Fotolexicon, 23e jaargang, nr. 38 (september 2006) (nl)

Jaap Rieder

Martin Harlaar

Extract

Jaap Rieder ontwikkelde zich van amateur- tot vakfotograaf, van autodidact tot docent. In 1947 maakte hij op zestienjarige leeftijd zijn eerste foto. In 1958 begon hij professioneel te fotograferen. Daarnaast bleef hij als liefhebber van de fotografie vrij werk maken, de laatste twintig jaar zelfs vrijwel uitsluitend. Hij fotografeerde in de loop van de decennia stadsgezichten en landschappen, dansvoorstellingen en jazzconcerten, bedrijven en mensen. Hij is altijd geïnteresseerd geweest in de technische aspecten van de fotografie. Zijn vergrotingen op barietpapier zijn van hoge kwaliteit.

Biografie

.

1931

Op 4 maart wordt Jacob Bartholomeus (Jaap) Rieder in Amsterdam geboren. Hij zal het enige kind blijven van Jacob Rieder (1895-1976), boekhouder-kassier bij het Amsterdams Trustee’s Kantoor, en Alida-Maria Prehn (1897-1975). Het gezin woont aan de Nassaukade 15.

1937

Het gezin Rieder verhuist naar de Amstelkade 129 III in Amsterdam.

1939-’61

Zij verhuizen naar de Bilderdijkkade 14 III in Amsterdam. Jaap blijft met zijn ouders tot 1961 op dit adres wonen.

Hij bezoekt tussen 1939 en 1945 de lagere school.

1944

Van zijn vader, een amateur fotograaf en tekenaar, krijgt Jaap zijn eerste fototoestel, een 6×6 Icarette klapcamera uit 1926.

1945

Op 7 mei is hij op de Dam als Duitsers vanuit de Grote Club op het publiek beginnen te schieten. Jaap vlucht naar de Raadhuisstraat en blijft ongedeerd. Na de zomervakantie gaat hij naar de mulo.

1947

Jaap wordt lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) en van de Algemene Maatschappij Voor Jongeren (AMVJ).

1949-‘52

Nadat hij is gezakt voor zijn mulo-examen, volgt hij met succes een opleiding tot radiotechnicus aan een particuliere school te Amsterdam.

1952-’54

Rieder vervult zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine.

1954

Hij neemt van zijn vader een Rolleicord uit 1936 over.

Hij wordt lid van de Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging (NAFV) en blijft dat tot 1967.

1954-‘55

Rieder werkt een jaar op kantoor bij Honeywell & Brown, een bedrijf in Amsterdam dat zich bezighoudt met meet- en regeltechniek.

1955-‘58

Hij werkt op de telefoto-afdeling van ANP-foto aan het Damrak te Amsterdam waar fotografische beelden via de telefoonlijn en de ether worden ontvangen en verzonden.

1956

Hij koopt een Praktica met diverse objectieven.

1958

Van een reclamebureau krijgt Rieder de opdracht om voor de HEMA te fotograferen; hiermee verdient hij in een week meer dan in twee maanden bij het ANP. Hij besluit professioneel fotograaf te worden en neemt ontslag bij het ANP. Nu koopt hij ook een 9×12 camera en een huis van een Leica III met enige objectieven. De eerste jaren fotografeert hij onder andere veel in theaters en balletstudio’s en bij jazzconcerten in het Concertgebouw.

1959

Hij wint de wisselprijs van de Nederlandsche Club voor Fotokunst.

1960

Rieder fotografeert de watersnood in Tuindorp Oostzaan en voor Tussen de rails gaat hij fotoreportages maken in heel Nederland.

1961

In een halfjaar bereidt hij zich voor op het examen van de vierjarige opleiding van de Fotovakschool in Den Haag en slaagt voor zijn examen.

Rieder trouwt.

Hij fotografeert de afbraak van de Galerij (de ‘restanten’ van het Paleis van Volksvlijt) nabij het Frederiksplein in Amsterdam en later de bouwput van de Nederlandse Bank op dezelfde plek.

1962

In januari gaat hij met zijn vrouw in de Van Baerlestraat wonen.

Foto’s van Rieder worden opgenomen in de tentoonstelling N.A.F.V. 75 jaar, die wordt gehouden in Museum Fodor te Amsterdam.

1963

Via zijn vriend de tekenaar/schilder Norbert Olthuis komt hij met het circus in aanraking en gaat daar regelmatig fotograferen. Hij krijgt opdracht om een groot aantal muziekinstrumenten te fotograferen voor posters van het Concertgebouw. In opdracht van het Oranje Groene Kruis maakt hij een serie over de gezondheidszorg in Nederland.

1964

Op 27 juli wordt zoon Joost geboren.

1964-‘66

Rieder maakt op verzoek van Geurt Brinkgreve van de stichting Diogenes foto’s van verwaarloosde, eeuwenoude panden in de Amsterdamse binnenstad.

1965-ca.’69

Met enige regelmaat maakt hij voor Folia Civitatis, het weekblad van de Universiteit van Amsterdam, foto’s van hoogleraren, openingen van het universitaire jaar, nieuwbouw, enzovoort.

1966

Hij koopt een Hasselblad en drie objectieven.

1967

Van fotograaf Henk Jonker, die sinds 1964 voor een groot gedeelte van het jaar in Spanje verblijft, neemt Rieder, naast camera’s en doka-apparatuur, ook klanten over, onder wie de KRO en auto-importeur Louwman & Parqui.

Rieder wint de Nederlandse Prix Nièpce.

In opdracht van de Geïllustreerde Pers gaat hij met journalist Frits Verhorst naar Israël.

Hij fotografeert een aantal Nederlandse schrijvers.

1968

Voor de Provinciale Planologische Dienst van Noord-Holland maakt hij een serie van het Noordzeekanaalgebied.

1969

Rieder fotografeert voor het blad Heemschut (onder redactie van Ton Koot en Geurt Brinkgreve), de stichting ter Bevordering van Amateur Fotografie, verlichtingsbedrijf Eurolight en uitgeverij Teleboek waarvoor hij een serie landschappen maakt.

