Rees Diepen
Ineke Oele-Kap
Extract
De kinderfoto’s van Rees Diepen waren in Nederland een begrip in de periode 1955-1975. Haar manier van fotograferen was modern. Zij moest niets hebben van de glamourachtige portretten van kinderen in hun zondagse kleren en met een ‘opgepoetst’ gezicht. Maar ook de manier van fotograferen met vormgevingseffecten uit de periode van de Nieuwe Fotografie sprak haar niet aan. Haar kinderfoto’s zijn altijd ongeposeerd en op ‘kinderhoogte’ gefotografeerd. Het kind waant zich onbespied. In de jaren zestig ging Rees Diepen in opdracht van de Stichting voor het Kind het geestelijk gehandicapte kind fotograferen. Op dit onderwerp rustte lange tijd een taboe.
Biografie
1925 |
Theresia Maria (Rees) Diepen wordt op 12 november geboren te Tilburg als elfde en laatste kind van dr. ing. Herman Diepen en Colet Berghegge. Haar vader was textielfabrikant en fotografeerde graag. |
1946 |
Rees schrijft zich in voor een studie rechten aan de Universiteit van Nijmegen. |
1948 |
Na het kandidaatsexamen gaat zij verder in de vrije studierichting, met rechtsfilosofie als hoofdvak en sociologie en economie als bijvakken. |
1950 |
In februari behaalt Rees Diepen haar doctoraalexamen. In maart komt zij in het bezit van een Kodakboxcameraatje en begint te fotograferen. |
1954 |
Op advies van Martien Coppens gaat zij als leerlinge werken bij Geldropse vakfotograaf Frans van de Bichelaar. |
Aan de Nederlandse Fotovakschool in Den Haag volgt Rees een cursus reportagefotografie. |
|
1955 |
Zij behaalt haar diploma. |
Naar Nanny Snijders-Oomen, een gerenommeerde kinderpsychologe, stuurt zij foto’s op in de hoop dat deze worden gepubliceerd. Snijders-Oomen plaatst tweemaal een foto van Rees Diepen bij een artikel van haar hand. |
|
1956 |
Martien Coppens vraagt Rees een artikel over kinderfotografie te schrijven voor het tijdschrift Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht. |
Rees Diepen vestigt zich als zelfstandig fotografe in Tilburg. |
|
Zij illustreert het boek Spelend voor Gods aangezicht van Nanny Snijders-Oomen. |
|
Daar zij meer contact wil hebben met andere vakfotografen wordt Rees Diepen lid van de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NFK). Ook sluit zij zich aan bij de Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht. |
|
In Ria Basemans vindt Rees Diepen een geschikte assistente voor het werk in de donkere kamer. |
|
1960 |
In Tilburg heeft Rees Diepen haar eerste tentoonstelling. |
In samenwerking met Nanny Snijders-Oomen verschijnt haar eerste fotoboek Argeloos Begin. |
|
1964-‘66 |
Rees Diepen wordt in 1964 benaderd door de Stichting voor het Kind met het verzoek vijftig foto’s van geestelijk gehandicapte kinderen te maken. De foto’s worden gemaakt in Huize Maria Roepaan in het Limburgse Ottersum, een vooraanstaand instituut in de gehandicaptenzorg. Hier komt zij in contact met geneesheer-directeur G. van der Most, een amateur-fotograaf. Van der Most vraagt Rees Diepen foto’s te maken voor de nieuwe folder van het instituut. Dit contact leidt daarna tot een boek over zwakzinnige kinderen. |
Dit boek dat Rees Diepen in samenwerking met Van der Most en orthopedagoog J. Fennis maakt, verschijnt in 1966 onder de titel Dit kind, een confrontatie met ernstige zwakzinnigheid. |
|
1967-‘73 |
Rees Diepen is medewerkster van het tijdschrift Ouders van Nu. |
1970 |
Door Jan van Haaren komt zij in contact met Afrikaanse sculpturen. Zij begint Afrikaanse miniatuursculpturen te verzamelen en te fotograferen. |
1990 |
In eigen beheer geeft zij een fotoboek uit over haar collectie Afrikaanse sculpturen. |
Hiermee beëindigt zij haar carrière als fotografe. |
Beschouwing
Op vierentwintigjarige leeftijd kwam Rees Diepen in het bezit van een camera en ontdekte zij dat ze fotograferen erg boeiend vond. Zij had net een universitaire studie afgesloten en het lag niet direct voor de hand dat haar toekomst in de fotografie zou liggen. Toch groeide het besef dat zij meer wilde dan amateur-foto’s maken en haar zwager Jan van Haaren nam contact op met Martien Coppens, een vooraanstaand fotograaf uit Eindhoven. Coppens adviseerde Rees in de leer te gaan bij Frans van de Bichelaar, een vakfotograaf in Geldrop. Van de Bichelaar bleek een geduldig man, die erg goed kon uitleggen en haar de noodzakelijke technische kennis bijbracht. In overleg met hem verruilde zij haar Kodakboxje voor een Rolleicord. Rees realiseerde zich al snel dat zij haar roeping had gevonden en besloot haar vakdiploma te halen, een voorwaarde om zich in die tijd als fotograaf te kunnen vestigen. Zij volgde een schriftelijke cursus reportagefotografie aan de Nederlandse Fotovakschool in Den Haag en behaalde vlot het benodigde diploma.
