Fotolexicon, 23e jaargang, nr. 38 (september 2006) (nl)

Frederick Linck

Marie-Christine Engels

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Frederick Linck werkt in de traditie van de ‘human interest’ fotografie. Zijn methode is documentair, zijn benadering empatisch. Hij fotografeert bij voorkeur mensen op straat of bij hun dagelijkse bezigheden, bij bestaand licht, maar hij maakt ook portretten en stillevens in studiosettings. Zijn onderwerpen vindt hij vaak in zijn naaste omgeving, in zijn woonplaats Den Haag. Mensen die hij tegenkomt – in zijn buurt, tijdens zijn reizen in het buitenland en in de wereld van het circus – geven hem inspiratie tot ‘communiceren via de camera’. Een belangrijk deel van zijn fotografische loopbaan heeft Linck gewijd aan lesgeven.

Biografie

.

1942

Frederick Willem George (Frederick) Linck wordt op 30 december in het Noord-Hollandse Bussum geboren in de Pater Wijnterlaan 39. Zijn moeder, Hillegonda Trijntje de Waard, is secretaresse bij de Verenigde Nederlandse Scheepvaartmaatschappij (VNS). Zijn vader, Jacob Linck, werkt als vracht- en douane-expert bij de Holland-West-Afrikalijn. Vanaf 1946 tot zijn pensioen werkt hij bij de vrachtdienst van de KLM. Fredericks vader komt uit een welgestelde familie in Naarden. Oorspronkelijk stamden de Lincks uit Scandinavië. Zij waren doorgaans werkzaam in de handel en in het vervoer.

1947

De familie Linck verhuist naar Hofwijckstraat 28 in Voorburg.

1951

Vanaf 1951 krijgt Frederick na schooltijd tekenlessen van de Voorburgse beeldend kunstenaar Marian Gobius.

1953-‘53

Na een zomerkamp met zeeverkenners loopt Frederick Linck een zware paratyfus op. Linck verblijft elf maanden in het ziekenhuis en moet daarna weer leren lopen. Hij mist daardoor zijn toelatingsexamen voor het Huygens Lyceum in Voorburg. Daarna volgt hij zonder succes middelbaar onderwijs aan enkele scholen. Hij wordt telkens verwijderd, onder andere wegens spijbelen.

1958

Linck brengt wegens agressief gedrag drie maanden voorarrest door in het jeugdpaviljoen van de strafgevangenis in Scheveningen. Vervolgens wordt hij opgenomen in tuchthuizen in Vught en in Rotterdam. Via Pro Juventute komt hij na een jaar terug in de maatschappij. Hij voorziet daarna in eigen onderhoud als matroos, als schoonmaker van tankers bij Wilton Feyenoord en in de horeca in Den Haag en Scheveningen. Hij woont zelfstandig op diverse locaties in Den Haag.

1959

Zonder officieel te zijn ingeschreven volgt Frederick Linck enige maanden teken- en schilderlessen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.

1959-‘60

Hij reist met een vleestransport van het Rotterdamse slachthuis naar Parijs. Daar werkt hij enige tijd als wagenlosser in de Hallen en als kofferdrager in een hotel in Montmartre. In Parijs maakt hij kennis met het existentialisme.

1960-‘62

Frederick Linck vervult gedurende vierentwintig maanden zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine op een squadron oceaanmijnenvegers. Kort voor het einde van zijn diensttijd eindigt een geschil met een meerdere in een handgemeen en hij moet vervolgens drie maanden doorbrengen in het militaire tuchthuis in Nieuwersluis.

1962

Na de tuchtklasse gaat Linck met acteur Abraham (Bram) Meijers mee naar Leeuwarden, waar de vriendin van Meijers een kapsalon heeft. Via Meijers leert hij beeldend kunstenaar Rein Hesselink kennen. Samen met enige andere ‘wilde jongens’ uit het militaire tuchthuis richten zij het kunstenaarscollectief BEEG 62 op in de Kerkstraat in Leeuwarden.

De tentoonstellingen en happenings vinden weinig weerklank bij de locale bevolking. Hij leert er kunstenaars kennen met wie hij ook later contacten onderhoudt, onder wie Jan Jonkers, een van de oprichters van Muziekcafé en galerie ‘de Trapkes’ in Breda, en beeldend kunstenaar en fotograaf René van der Meulen.

1965-‘66

Linck start een studie aan de Haagsche Vrije Academie.

Hij werkt drie maanden als doka-laborant bij studio Max Koot aan de Laan van Meerdervoort 7B in Den Haag. Linck woont op de zolder van de voormalige Fotostudio Cohen, Laan van Meerdervoort 1D.

Daarna gaat hij werken voor Univers Press in de Jan van Nassaustraat 42 in Den Haag. Hij maakt hier reproductiefoto’s en doet retoucheerwerk. Hij werkt ook voor Studio Gordon in de Paul Krugerlaan in Den Haag. Voor deze studio maakt hij bruidsreportages en drukt foto’s af voor erotische bladen als Helios en Zonnevrienden.