1970

Hij fotografeert het Scapino Ballet. Ook maakt hij opnamen van rivierlandschappen.

Hij exposeert in de Jaarbeurs Utrecht tijdens de fotovakbeurs.

1971

Rieder reist heel Nederland door om te fotograferen voor het boek Vensters, dat in 1972 zal verschijnen.

ca. 1971

Vanaf beginjaren zeventig krijgt hij veel opdrachten om gebouwen en industriële complexen te fotograferen.

1976

Rieder gaat scheiden.

vanaf 1979

Hij maakt vele buitenlandse reizen die resulteren in een aantal exposities.

1981-’83

Hij maakt opnamen van diverse demonstraties in Amsterdam.

In 1983 organiseert het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam een tentoonstelling van een selectie uit deze foto’s onder de titel Demonstraties in Amsterdam.

1982

In de ABN-galerij in de Vijzelstraat te Amsterdam exposeert Rieder Dijklandschappen.

1984

Tijdens een reis naar Frankrijk maakt hij de eerste opnamen die zullen resulteren in de tentoonstelling Nus Normands.

1985-’88

Rieder experimenteert met abstracte kleurcomposities.

1986

Hij heeft in Amsterdam in Fotogalerie 2½x 4½ de expositie “De burgers van Bulgarije” en in Galerie Keijser’s Hart Kleur composities.

1988

In het Canon Image Centre te Amsterdam is Rieders expositie Naakt en landschap te zien.

1988-’97

In de wintermaanden geeft Rieder les aan de Academie voor Fotografie te Haarlem.

1989

Samen met Jeanloup Sieff exposeert hij in Cahors (Nus et Paysages).

1992-’95

In deze jaren fotografeert Rieder weinig.

1996

Hij pakt de zwart-witfotografie weer op.

1997

Hij maakt veel technische proefopnamen met een Leica M6.

1998

Rieder koopt een Nikon F4 met diverse objectieven.

1999

Zijn tentoonstelling Nus Normands is te zien in de vestigingen van het Centre Culturel Français in Kiel, Rostock en Hannover.

2000

Nus Normands is te zien bij de Stichting Beeldende Kunst te Amsterdam.

2001

Hij heeft een tentoonstelling in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam met als titel En passant – La Vie.

2003

In Amsterdam zijn twee exposities van Rieder te zien: En Passant – La Vie in Gallery WM (Wanda Michalak) en Fotowerken 1942-2002 in Arti et Amicitiae.

2004

In Galerie Foto & Kunst te Amsterdam is van Rieder de tentoonstelling Fotowerken 1942-2003 te zien en in Jazzclub Mahogony Hall te Edam worden jazzfoto’s van hem geëxposeerd.

Beschouwing

De vader van Jaap Rieder was van huis uit hervormd en zijn moeder katholiek, maar beiden deden niet veel meer aan hun geloof. Wel werd Jaap naar de christelijke lagere en middelbare school gestuurd. Politiek kan het gezin als gematigd sociaal-democratisch worden gekenschetst. In zijn vrije tijd tekende en fotografeerde de vader van Jaap. Op zijn veertiende kreeg Jaap van hem zijn eerste fototoestel, een 6×6 Icarette klapcamera uit 1926. Toen er na de bevrijding langzamerhand weer aan films te komen was, begon Jaap zijn vrienden te fotograferen en zwierf hij met zijn camera door en rond Amsterdam. Zijn vader had een donkere kamer en leerde hem films te ontwikkelen en af te drukken. Jaap leerde van hem ook veel over kunst, stedenschoon en nieuwbouw en werd aanvankelijk ook fotografisch sterk door hem beïnvloed. Daarover vertelde hij in februari 2003 aan een journalist van Focus: “Mijn vader zat vroeger bij de Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging en ik vergezelde hem vaak op fototochten. Daar maakte iedereen soortgelijk werk: picturalistische landschappen in softfocus. Mijn vader kon dagen wachten op de juiste mist waar doorheen nog een spoortje zonlicht scheen. Als argeloze hond begon ik ook met dat soort fotografie, maar al gauw maakte ik ander werk.”

Jaap werd lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en ontwikkelde daar niet alleen een levenslange liefde voor de natuur, maar hij leerde er vooral ook kijken.

In 1949 zakte Jaap voor zijn mulo-examen en begon hij aan een opleiding tot radiotechnicus in Amsterdam. Nadat hij hiervoor was geslaagd, vervulde hij van 1952 tot 1954 zijn dienstplicht bij de Marine Luchtvaart Dienst als radioradarmonteur, hetgeen inhield dat hij reparaties verrichtte aan de elektronica in vliegtuigen. Aansluitend op zijn diensttijd werkte hij een jaar op kantoor bij Honeywell & Brown, een bedrijf gespecialiseerd in meet- en regeltechniek.

In zijn vrije tijd bleef Jaap fotograferen en in 1954 werd hij, net als zijn vader dat in 1919 had gedaan, lid van de Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging. In 1955 trad hij in dienst bij ANP-foto aan het Damrak. Hij werkte daar op de telefoto-afdeling, waar via de telefoonlijn en de ether fotografische beelden werden ontvangen en verzonden. Om te versturen werd een 8×10 inch vergroting op een rol gespannen die men vervolgens liet ronddraaien. De vergroting werd met een lichtgevoelige cel – die zich van het ene naar het andere einde van de rol bewoog – afgetast en direct via de telefoonlijn verstuurd. Om te ontvangen werd een 8×10 inch negatief op de rol gespannen die al ronddraaiende werd belicht middels signalen die door de telefoonlijn kwamen. Rieder ontwikkelde bij ANP-foto vlakfilms, repareerde flitsers voor de fotografen en als het rustig was, las hij alles wat hij te pakken kon krijgen over de technische en esthetische aspecten van de fotografie.