Rees Diepen wilde zich het liefst specialiseren in de reportagefotografie, maar ze vond dat zij lichamelijk niet sterk genoeg was om deze richting tot haar werkterrein te maken. Als alternatief koos zij er voor zich toe te leggen op het fotograferen van kinderen, een naar haar mening te weinig geëxploreerd gebied. Kinderfoto’s waren veelal geposeerd en gaven een geïdealiseerd beeld. Het mooie van kinderen vond zij juist dat zij echt en ongekunsteld zijn. Zij begon haar nichtjes en neefjes en de kinderen van haar vrienden te fotograferen. Toch bleef zij twijfelen, mede omdat haar omgeving afwijzend reageerde op haar besluit niets met haar rechtenstudie te doen. Om er zeker van te zijn dat zij met fotografie op de goede weg was, richtte zij zich andermaal tot Martien Coppens. Deze was enthousiast over haar werk en vroeg haar voor het tijdschrift Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht, waarvan hij hoofdredacteur was, een artikel te schrijven over het fotograferen van kinderen. Het positieve advies van Martien Coppens nam haar twijfel weg en Rees vestigde zich in 1956 als zelfstandig fotografe in Tilburg. In dit artikel voor Fotografie, dat in 1956 verscheen, schrijft Rees hoe het kind zo natuurlijk mogelijk gefotografeerd kan worden. Zij adviseert het kind niet in de fotostudio, maar in de eigen omgeving te fotograferen. De fotograaf moet daarvoor veel tijd en geduld nebben en zich eigenlijk onzichtbaar weten te maken. Pas als het kind zich niet meer bewust is van de aanwezigheid van de fotograaf, is het mogelijk een ‘natuurlijke foto’ te maken en iets van het wezen van het kind te laten zien. Uiteraard is veel materiaal nodig, omdat door de beweeglijkheid van de kinderen niet alle foto’s zullen slagen. Ook moeten soms concessies worden gedaan ten aanzien van achtergrond en belichting, vond Diepen. Het lijken weliswaar geen hemelbestormende opvattingen die zij beschreef, maar in de praktijk fotografeerden vakfotografen het kind niet op deze ‘kindvriendelijke’ manier. Pas een jaar of veertig later zien fotografen het kind in hun eigen sfeer, hun specifieke lichaamstaal en kwetsbare schoonheid, op hun ooghoogte. Opvallend is dat het vooral vrouwen zijn – Marrie Bot, Rineke Dijkstra, Esther Kroon, Céline van Balen – die het kind als thema opnieuw ontdekken.
Rees Diepen had een jaar eerder, in 1955, al een aantal foto’s naar Nanny Snijders-Oomen, een bekende kinderpsychologe in Groningen, gestuurd. Deze plaatste tweemaal een foto bij een artikel van haar hand: één in het tijdschrift Elegance en één in Opvoeding. Dit was het begin van een jarenlange samenwerking en hechte vriendschap. In 1956 reisde Rees Diepen naar Groningen en toen ontmoetten de vrouwen elkaar voor het eerst. Nanny Snijders was juist bezig het boek Spelend voor Gods aangezicht te schrijven en Rees Diepen vroeg of zij hiervoor foto’s mocht maken. Het boek, dat advies geeft bij de godsdienstige opvoeding van kinderen tot zeven jaar, heeft zeven drukken beleefd. Vanaf 1960 illustreerde zij nog een boek van dezelfde auteur: Kleine kinderen worden groot. Kinderpsychologie voor opvoeders. In 1968 verscheen hiervan de zestiende druk. Ondertussen werden Diepens kinderfoto’s met enige regelmaat in verschillende tijdschriften gepubliceerd en kreeg zij de behoefte haar werk op een tentoonstelling te presenteren. In 1959 werd zij lid van de Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht, een instelling die tentoonstellingen van verschillende kunstenaars organiseerde in een gebouw aan de Spoorlaan in Tilburg. In maart 1960 exposeerde zij daar achtendertig kinderfoto’s. De tentoonstelling werd ingeleid door Martien Coppens die de natuurlijkheid en echtheid van het werk benadrukte. Hij merkte bovendien op dat de foto’s het individuele van het geportretteerde kind overstegen, waardoor zij een universele waarde kregen, en niet een kind maar het kind lieten zien. De tentoonstelling oogstte veel lof in de pers. De meerwaarde die Rees Diepen in de portretten wist te leggen had vooral te maken met expressie. Zij fotografeerde eerder vreugde en verdriet dan dit of dat speciale kind. Hun namen zijn van minder belang dan hun ogen, hun lach, hun tragiek.
De samenwerking met Nanny Snijders-Oomen werd intensiever. Waren in de boeken Spelend voor Gods aangezicht en Kleine kinderen worden groot de foto’s nog illustraties bij de tekst, in het volgende boek Argeloos begin waren tekst en foto’s gelijkwaardig. Het fotoboek beleefde in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een ongekende bloei. In de jaren van de wederopbouw, waarin hoop en optimisme overheersten, gaven fotoboeken veelal een geïdealiseerd beeld. In deze fotoboeken ging de aandacht vaak uit naar het verhaal van de mens in zijn dagelijkse bezig heden en emoties: zijn tobben, zijn succes, zijn vreugde en verdriet. In deze human interestfotografie nam het kind een belangrijke plaats in. In het buitenland verschenen fotoboeken met het kind als onderwerp van onder anderen Dominique Darbois, Edward Steichen, Hans Reich en Wayne Miller. In Nederland maakte Oscar van Alphen in 1958 Kinderen in de grote stad. In de tweede helft van de jaren vijftig begon men tevens te experimenteren met nieuwe combinaties van beeld en tekst. In Argeloos begin heeft Nanny Snijders de foto’s gerangschikt als een beeldverhaal van de groei van een baby tot een puber en voorzien van een poëtische tekst. De gedachte dat het kind als een onbeschreven blad op de wereld komt, ontvankelijk is voor de vele indrukken en geleidelijk zichzelf ontdekt vormt de basis van dit boek. Wij zien kinderen die volkomen opgaan in hun spel, kinderen die dromen, bang zijn, verdrietig of boos. De kinderen lijken zich altijd onbewust van de aanwezigheid van de fotografe. Deze foto’s passen in de traditie van het naoorlogse humanisme en getuigen van een optimistische kijk op het leven.