1966

In muziekcafé en galerie ‘de Trapkes’ in Breda heeft Linck zijn eerste solotentoonstelling, Vrouwen voor de lens.

Linck en zijn vriendin krijgen een zoon, Björn. Zij wonen korte tijd samen in Scheveningen.

1966-‘69

Hij verhuurt zijn vissershuisje in Scheveningen en reist liftend door Europa, met werkonderbrekingen in Duitsland, Joegoslavië en Griekenland. Tijdens deze reizen ontmoet hij tolk-vertaalster Theodora Tsaoussis. Zij trouwen in 1967 op Grieks-Macedonische wijze in Saloniki. Frederick Linck echt haar anderhalf jaar oude dochter Georgia. Hij werkt tijdelijk als bouwvakker in Saloniki.

Vanwege de sluiting van de grenzen van Griekenland door het kolonelsregime haalt Linck in allerijl zijn dochtertje op bij zijn schoonmoeder. Vervolgens vlucht hij met zijn gezin op een illegaal spoorkaartje met een militaire trein naar Belgrado.

1969

Linck betrekt met vrouw en dochter een woonatelier aan de Amsterdamse Veerkade, in het centrum van Den Haag.

1971

Zijn zoon Tristan wordt geboren op 19 januari.

Linck is korte tijd assistent bij fotograaf Hans Götze in diens studio in de Frederikstraat in Den Haag.

1972

Linck rondt zijn opleiding aan de Vrije Academie af.

1973

Linck richt een solotentoonstelling in bij galerie Philippona aan de Paleispromenade in Den Haag.

1974

Per 1 september krijgt hij een docentschap aangeboden aan de Middelbare Technische School voor Fotografie en Fotonica aan de Tarwekamp 3 in Den Haag.

1975

In Fribourg, Zwitserland, neemt hij deel aan de Première triënnale internationale de la Photographie (TIP 75). Daarna volgen meer nationale en internationale tentoonstellingen.

Linck is voor een periode van een jaar cursusleider fotografie in vormingscentrum ‘De Mast’ in Noordwijkerhout. Ook is hij cursusleider fotografie aan het Christelijk Vormings Centrum aan de Laakkade in Den Haag.

1976

Samen met fotograaf Robert Broere geeft Linck een workshop in Sommelsdijk (gemeente Middelharnis) voor diverse fotoclubs.

1978

Op 25 en 26 november 1978 leidt Linck in Amersfoort in samenwerking met Kodak en met de fotografen Wout Gilhuis en Peter Charpentier een workshop voor de Bond van Nederlandse Amateur Fotografen Verenigingen (BNAFV) met als thema ‘de mens in kleur’.

Eveneens in november geeft hij een workshop voor De Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen.

1980

Op verzoek van directeur George Lampe geeft Linck in maart en april gastlessen aan de Vrije Academie in Den Haag met als thema portretfotografie.

In april en mei vervult hij een gastdocentschap aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent in samenwerking met Lies Wiegman en Peter Charpentier.

Een aanbod om docent te worden aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam slaat hij af, omdat hij de indruk heeft dat niet alle directieleden het eens zijn over de opname van fotografie als studierichting. Ook over de invulling van het studieprogramma is onduidelijkheid. Linck wil bovendien tijd overhouden voor zijn eigen fotografische ontwikkeling.

1981

Het huwelijk van Frederick Linck en Theodora Tsaoussis wordt ontbonden.

1982

Linck is verantwoordelijk voor workshops van Europhot in Brugge, samen met de Nederlandse fotograaf Gerrit Schilp. Met de Belgische fotograaf Hugo Minne verkrijgt hij een soortgelijke opdracht in Saarbrücken.

1986

Linck bekleedt voor een half jaar een gastdocentschap aan de Rijksakademie te Amsterdam.

Hij trouwt op 29 december met Cornelia Johanna Maria (Conny) Kuipéri, werkzaam in diverse communicatiefuncties bij PTT, na de verzelfstandiging KPN, zowel op districts- als concernniveau.

1986-‘91

Linck is freelance medewerker voor het tijdschrift Sportgericht.

ca. 1989

Naast zijn docentschap aan de School voor Fotografie gaat Linck ook lessen in de fotografie geven aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, afdeling Mode en Textiel.

1991-heden

De School voor Fotografie fuseert in 1991 met de Koninklijke Academie en het Haags Conservatorium tot de Hogeschool voor Beeldende Kunst, Dans en Muziek. Vanaf dat moment is Linck docent aan deze Hogeschool. Daarnaast blijft hij gastlessen en workshops geven.