In 1958 kreeg hij van een reclamebureau de opdracht om voor de HEMA te fotograferen. Via de vrouw van grafisch ontwerper Ad Werner kwam Rieder in contact met dit bureau. Zij zat in een cabaretgroepje van de Algemene Maatschappij Voor Jongeren (AMVJ) waar Rieder regelmatig voor fotografeerde. Hij was al sinds 1947 lid van de AMVJ en fotografeerde daar behalve cabaret ook sport, toneel, ballet, moderne dans en feesten. Hij verdiende met deze eerste betaalde opdracht voor de HEMA in een week meer dan in twee maanden bij ANP-foto. Hij besloot professioneel fotograaf te worden en nam ontslag. Hij beschikte inmiddels over een Rolleicord, een 9×12 camera, een Praktica en een Leica III met een aantal objectieven. Tot 1965 zou hij van de HEMA met enige regelmaat vervolgopdrachten krijgen. Hij maakte foto’s van etalages en interieurs. Zijn foto’s werden ook gebruikt voor advertenties.

Omdat hij voor een vestigingsvergunning als vakfotograaf een diploma nodig had, gaf hij zich op voor het examen bij de Fotovakschool in Den Haag, waarmee normaal de vierjarige opleiding werd afgesloten. Hij volgde gedurende een halfjaar in Amsterdam een cursus bij Lex Werkheim thuis, die met oude examenopgaven kandidaten voor dat examen klaarstoomde. Jaap slaagde in 1961 met glans.

Ondertussen had hij in 1959 de wisselprijs van de Nederlandsche Club voor Fotokunst gewonnen. Deze prijs werd beheerd door de NAFV en werd in 1959 voor het laatst uitgereikt.

In 1960 ging Rieder met een aantal van zijn foto’s naar de redactie van het blad Tussen de rails. Na een gesprek met hoofdredacteur Viktor Silberberg (beter bekend als Bob Uschi) kon hij voor het blad gaan fotograferen. Hij zou dat enige jaren blijven doen en reisde voor Tussen de rails Nederland door, de ene keer alleen, de andere keer met journalisten, onder wie Elisabeth Lampe-Soutberg die schreef onder de naam Bibeb.

Voor Tussen de rails maakte Rieder naast bedrijfsreportages portretten van burgemeesters, wethouders, fabrieksdirecteuren en ingenieurs. Om de foto’s aantrekkelijker te maken, toonde hij de geportretteerden in relatie tot hun werkomgeving. Het blad Focus van 2 augustus 1963 schreef hierover: “Al deze portretten verraden stuk voor stuk een originele visie.”

In 1962 kreeg Jaap Rieder een foto-opdracht van het Oranje-Groene Kruis (Bond van Protestants-Christelijke Verenigingen voor Wijkverpleging in Nederland). Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan werd er een publicatie over de activiteiten van deze bond voorbereid. In deze publicatie, die als titel en gij hebt Mij bezocht kreeg, werden ruim zestig foto’s van Rieder opgenomen. Hij maakte portretten en legde op een heldere wijze het dagelijkse werk van de wijkverpleegsters vast zonder ooit een indringer te worden met zijn camera. Net als voor Tussen de rails liet hij mensen in hun omgeving zien.

In 1967 zegde Jaap Rieder na dertien jaar, waarin hij met meerdere foto’s prijzen had gewonnen, zijn lidmaatschap van de NAFV op. In 1963 had hij nog in het augustusnummer van Focus op de vraag van een journalist, of deze fotoclub hem nog wel iets te bieden had, geantwoord: “Je kunt je niet altijd afvragen: Wat voor nut heb ik van een fotoclub. Er bestaat nog een kant: Wat voor nut heeft de club van mij! Ik vind het leuk om die mensen te helpen en bovendien – het zijn mijn vrienden geworden daar, ook daarom wil ik dat vasthouden.” Na enkele jaren merkte hij toch, dat hij de wereld van de amateurs definitief was ontgroeid.

Bij de AMVJ had Jaap Rieder al enige ervaring opgedaan met verschillende vormen van theaterfotografie, toen hij eindjaren vijftig jazzconcerten en later ook dans- en circusvoorstellingen ging fotograferen. Tussen 1958 en 1960 fotografeerde hij tijdens de legendarisch geworden nachtconcerten in het Amsterdamse Concertgebouw jazzgrootheden als Errol Garner, Louis Armstrong, Duke Ellington, Count Basie, Miles Davis en Benny Goodman. Van Lou van Rees, die de concerten organiseerde, kreeg hij een perskaart, zodat hij ook op het podium kon werken. Rieder was aanvankelijk niet eens zozeer geïnteresseerd in de muziek alswel in de sfeer die er rond deze concerten hing. Pas veel later werd hij een jazzliefhebber.

Ongeveer in dezelfde tijd begon hij op eigen initiatief ook te fotograferen bij diverse dansgezelschappen, zoals het Opera Ballet, het Ballet der Lage Landen en het Scapino Ballet. Anders dan bij de jazzconcerten kon er meestal niet tijdens de voorstellingen zelf gefotografeerd worden. Tijdens en rond de generale repetitie kon hij de dansers in hun kostuums en tegen de achtergrond van het decor fotograferen. Zijn dansfoto’s werden onder andere gepubliceerd in het boek Scapino dat in 1985 verscheen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het Scapino Ballet.

Begin 1963 werd hij gegrepen door een andere variant van de theaterfotografie. Zijn vriend de kunstschilder Norbert Olthuis tekende in die tijd veel in het circus en toen hij Rieder een keer meenam was deze verkocht. Hij zou zich een aantal jaren met circusfotografie bezighouden. In 1963 kreeg hij van de vormgever die posters voor het Concertgebouw moest maken de opdracht om een groot aantal muziekinstrumenten te fotograferen; Rieder werkte de foto’s door middel van solarisatie om tot grafische beelden.

Jaap Rieder had in de beginjaren van zijn carrière als professioneel fotograaf weinig contact met collegafotografen; een van de uitzonderingen was Henk Jonker. In 1967 kon Rieder van Henk Jonker – die sinds in 1964 een groot gedeelte van het jaar in Spanje zat en minder fotografeerde – tegen een bescheiden vergoeding apparatuur (onder andere een super wide-angle Hasselblad en een 50×60 glanspers) en klanten (de KRO en auto-importeur Louwman & Parqui) overnemen. Ook nam hij het meest recente deel van diens negatievenarchief over. In 1999 heeft Rieder deze negatieven aan het Maria Austria Instituut overgedragen. Voor het blad Studio van de KRO maakte hij vooral portretten van radiomedewerkers van de diverse omroepen. Voor Louwman & Parqui, de Nederlandse importeur van Toyota en Alfa Romeo, fotografeerde hij presentaties van nieuwe auto’s en dealerbijeenkomsten.

