Wally Elenbaas
Fleur Roos Rosa de Carvalho
Extract
Het oeuvre van beeldend kunstenaar en fotograaf Wally Elenbaas beslaat de periode van 1930 tot 2004. Hij leverde, vooral in het begin van zijn artistieke loopbaan, een bijdrage aan de vernieuwing in de fotografie door zijn moderne beeldtaal en zijn surrealistische experimenten. Hij was actief lid van avant-garde verenigingen, als Links Richten, De 8 en Opbouw en de Vereeniging van Arbeidersfotografen.
Vanaf de jaren veertig ging hij zijn eigen weg en kwam tot een vrijgevochten en eigenzinnig resultaat. Elenbaas fotografeert nog steeds en heeft het voornemen dat tot aan zijn dood te blijven doen.
Biografie
1912 |
Valdemar Hansen (Wally) Elenbaas wordt 12 april 1912 geboren als achtste kind van Jan Kornelis Elenbaas en Klazina Roest. Zijn vader klom via de vakbeweging op van sigarenmaker tot directeur van de voor arbeiders bestemde verzekeringsmaatschappij De Vooruitgang. Wally kan vanwege een zwakke gezondheid weinig naar buiten en besteedt zijn tijd vooral aan lezen. |
1928 |
Wally Elenbaas begint met het leren van steno en handelsboekhouden en werkt na de ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs) als kantoorbediende bij een graanimportbedrijf. Hij meldt zich aan als lid van de Communistische Jeugdbond en later van de Communistische Partij Nederland (CPN). De firma waar Elenbaas werkzaam is, gaat failliet. Hij besluit kunstenaar te worden en zich actief in te zetten voor de revolutie. Hij sluit zich aan bij het collectief Links Richten en de Vereeniging van Arbeidersfotografen. Elenbaas wordt assistent van Dick Elffers en leest alles wat hij kan vinden over fotografie. Samen met Elffers heeft hij zijn eerste exposities. |
1935 |
Op reis naar Parijs, beiden meegenomen door Dick Elffers en Fie Hartog, ontmoeten Wally Elenbaas en Esther (Es) Hartog elkaar. Esther Hartog is telefoniste bij de PTT. Elenbaas trekt bij haar in, in Amsterdam. Zij biedt aan voor het geld te zorgen, zodat hij zich als kunstenaar kan ontplooien. |
1937 |
Elenbaas doet mee aan foto’37 in het Stedelijk Museum in Amsterdam, de belangrijkste fototentoonstelling van voor de oorlog. |
1939 |
Esther Hartog zegt haar baan op bij de PTT. Samen met Elenbaas vertrekt zij naar Corsica. Wally Elenbaas raakt onder de indruk van de Middellandse Zee en schetst, tekent en fotografeert veel. Vanwege de oorlog keren zij terug naar Nederland. Zij gaan in Rotterdam wonen aan het Haringvliet. |
1940 |
Elenbaas heeft zijn eerste solotentoonstelling in de Cineac bioscoop. Esther, die naar het voorbeeld van Wally ook wel fotografe zou willen worden, assisteert voor een korte periode Jan Kamman tijdens zijn lessen op de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten. Na een half jaar wordt haar de toegang tot de academie ontzegd vanwege haar Joodse afkomst. In de volgende jaren doet zij verdere fotografische kennis en praktijkervaring op bij Wally Elenbaas. Zij probeert zelfs beroepsfotografe te worden, maar dit mislukt. Wel exposeert zij als Esther Elenbaas op Foto 48 in het Stedelijk Museum Amsterdam. |
1942 |
Wally en Esther gaan wonen op Katendrecht. Kort daarna ziet Esther zich genoodzaakt onder te duiken. Wally zwerft in de komende jaren veel door het land in verband met illegale activiteiten, zoals het verzorgen van valse papieren. Hij wordt onderweg gearresteerd en overgebracht naar het kamp Amersfoort waar hij een aantal maanden gevangen zit. Met behulp van valse papieren wordt hij vrijgelaten. |
1944 |
In de Hongerwinter trekt het stel weer in het verlaten, dichtgespijkerde huis op Katendrecht. Zij worden door buurtbewoners aan eten geholpen. Elenbaas vervalst ook voedselbonnen. Een groot deel van zijn foto’s gaat tijdens de bezettingsjaren verloren. |
1945 |
Wally Elenbaas en Esther Hartog trouwen na de beëindiging van de oorlog. |
Wally fotografeert niet veel meer. Na het onderduiken weigert hij nog langer van mens en object afhankelijk te zijn om te kunnen werken. Hij gaat tekenen en schilderen. Ook maakt hij etsen in zwart-wit. |
|
1947 |
Elenbaas ontdekt de lithopers en lithografie wordt zijn nieuwe werkvorm. Hij krijgt de gelegenheid te werken in de ateliers van Ons Huis, een centrum voor beeldende kunst in Rotterdam [vanaf 1978 Theater Lantaren/Venster]. Met de Rotterdamse groep R32 en later met de Venstergroep treedt hij naar buiten. |