Beschouwing

Linck noemt zich als fotograaf een bewaarder van de geschiedenis. Daarmee typeert hij zich als een documentaire fotograaf. Bij voorkeur fotografeert hij mensen, maar zijn oeuvre laat een bredere thematiek zien, waartoe onder meer ook landschappen en stillevens behoren. Linck beleeft veel plezier aan de technische kanten van zijn vak, zowel bij de opnametechnieken als bij het werken in de donkere kamer. Binnen de beperkingen die de traditionele ambachtelijke fotografie heeft, zoekt hij naar de optimale mogelijkheden om tot overtuigende beelden te komen. Bij de opname boeit hem het experimenteren met de verhoudingen tussen licht, tijd en ruimte. Het is meestal een worsteling om deze elementen in de donkere kamer te vertalen in de tonale waarden van het papier. Als hij een paar goede resultaten heeft geboekt, richt hij zich het liefst weer op andere dingen. Hoewel hij ooit droomde van het idee om beeldend kunstenaar te zijn, beschouwt hij zijn werk nu voornamelijk als ambachtelijk.

Frederick Linck heeft, ondanks zijn zeer jonge leeftijd tijdens de bezettingsjaren, herinneringen aan de verduistering, het geluid van de V1-raketten en de gang naar de gaarkeukens. De spanningen van die jaren waren voelbaar en maakten veel indruk, vooral het feit dat zijn vader bij een razzia voor de ‘Arbeitseinsatz’ voor de ogen van zijn moeder van de trap werd geslagen. Zijn vader werd weggevoerd, maar sprong voor de Duitse grens uit de trein, vluchtte terug naar Naarden en dook onder in Noord-Holland. Fredericks moeder gebruikte zijn kinderwagen voor de verspreiding van het illegale blad Vrij Nederland. Na de oorlog brak een onbezorgde tijd aan. Via zijn Friese opa van moederskant, die scheepstimmerman was, leerde Frederick ondermeer zeilen en palingvissen. In die tijd ontwikkelde zich tevens zijn gevoel voor de schoonheid van de landelijke natuur: de sfeer, het licht en de ruimte. Hij was ook actief lid van de Jeugd Natuurwacht.

Tijdens zijn jeugd heeft Frederick veel gevlogen, en reizen blijft een belangrijke rol in zijn leven spelen. Na zijn revalidatie van paratyfus in zijn laatste jaar van de lagere school kwam er van zijn middelbare schoolopleiding niet veel meer terecht. Hij spijbelde regelmatig en versleet verschillende scholen. Op zijn zestiende belandde Frederick wegens agressief en onaangepast gedrag in de jeugdgevangenis en aansluitend in enkele tuchthuizen. Na afloop van zijn straf ging hij een tijdje varen als matroos op de kustvaart en had vervolgens allerlei baantjes, onder andere in de horeca bij diverse nachtclubs. In Haagse cafés, zoals de Jazz Club op het Achterom en De Sport in de Kazernestraat, leerde hij veel kunstenaars kennen. Lincks wens om een artistiek beroep te kiezen werd daardoor aangewakkerd. Om te ervaren of daar inderdaad zijn toekomst lag, bezocht hij in 1959 korte tijd, zonder officieel te zijn ingeschreven, de Koninklijke Academie. Een lifttocht naar Parijs versterkte nog meer het idee dat hij kunstenaar wilde worden. Via een vriendinnetje daar maakte hij kennis met het existentialisme, waarbij hij zich zeer thuis voelde. Zijn ouders zagen in een artistiek beroep geen toekomst, de zeevaartschool of een opleiding tot huisarts leek hen veel verstandiger. Zijn moeder had bovendien een uitgesproken hekel aan kunstenaars, die zij associeerde met vreemdgaan, drankzucht en hoererij. Door deze tegenwerking leek de wereld van de kunst voor Frederick Linck juist aantrekkelijker.

Na zijn militaire diensttijd ging Linck naar de Vrije Academie in Den Haag, op dat moment aan de Hoefkade gevestigd, waar hij zijn teken- en schildertalenten met behulp van de lessen van Nol Kroes verder hoopte te ontplooien. Daar maakte hij, dankzij Ed van Wijk, serieus kennis met de fotografie. Van Wijk liet hem tijdens het modeltekenen een blik werpen door zijn Rolleiflex, waarna Frederick enthousiast besloot verder te gaan in de fotografie. Ook docent Victor Meeussen stimuleerde hem daarin. Gedurende zijn academietijd was Linck een half jaar lang werkzaam bij Max Koot. Aanvankelijk hielp hij met het retoucheren, later was hij werkzaam als tweede laborant.

In de jaren zestig kon Linck redelijk van zijn foto-opdrachten leven en zo nodig vulde hij dit aan met allerlei tijdelijk werk. Zijn vrouw, Theodora Tsaoussis, die voor diverse ministeries werkzaam was als vertaalster en als landendeskundige bij Economische Zaken, bracht lange tijd het grootste deel van de inkomsten binnen. In 1968 betrok Linck, met behulp van de gemeentelijke afdeling voor Kunstzaken, een voormalige melksalon van de Sierkan aan de Amsterdamse Veerkade 9 in Den Haag. Hij woont daar nog steeds met zijn huidige vrouw Conny Kuipéri en heeft er bovendien zijn atelier.