Toen Jaap Rieder in 1958 beroepsmatig begon te fotograferen, was de generatie fotografen voor hem, zoals Cas Oorthuys, al meer dan tien jaar bezig de wederopbouw van Nederland vast te leggen. Rieder maakte weliswaar fotoreportages over bedrijven en de ontwikkeling van nieuwe industriegebieden, maar zonder het optimistische vooruitgangsgeloof, dat veel van zijn oudere collega’s kenmerkte. Hij bracht bedrijven en industrieën sec in beeld, gespeend van elke heroïek. Op zijn foto’s zijn geen stoere arbeiders te zien. Daarnaast was hij zich ook bewust van het spanningsveld tussen economische ontwikkeling en natuur. Hij was op zijn zeventiende lid geworden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en de natuur was steeds een bron van inspiratie gebleven. Midden jaren zestig stonden zijn foto’s meerdere malen als illustratie bij artikelen over natuurfotografie in Focus. Enkele malen leverde hij ook de tekst.

In Focus van 23 juli 1965 stond een artikel onder de kop ‘Zijn wij nu beter af?’ met foto’s en tekst van Rieder waarin hij, jaren voordat het milieu in de mode kwam, fel uithaalde naar het vooruitgangsgeloof en aandacht vroeg voor de waarde van de natuur. In de jaren vijftig had hij gefotografeerd in natuurgebied De Beer op het eiland Rozenburg, ten zuiden van Hoek van Holland. Het was bijna 1.000 hectare groot en er broedden ieder jaar tienduizenden vogelparen, waaronder enkele zeer zeldzame soorten. De Beer zou echter moeten wijken voor havenuitbreiding en industrie en bekend worden onder de naam Europoort. Toen Rieder er in 1964 terugkwam, was het gebied veranderd in een kale zandvlakte waar bulldozers, draglines en zandauto’s bezig waren de grond bouwrijp te maken. Hij opende het artikel in Focus met de volgende regels: “Het staat zo simpel in de krant: ‘De Europoort begint vorm te krijgen.’ Maar we realiseren ons niet wat er allemaal achter zit. Goed, er wordt een nieuwe haven gegraven, er komt straks een fijne petroleumraffinaderij met alles wat daar aan vast zit – hoge schoorstenen, rook en roet, stank, afvalprodukten in de rivier, enz. Velen zullen zeggen: dat is nu eenmaal onvermijdelijk, of: dat is niet tegen te houden, en – wie weet – misschien is het wel zo. Maar we weten niet hoe gevaarlijk het is als we allemaal zo redeneren. Staan we ooit stil bij wat er verloren gaat door al die uitbreidingsplannen?”

Ondanks zijn grote belangstelling voor de natuur sprak natuurfotografie op zich hem niet erg aan. Hij fotografeerde liever landschappen. In 1969 maakte hij voor uitgeverij Teleboek landschapsfoto’s voor Nederlands natuurbezit, een losbladige uitgave met foto’s en kaarten van diverse natuurgebieden in heel Nederland. Een jaar later leverde hij foto’s voor een uitgave van de Stichting Amsterdamse Schoolwerktuinen met als titel De nachtegaal en de Bijlmer. Invloed van menselijke activiteiten in natuur en milieu. In datzelfde jaar maakte hij op eigen initiatief een kleurenserie over rivierlandschappen. Fotograaf Cor van Weele zag deze foto’s en zorgde ervoor, dat een selectie hiervan werd geëxposeerd in de ABNGalerie in de Vijzelstraat in Amsterdam.

In 1964 kwam Jaap Rieder in contact met Geurt Brinkgreve. Deze voerde al jaren actie tegen de afbraak van historische panden in Amsterdam. Tijdens de bezetting, en met name gedurende de hongerwinter, waren leegstaande huizen onbewoonbaar geworden, doordat men er, op zoek naar brandhout, raamkozijnen, deuren en vloeren uit had gesloopt. Na de oorlog werden deze huizen veelal dichtgetimmerd of -gemetseld. Er werden plannen gemaakt om hele stadswijken af te breken en er nieuwbouwwoningen voor in de plaats te zetten. In de jaren 1964-1966 fotografeerde Rieder de verkrotting in oude delen van de stad, zoals de Jordaan, de grachtengordel en Kattenburg. Deze foto’s werden gebruikt bij artikelen die Geurt Brinkgreve in diverse dagbladen en tijdschriften schreef.

In 1967 maakte Brinkgreve, samen met onder anderen oud-burgemeester D’Ailly en provo Luud Schimmelpennink, deel uit van de werkgroep Amsterdaad, die zich verzette tegen het afbraakbeleid van de gemeente Amsterdam. Er werd met hulp van reclamebureau Prad een manifest opgesteld, dat paginagroot door diverse grote dagbladen gratis werd geplaatst. Als illustratie werden zes foto’s van Rieder gebruikt met voorbeelden van de verkrotting in de binnenstad. Lezers konden hun handtekening zetten onder een bon met de tekst “Ik vind dat de binnenstad niet naar de bliksem mag gaan en steun daarom het streven van uw werkgroep.” Deze bon konden zij opsturen naar het secretariaat van de werkgroep. De actie, die duurde van 7 tot 14 oktober 1967, leverde niet minder dan 114.000 handtekeningen op. Het resultaat was, dat het grootste deel van de Jordaan gespaard zou blijven.

In 1967 won Jaap Rieder de Prix Nièpce Nederland. Deze internationale fotowedstrijd voor amateurs en professionals tot vijfendertig jaar werd in Nederland georganiseerd door de Geïllustreerde Pers. In de jury zaten onder anderen Paul Huf, Henk Jonker, de adjunct-directeur en de hoofdredacteur van de Geïllustreerde Pers. De prijs bestond uit ƒ1.500,- of de mogelijkheid om voor dit bedrag een fotoreportage te maken. Rieder koos voor het laatste. Met journalist Frits Verhorst maakte hij voor het weekblad Margriet, dat deel uitmaakte van de Geïllustreerde Pers, een reportage van een reis naar Israël.