Na Argeloos begin, dat een goede pers kreeg, zetten Rees Diepen en Nanny Snijders-Oomen de samenwerking op een vergelijkbare manier voort in het tijdschrift Ouders van nu. Nanny Snijders kwam meestal met een idee, Rees Diepen trok er op uit en leverde een aantal foto’s, waar Snijders vervolgens haar tekst op baseerde. Er was sprake van een wederzijdse aanvulling, tekst en beeld vormden één geheel. Deze samenwerking was voor beiden heel plezierig en het resultaat vormde een belangrijke inhoudelijke en visuele verrijking van het tijdschrift.
Van jongs af aan had Rees Diepen belangstelling voor fotografie gehad. Haar vader en ook haar zuster Ciel fotografeerden veel, maar zij dacht altijd dat het voor haar te ingewikkeld zou zijn. Al die cijfertjes op de lens schenen haar onbegrijpelijk toe. In haar werk heeft zij de techniek steeds tot het uiterste vereenvoudigd. Zij beschouwt haar fotografie als een registratie en niet als een expressiemiddel op zich. Haar foto’s willen niet flatteren door knappe technische kunstgrepen. Al snel bleek dat haar ogen de grote lichtveranderingen in de donkere kamer niet aankonden en daarom nam Rees Diepen een assistente in dienst. Ria Basemans, een zestienjarig meisje uit Moergestel, leerde binnen de kortste keren haar foto’s goed vergroten, waarbij Diepen altijd de afsnijdingen op de contactafdrukken aangaf.
In Tilburg voelde Rees Diepen zich geïsoleerd. Zij had behoefte om met andere fotografen van gedachten te wisselen. Martien Coppens bracht haar 1958 in contact met de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NFK). Deze groep van voornamelijk beroepsfotografen kwam met enige regelmaat bij elkaar. Men probeerde door het bespreken van elkaars werk en met het organiseren van lezingen en tentoonstellingen de fotografie op een hoger plan te brengen. Er werden ook weekends georganiseerd, waarbij men er op uit trok om te fotograferen en te discussiëren. Hoewel Rees Diepen genoot van deze contacten merkte zij ook dat deze fotografen, die overwegend in een studio werkten, weinig begrip hadden voor haar journalistieke aanpak. Het meest leerde zij dan ook van de grote, buitenlandse reportagefotografen. Zij kocht boeken van onder anderen Robert Capa, Gotthard Schuh, Nell Dorr en Henri Cartier-Bresson. Van de laatste spraken ook de teksten haar bijzonder aan. Zo zegt hij onder meer in zijn boek Images a la Sauvette uit 1952, dat je vooral niet mag roeren in het water waarin je gaat vissen (“on ne fouette pas 1’eau avant de pêcher”) en datje op fluwelen voeten moet lopen (“faire patte de velours”). Deze twee uitspraken heeft zij steeds geprobeerd in de praktijk te brengen. Zij leerde geduld te hebben in haar werk en onopvallend aanwezig te zijn. Zij ontdekte ook dat openheid, in de zin van vrij zijn van vooroordelen, heel belangrijk is voor een fotograaf. De kreet die zij zichzelf bij iedere opdracht voorhield was: ‘tabula rasa’. Rees Diepen werd vooral getroffen door een aantal uitspraken van Karl Pawek, de Oostenrijkse theoloog en filosoof, in het tijdschrift Magnum. Pawek schreef over “das Mehr an Wirklichkeit”, waarmee hij bedoelde dat fotografen meer zien dan de uiterlijke verschijningsvorm en dit moeten vastleggen om door te kunnen geven aan anderen die dit niet zien, een uitspraak die ook door NFK-voorzitter Meinard Woldringh veelvuldig werd gebezigd. Ook de reportagefoto moet meer zijn dan een verslag van de feiten. Pawek wees er op dat de fotografie een ‘Erkenntnismittel’ kan zijn, dat wil zeggen een middel om tot inzicht te komen. Rees Diepen heeft vanuit deze ‘filosofie’ altijd geprobeerd dat moment vast te leggen waarop de geportretteerde helemaal zichzelf was en zo de mensen een stukje inzicht te geven in de ander. Die intensieve manier van zich inleven in haar ‘modellen’ tilde haar als portretfotografe uit boven het gemiddelde.
