 50-52.

Hans Rooseboom, Tumult in de hoofdstad. De Dam, 6 september 1898, in Joke Pronk en Tineke de Ruiter (red.), Fotovoorkeuren. 50 auteurs kiezen een foto uit de collectie van het Leids Prentenkabinet, Amsterdam (Voetnoot) 2007, p. 141-144.

Hans Rooseboom, Verleden tijd Fotografie en beeldhouwkunst, 1839-1925, in Sculptuur 2007, p. 32-33, 42-43.

Bronnen

Amsterdam, Stadsarchief Amsterdam.

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, IISG (Collectie NEHA).

Amsterdam, Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet.

Amsterdam, Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.

Amsterdam, Stadsarchief Amsterdam.

Amsterdam, Theater Instituut Nederland.

Den Haag, Nationaal Archief, archief Stoomvaart Maatschappij Nederland.

Den Haag, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.

Haarlem, Noord-Hollands Archief.

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Atelier Herz is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).