De hoofdrolspeelsters op deze reis waren vier oudere vrouwen, die hun hele leven in de medische en sociale zorg hadden gewerkt en die nog nooit naar het buitenland op vakantie waren geweest. De vier vrouwen (een vroedvrouw, een wijkverpleegster, een kraamverzorgster en een diacones) werden tijdens hun door El Al en het Israëlische verkeersbureau te Amsterdam gesponsorde reis en verblijf op de voet gevolgd. Zij doorkruisten per auto heel Israël en legden ruim vijftienhonderd kilometer af. Het hoogtepunt voor deze dames was een bezoek aan het moderne kraamcentrum van het universitaire Hadassah-hospitaal in Jeruzalem. Voor zijn opdrachtgever maakte Rieder met een Hasselblad kleurendia’s van de vrouwen, het landschap, de steden en de mensen. Voor zichzelf fotografeerde hij met een Pentax in zwart-wit. Op 13 mei 1967 werd het reisverslag met vierentwintig kleurenfoto’s gepubliceerd in Margriet. Ruim drie weken later brak de Zesdaagse Oorlog uit. Op 30 september van datzelfde jaar publiceerde het weekblad Revu, net als Margriet een uitgave van de Geïllustreerde Pers, zes zwart-witfoto’s die Rieder in Israël had gemaakt. Bleef Rieder met de kleurenfoto’s veelal op afstand en maakte hij vooral mooie plaatjes van het land, met de zwart-witfoto’s drong hij veel verder door tot het dagelijks leven van met name de Palestijnse bevolking.

Het winnen van de Prix Nièpce leidde niet tot nieuwe opdrachten, maar toen Rieder ruim tien jaar later als gevolg van persoonlijke omstandigheden nog maar weinig fotografeerde, zorgde Frits Verhorst er voor dat hij opdrachten kreeg van de Geïllustreerde Pers. Gedurende enkele jaren maakte Rieder dia’s die werden gebruikt om de interne communicatie binnen dit omvangrijke bedrijf te verbeteren.

In de jaren 1967-1976 had Jaap Rieder veel verschillende opdrachtgevers. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig kreeg hij regelmatig opdrachten om fabrieken en industrieën te fotograferen. Zo fotografeerde hij in opdracht van de Provincie Noord-Holland het Noordzeekanaalgebied, waaronder Mobil Oil en de Hoogovens. Intervam, Nederhorst Gouda, Ballast Nedam en Nelis Uitgeest waren andere opdrachtgevers waar hij jaren voor werkte. Voor de laatste fotografeerde hij onder andere diverse nieuwbouwprojecten van de Vrije Universiteit.

Voor de Universiteit van Amsterdam fotografeerde Rieder de nieuwbouw aan de Roetersstraat. In de tweede helft van de jaren zestig werkte hij ook met enige regelmaat voor Folia Civitatis, het blad van de Universiteit van Amsterdam. Hij maakte hiervoor portretten en fotografeerde openingen van het universitaire jaar. Ook maakte hij foto’s voor het jaarverslag 1968.

In 1971 kreeg Rieder van het in restauratie gespecialiseerde aannemersbedrijf Huurman nv de opdracht om foto’s te leveren voor het boek Vensters van H. Janse, hoofdarchitect bij de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Dit boek zou in 1972 verschijnen. Rieder reisde Nederland door om binnen- en buitenopnamen te maken van allerlei soorten vensters in de Hollandse bouwkunst tussen 1200 en 1800. Hij moest niet alleen de vorm van het venster vastleggen, maar ook de sfeer die ontstond door het binnenvallende licht. Er werden ruim honderdzestig van zijn foto’s in het boek opgenomen.

In de jaren na 1976 fotografeerde Jaap Rieder als gevolg van persoonlijke omstandigheden weinig. Na 1982 nam hij de camera weer vaker ter hand. Hij maakte vanaf die tijd veel buitenlandse reizen en concentreerde zich op zijn vrije werk. Op deze reizen fotografeerde hij mensen en landschappen.

In 1984 nam Rieder voor de eerste maal een model mee naar Normandië en combineerde hij beide onderwerpen. Hij keerde daar in 1987 en 1988 terug. De foto’s van deze laatste twee reizen resulteerden in de tentoonstelling Naakt en Landschap, die in 1988 in het Canon Image Centre in Amsterdam te zien was. Een jaar later werden de foto’s in het Franse Cahors samen met foto’s van Jeanloup Sieff tentoongesteld onder de titel Nus et Paysages. Deze foto’s, aangevuld met nieuwe opnamen, waren in 1999 op initiatief van het Maria Austria Instituut te Amsterdam onder de titel Nus Normands te zien in het Centre Culturel Francais te Kiel, Rostock en Hannover. Een deel van de Nus Normands foto’s werden in 2000 tentoongesteld bij de Stichting Beeldende Kunst te Amsterdam. De hele expositie werd aangekocht door deze stichting.

Begin jaren tachtig fotografeerde hij in Amsterdam diverse demonstraties. In tegenstelling tot veel van zijn collega’s die zich met documentaire fotografie bezighielden, ging het hem daarbij in de eerste plaats om de sfeer die er rond de demonstraties hing. In 1983 was een aantal van zijn foto’s te zien in de tentoonstelling Demonstraties in Amsterdam, die werd gehouden in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.

Midden jaren tachtig studeerde Rieder twee jaar kunstgeschiedenis. In de tweede helft van de jaren tachtig experimenteerde hij met abstracte kleurcomposities die in 1986 resulteerden in een kleine expositie in de Amsterdamse Galerie Keijser’s Hart.