1949 |
Wally Elenbaas en Esther Hartog krijgen in deze jaren een aantal commerciële fotoopdrachten. Zo fotograferen zij schepen voor Nievelt-Goudriaan. Elenbaas exposeert zijn prenten en verkoopt veel kleurenlitho’s. |
1952-‘54 |
Elenbaas krijgt een prijs voor zijn grafiek uitgereikt op de Biënnale in Venetië (1952). Het echtpaar maakt van het geld een grote reis. De komende jaren maken zij reizen naar Italië, Griekenland, Frankrijk, Turkije, Spanje en Portugal. Er volgen meer internationale kunstprijzen. |
Elenbaas maakt in opdracht van grote bedrijven en gemeenten een aantal monumentale mozaïeken en reliëfs, onder meer voor het Nieuwe Provinciehuis in Arnhem (1954). |
|
1959-‘61 |
Elenbaas is werkzaam als docent aan de Academie van Beeldende Kunsten te Rotterdam. Het werken op de lithopers wordt hem te zwaar en hij bekwaamt zich in het nieuwe medium zeefdrukken. Hij is een van de eerste grafische kunstenaars die dit medium gebruikt om tot autonome kunst te komen. Net als bij de fotografie gaat zijn belangstelling uit naar zowel de technische als de esthetische kanten van het medium. |
vanaf 1983 |
Elenbaas kan het drukken lichamelijk niet meer aan en neemt in 1983 de camera weer ter hand. Omdat zijn bewegingsvrijheid steeds beperkter wordt, fotografeert hij alleen nog op Katendrecht, later alleen nog vanuit en in zijn huis. |
1998 |
Esther Hartog overlijdt op 12 september in Rotterdam. |
1999 |
Wally Elenbaas draagt vijf 6×6 negatiefalbums over aan het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. |
1999-2005 |
Hij schenkt veel werk aan museale collecties, waaronder het CBK Rotterdam (grafiek), het Stedelijk Museum in Amsterdam (grafiek) en het Gemeentemuseum in Den Haag (fotografie). |
2008 |
Wally Elenbaas overlijdt op 21 mei in Rotterdam, op 96-jarige leeftijd. |
Beschouwing
Wally Elenbaas’ oeuvre is zeer divers te noemen. Hij heeft zich in de jaren dertig laten leiden door moderne internationale stromingen als het constructivisme en het surrealisme en zich met hart en ziel ingezet voor de sociale zaak van zijn tijdperk. In de fotografie van die jaren springt, behalve een zeer heldere berichtgeving, ook een grote aandacht voor formele aspecten en schoonheid in het oog. Toen Elenbaas zich gaandeweg afkeerde van de internationale fotografiewereld en – geheel naar binnen gericht – alleen nog voor eigen plezier zijn dierbaren en zijn persoonlijke ervaringen fotografeerde, kwam hij samen met zijn vrouw tot een fotografie die gekenmerkt wordt door een grote mate van eigenheid en vrijgevochtenheid. Het werken in een zuivere, formele vormentaal bleef hierbij altijd essentieel voor Elenbaas.
Wally Elenbaas vond zijn eerste grote stimulator in zijn oudere broer Nico. Deze introduceerde hem in een wereld waar kort tevoren volstrekt nieuwe politieke en artistieke ideeën hun intrede hadden gedaan. Nico was bevriend met architect Mart Stam, medeontwerper van de tussen 1926 en 1929 gebouwde Van Nellefabriek in Schiedam. Met Nico’s nieuwe 3×4 cameraatje legden zij de vorderingen van de bouw vast. Wally zei hierover: “Met mijn broer maakte ik zwerftochten door de stad. We fotografeerden de nieuwe fabriek van Van Nelle en verder alles recht van boven of recht naar beneden, maar nooit met een rechte horizon, want dat kon je je niet permitteren” (Schmidt 1973). De foto’s werden thuis in de badkamer van het ouderlijk huis ontwikkeld. De technische aspecten van de fotografie boeiden Wally enorm. Wally’s vroege fotografische opvattingen volgden direct al de moderne richtingen, zoals te vinden in het werk van de Russische constructivisten. Deze eerste ideeën deed hij op via gesprekken met zijn broer. Tevens las hij Russische maandbladen vol propagandistische fotomontages (waarvan hij zich anno 2005 de titels niet meer herinnert) en de Arbeiter Illustrierte Zeitung, met fotomontages van Heartfield op de omslag. Uitgaven als Es kommt der neue Fotograf (1929) en Foto-auge (1929) werden door hem gekoesterd. Naast de constructivistische vormbeginselen kon Elenbaas zich ook vinden in de Russischconstructivistische politieke ideeën.
