Fotolexicon, 21e jaargang, nr. 36 (november 2004) (nl)

Jan van der Pant

Mieke G.H.C van Teeffelen

Extract

De Nederlander Jan van der Pant, die aan de westkust van Canada door het leven ging als John Vanderpant, was autodidact. Zowel in Nederland als in zijn nieuwe vaderland stond hij in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw te boek als een gerenommeerd fotograaf. In Canada was hij bovendien een belangrijk organisator van evenementen op het gebied van fotografie, muziek en kunst. Hij ontwikkelde zich van picturalist tot een gematigd nieuw-zakelijke fotograaf. Zelf introduceerde hij daarvoor de term ‘modern purist’. Emoties en gevoel in zijn foto’s waren voor hem belangrijker dan de zuivere vormprincipes van de nieuwe zakelijkheid.

Biografie

.

1884

Jan van der Pant wordt geboren op 11 januari als zoon van Jan van der Pant (geboren op 22 mei 1850 te Loenen) en Catharina Sophia Hendrika Antonia Ezerman (geboren op 11 februari 1857) te Alkmaar. Jan van der Pant senior is hervormd en ten tijde van de geboorte van Jan junior heeft hij een tabakshandel. Het gezin Van der Pant kwam in 1870 van Breukelen naar Alkmaar en woont daar aan de Kraanbuurt 14.

1885

Jan junior krijgt op 16 mei een zusje, genaamd Catharina Sophia.

1892-1905

Vanaf 4 mei woont Jan junior in Haarlem, achtereenvolgens aan de Johan van Vlietstraat 80, aan de Duivenvoordestraat 94 (onder andere tijdens zijn studententijd) en aan de Kleverparkweg 7 rood.

1905-’12

Jan van der Pant vangt op 25 september een studie aan in Leiden bij de Faculteit der Letteren. In het Album Studiosorum staat hij geregistreerd onder nummer 5196. Hij is als student ingeschreven tot 1912.

1907-’08

Hij publiceert gedichten in de Nieuwe Gidsen andere letterkundige tijdschriften.

In januari 1908 publiceert het tijdschrift Nederland in Rijp als eerste een foto van Van der Pant, een winteropname met de titel Haarlem.

1910-’14

Van der Pant is fotojournalist voor het tijdschrift Op de Hoogte en hij schrijft artikelen voor diverse kranten.

1911

Hij trouwt op 6 juli met Catharina over de Linden (1882-1955) en emigreert in diezelfde maand met zijn vrouw naar Canada. Tijdens de reis over land van Quebec naar Alberta maakt hij artikelen met foto’s voor Nederlandse dagbladen en tijdschriften.

1912

Van der Pant en zijn gezin vestigen zich in Okotoks, Alberta. Hier opent hij een fotostudio. Hij ‘verengelst’ zijn naam tot John Vanderpant.

1913

Van der Pants vrouw Catharina heeft heimwee en keert terug naar haar ouders in Nederland om daar haar eerste kind, Anna, ter wereld te brengen.

1914

Op 18 februari legt een brand een deel van Okotoks in de as. Van der Pant voorkomt een ramp voor de stad door persoonlijk de brandweer te gaan waarschuwen, waardoor hij zelf zijn huis, studio en complete inboedel verliest. Als dank voor zijn onzelfzuchtig optreden krijgt hij een ander onderkomen aangeboden. Zijn vrouw en dochter keren terug naar Canada.

1915

Zoon John wordt geboren, maar sterft als baby aan influenza.

1916

Het gezin verhuist naar Fort Macleod. Van der Pant opent daar een studio, houdt de studio in Okotoks aan en opent tegelijkertijd nog een studio in Pincher Creek, eveneens in de staat Alberta.

1917

Dochter Catharina (Carina) wordt geboren in Fort Macleod.

1919

Van der Pant vestigt zich met zijn gezin in New Westminster, British Columbia. Zij betrekken een woning in Columbia Street.

1920-’29

In 1920 is hij een van de oprichters van de New Westminster Salon of Pictorial Photography. Deze salon krijgt in 1923 een internationaal karakter en bestaat tot 1929.

1921

Hij ontmoet fotograaf Harry Upperton Knight uit Victoria, die hij later een pionier in picturale fotografie in British Colombia noemt.

1924

Het gezin Van der Pant verhuist in New Westminster naar Hamley Block, 657 Columbia Street.

Van der Pant ontmoet de restauratiehouder van de Blue Bird Inn, Johan Helders. Helders is evenals Van der Pant een geëmigreerde Nederlander en een verdienstelijk amateurfotograaf.

1925-’26

Van der Pant heeft zijn eerste solotentoonstelling in Europa, waaronder Nederland.

1926

Samen met Harold Mortimer-Lamb richt Van der Pant de Vanderpant Galleries op, gevestigd op nummer 1216 Robson Street in Vancouver.

Van der Pant ontmoet Frederick Varley en Jock Macdonald, kunstschilders en docenten aan de Vancouver School of Decorative and Applied Arts.

1927

Mortimer-Lamb beëindigt zijn activiteiten voor de Vanderpant Galleries. Van der Pant zet de galerie in Robson Street alleen voort. De familie verhuist naar een huurwoning in Trimble Street in Vancouver.

1928

De zaken gaan voor de wind. Van der Pant besluit een huis te laten bouwen: 1750 Drummond Drive in Vancouver.

1930

Anna Vanderpant gaat haar vader assisteren in de studio; Carina volgt dit voorbeeld enkele jaren later.

1931

Van der Pant ontmoet Harry Tauber, een Oostenrijks toneelontwerper. Tauber begint samen met Varley en Macdonald in 1933 de British Columbia College of Arts. Tauber brengt daar lessen gebaseerd op de principes van het Bauhaus en de filosofische, psychologische en antroposofische ideeën van Peter D. Ouspensky, Madame Blavatsky en Rudolf Steiner.

Van der Pant organiseert in zijn Vanderpant Galleries een tentoonstelling van twee vooraanstaande Amerikaanse fotografen van de nieuw-zakelijke richting: Imogen Cunningham en Edward Weston.

1934

Door de mondiaal optredende economische crisis is Van der Pant gedwongen het huis aan de Drummond Drive te verkopen. Het gezin verhuist naar het appartement boven de Vanderpant Galleries in Robson Street.

Van der Pant wordt gekozen in de Retail Merchants’ Association of Canada en wordt voorzitter van de afdeling fotografie binnen deze Association.

1936

In november opent Van der Pant een ‘showroom’ in het Georgia Hotel in Vancouver.

1937

Zijn gezondheid gaat achteruit; er wordt longkanker geconstateerd. Door zijn ziekte gedwongen stopt hij met fotograferen en wijdt hij zich aan het schrijven van gedichten.

Hij draagt zijn fotografische werkzaamheden over aan zijn twee dochters, Anna en Carina.

In maart sluit hij de ‘showroom’ in het Georgia Hotel.