Naar aanleiding van een televisieprogramma van Dr. Van Meurs en Jack van Belle over het straffen van kinderen, waarin enkele foto’s van Rees Diepen werden getoond, werd zij benaderd door het bestuur van de Stichting voor het Kind. Deze stichting was onder meer verantwoordelijk voor de kinderpostzegelactie. In 1964 was de opbrengst van deze actie bestemd voor de uitbreiding van Huize Maria Roepaan in Ottersum, een toonaangevend instituut in de zwakzinnigenzorg. Rees Diepen werd gevraagd vijftig foto’s van de jonge bewoners te maken. Zij werd hierbij terzijde gestaan door de geneesheer-directeur G. van der Most, zelf amateur-fotograaf. Zij spraken veel over fotografie en Van der Most was positief over haar werk, maar ook kritisch. Het kon altijd nóg beter. Zo werd zij gestimuleerd tot het uiterste van haar kunnen te gaan. De schroom die zij aanvankelijk had bij het fotograferen van deze kinderen verdween snel. Zij begaf zich onder de kinderen, op fluwelen voeten, en fotografeerde hun karakteristieke houding of uitdrukking. Met grote fijngevoeligheid legde zij de nadruk op het gewone menselijke. Zij wist de kinderen op een ontwapenende manier te portretteren, waardoor er net even anders naar hen werd gekeken. De foto’s werden goed ontvangen en de directie van Huize Maria Roepaan vroeg haar de foto’s voor een nieuwe folder te maken. Later stelde Van der Most voor samen een fotoboek te maken. Hij en orthopedagoog J. Fennis zouden de teksten maken. De zesenzestig foto’s in het daaruit voortgekomen boek Dit kind... zijn een strenge selectie uit ongeveer 2500 opnamen. Het resultaat is een gelukkige combinatie van reportage én kinderfotografie. Maandenlang is Rees Diepen bezig geweest deze kinderen te fotograferen. Zij zocht in haar foto’s naar eenvoud en probeerde die te bereiken door zich te concentreren op de hoofdzaken. Om snel te kunnen reageren en niet over de techniek na te hoeven denken gebruikte zij steeds hetzelfde type film en hetzelfde diafragma; alleen de belichtingstijden wisselden. Zo fotografeerde zij enkele kinderen in voor hen karakteristieke houdingen: het jongetje achter glas, de handjes met de gebogen vingers voor zich, roept een gevoel van eenzaamheid op; het meisje waarvan alleen het kruintje, de schoenen en de handjes zichtbaar zijn, lijkt volkomen in zichzelf opgesloten, een indruk die nog versterkt wordt doordat het beeld volledig is uitgevuld. Rees Diepen wist met grote fijngevoeligheid het gewone menselijke naar voren te halen – ook deze kinderen hebben immers hun vreugde en hun verdriet – en fotografeerde hen als waardige persoonlijkheden. Daardoor zijn de foto’s meer dan illustratiemateriaal, zij zijn een indringende begeleiding bij de tekst. In hetzelfde jaar verscheen een vergelijkbaar boek van Ad Windig, In het land der levenden, met foto’s van zwakzinnige kinderen en volwassenen. De foto’s die Rees Diepen maakte voor Dit kind… zijn intiemer dan die van Windig, laten meer de persoon zien, terwijl in de foto’s van Windig meer de nadruk wordt gelegd op het dagelijkse leven van zwakzinnigen in de inrichting. In de dag- en weekbladen, familiebladen, medische en fotografische tijdschriften werd veel aandacht aan Dit kind… besteed. Uit de recensies blijkt dat men er huiverig voor was dat een boek met foto’s van zwakzinnige kinderen banaal zou worden, maar Rees Diepen heeft deze angst volledig weggenomen. Het boek was snel uitverkocht en beleefde nog twee herdrukken. Als gevolg van dit succes werd haar gevraagd foto’s te maken voor het blindeninstituut in Grave en voor het instituut voor doven in St. Michielsgestel. Al was het taboe op het fotograferen van verstandelijk gehandicapten met de boeken van Diepen en Windig feitelijk doorbroken, toch bleef de naoorlogse welvaartsmaatschappij, die zijn ouderen, gehandicapten en psychisch ontspoorde medemens wegstopte in inrichtingen, lange tijd gereserveerd tegenover dit thema. Pas midden jaren tachtig ging Marrie Bot zich uitvoerig in dit onderwerp verdiepen en werkte het uit tot een volumineus boek, Bezwaard bestaan. Foto ‘s en verhalen over verstandelijk gehandicapten (1988). Tien jaar daarna plaatste Erwin Olaf verstandelijk gehandicapten in de spotlights met indringende glamourportretten om te laten zien dat zij evenzeer als ieder ander de moeite waard zijn. Met zijn tentoonstelling en boek Mind of their own (1995) doorbrak hij definitief het taboe op dit portretgenre.
Na het boek Argeloos begin kreeg Rees Diepen behoefte zich in een ander onderwerp te verdiepen. Zij tobde enigszins met haar gezondheid en dacht na over het ouder worden. Zo kwam zij er toe haar camera op bejaarden te richten. Eerst zocht zij hen op in bejaardentehuizen, later ‘vond’ zij hen ook in parken en tijdens buitenlandse reizen. Door hen goed te observeren en zich in te leven in hun wereld – net als kinderen hebben bejaarden een eigen wereld – maakte zij treffende foto’s die dieper gaan dan een oppervlakkige ontmoeting. Belangstelling voor deze foto’s was er van de bejaarden zelf en van tijdschriften.
Een ander onderwerp waar Rees Diepen zich toe voelde aangetrokken was de landschapsfotografie. Graag had zij zich hier meer mee beziggehouden, maar omdat er geen inkomsten uit voortkwamen — er was geen vraag naar – was dit voor haar te kostbaar. Uit de landschapsfoto’s die zij heeft gemaakt spreken aandacht voor detail en oog voor structuur. Omdat zij bij deze foto’s meer tijd had haar camera in te stellen, heeft zij een bewust gebruik van scherptediepte gemaakt. Ook de lichtval is zorgvuldig gekozen. Het thema heeft zij echter niet zodanig kunnen uitwerken dat haar landschapsfoto’s als een samenhangend deel van haar oeuvre even grote betekenis heeft gekregen als haar portretwerk of als dat van de bekendere NFK-landschapsfotografen Meinard Woldringh en Wim Noordhoek.