Via de Communistische Partij Nederland (CPN) kwam Elenbaas in contact met ontwerper, graficus en reclamefotograaf Dick Elffers (1910-1990). Dankzij financiële steun van zijn vader werd Elenbaas diens leerling/assistent. Hij kreeg het donkere kamerwerk toebedeeld, naar eigen zeggen omdat hij Elffers al spoedig in technisch opzicht overtrof. In de studio van Elffers raakte Elenbaas bekend met de eerste generatie links georiënteerde kunstenaars van Nederland, onder wie Piet Zwart (1885-1977) en Paul Schuitema (1897-1973). Zij spraken veel over politiek, kunst en de revolutionaire media fotografie en film. Elenbaas onderschreef hun revolutionaire ideeën over deze onderwerpen volledig en sloot zich bij hen aan. Zo assisteerde hij Schuitema na diens terugkeer uit de USSR bij het ophangen van Russische affiches voor zijn tentoonstelling in Ons Huis in Rotterdam, destijds een gebouw voor het zogeheten “volksontwikkelingswerk” [na de Tweede Wereldoorlog een centrum voor beeldende kunst en sinds 1978 Theater Lantaren/Venster].
Wally Elenbaas nestelde zich dus al vanaf jonge leeftijd zeer bewust in een kring van artistieke, maar ook zeer politiek geëngageerde mensen. Zowel het esthetische als het sociale aspect bleven in Elenbaas’ vooroorlogse oeuvre essentieel.
In 1928-1929 werd Elenbaas als toevallig passant bij stakingsrelletjes in de Hugo de Grootstraat in Rotterdam neergeknuppeld door de politie. Elenbaas sloot zich uit boosheid over dit voorval aan bij de Communistische Jeugdbond en later bij de CPN. Toen hij, net als vele andere middenstanders en arbeiders, zijn baan verloor tijdens de economische crisisjaren, besloot hij rond 1930 tot het veelvuldig geciteerde: “beter armoede lijden als beeldend kunstenaar dan als werkloze kantoorbediende”. Hij zette zich vanaf dat moment volledig in voor de CPN. Vanwege de grote economische crisis en de enorme werkloosheid was de mentaliteit binnen de partij omgeslagen van een utopisch verlangen naar een grimmige bereidheid tot actie. De jonge Elenbaas voelde zich duidelijk aangetrokken tot dit rebelse en heldhaftige aspect van het communisme. “Deze periode was ook een vorm van jeugdige opstandigheid. Ik was op zoek naar een geloof, maar ik was ook vooral fanatiek bezig met Wally. Die moest ik nog uitvinden”, zei hij hierover in 2004.
Rond 1931 werd Elenbaas lid van het Rotterdamse arbeiders-schrijverscollectief Links Richten. Onder leiding van Paul Schuitema werd vanuit Links Richten de Vereeniging voor Arbeidersfotografen (VAF) opgericht. Elenbaas maakte samen met Elffers vanaf het begin actief deel uit van dit initiatief. Zij gingen vanaf begin 1933 de Rotterdamse straten op om de vele sociale misstanden vast te leggen. Wally fotografeerde de manifestaties en opstootjes doorgaans niet vanaf de zijlijn. Zo hielp hij de leus “Fascisme is moord” op de muur te kalken om deze vervolgens te fotograferen: “Nu is de foto belangrijk, maar toen was dat de leus” (Van Adrichem 1994).
Slechts vijftien van zijn ‘arbeidersfoto’s’ uit het jaar 1933 zijn overgebleven. In deze foto’s worden de straatscènes, die bij alle arbeidersfotografen terug te vinden zijn, afgewisseld met heldere, bijna abstracte opnamen. De aspecten die Elenbaas van belang achtte, kon hij in deze foto’s laten gelden: de beeldtaal van de Nieuwe Fotografie zoals gebruikt door de Russen en Nederlandse fotografen als Schuitema, Zwart en Kiljan, maar nu aangewend als maatschappelijk pressiemiddel. Binnen zijn oeuvre behoort deze serie foto’s tot de meest gereproduceerde, in de eerste plaats vanwege de grote historische betekenis. Zij kunnen namelijk gezien worden als echte getuigendocumenten. Maar ook vanuit esthetisch oogpunt zijn deze beelden van belang: zij worden gekenmerkt door een sobere schoonheid.