Aan het begin van de jaren zeventig werd Linck assistent bij fotograaf Hans Götze in de Frederikstraat in Den Haag. Met een toelage voor studiemateriaal van de provincie Zuid-Holland kon hij zijn opleiding aan de Vrije Academie voortzetten. Inmiddels heette deze academie Psychopolis en was verhuisd naar de Gheinstraat in Den Haag.

In 1974 kreeg Linck, op voorspraak van fotojournalist en bestuurslid Theo Meijer en fotograaf Marius Meyboom, een docentschap aangeboden aan de School voor Fotografie en Fototechniek, ook bekend als de Middelbare Technische School voor Fotografie en Fotonica in Den Haag. Zijn leermeester Ed van Wijk was vanaf die tijd zijn collega. Met Lies Wiegman ontwierp Frederick een fotografietraject voor tweedejaars studenten. Allerlei lezingen jureringen, workshops en andere onderwijsopdrachten in binnen- en buitenland volgden. Zo verzorgde hij lesprogramma’s voor de Leidse Onderwijs Instellingen via de cineast Piet van de Ham. In 1983 kreeg hij een volledige vaste aanstelling aan de Haagse School voor Fotografie en Fototechniek. Na de fusie van de School voor Fotografie en Fototechniek met de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en het Haags Conservatorium, ging hij aan de nieuwe Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans les geven op de afdelingen Mode/Textiel, Fotografische Vormgeving en Grafische Vormgeving. De overgang naar de Hogeschool beschouwt Linck nog steeds als de teloorgang van een unieke beroepsopleiding in de fotografie, waarin veel aandacht was voor techniek.

Linck kreeg in de loop der jaren steeds meer plezier in lesgeven, al waren de vele docentschappen in de eerste plaats altijd noodzakelijk omdat er van vrij werken niet behoorlijk rond te komen was. De jongen die worstelde met naar school gaan, werd een man die met veel liefde les geeft, zich verdiept in de geschiedenis van de fotografie en beeldende kunst en rondleidingen verzorgt in museum De Gevangenpoort, een tuchthuis van weleer.

Hij discussieert met zijn fotografiestudenten om hen te behoeden voor ‘visuele valkuilen’. Tevens laat hij hen het vak in de praktijk leren aan de hand van allerlei voorbeelden. Zelf maakt hij tijdens de lessen regelmatig portretten van studenten die als voorbeeld kunnen dienen. Het bijbrengen van de verschillende technieken speelt voor Linck een grote rol, omdat juist de beheersing daarvan een gevoel van vrijheid verschaft. Een scala aan keuzemogelijkheden komt zo binnen handbereik. De studenten enthousiasmeren hem op hun beurt met hun nieuwe ideeën en geven hem positieve energie op momenten dat hij het gevoel krijgt alles al een keer te hebben gezien of te hebben gedaan.

Frederick Linck heeft een omvangrijk fotoarchief, bestaande uit zwart-wit negatieven, zwart-wit en kleurafdrukken en dia’s. De thema’s variëren van portret, naakt, straatscènes en interieurs tot landschap, stilleven en abstracte fotografie. Linck voorziet zijn afdrukken altijd van uitvoerige documentatie, zoals datum van opname en afdruk, onderwerp en techniek. Ook als hij nieuwe afdrukken van oude opnamen maakt, noteert hij de datum en de methode van afdrukken. De opbouw en samenstelling van zijn oeuvre zijn daardoor goed te volgen.

Al jarenlang fotografeert hij markante mensen uit zijn eigen buurt in hun dagelijkse doen en laten. Sanne Sannes en Robert Frank strekten daarbij aanvankelijk tot voorbeeld. Bij Sannes herkende hij de emotie van het moment en bij Frank sprak het melancholische in diens fotografie hem aan. Via de fotografie komt Linck gemakkelijk in contact met mensen uit allerlei lagen van de maatschappij. Vanuit zijn ‘burgermansopvoeding’ was dat een grote stap naar een andere wereld. Zo heeft hij in de jaren zeventig een uitgebreide serie portretten gemaakt van marktkooplieden van de Haagse markt aan de Herman Costerstraat. Zij geven een goed beeld van een stukje Den Haag, dat sterk is veranderd. Ook maakte hij in die periode een serie foto’s van verslaafden in het oude centrum van Den Haag. Beschouwers van zijn foto’s maken nogal snel een vergelijking met het werk van Diana Arbus, maar ondanks oppervlakkige overeenkomsten zijn er meer verschillen. Linck focust op de schoonheid van het onregelmatige, het ongewone van het alledaagse en legt vooral de kwetsbaarheid van personen vast. Diana Arbus zocht personages die weinig alledaags waren en gaf hen op onbarmhartige wijze weer.

Linck maakt regelmatig portretten in opdracht, zowel voor instellingen als voor particulieren. Hij fotografeerde onder meer voor publicaties van en over Haagse kunstenaars. Zo werkte hij mee aan een documentaire van de cineast Nico Crama over Piet Mondriaan, fotografeerde hij de Haagse schilder Nol Kroes, de beeldhouwers Aart van den IJssel en Shamai Haber. Ook maakte hij een reportage van de eveneens Haagse beeldhouwster Lotty van der Gaag in haar atelier in Parijs. Linck voerde publicitaire opdrachten uit voor onder andere aannemer Fa. Breumelhof in Den Haag en voor het gevelbeletteringsbedrijf Firma van Gelder, eveneens in Den Haag. Hij leverde foto’s voor illustraties in bladen, voor platenhoezen van Polydor, voor boekomslagen, catalogi, theateraffiches en jaarverslagen.