Omstreeks 1974 moest Rees Diepen haar bakens verzetten. Zij, die gewend was kinderen op ooghoogte te fotograferen, zich net zo klein te maken als zij, kreeg steeds meer last van haar kniegewrichten en kon niet meer op haar hurken zitten. Rond 1970 was zij door Jan van Haaren geattendeerd op Afrikaanse beeldhouwkunst. Rees werd geboeid door de expressieve kracht van vooral miniatuursculpturen, die zij begon te verzamelen. De Afrikaanse sculpturen hadden als bijkomend voordeel dat ze betaalbaar waren en niet veel ruimte innamen. Haar collectie groeide en regelmatig maakte zij foto’s van de beeldjes. Toen het fotograferen haar steeds zwaarder viel, vatte zij het plan op een catalogus samen te stellen van haar verzameling Afrikaanse kunst en hieraan een tentoonstelling te verbinden. In 1990 werd de tentoonstelling gehouden in het Afrika Museum in Berg en Dal. De catalogus, voorzien van een inleiding door Francois Nuyt, een Benedictijn die in de Kongo is geboren, werd in eigen beheer uitgegeven. Rees Diepen ervoer dit als een mooie afsluiting van haar loopbaan.
Rees Diepen leefde zich altijd in haar onderwerpen in vanuit een diepe betrokkenheid. Wij zouden haar een ‘concerned photographer’ kunnen noemen. Zij nam geen genoegen met mooie, geïdealiseerde beelden, maar probeerde door te dringen tot wat zij als de kern van haar onderwerp beschouwde. De manier waarop zij (gehandicapte) kinderen fotografeerde was oorspronkelijk en verfrissend en oogstte veel bewondering. Haar visie sloot aan bij de internationale, naoorlogse filosofie van de fotografie, zoals verwoord door Karl Pawek. Haar ongedwongen observaties van het kind passen in de traditie van de humanistische fotografie.
Lange tijd zou zij een van de weinigen blijven die aandacht gaf aan het fotograferen van het gehandicapte kind.
Documentatie
Primaire bibliografie
(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s, maar ook fotoboeken e. d.)
Rees Diepen, De natuurlijke kinderfoto, in Fotografie. Vakblad voor hel fotografisch ambacht 6 (1956) 3, p. 69-71 (met foto’s).
Nanny Snijders-Oomen (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Argeloos Begin, Haarlem (De Toorts) 1961.
G. van der Most, J. Fennis (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Dit Kind… Een confrontatie met ernstige zwakzinnigheid, Amersfoort (Roelofs van Goor) 1966; 2e druk 1967; (idem: Lochem (De Tijdstroom) 1973, 3e herz. dr.).
Renée Rommes (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Spelen is een ernstige zaak, in Ouders van nu maart 1969, p. 6-9.
Rita Kohnstamm (tekst) en Rees Diepen (foto), Taalkennis, in Ouders van nu juli 1970, p. 64.
Ron van Empelen (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Sensomotorische training: bij kinderen met leermoeilijkheden en motorische problemen, Lochem (Tijdstroom) 1980.
I.A. van Berckelaer-Onnes, A.W.M. Snijders-Oomen (red.) en Rees Diepen (foto’s), Autisme in ontwikkeling, Lisse (Swets & Zeitlinger) 1982.
Iris van Koetsveld, Marja Schiks (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Kinderboeken. Leerlingenwerkboek, Den Haag (Stichting Nederlandse Onderwijs Televisie) 1982.
Francois Neyt (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Miniatuur sculpturen van Zwart Afrika/Sculptures miniatures de 1’Afrique Noire, collectie-collection Rees Diepen, Tilburg (Rees Diepen) 1990.
Gerard Rooyakkers (tekst) en Rees Diepen (foto’s), Spelenderwijs, Zaltbommel (Kempen Uitgevers/Europese Bibliotheek) 2004.
N. Snijders-Oomen (tekst) en Rees Diepen (foto’s), artikelen in Ouders van nu:
De geschiedenis van een woord, november 1967, p. 26-29.
Jonge onderzoekers, december 1967, p. 22-25.
Avonturen achter tralies, januari 1968, p. 27-30.
Draai het wieltje nog maar eens om, maart 1968, p. 10-13.
Bad-feest, april 1968, p. 54-57.
Eenjaar oud, mei 1968, p. 42-45.
Zelf ontdekt, juni 1968, p. 46-49.
Geef ze de ruimte, juli 1968, p. 54-57.
Kleine jongens, oktober 1968, p. 68-71.
Sinterklaas en het kindergeweten, november 1968, p. 30-33.
Duimzuigen, november 1968, p. 70-73.
De kinderen en de winter, januari 1969, p. 28-31.
Slechthorende kinderen, maart 1969, p. 54-57.
Kiekeboe, mei 1969, p. 50-51.
Zand, water, lucht, eindeloos, juni 1969, p. 38-41.
Huisje bouwen, juli 1969, p. 58-59.
Speel-goed, september 1969, p. 70-72, 77.
Een kind is een persoonlijkheid, januari 1970, p. 74-77.