Wally Elenbaas behoort tot de tweede lichting fotografen die werkten volgens de principes van de Nieuwe Fotografie. Waar de eerste generatie de fotografie echter vooral in drukwerk met een illustratieve, educatieve of commerciële functie toepaste, stond deze voor de tweede generatie geheel op zichzelf: “Ik was in die tijd op zoek naar de mogelijkheid een foto te maken die een plaats in de beeldende kunst kon vinden”. Hij fotografeerde beginjaren dertig vooral zijn sociale omgeving, waarin lagere klassen, de armoede en de werkloosheid het hoofdonderwerp vormden, alles volgens de vormbeginselen van de Nieuwe Fotografie. De politieke boodschap was echter niet altijd even expliciet. Bij het vertellen van het armoedige verhaal van zijn generatie werd hij vaak afgeleid door de schoonheid van het licht, schijnend op zijn onderwerpen, of de dynamiek van het lijnenspel.
De mens, en vooral de vrouw, stond bij Elenbaas centraal, maar hij fotografeerde ook abstracte stadsgezichten. De meisjes op zijn foto’s, veelal afkomstig uit de lagere arbeidersklassen, ontmoette hij via de Communistische Jeugdbond. Hun openheid en ervarenheid fascineerde de jonge Elenbaas en hij fotografeerde hen op de zolderkamer van zijn ouderlijk huis. De politieke situatie waarin zij zich bevonden leek hierbij naar de achtergrond te verdwijnen.”Bij de Communistische Jeugdbond ontdekten we ook elkaar”, merkte Elenbaas later op.
Vanaf 1936 verloor Elenbaas geleidelijk zijn communistische overtuiging. Hij twijfelde aan zijn actieve rol in de maatschappij en besloot na het lezen over de stalinistische processen in 1938 definitief te breken met de CPN: “Fotografie, dat was het revolutionaire medium. Later viel dat bijvoeglijk naamwoord weg”, zei Elenbaas in 1982. Nadat communistisch Rusland als lichtend voorbeeld had afgedaan, richtte Elenbaas zich op het surrealisme in Frankrijk. Hij haalde zijn inspiratie uit de vele Franse tijdschriften en boeken die hij las. Hij knutselde dingen in elkaar en fotografeerde deze en andere vreemde objecten. De surrealisten stonden kritisch tegenover het politiseren van kunst en een gedeelte van hen had zich in manifesten uit 1929 en 1935 gedistantieerd van de eerdere binding met de Communistische Partij. Elenbaas kon zich hierin vinden: zijn fotografie was onderhand zo persoonlijk en ongericht geworden dat deze niet meer kon worden aangewend als politiek wapen. Zelf omschreef hij zijn foto’s als die van een ‘fantastisch romanticus’, daarmee doelende op de dromerige, associatieve verhalen die in zijn werk verbeeld werden aan de hand van ogenschijnlijk alledaagse voorwerpen: “Misschien was het mijn aard om vanuit de fantasie het object opnieuw te plaatsen.”
Jan van Adrichem noemde in zijn artikel over Elenbaas een aantal typisch surrealistische motieven die Elenbaas aantrokken in het surrealisme en in zijn werk zijn terug te vinden, zoals dramatisch uitgelichte ogen, spiegels en andere objecten, met een vervreemdende werking (Van Adrichem 1994). Verder noemde deze auteur het primitieve als bron van inspiratie. Vooral van belang was echter het enorme scala aan technieken waarmee de surrealisten experimenteerden. Ook Elenbaas verdiepte zich in fotomanipulatie technieken zoals de solarisatie, het combineren van een negatieve en positieve afdruk, de dubbelopname en de dubbeldruk.
Wally Elenbaas en Esther Hartog vormden van 1935 tot 1988 een absolute twee-eenheid. Hun beider liefde voor literatuur, reizen en fotografie, maar vooral hun uitzonderlijk vrije kijk op de wereld verbond hen. Esther was zijn muze en zijn grote stimulator. Zij maakte het met haar werk als telefoniste, correspondente Spaans en daarna als sociaal werkster mogelijk voor Elenbaas om zijn artistieke mogelijkheden volledig uit te buiten. Toen Wally afdwaalde naar andere vakgebieden, was Esther degene die hem ook actief betrokken hield bij de fotografie.