1939

Jan van der Pant overlijdt in Vancouver op 24 juli. Zijn beide dochters zetten het fotografisch bedrijf voort.

Beschouwing

Jan van der Pant had al op jonge leeftijd belangstelling voor kunst, poëzie en klassieke muziek. Hij was spiritueel, geïnteresseerd in religie en zocht naar de essentie van kunstuitingen en de verbanden tussen de verschillende disciplines. Graag wilde hij zijn bevindingen met anderen delen en uitwisselen. Om die reden organiseerde hij in zijn galerie in New Westminster tijdens tentoonstellingen van kunstenaars of fotografen bijeenkomsten waar werd gemusiceerd en gedichten werden voorgedragen. Hij gaf daarnaast lezingen en lessen. In Europa waren zijn foto’s en ideeën bekend door zijn artikelen in foto tijdschriften en door deelname aan tentoonstellingen. In Nederland werd hij vooral door Adriaan Boer, redacteur van Focus, geprezen als een goed voorbeeld voor de amateurfotograaf en de picturalistische fotografie.

Hij was een vakfotograaf die overtuigend liet zien dat het in de fotografie om een artistieke opvatting ging en dat techniek en vormgeving daarbij slechts een ondersteunende rol speelden. Boer wijdde in 1926 in Focus een artikel aan Van der Pant en zijn fotografie. Hij noemde hem origineel, fris en dichterlijk, met humor en een grote liefde voor atmosfeer in het fotografische beeld. In zijn verhaal maakte Boer gebruik van citaten uit Van der Pants eerdere artikel (1925) in Focus om het verschil duidelijk te maken tussen fotografie en kunstfotografie. Er klonk veel waardering uit voor “het gecultiveerde kunstenaarsoog, dat al het werk van dezen eminenten landsman in het verre Canada kenmerkt.” Enige nationale trots zal er wellicht toe hebben bijgedragen dat Boer graag lezingen hield over de ingezonden foto’s van Van der Pant op Nederlandse tentoonstellingen, maar meer dan de nationale sentimenten plaatste hij de – voor Nederland – vernieuwende ideeën van Van der Pant op de voorgrond.

Jan van der Pant bracht zijn jeugd door in Alkmaar waar hij de lagere en enkele jaren middelbare school doorliep. Van hem werd verwacht dat hij bij zijn vader zou gaan werken in diens tabakshandel. Dit hield hij slechts korte tijd vol. Hij had een brede interesse en ging in Leiden studeren. Welke studierichting hij binnen de Faculteit der Letteren koos werd in de Leidse inschrijvingsboeken niet vermeld. Later, in 1934, schreef Van der Pant in een brief aan Eric Brown, eerste directeur van de National Gallery of Canada, dat hij literatuur en talen had gestudeerd (op een manier die nu vergelijkende taalwetenschappen wordt genoemd). Hij voorzag vermoedelijk zelf in zijn levensonderhoud met kortstondige baantjes, voornamelijk in de handel. Ook deed hij bijvoorbeeld een seizoen administratief werk voor het toneelgezelschap van Willem Rooyaards. Hij maakte zijn universitaire studie niet af.

Al tijdens zijn studie werkte Jan van der Pant als journalist en schreef gedichten en verhalen die hij soms illustreerde met zelfgemaakte foto’s. Hij deed dit enige jaren in dienst van het maandelijks tijdschrift Op de Hoogte, als freelance schrijver voor De Oprechte Haarlemsche Courant en De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland en als dichter voor Onze Eeuw en De Nieuwe Gids. Zijn onderzoekende aard bracht hem naar Zuid- Europa en Canada. Zijn artikelen in Op de Hoogte laten zien dat hij in staat was de aard van die verschillende landen en hun inwoners goed te karakteriseren. Na zijn emigratie in 1911 schreef hij voor de Canadese regering twee jaar lang in Nederlandse kranten artikelen ter bevordering van de emigratie naar Canada en gaf hij in Nederland lezingen met lichtbeelden. Eind 1912 vestigde hij zich als fotograaf in Okotoks, Alberta, waar hij met portretwerk in zijn levensonderhoud kon voorzien. Hij was in fotografie autodidact. Kennis van dit medium had hij voornamelijk opgedaan tijdens zijn werk als (fotojournalist voor Op de Hoogte. Na vier jaar verhuisde het gezin naar Fort Macleod waar Van der Pant opnieuw een studio opende. Hij hield de studio in Okotoks aan en opende nog een derde studio in Pincher Creek. Het vermoeiende heen en weer reizen met paard en wagen tussen de drie studio’s en de geïsoleerde ligging op de prairie viel hem, vooral in de jaarlijkse barre winters, zwaar. Dit bracht hem in 1919 tot het besluit met zijn gezin te vertrekken naar Hawaï om daar een comfortabeler plek te vinden om te wonen en te werken. Op weg naar de boot in Victoria overnachtten zij in Vancouver. Gecharmeerd van dit deel van het land besloot hij daar te blijven en vestigde hij zich als fotograaf in New Westminster, British Columbia. Met uitzondering van enkele jaren in Vancouver woonde en werkte Van der Pant de rest van zijn leven in New Westminster.

Na zijn vestiging in 1919 in New Westminster maakte Van der Pant een ontwikkeling door van een realistisch verslaggevend fotograaf tot een picturalistisch fotograaf. Het picturalisme in de fotografie had de weg vrij gemaakt naar artistieke expressie, gebruikmakend van verschillende technische methoden, zoals de soft-focuslens, borsteltechniek op negatief en afdrukken op getextureerd papier. Deze stroming was in Europa en aan de oostkust van de Verenigde Staten al enige jaren over zijn hoogtepunt heen toen Van der Pant er via de fotograaf Harry Upperton Knight in het wat provincialere westen van Canada alsnog mee in contact kwam. Van der Pants zienswijze op picturale fotografie wordt duidelijk in een artikel in Focus in 1925: “(…) het groote, principieele verschil tusschen fotografie en Pictorial fotografie; het eerste is: fotografisch technisch copieeren, het afbeelden van feiten en gebeurtenissen, het laatste is: dichten in lijnen, componeeren in spel van zon en schaduw en moet geven niet de technische afbeelding van het geval of landschap, dat gefotografeerd wordt, maar het gevoel, de ontroering, door ‘t geval of landschap in den maker opgewekt. (…) Pictorial fotografie is het fotografisch uitdrukken van eigen persoonlijkheid, eigen denken, eigen voelen.” Zijn Nederlandse taalgebruik was niet meer vlekkeloos, maar Boer verkoos als redacteur het artikel in de typerende schrijfstijl van Van der Pant te publiceren. Van der Pant beschreef picturale fotografie als was het een sonnettenbundel. Hij zag de foto als uitdrukking van een persoonlijk gevoel, even gecomprimeerd en geabstraheerd weergegeven en in een vorm gegoten als een gedicht.