Dove kinderen: Praten is een wonder, juni 1970, p. 92-97.
Kind zijn is spelen, oktober 1970, p. 34-35.
Onecht, december 1970.
Autistisch gedrag bij kinderen, maart 1972, p. 94-99.
(foto ‘s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)
Affiche Aktie voor de algemene stichting dagverblijven voor gehandicapten te Kampen en omstreken, z.j.
Affiche Caritas Hulpbetoon, Brussel z.j.
Affiche Kinderbescherming, z.p., z.j.
Affiche Pauselijke missiewerken, Den Haag z.j.
Affiche St. Josefs-Stift für geistig Behinderte, Eisingen z.j.
Anoniem, Dan ligt rond ieder mens een ijzeren ring, adventsactie Welzijnszorg, Brussel (Uitgeverij Mens en Samenleving) z.j.
Folder Ir. C.J.M. Eijsbouts B.V., Adviesbureau voor organisatie en ontwikkeling, St. Michielsgestel, z.j.
jaarverslag Eti, z.j.
Jaarverslag Katholieke Hoge School voor Verplegenden, Nijmegen z.j.
Jaarverslag van de Krabbebossen, Rijsbergen, z.j.
Jaarverslag van de Stichting Kleuterheil, Goirle, z.j.
J. Nauta, Adoptie, Haarlem (De Toorts) z.j.
Lorna Wing, Autistische kinderen, Brochure Ouders van Nu, z.j.
Opvoeding 1955-1966.
N. Snijders-Oomen, Spelend voor Gods aangezicht, de godsdienstige opvoeding van het kind in de eerste zeven jaar, Den Haag (Pax) 1957 (idem: Den Bosch (Malmberg) 1966, 7de herz. dr.).
Dux 1957 t /m 1970.
Lambert Tegenbosch, Fotografie en werkelijkheid IV, in Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 8 (1958) 3, p. 80-85.
Tijdschrift voor de mater-amabilis-scholen 4 (januari 1958) 1.
Tijdschrift voor de mater-amabilis-scholen 4 (april 1958) 4.
E.S.C., Margriet wil van ditte, in Okki 40 (1 november 1958) 3, p. 4-5.
A.A.F. Goossen en C. Veeneklaas, Psychologische verkenningen, Den Haag (Nijgh en Van Ditmar) 1959.
Anoniem [= J.M. Drent], De Peuter, Den Haag (Stichting K. en O./Opvoedingsvoorlichting) z.j. [ca. 1960], omslag.
N. Snijders-Oomen, Kleine kinderen worden groot. Kinderpsychologie voor opvoeders, Den Bosch (Malmberg) 1960, 8ste herz. dr. (en volgende drukken).
Samenspel. Contactblad van de zusters van de liefde 23 (februari 1960) 1.
Denken en doen. Maandblad der Nederlandse vereniging van huisvrouwen, 46 (juli/augustus 1962) 7, omslag.
Anoniem, Huize “Maria Roepaan” Ottersum, Arnhem (Drukkerij en Uitgeverij B. &W.) z.j. [1963].
Bejaardenwerk 1963 t /m 1968.
(Jaarverslagen] Stichting Sterken helpen zwakken. Ons werk in 1963-1967.
Kalenders 1964-1969. Katholiek Verbond voor Kinderbescherming, Den Bosch 1963-1968.
Jaarverslag Instituut voor Doven St. Michielsgestel 1964-1967, 1972-1974.
Folder Bejaardenwerk, Den Bosch z.j. [ca. 1964′].
Joep Munnichs, Ouderdom en eindigheid. Een bijdrage tot de psychogerontologie, Assen (Van Gorcum) 1964 [Proefschrift Nijmegen],
GJ. van de Top, Efficiëntie in hetjeugdwerk, in Vrije vaart. Maandblad van de Nederlandse jeugdgemeenschap 19 (juni 1964) 6, p. 84.
J.C. Schreuder, Als daar muziek voor is… Overwegingen over de ouderdom, Den Haag (Boekencentrum) 1965, omslag (serie: Praktisch theologische handboekjes, 27).
Max-Albert Wyss, Le portrait d’enfant, in Camera Internationale. La photographie appliquée 44 (1965) 2, p. 36, 37.
Het ernstig zwakzinnige kind, in Ziekenfonds Vragen. Maandblad van de bond van r.-k. ziekenfondsen in Nederland (16 mei 1965) 5.
Vakfotografie (1966) 3, omslag, p . 1 , 3-8, 11-20, 41-42.
Anoniem, De Wijnberg. [Katholiek Instituut voor visueel gehandicapten], Grave (De Wijnberg) z.j. [na 1966].
Prentbriefkaarten Kinderen in nood. Caritas-Hulpbetoon, Brussel (Cipra) [ca. 1967].
Het zorgenkind 1967 t /m 1976.
Ouders van nu 1967 t /m 1977.
AJ. Koers, Borstvoeding is beter, in Ouders van nu december 1967, p. 26-27.
T. van Benthem-de Boer, Brief aan ouders van jonge geestelijk gehandicapte kinderen, in Folder Levend monument voor Bisschop Bekkers: zorg voor dit kind, 1969.
Anoniem, Pedagoog: Het overbelaste schoolkind, in Dippy post. Gratis maandblad voor jonge moeders (april 1969) 3, p. 6-7.
Ouders van nu april 1969, omslag.
Hanneke van der Burg en Marian von der Dunk, Het zwakzinnige kind, in Ouders van Nu september 1969, p. 20-25, 68-69.