Via zijn vriendschap vanaf 1978 met de clown Johnny ‘Boltini’ Akkerman (een broer van Tony Boltini) kreeg Frederick Linck veel opdrachten vanuit de circuswereld. Voor bijna alle Nederlandse circussen maakte hij ‘backstage’ reportages en hij reisde mee met internationale circussen als Althoff en Krone. Hij had vooral oog voor het armoedige en harde leven achter de schermen van deze glamourwereld, maar daarnaast maakte hij ook karakteristieke foto’s van het vakmanschap van de circusartiesten. Deze foto’s werden gebruikt in programmaboekjes en op circusflyers. In 1981 verzorgde Linck de illustraties van het jaarboek voor Grafisch Nederland met circus als thema.

Linck maakte in de jaren zeventig foto’s die naar abstractie neigen. Zijn foto’s voor de Première triënnale internationale de la photographie in 1974-1975 in Fribourg, Zwitserland, vormen daarvan een voorbeeld. Hij bracht ‘mechanische beweging’ in beeld door een zwaaiende beweging van zijn camera, met sluitertijden van 1 seconde tot 1/8 seconde bij de kleinst mogelijke lensopening.

Stillevens componeren en fotograferen vindt Linck nog altijd boeiend. In zijn studio experimenteert hij met allerlei rekwisieten, bijvoorbeeld afvalmaterialen zoals flesjes, vertrapte blikjes en ander zwerfvuil. Deze verwerkt hij tot composities en met behulp van studioverlichting zoekt hij, voornamelijk in zwart-wit, naar de schoonheid van het verval. De esthetiek van deze stillevens roept herinneringen op aan de vormen lichtbehandeling die NFK-fotografen als Nico Zomer en Steef Zoetmulder toepasten.

Vanaf 1991 fotografeert Frederick Linck regelmatig in de Verenigde Staten, waar niet alleen zijn dochter met haar familie, maar ook zijn schoonzus woont. Zijn liefde voor het landschap bloeide er weer op. De natuur, de verlatenheid, de uitgestrektheid van het landschap kan hem fascineren. De tegenstellingen tussen het glimmende blik van grote Amerikaanse auto’s en de grauwheid van beton of zich mijlenver uitstrekkend omgeploegd land is een van zijn thema’s. Een ander is dat van de grote sneeuwvlakten waarin de mens met zijn moderne voertuig opeens weer nietig lijkt. In eigen land interesseren hem de verschillen in het gecultiveerde landschap.

De tekenlessen en het werken met modellen kwamen Linck goed van pas in de fotografie. Hij heeft daardoor veel aandacht voor anatomische verhoudingen en de expressie van de geportretteerde. Hoe verhoudingen in licht en donker en verschillende kleuren weer te geven in zwart-wit op het platte vlak, dat is waar vormgeving in Lincks visie op neer komt. In een portret bepalen het licht en de ruimte de sfeer, in combinatie met de uitstraling van het model. Hij houdt de oorspronkelijke tradities van de fotografie bewust in ere, maar heeft ook oog voor nieuwe ontwikkelingen. Plasticiteit door licht-donker-contrasten, de mate van scherpte, de close-up, het zijn de bij uitstek fotografische middelen waarmee Linck tracht de emotionele wisselwerking tussen hem en de persoon voor zijn lens te verbeelden. Hij voelt zich in zijn opzet geslaagd, wanneer ook buitenstaanders daar met emotie op reageren. Voorbeelden vormen reacties van passanten op de foto’s die in zijn studio voor het raam tentoongesteld zijn. Een voorbijganger was zeer aangegrepen door een foto van een oude Arubaanse vrouw en passeerde voortaan aan de overkant van de straat. Per e-mail vroeg hij de fotograaf de foto weg te halen.

Visie en techniek zijn bij Frederick Linck onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is niet primair het opnamemoment dat hem interesseert, maar het gehele technische proces dat uiteindelijk tot de foto leidt. Alle zwart-witfoto’s werkt hij zelf af, alleen zijn kleurenfoto’s laat hij door anderen drukken. Hij ervaart technische kennis als keuzevrijheid bij het uitbeelden van het onderwerp. Hoewel hij digitale fotografie niet afwijst, bevalt het werken achter een computerscherm hem matig. In de traditionele manier van werken in de donkere kamer kan hij zijn artistieke ideeën en technische kennis beter inzetten en speciale effecten kan hij ook zonder de computer bereiken.