Ter vergelijking mag het eerste couplet van zijn sonnet Vijver als voorbeeld dienen:

In bleek beroeren van het manelicht, stonden de sparren zwijgend opgericht diep-zwart de slanke lijven en aan hun voeten, rimploos-glanzend, lag d ‘ovale vijver, donker-blauw ik zag er droome-lichten drijven.”

(J. van der Pant, Vijver, in Onze eeuw, Maandschrift voor staatkunde, letteren en kunst, 1907, p. 292)

In British Columbia ontmoette Van der Pant behalve de picturalist Harry Knight tal van andere fotografen en kunstenaars. Op een bijeenkomst van locale fotografen in Vancouver leerde hij Johan Helders kennen, een eveneens geëmigreerde Hollander en verdienstelijk amateurfotograaf. Beide families raakten bevriend. Van der Pant leerde Helders veel over fotografie. Waarschijnlijk via de New Westminster Salon of Pictorial Photography kwam Van der Pant in contact met Harold Mortimer-Lamb (1872-1970). Deze fotograaf, amateur kunstcriticus en mijnbouw-ingenieur was vanaf 1900 een belangrijk promotor van ‘pictorial photography’ en stelde zijn foto’s regelmatig tentoon op de Londense Salons. Hij had zich na de Eerste Wereldoorlog in Vancouver gevestigd.

Van der Pant en Mortimer-Lamb waren beiden getalenteerde fotografen en goede ambassadeurs voor kunst en fotografie. Om die redenen besloten zij samen, in 1926, de Vanderpant Galleries te beginnen, een fotostudio en kunst- en antiekgalerie. De galerie droeg de naam van Van der Pant, vermoedelijk vanwege zijn toen al bekende naam als fotograaf en promotor van de kunsten in de omgeving van Vancouver. Door onderlinge ongenoegens duurde de samenwerking slechts een jaar. Van der Pant zette de studio en galerie in zijn eentje voort. Hij richtte zich niet meer op antiek, alleen op eigentijdse fotografie en kunst en vooral op hun onderlinge relatie. Daarbij zou volgens zijn biografe Sheryl Salloum de theosofische stelling waar Frederick Varley hem op wees: “Only that which is spiritual can be beautiful” en “the artist is the priest of ‘beauty'” een belangrijk uitgangspunt zijn. Zijn spirituele interesses deelde Van der Pant met de kunstenaars Varley, Jock Macdonald en Emily Carr, met fotograaf Harry Knight en met Ernest Fewster, voorzitter en een van de oprichters van de Vancouver Poetry Society.

Vanuit zijn geloof dat alle vormen van kunst gemeenschappelijke elementen hebben en elkaar kunnen bevruchten organiseerde Van der Pant vanaf het begin in zijn galerie naast fotografietentoonstellingen ook exposities van jonge en vaak controversiële kunstenaars, zoals de ‘Group of Seven’. Ook organiseerde hij er muziekuitvoeringen, avonden met voordrachten van poëzie en discussieavonden over de invloed van religie, met name Christian Science, en over filosofie van de kunsten. De Vanderpant Galleries was in 1931 en 1932 dé ontmoetingsplaats van de Poetry Society waar de jaarlijkse poëziegala’s werden gehouden. De muziekkamer van de galerie bood ruimte aan circa honderd genodigden.

Door zijn lidmaatschappen van verenigingen en de organisatie van avonden en tentoonstellingen in de Vanderpant Galleries en uit de kring van Varley kende Van der Pant veel studenten, kunstenaars en fotografen. Ook tijdens zijn lezingen en door zijn betrokkenheid bij tentoonstellingen in Canada en in Europa ontmoette hij prominente personen, van wie hij soms portretfoto’s maakte.

In 1922 nam Van der Pant voor het eerst deel aan een tentoonstelling van de Royal Photographic Society in Londen. In commentaren over de tentoonstelling werd Van der Pants werk afgedaan met de constatering dat zijn werk geen nationaal karakter toonde. In reactie op deze kritiek ging hij zich concentreren op de karakteristieken van het Canadese land: de immense proporties, de sterke contrasten en patronen, het ritme van lijnen en kleur, de eenvoud van compositie en de dramatische lichtval gedurende de dag en de seizoenen. Zijn ideeën hadden alles gemeen met die van de ‘Group of Seven’, een voor Canadese begrippen zeer moderne, vernieuwende groep kunstenaars waarvan ook Varley lid was. In 1927 schreef Van der Pant over de doelstelling van deze groep ” [they] felt that the immensity of Canada could not be truly painted with European brush, … so they … went for the soul of the land in the ruggedness of form, the rhythm of line and color, by simplicity and directness of stroke and elimination detracting detail, using freedom to emphasize either in form or color, what was personally most striking to interpret (…)”. (Salloum, p. 22) Door het robuuste karakter van hun immense land te vertalen in ritmische lijnen en kleuren, eenvoudige vormen en een persoonlijke, kleurrijke toets probeerde deze kunstenaars dicht bij hun eigen geaardheid te blijven.

Van der Pant probeerde in zijn fotografie bij deze geaardheid aan te sluiten. ‘Elevators’, de graanopslagcilinders, stonden voor hem symbool voor Canada. Hun vormentaal boeide hem zijn hele leven en hij toonde die in al hun monumentale schoonheid. Graansilo’s waren voor hem geometrische patronen, de basisstructuren van essentiële dingen in het leven. Hij stelde het zich tot taak die basisstructuren te ontdekken en de kwaliteit ervan te tonen.

Zo werd zijn directe omgeving Van der Pants voornaamste inspiratie bron. De essentie van doodgewone dingen bracht hij terug tot een spel van lijnen, vlakken, licht en schaduw. Het alledaagse gaf hij een monumentale, innerlijke schoonheid. Volgens de beschrijving die Adriaan Boer in 1926 van zijn werk gaf, gebruikte Van der Pant bij de opnamen geen speciale lens, maar de eigenaardige soft-focuswerking ontstond door vergroting met een ‘Verito lensje’. Zijn foto’s hadden daardoor een zacht omfloerst karakter en details werden er door onderdrukt. Tot 1932 bleef hij met soft-focus-effecten werken. Daarna wonnen zijn foto’s wel aan scherpte, maar kregen toch niet de scherpte en directheid die zijn tijdgenoten en collega-fotografen in de Verenigde Staten, met name de groep f/64, zo wezenlijk vonden.