Ouders van nu november 1969, p. 76-79, 133.
Primo, blad voor kleuters en peuters, [jaren zeventig].
Catalogus Les enfants dans le monde. Biennale de la photographie, Mantes-la- Jolie 1970.
Kalender 1971 Wereldmissie, Ursulinen Missie Procuur, Boxtel 1970.
J.S., Dagelijks draven en dollen, in Ouders van nu september 1970, p. 118-121.
Jeugd en samenleving 1971 t/m 1980.
Kontakten 1971 t/m 1979.
G.O. van de Lashorst, Voetjes mag je niet voelen, in Ouders van nu augustus 1971, p. 86.
Hanneke van der Burg, Het verwerken van emoties, in Ouders van nu december 1971, p. 79-81.
Affiche Wereldoriëntatie, 1972-1973.
Onze taak 1972 t/m 1976.
L.A.C, van den Berg en A.M.L. Kortmann, Toevertrouwd aan jou, Den Haag (Nijgh en Van Ditmar) 1972.
J.J. Dumont en H. Cammaer (red.), Kind en jeugdige. Vandaag of morgen. Kernproblemen van de huidige opvoeding, Haarlem (De Toorts) 1972, omslag.
J.P.M. Fennis, Spelen met het zorgenkind, Den Bosch (Malmberg) 1972.
Jean Piaget. Praemium Erasmianum MCMLXX11 [uitgave t.g.v. de Erasmusprijs 1972], Amsterdam (Stichting Praemium Erasmianum) 1972.
Kalender 1973. KUVV [Katholieke Unie voor Verzorgenden en Verplegenden], Utrecht 1972.
Nieuwjaarskaart De Wijnberg, katholiek instituut voor visueel gehandicapten, Grave 1972.
J. Nieuwenhuis, Terwijl de boer slaapt; opvoeding van kleine gelovigen, Bilthoven (Ambo) 7..j. [1973], 3de druk,
omslag (idem: volgende drukken). N.S.-O. (= Nanny Snijders-Oomen), Het nieuwe zusje, in Margriet (5-11 augustus 1972) 32, p. 8-11.
Anoniem, Proefboerderij van onderwijsvernieuwing voor werkende jongeren. Experimenteel streekcentrum te Tilburg, in Uitleg. “Weekblad van het Departement van Onderwijs en Wetenschappen (13 september 1972) 297, omslag, p. 6-9.
Anoniem, Kom jij ook over de brug?, in Klap 119(1 december 1972) 702, p. 13.
Peter van Amstel en Piet Scholten, Jouw beurt. Leerlingenboek, Den Haag (Stichting Nederlandse Onderwijs Televisie) 1976, p. 13-14.
Ad van Gennep, Het recht van de zwakste. Nieuwe lijnen in de zwakzinnigenzorg, Meppel etc. (Boom) 1976, omslag.
Dinke van Damme, Nederland is ver achterop met zorg voor het autistische kind, in Elseviers magazine 32 (14 augustus 1976) 33, p. 16-18.
Margo McCaffery, De verpleegkundige zorg voor patiënten met pijn, Lochem (De Tijdstroom) 1977, omslag.
L.J. Arts (e.a.), Meer begrip voor buitenbeentjes. Kinderen met leer-, ontwikkelings- en gedragsmoeilijkheden ten gevolge van een lichte hersenfunctiestoornis (M.B.D.), Lochem etc. (De Tijdstroom) 1979.
Kalender 1981 Welzijnszorg, Brussel 1980.
R. van Empelen, Sensomotorische training, Lochem etc. (De Tijdstroom) 1982, 2de herz. dr.
Kalender 1984 Welzijnszorg, Brussel 1983.
H. Colin Davis, Onze mond… een levende machine, Rotterdam (Nederlandse Unilever Bedrijven) 1985.
Colet van der Ven, Marieklaar, in Trouw 10 december 1994.
de Volkskrant 19 september 2002.
Secundaire bibliografie
(publicaties over de fotografe en/of haar werk)
Catalogus tent. Rees Diepen, Tilburg (Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht) 1960.
H (= Hellie de Haan), Foto-Tentoonstelling Rees Diepen, in Ons Werk. Maandblad Katholiek Vrouwengilde Tilburg maart 1960, p. 64.
H. de H.O., Fototentoonstelling Rees Diepen, in K.J. V. maart 1960.
Anoniem, Foto’s van Rees Diepen in Tilburg geëxposeerd, in Brabants Dagblad 21 maart 1960, p. 1, 3.
Anoniem, Kinderfoto’s van Rees Diepen in Brabants Edelambachtshuis, in Nieuwe Tilburgse Courant 21 maart 1960.
Anoniem, Het wezenlijke van het kind in foto’s van Rees Diepen, in Nieuwsblad van het Zuiden 22 maart 1960.
Anoniem, Tentoonstelling Rees Diepen, in Nieuwe Eindhovense Courant 26 maart 1960.
Anoniem, Rees Diepen exposeert kinderfoto’s van ‘t beste soort, in Oost Brabant 26 maart 1960, p. 4.
Joost Andriessen, Rees Diepen: Zo zijn kinderen, in Algemeen Handelsblad 2 april 1960 (met foto’s).
Anoniem, Kinderfoto’s, Rees Diepen exposeert in Tilburg, in De Tijd-Maasbode 8 april 1960.
Leo Nouwen, Rees Diepen: Gevoelige Kinderfotografie, in Eindhovens Dagblad 9 april 1960.