Linck heeft altijd al de meest uiteenlopende camera’s, variërend van Afga Clack, Hasselblad tot een Linhof Technika, verzameld en gebruikt. Hij werkt regelmatig met een zogenaamde pinhole-camera, voorzien van een gaatje in plaats van een lens en goed vergelijkbaar met de camera obscura. Hij ervaart deze meest primitieve vorm van fotografie als een compleet andere manier van observeren: kleine objecten worden uitvergroot en het perspectief verandert ten opzichte van de eigen ogen.

Lincks allereerste tentoonstelling was een eenmansexpositie bij theatergalerie ‘de Trapkes’ in Breda, met de titel Vrouwen voor de lens. Daarna was het tot midden jaren zeventig vrij stil, maar na zijn deelname aan de eerste Triënnale voor fotografie in Fribourg in 1975 kreeg zijn werk meer bekendheid. De gemeente Den Haag kocht vervolgens foto’s aan. Na deelname aan de tweede en derde Triënnale in Fribourg in 1978 en in 1981 werd het Prentenkabinet van de universiteit van Leiden op zijn werk geattendeerd en deed in 1980 en 1982 verscheidene aankopen. Daarna heeft Linck alleen in eigen land en voornamelijk in galerieën in zijn eigen stad geëxposeerd. Zo nam hij in 1981 samen met onder anderen Vincent Mentzel en Rainier Kiedrowski deel aan de openingsexpositie van de eerste Haagse fotogalerie Kiek aan de Scheveningseweg in Den Haag. In 1989 was hij vertegenwoordigd bij twee grote tentoonstellingen in Den Haag die georganiseerd waren ter gelegenheid van honderdvijftig jaar fotografie: 22 fotografen bij Grafiekwinkel Inkt en Ogenblikken in Galerie Nouvelles Images. In 2002-2003 waren bijdragen van Linck te zien op de expositie Fotografen in Nederland 1852-2002 in het Fotomuseum Den Haag.

De fotografie van Frederick Linck behoort tot de documentaire richting waarin Nederlandse fotografen zich sinds de Tweede Wereldoorlog sterk wisten uit te drukken. Vooral het met compassie op mensen gericht zijn, het zoeken naar hun drijfveren en naar herkenbare emoties plaatsen hem in de traditie van de ‘human interest’ fotografie. Hoewel Linck de mensen die hij wil fotograferen in New York, Praag, Zuid-Europa of thuis in Den Haag in principe op dezelfde manier benadert, toont hij zich in zijn contacten met mensen uit de hem vertrouwde omgeving van zijn sterkste zijde. Daar heeft hij de mogelijkheid om door regelmatiger en minder oppervlakkige ontmoetingen hun vertrouwen te winnen. Zij kennen Linck als iemand die hen met respect bejegent en daardoor kan hij hen in hun kwetsbaarheid fotograferen. Zijn gedegen vakmanschap, zijn bedrevenheid in het leggen van contacten en zijn enthousiasme voor zowel de technische als de vormgevingsaspecten van de fotografie zijn de voornaamste eigenschappen die Frederick Linck in zijn werk en in het onderwijs succesvol maken. Zijn streven is een bescheiden maar boeiend oeuvre na te laten dat beginnende fotografen tevens van pas kan komen bij het zoeken naar een eigen stijl, opdat zij, net als hij, op hun beurt kunnen leren van hun voorgangers.

Documentatie

Primaire bibliografie

(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s, maar ook fotoboeken e.d.)

Frederick W.G. Linck, Fotografen en hun werk. Frederick Linck, in Foto 29 (november 1974) 11, p. 30-35 (met foto’s).

F.W.G. Linck, Fotografen en hun werk. Frederick Linck, in Foto 31 (juni 1976) 6, p. 25-29 (met foto’s).

Frederick Linck, Voor Dirk, in Joep Monnikendam, Hans Woestenburg e.a. (tekst), Herder her en der, Venlo (Van Spijk) z.j. [1984], ongepag.

(foto ‘s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

Dolf Welling, Foto-oog, in Haagsche Courant 16 februari 1973, p. 25.

Het Vaderland 22 februari 1973, Weekprogramma, p. 7.

Catalogus Première triënnale internationale de la photographie/ Erste Internationale Triënnale der Photographie/ First International Triennal Exhibition of Photography, Fribourg (Musée d’art et d’histoire) 1975, p. 234-237 (afb. 155-158).

Leidse Onderwijs Instellingen B.V. Fotografie. Vak 900, Deel 3, Leiden (LOI) 1976, p. 359-367.

Catalogus Deuxième triënnale internationale de la photographie/ Zweite Internationale Triënnale der Photographie/ Second International Triennal Exhibition of photography, Fribourg (Musée d’art et d’histoire) 1978, p. 118 (afb. 167-168).

Catalogus Troisième triënnale internationale de photographie/ Dritte Internationale Triënnale der Photographie/ Third International Triennal Exhibition of Photography, Fribourg (Musée d’art et d’histoire) 1978, p. 432-436.

Ferdinand Langen (tekst), De eerste 520 werkdagen van Sven [Stichting Voorlichting Energiebesparing Nederland], Apeldoorn (SVEN) z.j. [1979].