Van 1988 tot 1997 gaf Jaap Rieder in de wintermaanden les aan de Academie voor Fotografie in Haarlem, een driejarige particuliere opleiding tot vakfotograaf. Hij leerde de studenten hoe zij tot een perfect negatief konden komen en vervolgens tot een perfecte afdruk. Daarnaast gaf hij het vak Geschiedenis van de fotografie. Tussen 1992 en 1996 fotografeerde hij zelf weinig. Na een aantal jaren intensief bezig geweest te zijn met landschappen en naakten, ontbrak hem de inspiratie om aan iets nieuws te beginnen. In 1996 pakte Rieder de zwart-witfotografie weer op. Hij maakte buitenlandse reizen en ging in Amsterdam veel de straat op met zijn camera. Vanaf 1999 exposeert hij weer regelmatig. Buitengewoon eervol vond hij het om in 2002 te worden opgenomen in het boek Fotografen in Nederland. Een anthologie 1852-2002, uitgegeven door het Fotomuseum Den Haag.

Het eerste fototoestel van Jaap Rieder was een 6×6 Icarette klapcamera uit 1926. Toen hij in 1958 besloot professioneel fotograaf te worden, had hij inmiddels de beschikking over onder andere een Rolleicord uit 1936, een 9×12 camera, een Praktica en een Leica III met een aantal bijbehorende objectieven. In 1959 kocht hij een Rolleiflex 2,8E. In 1964 nam hij van Henk Jonker een super wide-angle Hasselblad over. Twee jaar later kocht hij een Hasselblad 500C met een 50 mm, een 80 mm en een 150 mm objectief, die hij gebruikte voor het maken van kleurendia’s. In zwart-wit fotografeerde hij in de jaren zestig aanvankelijk veel met een Pentax en later met twee Nikkormats. Bij zijn natuurfotografie maakte hij gebruik van een 40 cm objectief. In de jaren zeventig en tachtig werkte Rieder veel met twee Nikons FE en later met een Nikon F3; vanaf eindjaren negentig met twee Leica’s M6 en een Nikon F4.

Van meet af aan heeft de techniek een belangrijke rol in de fotografie van Rieder gespeeld. Voordat hij professioneel fotografeerde was hij al gefascineerd door techniek in het algemeen en techniek in de fotografie in het bijzonder. Al meer dan een halve eeuw test hij camera’s, lenzen, films, fotopapier en ontwikkelaars om de beste resultaten te krijgen. Zo zocht hij, voordat hij naar Normandië vertrok om te gaan werken aan zijn serie Naakt en Landschap, eerst in Nederland vergelijkbare omstandigheden op om alles alvast uit te testen. Maar zodra hij de techniek onder controle heeft, wordt deze minder belangrijk en wil hij zich laten verrassen door wat hij bij het fotograferen tegenkomt en door wat er later in de donkere kamer ontstaat.

Rieder heeft relatief weinig in kleur gefotografeerd. Het betrof dan vaak kleurendia’s van landschappen en commerciële opdrachten. Veel van deze dia’s bevinden zich niet meer in zijn archief, omdat zij aan de opdrachtgevers moesten worden afgeleverd. Zwart-wit had van het begin af aan zijn voorkeur. Zijn zwart-witarchief bestaat uit circa 18.500 6×6 negatieven en zo’n 43.400 kleinbeeldnegatieven. Afgezien van een periode in de jaren zeventig en tachtig heeft hij zijn negatieven vrij consequent gecontact. Vergrotingen drukt hij nog altijd het liefst af op barietpapier (ontwikkelgelatinedruk). De aandacht die hij aan het maken van deze vergrotingen besteedt en zijn grote vakmanschap resulteren steeds in drukken van hoge kwaliteit. Aanvankelijk maakte hij wel uitsneden, maar in de loop van de tijd is hij steeds meer het hele negatief gaan gebruiken.

Toen Jaap Rieder in 1958 professioneel begon te fotograferen, had hij geen grote voorbeelden waar hij zich aan spiegelde. Hij bezocht wel tentoonstellingen en kocht boeken over fotografie, maar was tot die tijd vooral vertrouwd met de wereld van de amateurfotografie. Tot ver in de jaren vijftig speelde esthetiek een hoofdrol in zijn fotografie. Later zou hij hier veel vrijer mee omgaan en werd de inhoud belangrijker.

Rieder is een typische vertegenwoordiger van de grote groep naoorlogse fotografen die van hun liefhebberij hun beroep hebben gemaakt en vervolgens in relatieve anonimiteit hebben gewerkt. Hoewel hij zich wel altijd sterk betrokken heeft gevoeld bij zaken als het behoud van de natuur en van stedelijk schoon, heeft hij nooit de ambitie gehad om met zijn camera de wereld te verbeteren. En net als veel van zijn collega’s heeft hij zijn lens op zoveel verschillende onderwerpen gericht, dat hij nooit in een bepaalde kring een grote naamsbekendheid heeft opgebouwd en zich vervolgens heeft gespecialiseerd. Fotograferen bestond voor hem uit twee delen: enerzijds het zo goed mogelijk uitvoeren van de opdrachten die hij binnenhaalde, omdat er in de eerste plaats geld verdiend moest worden en anderzijds het maken van vrij werk waarin hij zijn liefde voor de fotografie kon uitleven. In de loop van de jaren heeft Rieder een eigen, herkenbare stijl ontwikkeld, die vooral in zijn vrije werk tot uitdrukking is gekomen. Vriend en fotograaf Jaap Bijsterbosch karakteriseerde in 2003 bij de opening van de overzichtstentoonstelling En Passant – La Vie de foto’s van Rieder als volgt: “Ze lichten de werkelijkheid door en laten zien, dat er ondanks al het dagelijks gekrakeel een wereld bestaat waar zachte krachten van waardigheid de boventoon voeren. De foto’s doen dat bovendien op een poëtische manier.”

Documentatie

Primaire bibliografie

(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s, maar ook fotoboeken e.d.)

Jac. B. Rieder, Probeer het eens bij zwak licht, in Focus 48 (20 december 1963) 26, p. 2-5.

Jac. B. Rieder, Texel anders gezien, in Focus 50 (11 juni 1965) 12, p. 18-23.

Jac. B. Rieder, Zijn wij nu beter af? Natuurreservaat “De Beer”opgeofferd aan uitbreiding van de Rotterdamse haven, in Focus 50 (23 juli 1965) 15, p. 19-23.