In de jaren veertig en vijftig trok het echtpaar als vrijbuiters door Europa, hun buitenlandse ervaringen vastleggend in gezamenlijke fotografische projecten. Zij schoten straattaferelen in Parijs en fotografeerden landschappen in Spanje, Portugal en Griekenland. Van deze series werden bij thuiskomst boekjes gemaakt met titels als De Wegen Langs de straat. Eind jaren vijftig begonnen zij met naaktfoto’s van vriendinnen.
In de gezamenlijke projecten van het echtpaar in de jaren 1947-1960 valt een individuele hand moeilijk te onderscheiden. In naam van hun sterke verbondenheid hebben zij zelf nooit duidelijk gedefinieerd waar welke naam hoorde te staan. Wel zei Wally ooit: “Es is sterk in het fotograferen van mensen. Ze heeft een heel directe inslag, heel anders dan ik” (Harms 1994).
Vanaf hun ontmoeting in 1935 tot Esthers dood in 1998 heeft Wally haar altijd en overal gefotografeerd. Als eerbetoon aan haar stelde hij in 2002 uit deze foto’s het boek De honderd gezichten van Esther Hartog samen.
Wally en Esther maakten eind jaren vijftig, beginjaren zestig vele intieme naaktportretten van vriendinnen en bekenden in hun huis. Ook leerlingen van Wally aan de Rotterdamse academie poseerden voor hen. De foto’s worden getypeerd door een zekere ongedwongenheid en eenvoud, bereikt door de informele sfeer die in huis heerste en door de beperkte middelen die zij op Katendrecht tot hun beschikking hadden. De jonge modellen werden geplaatst op een bank of voor het venster, met enkele attributen als een plant of een deken. Het licht en de schaduw vormden hun voornaamste gereedschap om steeds tot een nieuw beeld te komen. Het echtpaar werkte vanuit een vooraf ingegeven concept, gebaseerd op een gedicht of beeld, maar liet zich ook leiden door de chemie die ontstond op het moment zelf.
Opvallend is dat veel meisjeshoofden op de beelden ontbreken, bedekt zijn, of in schaduw gehuld. Dit valt deels te verklaren vanuit de formalistische aanpak van het echtpaar; de nadruk kwam zo nog meer te liggen op de tijdloze vormen van het vrouwenlichaam. Het tijdperk zal echter eveneens een rol hebben gespeeld; de seksuele revolutie had zijn intrede nog niet gedaan. Dit blijkt ook uit de heftige maatschappelijke reacties op de naaktfoto’s. Nadat in 1962 bleek dat Wally een relatie onderhield met een leerlinge aan de academie, werd hij ontslagen, gearresteerd en het overgrote deel van de foto’s en negatieven werd in beslag genomen. Pas in 1995 hebben zij de foto’s weer in de openbaarheid getoond: “Na de narigheid hebben we nooit meer samen portretten gemaakt” (Harms 1994).
Het oeuvre van Wally Elenbaas komt in vele opzichten overeen met dat van generatiegenoten die eveneens de Nieuwe Fotografie aanhingen, zowel qua onderwerpkeuze als voor wat betreft de formele aspecten. Soberheid, de diagonale lijn, de isolering van onderwerpen uit hun context en de zekere mate van abstrahering zijn de kenmerken van zijn werk. Het verschil met prominenten als Schuitema en Zwart, met wie hij korte tijd optrok, is dat hij weinig met zijn werk naar buiten trad – op enkele tentoonstellingen na – en dat hij het na een korte periode van experimenteren voor gezien hield. Ook zijn surrealistische periode bleef beperkt tot een introverte vorm van expressie, waarbij hij geen aansluiting vond bij gelijkgestemden. In Nederland bestond ook nauwelijks een surrealistische beweging, in de fotografie nog minder dan in de schilderkunst.
Voor Elenbaas bleef fotografie altijd belangrijk, ook in tijden dat hij er minder mee bezig was of er niet mee naar buiten kwam: “Naast het werk voor geld, de mozaïek voor de kunst en de lithografie bleef de fotografie echter altijd in mijn gedachten, omdat ik daar mijn naam mee had gevestigd.” De recente tentoonstelling van zijn fotografie in het Fotomuseum in Den Haag liet zien dat hij, waar hij ook werkte – op straat tussen arbeiders, in de beslotenheid van zijn eigen omgeving, met vriendinnen als naaktmodellen, op Katendrecht of binnenshuis – foto’s maakte die getuigen van een scherp oog voor het bijzondere van het alledaagse, in combinatie met gevoel voor fotografische technieken en voor de esthetiek van het medium.
Documentatie
Primaire bibliografie
(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto ‘s, maar ook fotoboeken e.d.)
Wally Elenbaas, Letterboek van Wally Elenbaas, Rotterdam (Rotterdamse Kunstkring) 1977 (serie: Groot Sondeboek [2]).