Marja Keyser (tekst en beeld), Het circus komt, Grafisch Nederland 1981.

Kim Kroes, Karoline Legel e.a., Nol Kroes 1918-1976 [Uitgave ter gelegenheid van de gelijknamige overzichtstentoonstelling in Pulchri Studio, Den Haag, 16 mei-7 juni 1998] , Den Haag (Stichting Nol Kroes) 1998, p. 7, 63, 103.

de Volkskrant 19 maart 1999.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)

Anoniem, Vrouwen voor de lens, in Dagblad De Stem 30 april 1966, p. 13.

Anoniem, Kunst en kunstenaars [aankondiging tentoonstelling], in Het Binnenhof 3 februari 1973, p. 2.

Anoniem, Foto-oog, in Haagsche Courant 16 februari 1973.

Anoniem, L. Linck in Edison, in Focus 59 (oktober 1974) 10, p. 9.

Philip Peters, Haagse Galerie. Kunst en publiek, in Haags Stadsblad 9 oktober 1974.

Dolf Welling, Dokaritmiek van Linck, in Haagsche Courant 25 oktober 1974.

Anoniem [= Red.], Fotografen en hun werk. Frederick Linck, in Foto 29 (november 1974) 11, p. 30.

Dolf Welling, Duivelse genoegens in Voorburgs museum, in Haagsche Courant 27 januari 1976.

P. Vink (voorw.), Hedendaagse Haagse beeldende kunstenaars, z.p. [Den Haag] (Dienst voor Schone Kunsten) 1977, ongepag.

Anoniem, Foto’s in ARTA, in Het Vaderland 20 oktober 1977, p. 4.

Frederik Haesepadt, Van oude strips, foto’s en artistieke lieden, in NU. Weekblad voor Den Haag en omgeving 2 (26 oktober 1977) 43, p. 9.

Dolf Welling, Exposities. Linck, in Haagsche Courant 1 november 1977, p. 4.

Marijcke van den Heuvel (red.), Van dag tot dag. Marianne-op-de-foto, in Het Vaderland 13 oktober 1978, p. 4.

Anoniem, Foto’s van Frederick Linck, in Limburgs Dagblad 30 mei 1979, p. 21.

Wim van der Ende, Frederick Linck, in Focus 64 (december 1979) 12, p. 79.

Anoniem, Fotogalerie Kiek, in Foto 36 (juli 1981) 7, p. 15.

Anoniem, Ontmoeting met Frederick W.G. Linck, in Foto 36 (december 1981) 12, p. 63-67 (met foto’s).

Anoniem, De Rijp, galerie “De Drukstal”, Kerkstraat 29, in Alkmaarse Courant juni 1984.

Anoniem, Het licht van twee “kijkijzers”. Foto-expositie in De Drukstal, in Nieuwe Noordhollandse Courant [Duindorp] 5 juni 1984.

Eric Beets, Foto’s in De Drukstal: Realistisch en roze oog, in Alkmaarder Courant 20 juni 1984.

Sikke Doele en Mariël Ellens, De friese Galerij, Hesselink, Linck, Zondervan, in Leeuwarder Courant 14 februari 1986, Vrijdagse bijlage, p. 4.

Anoniem, Interessant trio in galerij van de Lawei, in Drachtster Courant 19 februari 1986, p. 7.

Catalogus tent. Ogenblikken. Een keuze uit het werk van twaalf Haagse fotografen /Fleeting Images. A selection from the work of twelve photographers from The Hague, Holland, Den Haag (Galerie Nouvelles Images) 1989, p. 30-33, 60 (met foto’s).

Anoniem, Fotografie uit vier steden, in P/F Professionele Fotogafie (april 1989) 2, p. 100.

Cees van der Geer, Exposities. Willekeurige fotografen?, in Haagsche Courant 28 april 1989, p. 27.

Anoniem, Ogen Blikken in Nouvelles Images, in Beelding 3 (juli/augustus 1989) 6, p. 30.

Marian Sloot en Annelies Schoonens, Agenda galeries Den Haag, in Art Magazine december 1990, p. 8.

Flip Bool, Eline van der Ploeg en Paul Zevenhuizen, Ed van Wijk. Fotograaf van Den Haag, Den Haag (Haagse Uitgeverij) z.j. [1992], p. 5, 18.

Catalogus tent. Rondom het Binnenhof, Den Haag (Grafiekwinkel Inkt) 1997, p. 56.

Wibby Stempher en Martine Kramers (samenstelling/red.), Den Haag in breed perspectief. 25 jaar stichting de grafische werkplaats, Den Haag (Stichting Grafiekwinkel Inkt) 1998, p. 32.

Marja de Bruin e.a. (samenstelling), Zuid Hollandse grafiek manifestatie, Den Haag (Hapax) 2001, p. 35.

Wim van Sinderen (red.), Fotografen in Nederland. Een anthologie 1852-2002, Amsterdam/Den Haag (Ludion/Fotomuseum) 2002, p. 228-229 (met foto’s).

Anoniem, Frederik Linck, in P/F Professionele Fotografie (2002) 9, p. 76.