Van der Pant was van mening dat een kunstenaarsvisie afhing van het oog en niet van manipulaties. Daarom maakte hij zo weinig mogelijk gebruik van retouche. Het manipuleren bestond alleen uit het al dan niet vergroot afdrukken van delen van opnamen op enigszins getint mat ontwikkelgelatinezilverpapier, Kodak P.M.C. nr. 8 en nr. 12. Als hij buiten fotografeerde gebruikte hij een eenvoudige Zeiss rolfilm camera (6,5×9 cm) met een f/63 anastigmaat lens van het merk Ansco. De opvatting dat de essentie van een onderwerp tot uitdrukking kwam in ritme – grote vormen teruggebracht tot licht en schaduw, lijn en vlak – kwam ook tot uitdrukking in zijn portretfotografie. Het ging hem niet om het uiterlijk van de persoon in kwestie, maar om een weergave van het intrinsieke karakter van de geportretteerde. Hij werkte met de typerende studio- en donkerekamer middelen van eindjaren twintig en jaren dertig: verlichting met kunstlicht, geen afleidende achtergrond, uitsneden van koppen en profiel, in driekwart of frontaal afhankelijk van de meest karakteristieke trekken van de geportretteerde en gebruik van purol of vergelijkbare middelen om de huid te doen glanzen. In Canada werd Van der Pant in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw beschouwd als de beste portretfotograaf.

Zijn meest kenmerkende werk maakte Van der Pant in de periode 1929 tot 1937. Vanaf 1929 abstraheerde hij zijn onderwerpen in toenemende mate door te werken met grote vlakken en weinig detail. Vooral in natuurstudies speelde hij met effecten van licht, die hij ‘ideas in light’ noemde. (Salloum, p. 30) In gedurfde uitsneden liet hij vanaf 1934-1935 licht en schaduw verstrengelen met de basisstructuren van zijn onderwerpen in vergaande abstracties. Hij experimenteerde met andere zichtpunten, zoals het vogelvlucht- en het kikvorsperspectief en hij isoleerde vormen, zodat bij een eerste blik patronen leken te ontstaan uit lichte en donkere, rechte en kromme lijnen, zonder enige relatie met het oorspronkelijke voorwerp. Steeds beter vond hij zijn ‘essenties in basisstructuren’ zoals hij die in het begin van de jaren twintig onder woorden had gebracht. Voor zijn experimenten gebruikte hij vormen uit de architectuur en uit de natuur, zoals tulpen, chrysanten en doorgesneden kool. De foto’s uit deze periode zijn een optelsom van zijn ideeën over fotografie, filosofie, creativiteit en over het leven zelf. Zijn portretten en architectuur- en natuuropnamen geven daarvan het meest volkomen beeld.

Van der Pants ideeën en zijn benadering van de onderwerpen in de kunst en de fotografie werden in de jaren twintig en dertig door veel kunstenaars in Europa en Amerika gedeeld in de zoektocht naar abstracties. Van der Pants foto’s werden gepubliceerd en besproken in gerenommeerde tijdschriften, zoals Focus, Bedrijfsfotografie, Photograms of the Year en American Photography. Vanaf het moment dat hij ging deelnemen aan internationale exposities en competities kreeg hij, ook in Europa, erkenning en ontving hij onderscheidingen.

Adriaan Boer noemde in 1926 vier Amerikaanse fotografen belangrijk voor Van der Pants ontwikkeling: Clarence White, Alvin Langdon Coburn, Edward Steichen en de in Europa weinig bekende Pirie MacDonald (1867-1942). Er zijn zonder twijfel parallellen in werk en opvattingen. Ook deze fotografen begonnen hun carrière vanuit het pictorialisme en schoven op in de richting van de ‘straight photography’. In onderwerpkeuze, in manier van abstraheren en in het experimenteren met uitsneden en camerastandpunten week Van der Pant niet opvallend af van de gangbare Amerikaanse ontwikkelingen. Van der Pant was door deelname aan publicaties en tentoonstellingen goed op de hoogte van wat er omging. Hij kende de vooraanstaande Amerikaanse fotografen Edward Weston en Immogen Cunningham persoonlijk. Van deze twee leden van de in 1930 opgerichte groep f/64 organiseerde hij in de zomer van 1931 in zijn Vanderpant Galleries een tentoonstelling met van ieder circa vijftig foto’s. Over het feit dat een close-up van een doorgesneden kool zowel in het oeuvre van Van der Pant als van Weston voorkomt, schreef Weston in zijn brief van 8 mei 1931 aan Vanderpant: “Strange coincidence. We both showed cabbages halved [at the Fourteenth Annual International Salon of pictorial Photography in Los Angeles] but mine was cut the other way.” (Hill, p. 23).

De door Van der Pant genoemde Pirie MacDonald was een in zijn tijd gerenommeerde portretfotograaf, die zich beperkte tot het portretteren van mannen. Van der Pant had zonder twijfel bepaalde portretopvattingen met hem gemeen, zoals uitsneden, variërend van kop en schouder tot close-up, posen, van driekwart gedraaid tot frontaal, lensinstellingen, van scherp tot soft-focus, en het gebruik van middelen om de huid te doen glanzen. Deze opvattingen waren weliswaar modern, maar tegelijkertijd wijdverbreid in Europa en de Verenigde Staten.

Van der Pant is niet onder te brengen bij de Amerikaanse ‘straight photographers’ en hij kan ook maar ten dele onder de noemer worden gebracht van ‘de nieuwe zakelijkheid’ of de ‘nieuwe fotografie’. Zelf bedacht hij de term “modern purist… those who … feel the need for mood, emotion, imagination as well as for the technical characteristics of the camera.” (Hill, p. 24) Dit was geen alom geaccepteerde term waaraan bijbehorende uitingsvormen waren verbonden, maar deze kwam wel het best overeen met wat hij trachtte te bereiken. Vooral in zijn latere werk van 1929 tot 1937 kwam tot uiting waarnaar hij al die jaren op zoek was.

Van der Pants werk had geen sociale boodschap. Hij probeerde de realiteit van het onderwerp in contrastrijke simpele patronen en vormen volgens een modern concept tot de essentie terug te brengen. Hij fotografeerde niet de verschijningsvorm op zich, maar liet zien wat het voorwerp of onderwerp met hem deed; het conflict en het contact met zijn geest. Van der Pant noemde het ook wel: verbeeldingen van gedachten in relatie tot de realiteit. Hij trachtte de fysieke realiteit te transformeren naar perceptie.

Ditzelfde principe was voor Van der Pant ook het uitgangspunt bij het selecteren van foto’s voor een tentoonstelling. In een artikel over de fotosalon in New Westminster in Focus in 1924 verwoordde hij het als volgt: “(…) in de beoordeling dient men niet in de eerste plaats de wijze van afwerking, maar wel te zien des makers bedoeling, zijn gevoel, de innigheid van zijn concept.”