Wally Elenbaas (teksten foto’s), De honderd gezichten van Esther Hartog, Rotterdam (Duo Duo) 2002.
(foto ‘s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)
J. de Vries (red.), Tot de strijd ons geschaard. Beeldverhaal CPN Nederland, Amsterdam (Pegasus) 1979, p. 52-53.
J. Stark, Van Romantische foto’s tot de broek van Van Agt, in Adformatie (7 februari 1980), p. 25.
Catalogus tent. Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden, Nijmegen (Nijmeegs Museum) 1983, p. 42, 84-85.
Het Parool 14 december 1983.
G. Hadders, De onmogelijke tentoonstelling, in Foto in vorm, Grafisch Nederland 1984, p. 50.
R. Kousbroek, 66 zelfportretten van Nederlandse fotografen, Amsterdam (Nicolaas Henneman Stichting) 1989, afb. 32.
Catalogus verkooptentoonstelling 90 fotografie: Arthur Bagen, Paul Beckman, Marinus Boezem, Wally Elenbaas, Ine Lamers, Charly van Rest, Eric van der Schalie, Paul Schuitema, Alex Vermeulen, Willem Witsen, Mirjam de Zeeuw, Steef Zoetmulder, Venlo etc. (Museum Van Bommel Van Dam etc.) 1990, p. 24-25.
Max Nord e.a., Rebel, mijn hart. Kunstenaars 1940-1945, Zwolle (Waanders) 1995, p. 11.
Catalogus tent. Momentopname. Caldic Collectie, Rotterdam 1996, Rotterdam (Caldic Collectie) 1996, p. 48-49, 90.
A. Elshout, Het vaderoffer, in Het Parool 21 februari 1998.
Robyn de Jong-Daziel, Barbera Kooij en Astrid Vorstermans (eindred.), Collect/ recollect. Een dialoog tussen lokale kunst en een internationaal georiënteerd museum/ A dialogue between local art and an internationally oriented museum, Rotterdam (Museum Boijmans van Beuningen/ NAi Uitgevers) 1999, p. 28.
Bulletin Museum Boijmans van Beuningen 028 (2001), afb. 5.
Catalogus tent. Rookgordijnen. Roken in de kunsten: van olieverf tot celluloid, Amsterdam/Rotterdam (Ludion/ Kunsthal Rotterdam) 2003, p. 134.
Secundaire bibliografie
(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)
Anoniem, Studio ’32. Werk van Dick Elffers en Victor Elenbaas, in NRC Handelsblad 1936.
Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, Den Haag (Kunsthandel Pieter A. Scheen) 1969, p. 309.
Catalogus tent. W. Elenbaas – grafiek 1946-1973, Rotterdam (Museum Boijmans van Beuningen) 1973.
Anoniem, Wally Elenbaas. 15 december- 20 januari, in Bulletin Museum Boymans van Beuningen (december 1973) 8, p.60.
B. Schmidt, Hans Elenbaas: Bonbondozen en grafiek, in Het Vrije Volk 8 december 1973.
Ursula den Tex (eindred.), De bevrijde camera, Bijvoegsel Vrij Nederland (15 mei 1976) 20, p. 15, 18, 43.
Joke Gerritsen, Wally Elenbaas, Litho’s, zeefdrukken, schilderijen, foto’s en …, in Magazine november 1977, p. 27.
Flip Bool en Kees Broos (red), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 52-53, 75, 87, 137, 142, 148 (met foto’s).
Bertus Schmidt, Rode jaren. Herinneringen van een anti-fascist, Rotterdam (Rotterdamse Kunststichting) 1981, (serie: Sonde-reeks [45]).
Flip Bool en Jeroen de Vries, De arbeidersfotografen. Camera en crisis in de jaren ’30, Amsterdam (Van Gennep) 1982, p. 2, 12-13, 62-63, 78-79, 89-91 (met foto’s).
Jan Coppens, De bewogen camera. Protest en propaganda door middel van foto’s, Amsterdam (Meulenhoff/Landshoff) 1982, p. 288-290 (met foto’s).
Hans Redeker e.a., Negen en veertig etsen, een tekening en vier houtsneden. Uitg. ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Henk Bruintjes, Den Haag (Comité Henk Bruintjes 80 jaar) 1983, p. 71.
Marianne van Erp, Rotterdam, cultuurloze stad?, in M.H. Würzner e.a. (red.), Aspecten van het interbellum. Beeldende kunst, film, fotografie, cultuurfilosofie en literatuur in de periode tussen de twee wereldoorlogen, Leids Kunsthistorisch jaarboek 7 (1988), p. 214-225.