Xandra de Jong, Veel verrassingen in geschiedenis fotografie, in Het Parool 7 november 2002, p. 13.

Lia Schade van Westrum, Frederick Linck legt het circusleven in al zijn aspecten op foto vast, in Haagsche Courant 27 december 2002, p. A2.

Anoniem, Foto’s uit het cirucs, in De Nieuwe Loosduinse Krant 27 december 2002, p. 1.

Roos van Put, Exposities Den Haag, in Haagsche Courant 3 januari 2003, p. B4.

Lidmaatschappen

1978 Jury BMK foto beoordeling (BNAFV).

1978 Selectiecommissie 2e Delftse Fotosalon, Delft.

Tentoonstellingen

1966 (e) Breda, Vestzaktheater-Galerie De Trapkes, Vrouwen voor de lens.

1973 (e) Den Haag, Philippona-Expo/ Paleispromenade, Fotografie Frederick Linck.

1974 (e) Den Haag, Galerie Edison, Frederick Linck fotografie.

1975 (g) Fribourg, Musée d’art et d’histoire, Première triënnale internationale de la photographie (TIP 75).

1976 (g) Den Haag, Ace Art Gallery, Frederick Linck en Ralph Prins.

1976 (g) Voorburg, Museum Swaensteyn, [Frederick Linck en Ralph Prins].

1977 (e) Den Haag, Arta, Foto’s Frederick Linck.

1978 (e) Den Haag, Bondsgalerie, Frederick Linck.

1978 (g) Fribourg, Musée d’art et d’histoire, Deuxième triënnale internationale de photographie.

1979 (e) Hoensbroek, Fotogalerie 68 (Kasteel Hoensbroek), Mensen.

1981 (g) Den Haag, Fotogalerie Kiek, Vincent Mentzel “persfotograaf NRC Handelsblad “/Frederick Linck “fotografeert mensen “/ Rainer Kiedrowski “fotografeert landschappen “.

1981 (g) Fribourg, Musée d’art et d’histoire, Troisième triënnale internationale de la photographie.

1982 (g) Den Haag, Art Centre Paleispromenade/ Nikon Fotogalerie, 75 jaar zeefdrukken van Kees van Bohemen /Haagsche fotoportretten van Frederick Linck.

1983 (g) Latem, Latemse Galerij, [Frederick linck en Carl Uyterhagen].

1984 (g) De Rijp, Galerie De Drukstal, [Dirk de Herder en Frederick Linck].

1986 (g) Drachten, Galerie De Lawei, [Hans Zondervan – Foto’s/ Rein Hesselink – Tekeningen en collages /Frederick Linck – Foto’s].

1989 (g) Den Haag, Galerie Nouvelles Images, Ogenblikken.

1989 (g) Den Haag, Grafiekwinkel Inkt, Beeld II-22 fotografen.

1990 (e) Den Haag, Fotowand van Puffelen, Nol Kroes.

1990 (e) Den Haag, Fotowand van Puffelen, [stillevens].

1991 (g) Den Haag, Fotowand van Puffelen, [expositie van alle exposanten van Galerie Fotowand van Puffelen, thema Verzameling].

1992 (g) Den Haag, Fotowand van Puffelen, [expositie van alle exposanten van Galerie Fotowand van Puffelen, thema Verzameling].

1993 (g) Amsterdam, Galerij d’Eglantier, [de essentie] [Frederick Linck en Hans den Hartog].

1997 (g) Den Haag, Grote of St.Jacobskerk, Rondom het Binnenhof.

1998 (g) Den Haag, Grafiekwinkel Inkt, 25 jaar Inkt.

1998 (g) Den Haag, Grote Kerk, Den Haag in breed perspectief.

1998 (g) Den Haag, Pulchri Studio, [overzichtstentoonstelling van de overleden beeldend kunstenaar Nol Kroes].

1999 (g) Amersfoort, Elleboogkerk, Zaaiers [expositie van docenten van afd. fotografische vormgeving van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten],

1999 (g) Den Haag, Koninklijke Gallerij KABK, [werk van docenten van de afd. Fotografische Vormgeving van de KABK].

2000 (g) Den Haag, Grafiekwinkel Inkt, Reizen II.

2001 (g) Den Haag, Grote of Sint Jacobskerk, Zuid Hollandse Grafiek Manifestatie.

2002/2003 (g) Den Haag, Fotomuseum Den Haag, Fotografen in Nederland 1852-2002.

2002/2003 (e) Den Haag, Fotowand van Puffelen, Circus, foto ‘s van Frederick Linck.

2003 (e) Den Haag, Fotowand van Puffelen, Portret.

2003 (e) Den Haag, Fotowand van Puffelen, Pinhole.

2004 (g) Den Haag, Grafiekwinkel Inkt, 10 Haagse fotografen.

Bronnen

Den Haag, Frederick Linck, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Collecties

Den Haag, Artotheek (Dennenweg 14A).

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Frederick Linck berusten bij Frederick Linck te Den Haag.