De jaren dertig waren voor Jan van der Pant in economisch opzicht moeilijke jaren, hoewel hij wel fotografische successen boekte, waaronder in 1931 zijn eerste reizende solotentoonstelling in Nederland. Zijn laatste solotentoonstelling tijdens zijn leven was in 1937 in de Vancouver Art Gallery. De economische depressie zorgde voor problemen en veranderingen. In 1934 moest hij het pijnlijke besluit nemen het speciaal voor zijn gezin gebouwde huis in Vancouver te verkopen. Rond 1936 vertrokken de meeste kunstenaars, vaak persoonlijke vrienden, naar elders om hun brood te verdienen. Hun inkomsten uit de aanstelling bij de Vancouver School of Decorative and Applied Arts namen af. Jock Macdonald en Fred Varley waren zelf een school begonnen, het British Columbia College of Arts. Door gebrek aan middelen moest ook deze school in 1935 de poorten sluiten. Met hen verdween het vernieuwende artistieke klimaat rond Vancouver. Van der Pant hield in de periode 1934-1937 veel lezingen, zoals tijdens de Canadian International Salon of Photographic Art, in Fort William, Ontario (1935) en in Alberta (maart 1937). In 1937 verzorgde hij ook een wekelijkse radio-uitzending met klassieke muziek.

Jan van der Pant stond als het ware met één been in het fotografische Europa, in het bijzonder Nederland, en met het andere in Canada. In Nederland werd hij tot onze fotografen gerekend, maar in het buitenland was hij een Canadees fotograaf. En géén Amerikaan. Berssenbrugge maakte dat onderscheid niet toen hij Van der Pant vroeg om Amerikaans werk in te sturen voor een tentoonstelling in Pulchri Studio. Van der Pant attendeerde Berssenbrugge in een brief, gedateerd 24 juli 1930, streng op het verschil tussen de Verenigde Staten en Canada. Er waren verschillen in cultuur en daardoor in ontwikkeling. Wel was er meer communicatie tussen de fotografen en kunstenaars aan de westkust van Canada met hun vakbroeders aan de Amerikaanse westkust dan met die aan de oostkust, laat staan met Europa.

Hoe ver weg hij ook woonde van de wereld waarin veranderingen zich als eerste voordeden, hij pikte die op en ontwikkelde zich binnen de mogelijkheden en volgens de moderne ideeën van zijn tijd. Zijn werk neemt een volwaardige, maar niet zeer opvallende plaats in in de moderne Europese en Noord-Amerikaanse fotografie van de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. De aandacht die deze succesvolle overzeese landgenoot in Nederland kreeg, valt voornamelijk te verklaren uit de relatieve armoede aan picturaal-moderne fotografen in Nederland, waar alleen Henri Berssenbrugge en Bernard Eilers een vergelijking met het internationale niveau overtuigend konden doorstaan.

Documentatie

Primaire bibliografie

(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s,maar ook fotoboeken e.d.)

J. van der Pant, Vijver, Bloei, in Onze eeuw. Maandschrift voor staatkunde, letteren en kunst 7 (1907) 2, p. 292-293.

J. van der Pant, Kinderliedje, in De Nieuwe Gids 23 (1908), p. 903-904.

J. van der Pant, Zwanen/Kermis, in De Nieuwe Gids 23 (1908), p. 1043-1045.

J. van der Pant, Setubal, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 8 (juni 1911), p. 345-348.

J. van der Pant, Messina, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 8 (juli 1911), p. 393-397.

J. van der Pant, Van de Veluwe, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 8 (oktober 1911), p. 578-582.

Canuck [red. J. van der Pant], Brieven uit Canada, in Oprechte Haarlemsche Courant, Stadseditie 14 oktober 1911.

J. van der Pant, Iets over Italië, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 8 (november 1911), p. 645-650.

Canuck [red. J. van der Pant], Brieven uit Canada, in Oprechte Haarlemsche Courant, Stadseditie 11 november 1911.

Canuck [red. J. van der Pant], Brieven uit Canada, in Oprechte Haarlemsche Courant, Stadseditie 9 december 1911.

J. van der Pant, Op reis naar Canada, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 9 (januari 1912), p. 72-77.

J. van der Pant, Uit Westelijk Canada, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 9 (december 1912), p. 673-680.

J. van der Pant, De Zware Taak, in De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland 16 februari 1913, p. 2-3.

J. van der Pant, Canada en de emigratie, in De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland 16 maart 1913, p. 6.

J. van der Pant, Land en landbouw in Westelijk Canada, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 10 (april 1913), p. 190-197.

J. van der Pant, Krabbels over Canada, in Op de Hoogte. Geïllustreerd maandschrift 11 (mei 1914), p. 253-260.

J. van der Pant, De Internationale Tentoonstelling van Fotografieën te Westminster, B.C. Canada, in Lux 34 (1923), p. 416.

B.C.A. van der Pant [=J. van der Pant], De Internationale Fotografische Tentoonstelling te New Westminster B.C. Canada, in Focus 10 (1923) 22, p. 569.

J. Vanderpant, “What’s wrong with the photographic profession?”, in Camera Craft 31 (januari 1924) 1, p. 3-9.

J. van der Pant, De fotosalon te New Westminster, in Focus 11 (1924) 24, p. 641-642.

John Vanderpant, The New Westminster Salon of Pictorial Photography, in Camera Graft 31 (december 1924) 12, p. 582-584.

John Vanderpant, Studio Ethics, in Abel’s Photographic Weekly 35 (10 januari 1925), p. 34, 36-44.

]ohn Vanderpant, The New Westminster Salon of Pictorial Photography, in Camera Craft 32 (januari 1925) 1, p. 15-16.

J. v.d. Pant, “Pictorial fotografie”, in Focus 12 (1925) 17, p. 401-403.

John Vanderpant, Pictorial Photography, in Abel’s Photographic Weekly 36 (1 augustus 1925), p. 98-100.

John Vanderpant, The danger of the photographic salon, in Camera Craft 33 (november 1926) 11, p. 510-512.

John Vanderpant, Appreciates the Art Exhibition [letter to the editor], in Vancouver Daily Province 18 augustus 1927.

Catalogus tent. Pictorial Prints by John Vanderpant, Londen (Royal Photographic Society) 1928.

John Vanderpant, Art and criticism [letter to the editor], in Vancouver Daily Province 17 augustus 1928.

John Vanderpant, Tradition in art, in The Photographic Journal vol. 68/new series vol. 52 (november 1928), p. 447-449.

J. van der Pant, Twee fotografie tentoonstellingen in Canada, in Focus 16 (1929) 25, p. 672-673.

John Vanderpant, Because of the cause or giving the reason why, in Camera Craft 36 (december 1929) 12, p. 570-577 (met foto’s).

John Vanderpant, The Art Gallery, in West End Breeze [Vancouver], 13 juni 1935, p. 1, 3.

(foto’s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

Nederland in Rijp. 200 foto’s van de wonderschoone natuur in de dagen van 18-25 januari 1908, Koog-Zaandijk (S. Bakker Jz.) 1908, p. 9 (afb. 14).

The American Annual of Photography 1927, 41 (1926), p. 99.

Deutscher Camera Almanach 17 (1926), p. 44.

The American Annual of Photography 1928, 42 (1927), p. 149.

Il Corriere Fotografico maart 1929, na p. 342.