Jac. B. Rieder, Dieren in de vrije natuur, in Jean Frijns e.a., Hobby fotoboek, Rotterdam (Foto en Filmpubliciteit Sonja Kalkman) 1966, p. 27-36.

Jac. B. Rieder (tekst en foto’s), Een dag uit het leven van een free-lance fotograaf, in Focus 51 (29 april 1966) 9, p. 15-19.

Jac. B. Rieder (tekst en foto’s), Landschap met 40 cm, in Focus 51 (1 oktober 1966) 20, p. 10-13.

Jac. B. Rieder (tekst en foto’s), Portretten zonder medewerking, in Focus 53 (8 maart 1968) 5, p. 2-8.

Cor Woudstra, De fotoserie, in Focus 57 (maart 1972) 3, p. 14-20.

(foto’s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

Tussen de rails 1960-1962.

Photography Year Book 1961, afb. 200, p. 239.

Anoniem, En gij hebt mij bezocht [uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Bond van Prot. Chr. Ver. voor Wijkverpleging in Nederland, het Oranje-Groene Kruis; 1938-1963] , Den Haag (Het Oranje-Groene Kruis) 1963.

Henk van Halm (tekst) en Jac. B. Rieder (foto’s), Voorjaar op de wildbaan, in Focus 49 (10 april 1964) 8, p. 14-23.

Henk van Halm (tekst) en Jac. B. Rieder (foto’s), Vogels aan de drinkplaats, in Focus 49 (8 mei 1964) 10, p. 2-7.

Folia Civitatis 1965-ca. 1969.

Henk van Halm (tekst) en Jac B. Rieder (foto’s), Borstelwild voor de camera, in Focus 50 (22 januari 1965) 2, p. 2-8.

Catalogus Prix Nièpce 66, Amsterdam 1966, ongepag.

Th. M. van der Koogh, De Zaanse Schans. Een waarlijk Nationaal Monument, in Heemschut 43 (april 1966) 2, omslag, p. 30-34.

Studio. Officieel weekblad van de KRO 1967-1977.

KRO schoolradiokalender 1967-1968.

Anoniem [= Frits Verhorst], Extra vlucht naar Hadassah, in Margriet (13 mei 1967) 19, p. 5, 102-116.

Recreatie in Noord-Holland. Taakstelling. Nota van het provinciaal bestuur over de hoofdlijnen van het beleid op het gebied van de openluchtrecreatie buiten de woonkern, Haarlem (Provinciale Planologische Dienst van Noord-Holland) 1968.

Stedelijk Jaarverslag Amsterdam 1968, Gemeente Amsterdam, Amsterdam (Stadsdrukkerij) 1969.

Nederlands Natuurbezit, Bussum (Teleboek) z.j. [ca. 1969] (losbladige uitgave).

Wim Broekman (tekst) en Jac. B. Rieder (foto’s), Pieter d’Hont in zijn atelier, in Focus 54 (6 juni 1969) 11, p. 2-5.

Wim Broekman (tekst) en Jac. B. Rieder (foto’s), Amsterdam oud & nieuw, in Focus 54 (18 juli 1969) 14, p. 2-7 (met foto’s).

(Brochure) Nelis Uitgeest. Het berijdbare parkeerdak, z.j. (ca. 1970).

(Brochures) Nelis Uitgeest afdeling staalbouw, z.j. (ca. 1970).

(Brochure) Nelis Uitgeest afdeling pijpleidingen, z.j. (ca. 1970).

(Brochure) Nelis Uitgeest, (ca. 1971).

Stichting Amsterdamse Schoolwerktuinen, De nachtegaal en de Bijlmer. Invloed van menselijke activiteiten in natuur en milieu, Amsterdam z.j. (ca. 1970).

H.W.J. Schmitz, Kleurenfotografie in de Nederlandse natuurgebieden, in Focus 55 (augustus 1970) 8, p. 36-38.

Dick Boer en Paul Heysse (hoofdred.), Focus Elsevier foto en filmencyclopedie, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 3de geh. herz. dr., 1971, p. 331.

Anoniem, Intervam, Gebouwencomplex voor Bejaarden “De Drie Hoven”, z.j. (ca. 1972).

H. Janse, Vensters, Nijmegen (Thieme) 1972, afb. 1-19, 22-25, 27, 29-62, 66-67, 73-112, 114-117, 119-122, 124-130, 132-134, 137, 139-141, 113-114, 147-155, 157-162, 170-173, 175-179, 182-197, 199-201 (idem Schiedam (Interbook International) 2de dr. 1977).

Nederlandsche Credietverzekering Maatschappij nv. NCM-introductie, Amsterdam 1971.

Op+onder maaiveld [maandelijkse publicatie voor de personeelsleden van de N.V. tot Aanneming van Werken v/h HJ. Nederhorst Gouda] 7 (maart 1971) 3.

J. Uittien, Ballet, Gorinchem (De Ruiter) 1973 (serie: Informatie 142).

D. Boon e.a. (red.), Het 2e gebruik, Grafisch Nederland 1974.

Uit in eigen land. Met vijftig toeristische tochten door Nederland, Amsterdam (The Reader’s Digest) z.j. [1975].

Gerard H. Peeters en Ciny Macrander (tekst), Terug naar de natuur, z.p. [Amsterdam] (Amsterdam Boek) 1976.

(Brochure) Programma Stichting Jeugd en Muziek Haarlem, 11 juni 1976.

Eva van Schaik, Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans vanaf 1900, Haarlem (De Haan) 1981, p. 93.

Dansjaarboek 1983/1984, p. 38.

Dansjaarboek 1984/1985, p. 30.

Jessica Voeten, Scapino, Zutphen (De Walburg Pers) 1985, p. 35, 37, 39.

Adriaan Monshouwer (samenstelling), Oog in oog. Hedendaagse Nederlandse fotografie, Amsterdam (SBK/De Verbeelding) 2002, p. 158-161.

Geurt Brinkgreve e.a., Phoenix. Verdwijnend of herrijzend Amsterdam, Amsterdam (Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad) 2004.