Kees Broos en Flip Bool, De Nieuwe fotografie in Nederland, Amsterdam/Den Haag (Fragment/SDU) 1989, p. 76-77.
Agnes Grondman, John Steen en Laurens van Crevel (red.), Automatische verbeelding. Nederlandse surrealisten, Amsterdam (Meulenhoff/Landshoff) 1989, p. 65-66, 113 (met foto’s).
Hripsimé Visser, Confrontations. Dutch Photographers and their Involvement in (Inter) National Conflicts/Confrontaties. Nederlandse fotografen en hun betrokkenheid bij (inter) nationale conflicten, in Perspektief (mei 1990) 38, p. 27-41 (met foto’s).
Ingeborg Leijerzapf e.a. (tekst), Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw/ The Decisive image. Dutch Photography from the 2oth Century, Amsterdam (BIS) 1991, p. 141, 190 (met foto’s).
A. Kossmann en J.C. Ebbinge Wubben, Wally Elenbaas. Litho’s en zeefdrukken, Rotterdam (CBK/Artoteek Rijnmond) 1992.
Flora Stiemer e.a, Wout van Heusden 1896-1982. Graficus en schilder in Rotterdam, Rotterdam (Stichting Kunstpublicaties) 1992, p. 8, 25, 52, 62-63.
J. Koopmans, Mythische wereld van Wally Elenbaas, in Rotterdams Dagblad 30 juni 1992
Stichting Nederlands Fotoarchief (nfa). Jaarverslag 1992, p. 11.
J. van Adrichem, De hand van de arbeider. Over de fotografie van Wally Elenbaas, in Metropolis M 15 (april 1994) 6, p. 22-27 (met foto’s).
P. Hellmann, In mijn atelier ben ik een moedig man, in NRG Handelsblad 22 april 1994, Cultureel Supplement.
Ingrid Harms, De geschiedenis van de naaktfoto’s. Wally Elenbaas en Esther Hartog, in Vrij Nederland 17 december 1994, p. 16-17 (met foto’s).
J. van Adrichem, Verzet en aanpassing in de beeldende kunsten en architectuur, in Jan van Adrichem e.a., Rebel mijn hart. Kunstenaars 1940-1945, Zwolle (Waanders) 1995, p. 10-11.
Flip Bool, Moderne fotokunst in Rotterdam, in Piet de Jonge en Gerard Forde (red.), Album. De fotoverzameling van/ The photographic collection of Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam (Museum Boijmans van Beuningen) 1995, p. 84, 88-91, 101-103, 190-195 (met foto’s).
Agenda Museum Boijmans van Beuningen 1997, Rotterdam 1996.
Jacqueline de Jong e.a. (red.), Rijk ben ik er nog niet van geworden. 47 Rotterdamse beeldende kunstenaars, Rotterdam (Duo/Duo) 1997, p. 93-96.
D. Welling, Het eigen verhaal. Een greep uit 50 jaar kunstkritiek, Rotterdam (Rotterdams Dagblad) 2000, p. 46-47.
M. Vermeijden, De Galerie. Castella, Elenbaas en Maas, in NRC Handelsblad 5 mei 2000.
J. Veenstra, Wally Elenbaas geniet van de kleine dingen, in Rotterdams Dagblad 11 mei 2000.
Veilingcatalogus Glerum Auctioneers. Dutch Photography 1900-2000. Veilingnr. 202, 27 november 2000, lot 75-78.
M.E. Halbertsma en P. van Ulzen, Interbellum Rotterdam, Kunst en Cultuur 1918-1940, Rotterdam (NAI Uitgevers/ Stichting Kunstpublicaties) 2001, p. 82, 84-87, 341-342, 349.
P. van Eijkelenburg, Wally Elenbaas exposeert z’n Esther-foto’s in Boijmans, in Rotterdams Dagblad 27 maart 2001.
Wim van Sinderen (red.), Fotografen in Nederland. Een anthologie 1852-2002, Amsterdam/Den Haag (Ludion/Fotomuseum) 2002, p. 108-109 (met foto’s).
Anoniem, Elenbaas schenkt foto’s aan museum, in Haagsche Courant 1 november 2004.
Anoniem, Wally Elenbaas, in de Volkskrant 18 november 2004.
Henny de Lange, Onzichtbare portretten, in Trouw 20 november 2004.
Roos van Put, Verschillen en fijngevoelige verleidingen, in Haagsche Courant 29 november 2004.
Okke Groot, Is dat de buurvrouw niet? Foto’s van Wally Elenbaas in Fotomuseum Den Haag, in Nieuwsbrief Nederlands Fotogenootschap (december 2004) 45, p. 26.