Bedrijfsfotografie 11 (25 juli 1929) 30, na p. 354.

Bedrijfsfotografie 13 (3 april 1931) 7, p. 125-128.

Bedrijfsfotografie 13 (16 oktober 1931) 21, p. 391-394.

Bedrijfsfotografie 13 (30 oktober 1931) 22, p. 409-412.

Bedrijfsfotografie 15 (7 april 1931) 7, p. 129-132.

in Focus:

11 (1924) 11, p . 295.

12 (1925) 16, p. 383-390.

13 (1926) 5, p. 123-130.

14 (1927) 18, p. 495.

14 (1927) 19, p. 521.

15 (1928) 9, p. 243-246.

15 (1928) 14, p. 375.

17 (1930) 1, p. 8.

17 (1930) 6, p. 160-161.

18 (1931) 21, p. 591-598.

21 (1934) 10, p. 279-282.

21 (1934) 13, p. 364.

21 (1934) 18, p. 505.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)

F.C. Tilney, Pictorial photography in 1923, in Photograms of the year 1923, p. 7-12, pl. XXXIII.

Anoniem, De internationale foto salon te Amsterdam, in De Camera 16 (15 mei 1924) 13, p. 176-179.

Anoniem, Pictorial Photography in 1925. Some comments on the photograms reproduced in this volume, in Photograms of the year 1925, p. 7-14, pl. XLII.

J.DJ. [=J. DudleyJohnston], Exhibitons at Russell Square. Prints byj. Vanderpant, in Photographic Journalvol. 65/new series vol. 49 (september 1925) 9, p. 441-442.

W. Warstat, Neuzeitliche Raumgestaltung, in Deutscher Camera Almanach 17 (1926), p. 25-36 (met foto’s).

Anoniem, Pictorial Photography in 1925. Some comments on the photograms reproduced in this volume, in Photograms of the year 1926, p. 7-14, pl. LXI.

Frederick Colin Tilney, Appreciations J. Vanderpant’s picture: ‘Castles of Commerce’, in The New Photographer 1 november 1926, p. 116-117.

J.W. Boon (voorw.), Veertig jaren fotografie. Gedenkboekje uitgegeven door de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging ter gelegenheid van haar veertig jarig jubileum 7 sept.-5 nov. 1927, Amsterdam 1927, p. 98.

Constance Errol, Lens revelations. The story of a camera artist who is revealing the spirit of Canada, in MacLean’s Magazine 40 (1 januari 1927), p. 11, 20, 22, 46.

MacSymon’s Commentaries. A series on the world’s greatest photographers. No. 7: John Vanderpant, A.R.P.S., Canada, in American Photography 21 (november 1927), p. 605-613.

John MacSymon, Commentaries on the pictures, in Photograms of the year 1928, p. 18-28, pl. LXI.

F.C. Tilney, Prints by J. Vanderpant, F.R.P.S., in The Photographic Journal vol. 68/new series vol. 52 (juni 1928), p. 243-244.

Anoniem, Thejohn J. Vanderpant and J. Harold Leighton Exhibitions, in The Photographic Journal vol. 68/new series vol. 52 (juli 1928), p. 291-292.

Dorothy G. Taylor, The Art Gallery, in The British Columbian [New Westminster] 6 september 1928.

Bertram Cox, [reactie op artikel van Vanderpant], in The Photographic Journal vol. 68/new series vol. 52 (november 1928), p. 449-450.

F.C. Tilney, [reactie op artikel van Vanderpant], in The Photographic Journal vol. 68/new series vol. 52 (november 1928), p. 450-451.

C.J. Symes, Pictorial photography in 1929. Some comments on the photograms reproduced in this volume, in Photograms of the year 1929, p. 17-24, pl. L.

Anoniem, Unique photographs by J. Vanderpant F.R.P.S., in Saturday Night 44 (17 augustus 1929), p. 4, 8-9.

Anoniem, Bij de platen, in Bedrijfsfotografie 11 (25 juli 1929) 30, p. 356.

C.J. Symes, Pictorial photography in 1930. Some comments on the photograms reproduced in this volume, in Photograms of the year 1930, p. 5-12, pl. LIX.

A.B. [= Adriaan Boer], Moderne foto’s en drukwerken te Utrecht, in Bedrijfsfotografie 3 (13 november 1931) 23, p. 424-426.

C.J. Symes, Pictorial photography in 1931. Some comments on the photograms reproduced in this volume, in Photograms of the year 1931, p. 6-14, pl. LIX.

Bruce Metcalf, Photography in Canada, in Photograms of the year 1931, p. 17.

Anoniem, Beauty in common things, in Saturday Night 46 (10 januari 1931), p. 13.

Anoniem, Bij de platen, in Bedrijfsfotografie 13 (3 april 1931) 7, p. 117-118.

B.H. Chatto en O.C. Reiter, The Eighteenth Pittsburgh Salon, in Camera Craft 38 (juni 1931) 6, p. 263-274.

Anoniem, Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotografie 13 (16 oktober 1931) 21, p. 383.

Anoniem, Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotografie 13 (30 oktober 1931) 22, p. 401.

C.J. Symes, Photograms of the year. Some comments on the pictures reproduced in this volume, in Photograms of the year 1932, p. 7-15, pl. XVII.

Anoniem, Bij de platen van Jan van der Pant, in Bedrijfsfotografie 15 (7 april 1931) 7, p. 122.

Norman Hacking, Cabbages and cameras, in Vancouver Daily Province 30 november 1935.

C.J. Symes, Photograms of the year. Some comments on the pictures reproduced in this volume, in Photograms of the year 1936, p. 6-13, pl. XXIX.

Bruce Metcalf, Canada, in Photograms of the year 1936, p. 20.

Mentor, Pictorial analysis ‘Winter Sunshine’, by J. Vanderpant, in The Amateur Photographer & Cinematographer 22 april 1936, p. 366, 368.

Anoniem, Uit de B.F. donkere kamer, Jan van der Pant †, in Bedrijfsfotografie 21 (11 augustus 1939) 16, p. 293-294.

H.G. Cox, John Vanderpant, F.R.P.S., in Camera Craft september 1939, p. 441-442.

Anoniem, De dochters van Van der Pant, in Bedrijfsfotografie 21 (6 oktober 1939) 20, p. 375-376.

Charles C. Hill, John Vanderpant. Photographs/Photographies, Ottawa (National Gallery of Canada) 1976.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 24, 72, 155.

Jörg Kirchbaum, Lexikon der Fotografen, Frankfurt am Main (Fischer Taschenbuch Verlag) 1981, p. 188.

Helga Pakasaar, Formulas for the picturesque. Vancouver pictorial photography 1930-45, in Luke Rombout, Vancouver Art and Artists, 1931-1983, Vancouver (The Vancouver Art Gallery) 1983.

Lilly Koltun (ed.), Private Realms of Light. Amateur photography in Canada/1839-1940, Markham (Fitzhenry & Whiteside) 1984, p. 81, 83, 98, 111-112.