Ellen Kok e.a. (samenstelling), GKf Fotografen 2003-2004, Amsterdam (GKf, beroepsvereniging voor fotografen) 2004, p. 159, 226.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)

Catalogus van de internationale fototentoonstelling t.g.v. het 75-jarig bestaan van de Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging te Amsterdam 1887-1962, 7-29 oktober 1962, Amsterdam (Museum Fodor) 1962.

Jan A. Kleyn, Jac. B. Rieder jong bescheiden veelzijdig, in Foto 18 (maart 1963) 3, p. 132-139 (met foto’s).

Cor Woudstra, Zoek de kern. Cor Woudstra sprak met Jaap Rieder, in Focus 48 (2 augustus 1963) 16, p. 12-19 (met foto’s).

Catalogus Salon International d’Art Photographique, Schifflange (Photo-Club Schifflange) 1964.

Anoniem, Prix Nièpce. Unieke kans voor jonge fotografen, in Revu (30 september 1967) 39, p. 46-47 (met foto’s).

Wim Broekman, Portfolio Jaap Rieder, in Foto 33 (december 1988) 12, p. 28-33 (met foto’s).

Anoniem, Forum, in Camera Austria (december 1989) 30, p. 52-53 (met foto’s).

JO [=Jerven Ober], Jac. B. Rieder, in Wim van Sinderen (red.), Fotografen in Nederland. Een anthologie 1852-2002, Amsterdam/Gent/Den Haag (Ludion/Fotomuseum Den Haag) 2002, p. 322-323 (met foto’s).

Robert Theunissen, Tussen vluchtigheid en eeuwigheid, in Focus 90 (februari 2003) 2, p. 11-17 (met foto’s).

Lidmaatschappen

Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging 1954-1967.

Arti et Amicitiae 2003-heden.

GKf 2003-heden.

Onderscheidingen

1959 Wisselprijs van de Nederlandsche Club voor Fotokunst.

1967 Nederlandse Prix Nièpce.

Tentoonstellingen

1962 (g) Amsterdam, Museum Fodor, N.A.F.V. 75 jaar.

1964 (e) Amsterdam, Vlieger, Foto’s Jac. B. Rieder.

1964 (g) Schifflange, Photo-Club Schifflange, Salon International d’Art Photographique.

1966 (g) Amsterdam, Geïllustreerde Pers, Prix Nièpce 1966 [tentoonstelling van de nationale en internationale winnaars].

1970 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Foto-portret.

1970 (g) Utrecht, Jaarbeurs, Fotovakbeurs.

1982 (e) Amsterdam, ABN-galerij Vijzelstraat, Dijklandschappen.

1983 (e) Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Demonstraties in Amsterdam.

1986 (e) Amsterdam, Fotogalerie 2½x4½, “De burgers van Bulgarije”.

1986 (e) Amsterdam, Galerie Keijser’s Hart, Kleur composities.

1988 (g) Amsterdam, Canon Image Centre, Naakt en Landschap [Jaap Rieder, Rushka Teekema en Jan Voster].

1989 (g) Cahors, Salie Caviole, Nus et Paysages [Jaap Rieder en Jeanloup Sieff]

1999 (g) Amsterdam, SBK Amsterdam Centrum, 2e Weekend van de Fotografie [Jaap Rieder en Dick Duyves].

1999 (e) Hannover, Centre Culturel Francais, Nus Normands.

1999 (e) Kiel, Centre Culturel Francais, Nus Normands.

1999 (e) Rostock, Centre Culturel Français, Nus Normands.

2000 (e) Amsterdam, Stichting Beeldende Kunst, Nus Normands.

2001 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Een dag in Amsterdam.

2001 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, 35 Fotografen van de Amsterdamse Fotografenavond.

2001 (e) Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, En Passant – La Vie.

2001 (e) Amsterdam, King Arthur, Noordermarkt.

2002 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Sterker na kanker.

2002 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Tweede Fotografenavond-tentoonstelling.

2002 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, The wonder of woman. Hommage aan de vrouw door 21 Nederlandse fotografen.

2002 (g) Amsterdam, SBK Amsterdam Noord, Oog in oog/Recent werk.

2002/2003 (g) Den Haag, Fotomuseum Den Haag, Fotografen in Nederland 1852-2002.

2003 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, History Today/Verleden Vandaag.

2003 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Tuliphoto.

2003 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Nieuwe leden tentoonstelling.

2003 (e) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Fotowerken 1942-2002.

2003 (g) Amsterdam, Gallery WM [Wanda Michalak], Egosentrika.

2003 (e) Amsterdam, Gallery WM [Wanda Michalak], En Passant – La Vie.

2003 (e) Emmen, Galerie De Kamer, Fotowerken 1942-2002.

2003 (g) Laren (N-H), Galerie Kessel, Focus op fotografie.

2004 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Water.

2004 (e) Amsterdam, Galerie Foto & Kunst, Fotowerken 1942-2003.

2004 (g) Amsterdam, Six Images Foto Galerie, 4x Amsterdam.

2004 (g) Amsterdam, Gallery WM [Wanda Michalak], 30 Dirty Pictures.

2004 (e) Edam, Jazzclub Mahogany Hall, Jazzfoto’s Jac. B. Rieder.

2005 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, A Tribute to Tini van Doornik (1906-1980).

2005 (e) Amsterdam, Galerie Hogerzeil.

2005 (g) Amsterdam, ABC Treehouse Gallery, Een dag in Amsterdam/A day in Amsterdam.

Bronnen

Amsterdam, Maarten Brinkgreve (mondelinge en schriftelijke informatie).

Amsterdam, Jaap Bijsterbosch (mondelinge en schriftelijke informatie).

Amsterdam, Jaap Rieder (documentatie en mondelinge informatie).

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Leusden, Jan Wingender (collectie nederlands fotoboek).

Collecties

Amsterdam, Rijksmuseum.

Amsterdam, SBK.

Den Haag, Algemeen Rijksarchief.

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Parijs, Bibliothèque Nationale.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Jaap Rieder berusten bij Jaap Rieder te Amsterdam.