Eddie Marsman, Elenbaas evenaart besten van zijn tijd. Expositie plaatst werk Rotterdamse fotograaf naast dat van tijdgenoten, in NRC Handelsblad 30 december 2004.
D. Welling, Rotterdammer Elenbaas schonk Den Haag een foto-collectie, in Pulchri-blad 1 (2005) 33.
Anoniem, Wally Elenbaas, in NRC Handelsblad 6 januari 2005.
Lidmaatschappen
De 8 en Opbouw.
Communistische Jeugdbond.
Links Richten.
R32.
Venstergroep.
Vereeniging van Arbeidersfotografen.
Tentoonstellingen
1932 (g) Rotterdam, Ons Huis, Rotterdamse Arfots.
1934 (g) Rotterdam, Bioscoop Studio 32.
1935 (g) Parijs, Wereldtentoonstelling.
1936 (g) Praag, Spolek Vytvarnych Umelco “Manes” [Kunstzaal van de vereniging van beeldende kunstenaars], Mezdinarodui Vystava Fotografie [internationale tentoonstelling van moderne fotografie].
1936 (e) Rotterdam, Bioscoop Studio ’32.
1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.
1939 (e) Rotterdam, Bioscoop Studio ’32.
1940 (e) Rotterdam, Cineac Bioscoop.
1979 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.
1983/1984 (g) Nijmegen, Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint-Jan’, Fotografische zelfbespiegeling. Het zelfportret in de fotografie in Nederland van ca. 1840.
1984 (e) Rotterdam, Westersingel 8, Wally Elenbaas.
1988 (e) Rotterdam, Museum Katendrecht.
1989 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, De nieuwe fotografie in Nederland (Foto ’89).
1989 (g) Rotterdam, Westersingel 8, De Illusie van de Werkelijkheid (Big Photo Boogaloo II).
1990 (g) Rotterdam, Laurenskerk, Confrontaties. Nederlandse fotografen en hun betrokkenheid bij (inter)nationale conflicten (idem in Overloon, Verzetsmuseum).
1991 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw.
1993 (g) Rotterdam, Galerie Cokkie Snoei.
1993 (g) Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen, 1928 schoonheid en transparantie.
1994 (e) Rotterdam, Museum Katendrecht.
1994/1995 (S) Amsterdam, Galerie Torch, Foto ‘s van Esther Hartog + Wally Elenbaas.
1995 (g) Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen, Collect/recollect.
1997 (g) Rotterdam, Galerie Cokkie Snoei, Zomeropstelling.
1997 (g) Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen, Links Richten – Rotterdam rond 1930.
1999/2000 (g) Nijmegen, Valkhof, Passages, Joris Ivens en de kunst van deze eeuw.
1999/2000 (g) Rotterdam, Galerie Cokkie Snoei.
2001 (g) Rotterdam, Las Palmas, Interbellum Rotterdam. Kunst en cultuur 1918-1940.
2002 (e) Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen, Wally Elenbaas en Esther Hartog.
2003 (g) Parijs, Paris Photo [bij Galerie Cokkie Snoei].
2003 (g) Rotterdam, Kunsthal, Rookgordijnen. Roken in de kunsten: van olieverf tot celluloid.
2004 (g) Parijs, Paris Photo [bij Galerie Cokkie Snoei],
2004/2005 (g) Den Haag, Fotomuseum Den Haag, Schenking Wally Elenbaas.
Film
1994 Wally Elenbaas [Beeld en geluid] Geluid (documentaire van 30 minuten), regie en montage Bram Uil.
Bronnen
Leiden, Bibliotheek Kunsthistorisch Instutuut. Universiteit Leiden (ongepubliceerde doctoraal scripties kunstgeschiedenis: Marianne van Erp, Wally Elenbaas, graficus en monumentaal kunstenaar, Rijksuniversiteit Leiden, april 1986; W.J. Struyvenberg, De Rotterdamse kunstwereld van de jaren twintig en dertig, Rijksuniversiteit Leiden, augustus 1997).
Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.
Leusden, Jan Wingender (collectie nederlands fotoboek).
Rotterdam, Nederlands fotomuseum (archief Wally Elenbaas).
Rotterdam, Wally Elenbaas (o.a. mondelinge informatie aan auteur op 8 november 2004).
Collecties
Amsterdam, Stedelijk Museum.
Den Haag, Gemeentemuseum.
Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.
Rotterdam, Centrum Beeldende Kunst
Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen.
Rotterdam, Nederlands fotomuseum.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Wally Elenbaas berusten bij het Nederlands fotomuseum te Rotterdam.