Pieter Kottman, Ademloos poseren met een hoofdsteun. Auguste Grégoire legde ‘s lands grootste, nu geëxposeerde, fotocollectie aan, in NRC Handelsblad 16 september 1989.

I.Th. Leijerzapf (red.), Het fotografisch museum van Auguste Grégoire. Een vroege Nederlandse fotocollectie, Den Haag (SDU) 1989, p. 20, 28, 165-167, 190 (met foto’s).

F. Gierstberg, De collectie Grégoire, in J.F. Heijbroek (eindred.), Het Leidse Prentenkabinet. De geschiedenis van de verzamelingen, Baarn (De Prom) 1994, p. 345-366 (serie: Leids Kunsthistorisch Jaarboek 9).

Sheryl Salloum, Underlying Vibrations. The photography and life of John Vanderpant, Victoria BC (Horsdal & Schubart) 1995.

C. Grant Arnold, The Terminal City and the Rhetoric of Utopia: John Vanderpant’s Photographs of Terminal Grain Elevators 1926-1936. Master’s thesis University of British Columbia, Vancouver 1996.

Melissa K. Rombout, John Vanderpant. A modernist vision of Canada, in History of Photography 20 (zomer 1996) 2, p. 129- 137 (met foto’s).

in Focus:

Anoniem, Tentoonstelling New Westminter-Canada, 10 (1923) 14, p. 359.

A.B. [= Adriaan Boer], De internationale salon van fotografische kunst te Brussel, 11 (1924)9, p. 236-238.

Anoniem, De procédé’s, 11 (1924) 10, p. 257.

A.B. [= Adriaan Boer], De tiende tentoonstelling van fotowerken in Nederland, 11 (1924) 10, p. 259-262.

Adr. Boer, Hedendaagsche stroomingen in de beoefening der fotografie. Voordracht gehouden in het Stedelijk Museum te Amsterdam op 7 mei 1924, 11 (1924) 10, p. 263-278.

A.B. [= Adriaan Boer], De tiende tentoonstelling van fotowerken te Amsterdam, 11 (1924) 11, p. 287-289.

G.O. ‘t Hooft, Notulen van de jaarlijksche algemeene vergadering op woensdag 10 september 1924, 11 (1924) 19, p. 522.

Anoniem, Hollanders in Londen, 12 (1925) 15, p. 351.

Anoniem, Het werk van J. van der Pant, 12 (1925) 16, p. 376.

E.J.G. Schermerhorn, De internationale fototentoonstelling te Bandoeng, 12 (1925) 16, p. 377-379.

Johan Helders, Het werk van J. van der Pant, 12 (1925) 16, p. 379-380.

Anoniem, Van der Pant te Londen, 12 (1925) 19, p. 450.

Anoniem, Het werk van Joh. van der Pant, 13 (1926) 1, p. 3.

Anoniem, Collectie Van der Pant, 13 (1926) 2, p. 30.

G.O. ‘t Hooft, Huishoudelijke bijeenkomst op Woensdag 27 januari 1926, [etc], 13 (1926) 2, p. 54-55.

Anoniem, Collectie J. van der Pant, 13 (1926) 3, p. 59.

A.B. [= Adriaan Boer], De fotosalon te Zwolle, 13 (1926) 3, p. 60-61.

Anoniem, Collectie J. van der Pant, 13 (1926) 4, p. 86.

Anoniem, Collectie Van der Pant te Haarlem, 13 (1926) 4, p. 87.

Anoniem, Nogmaals Van der Pant, 13 (1926) 5, p. 114.

A.B. [= Adriaan Boer], Het werk en de persoonlijkheid van Jan van der Pant, 13 (1926) 5, p. 115-118.

Anoniem, Van der Pant collectie in Duitschland, 13 (1926) 6, p. 142.

Anoniem, Collectie Van der Pant in België, 13 (1926) 9, p. 222.

A.B. [= Adriaan Boer], Het Hollandsche werk op den fotosalon te Arnhem, 13 (1926) 11, p. 275-279.

A. Verschure, The London salon of photography 1926, 13 (1926) 19, p. 482-483.

Anoniem, Bij de platen, 14 (1927) 18, p. 485.

Anoniem, Onze platen, 14 (1927) 19, p. 514-515.

Anoniem, Onze platen, 15 (1928) 9, p. 235.

Anoniem, Bij de platen, 15 (1928) 14, p. 367.

Anoniem, Compositie, 16 (1929) 4, p. 87-88.

A.P.W. van Dalsum, Kunstfotografie met eenvoudige middelen, 16 (1929) 20, p. 533-534.

Anoniem, Bij de platen, 17 (1930) 6, p. 147.

Anoniem, Foto’s van Jan van der Pant, 18 (1931) 5, p. 122.

Anoniem, J. v.d. Pant’s fotocollectie, 18 (1931) 7, p. 180.

Anoniem, Reisroute, 18 (1931) 7,p. 188 bijeenkomst in de groote zaal Heystee, Heerengracht 545 op 19 maart 1931, 18 (1931) 8, p. 206.

Anoniem, Jan van der Pant’s fotocollectie, 18 (1931) 8, p. 210.

Anoniem, Foto’s Van der Pant, Arnhem, 18 (1931) 8, p. 211.

Anoniem, Van der Pant collectie te Arnhem, 18 (1931) 9, p. 239.

Anoniem, Van der Pant tentoonstellingen, 18 (1931) 10, p. 269.

Anoniem, Collectie Van der Pant te Brussel, 18 (1931) 12, p. 327.

Anoniem, Collectie Van der Pant, 18 (1931) 18, p. 497-498.

J.H. de Bois, Tentoonstelling J. van der Pant te Haarlem, 18 (1931) 20, p. 559-560.

Anoniem, Bij de platen, 18 (1931) 21, p. 581-582.

Anoniem, Bij de platen, 21 (1934) 10, p. 267-268.

Anoniem, Bij de portretten in dit nummer, 21 (1934) 13, p. 349-350.

Anoniem, Bij de platen in dit nummer, 21 (1934) 18, 487-488.

Anoniem, Jan van der Pant †, 26 (1939) 16, p. 471.

Anoniem, Beknopte analyse der platen, 29 (1942) 9, p. 167-174.

Lidmaatschappen

B.C. Art League.

Bestuur (vice voorzitter), Photographer’s Association of the Pacific North West, 1922.

Bestuur (voorzitter), kunstcommissie van de Royal Agricultural Industrial Society in NewWestminster, 1922.

Bestuur (vice voorzitter en vanaf 1923 voorzitter), ‘Art Committee’ van de New Westminster Photographic Salon, 1922-1927.

Jury, New Westminster International Salon of Photography, vanaf 1923.

British Columbia Art League, vanaf 1924.

NAFV, vanaf 1924.

NFPV.

Pittsburgh Salon of Photographic Art, vanaf 1926.

The Royal Photographic Society of Great Britain, vanaf 1926.

Jury, Eighth Annual Salon of Fine Art and Pictorial Photography, New Westminster, 1928.

Jury, Canadian International Salon of Photografic Art, 1935.

Onderscheidingen

ca. 1923 1ste Prijs [foto The Window’s Pattern] Pictorial Class, Victoria Convention of the Photographers ‘Association of the Pacific Northwest.

1924 Onderscheiding, Tiende fotosalon der N.A.F.V., Amsterdam.

1925 1ste Prijs (zilveren plaquette) voor mooiste portret, International Exhibition of Photography, Bandoeng.

1925 Bronzen plaquette voor geestigste foto, International Exhibition of Photography, Bandoeng.

Tentoonstellingen

1922 (g) Londen, tent. van de Royal Photographic Society in Londen.

1923 (g) Londen, Royal Photographic Society (35, Russell Square), 68th Annual Exhibition of the Royal Photographic Society of Great Britain

1923 (g) San Francisco, San Francisco Salon of Photography.

1924 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Tiende fotosalon der N.A.F.V.

1924 (g) Brussel, Cercle Artistique et Littéraire (Rue de la Loi), Salon International d’Art Photographique.

1924 (g) Londen, Royal Photographic Society (35, Russell Square), 69th Annual Exhibition of the Royal Photographic Society of Great Britain.

1924 (g) Madrid, [internationale salon].

1924 (g) New Westminster, Fourth Annual International Exhibition of Pictorial Photography.

1925 (g) Bandoeng, Jaarbeurs, International Exhibition of Photography.

1925/1926 (e) Londen, The Royal Photographic Society of Great Brittain (35, Russell Square), [vervolgens gedurende 1925/1926 reizende tentoonstelling door Engeland, Nederland (Zwolle, Meppel, Hilversum, Arnhem, Dordrecht, Alkmaar, Nijmegen, Harlingen, Almelo, Den Haag, Zierikzee, Haarlem, Den Helder, Leiden en Leeuwarden), België (Antwerpen en Gent) en Duitsland (Berlijn, Dresden, Hamburg en Leipzig) ].

1925 (e) Vancouver, Exhibition Rooms Hotel Vancouver.

1925 (g) Utrecht, Jaarbeurs.

1925 (g) Zaragoza, Ier Salon Internacional (La Sociedad Fotografica de Zaragoza).

1926 (g) Antwerpen, Stedelijke Feestzaal, Internationaal Salon van Fotografische Kunst/Salon International d’Art Photographique.

1926 (e) Londen, Royal Photographic Society (35, Russell Square).

1926 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a Pall Mall East), London Salon of Photography.

1926 (g) Parijs, XXIe Salon International d Art Photographique.

1926 (g) Tallinn (Estland).

1926 (g) Zaragoza, II Salon Internacional (La Sociedad Fotografica de Zaragoza).

1926 (g) Zwolle, Zwolsche Kunstkring, (ZwolscheAFV).

1927 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours, London Salon of Photography.

1927 (g) Warschau, Pienvzeg oMiedzynarodowego Salonu Fotografi Artystycznej.

1928 (e) [reizende tentoonstelling door Verenigde Staten].

1928 (e) Londen, Royal Photographic Society (35, Russell Square), Pictorial Prints by John Vanderpant.

1928 (g) Londen, Royal Photographic Society (35, Russell Square), 73th Annual Exhibition of the Royal Phtograpkic Society of Great Britain.

1928 (g) Arnhem, De Korenbeurs, IIden Internationalen Bonds-salon (BNAFV) (reizende tentoonstelling: Amsterdam, Gebouw I.O.O.F; Rotterdam, Nenijto).

1928 (g) Toronto, Canadian National Exhibition.

1929 (g) Edinburgh, Scottish Society of Photograhic Art.

1929 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon of Photography.

1929 (g) New Westminster, New Westminster International Salon of Photography.

1929 (e) Ottawa, Chateau Laurier.

1929 (g) Toronto, Canadian National Exhibition.

1929 (e) Toronto, Royal York Hotel.

1930 (g) Den Haag, Pulchri Studio, Internationale Portret-Tentoonstelling (NFK).

1930 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon of Photography.

1931 (e) [reizende tentoonstelling door Nederland, o.a.: Amsterdam, Odd Fellow House, [tentoonstelling verbonden aan de Zesde Fotografendag der NFPV]; Rotterdam, Vereeningslokaal der A.F.V. Rotterdam; Den Haag, Kunstzaal Zeestraat 65A; Arnhem, Café Central National).

1931 (g) Brussel, XIII Salon International d ‘Art Photographique.

1931 (g) Vancouver, Vanderpant Gallery.

1931 (g) Los Angeles, Los Angeles Museum Exposition Park, 14th Annual International Salon of Pictorial Photography.

1931 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon of Photography.

1931 (g) Pittsburgh, The Eighteenth Pittsburgh Salon.

1931 (g) Utrecht, Genootschap “Voor de Kunst” (Nobelstraat).

1932 (g) Second British Empire Championship of Photography.

1932 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon of Photography.

1932 (e), Vancouver, The Vancouver Art Gallery.

1934 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon of Photography.

1934 (g) Ottawa, National Gallery of Canada, First Canadian International Salon of Photographic Art.

1934 (e) Seattle, Seattle Art Museum.

1935 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Eerste Internationale Focus Fotosalon.

1935 (g) Brandon, Brandon Camera Club.

1935 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water-Colours (5a, Pall Mall East), London Salon o/Photography.

1935 (g) Ottawa, Canadian International Salon of Photography.

1936 (g) Oakland, Mills College, [fotografen van de westkust].

1936 (g) Ottawa, Canadian International Salon of Photography.

1937 (g) Ottawa, Canadian International Salon of Photography.

1937 (e) Vancouver, The Vancouver Art Gallery.

1938 (g) Ottawa, Canadian International Salon of Photography.

1940 (e) Vancouver, The Vancouver Art Gallery, Vanderpant Salon of Photography Memorial Exhibition.

1976 (e) Ottawa, The National Gallery of Canada.

1989 (g) Gouda, Stedelijk Museum Het Catharina Gasthuis, Het Fotografisch Museum van Auguste Grégoire.

1999/2000 (g) Vancouver, Vancouver Art Galley, The Rhetoric of Utopia: John Vanderpant and his contemporaries.

Bronnen

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden (o.a. brief van The Vanderpant Galleries, J. Vanderpant aan Henri Berssenbrugge, 24 juli 1930).

Leusden, Jan Wingender (collectie nederlands fotoboek).

Collecties

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Ottawa, National Archives of Canada (archief Jan Vanderpant).

Vancouver, University of British Columbia.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Jan van der Pant (John Vanderpant) berusten bij Anna Vanderpant Ackroyd en Catharina Vanderpant Shelley te Vancouver.