Joost Andriessen, Rees Diepen: kinderen fotograferen in hun eigen wereldje, in Foto 15 (mei 1960) 5, p. 218-223 (met foto’s).
Anoniem, De mens achter flitslamp en lens, werk van jongeren, in Elseviers Weekblad 7 mei 1960, p. 61.
J.D. v.d. Harten, Kunst in Brabant ontstaan. Groepstentoonstellingen in Tilburg en Helmond, in De Tijd-Maasbode 12 mei 1960.
Lien Salden, Gedachtenspel bij foto’s van Rees Diepen, in Het blad van nu 14 mei 1960. p. 264-265 (met foto’s).
A. Goossen, Argeloos Begin, in Mozaïek december 1961.
Anoniem, Argeloos Begin, in Ons Werk, Maandblad van het Katholieke Vrouwengilde december 1961.
bm., Argeloos Begin, in Scapulier december 1961, p. 220.
Jan Starink, Argeloos Begin, kostelijk prentenboek, in Het Nieuwsblad van het Zuiden 16 december 1961 (met foto’s).
Anoniem, Argeloos Begin, in De Stem 16 december 1961.
J.A., Op de boekenplank. Argeloos begin – Kinderfoto’s van Rees Diepen, in Algemeen Handelsblad 19 december 1961.
M. Macintosh, Argeloos Begin, in Ons Gezin januari 1962, p. 16-17 (met foto’s).
Lien Salden, Argeloos begin. Rees Diepen ziet “het kleine diertje” anders dan anders, in Hel Binnenhof 13 januari 1962, p. 11 (met foto’s).
Hans Ks. (= Hans Kessens), Argeloos Begin en Kinderen van verre en nabij. Kinderen voor de lens, in Brabants Dagblad 27 januari 1962.
H.M. Dresen-Coendcrs, Boekbespreking, in Opvoeding februari 1962, p. 64.
M.E., Argeloos Begin , in De R.K. Kleuterschool februari 1962.
M. van Elsberg-Kiewied, Argeloos Begin, in Dux maart 1962.
P. van Alkemade, Argeloos Begin, in Streven 1 maart 1962.
M., Argeloos begin: Expositie kinderfoto’s, in De Stem 3 maart 1962.
Anoniem, Rees Diepen ziet “het kleine diertje” anders dan anders, in Twentsche Courant 30 maart 1962 (met foto’s).
R. Nieman, Argeloos Begin, in Elseviers Weekblad 31 maart 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in Gawein april 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in De Linie 28 april 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, Poëtische fototentoonstelling in Museum Ouders en Opvoeders, in Nieuwe Schiedamse Courant 28 april 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, Poëtische fototentoonstelling in Museum Ouders en Opvoeders, in De Tijd-Maasbode 28 april 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in Nieuwe Rotterdamsche Courant 28 april 1962.
Anoniem, Expositie over het kinderlijk beleven, in Rotterdams Parool 28 april 1962.
Anoniem, Zaterdag 28 april 1962
Argeloos begin geopend, in Rotterdams Nieuwsblad 29 april 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in Huwelijk en Huisgezin mei 1962.
Anoniem, Landelijk voorlichtingscentrum voor ouders en opvoeders, Tentoonstelling, in Tijdschrift voor Kinderverzorgingen Oudervoorlichting mei 1962.
Anoniem, Tentoonstelling in Rotterdam Argeloos Begin, in de Volkskrant 2 mei 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in De Gelderlander 24 mei 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in O.N. Post 1 juni 1962.
Anoniem, Argeloos Begin, in Rotonde 11 augustus 1962.
Anoniem, Argeloos Begin: Expositie kinderfoto’s, in De Stem 3 maart 1963.
H.P., Tentoonstelling in Hotel Central. Fotografen Cees Nouwens en Rees Diepen tonen hun werk, in Brabants Dagblad 18 mei 1963, p. 2.
D.H., De Nederlandse Fotografen Kring biedt een belangrijke tentoonstelling voor u in Nijmegen, in Foto 18 (juni 1963) 6 p. 317-318.
R. Nieman, Kunstkritiek in het kort, NFK zestig jaar, in Elseviers Weekblad 29 juni 1963, p. 23.
Anoniem, In de Waag, Nijmegen, in Focus 48 (5 juli 1963) 14, p. 19.
Anoniem, Argeloos Begin, in Tijdschrift voor Kinderverzorging en Oudervoorlichting (mei 1964) 2.
Anneke Kinket, Rees Diepen: twee grote sympathieën, in Het Vrije Volk 31 oktober 1964, p. 3 (met foto’s).
C. (= Professor Calon), Dit kind, in Zwakzinnigenzorg z.j. [1966].
J. Hoeing, Dit kind, in Maandblad voor Geestelijke Volksgezondheid z.j. [1966].
Rfs., Dit kind, in Trouw 12 december 1966.
v.H. (=Jan van Haaren), Dit kind, in Opvoeding januari 1967.
Hans Kessens, Leven met zwakzinnigheid, in Brabants Dagblad 28 januari 1967, p.I.
Hans Kessens, Portret van een fotografe, Rees Diepen, in Brabants Dagblad 28 januari 1967 p. I.
Anoniem, Dit kind, deze ouders: zo onbegrepen, in Libelle (28januari 1967) 4, p. 33.
E. Salden-Campfens, Dit kind, in Doorkijk februari 1967, p. 8-9 (met foto’s).
Anoniem, Boeken over “onze kinderen”, in Onze ‘Taak februari 1967, p. 3.
Caspar Oddens, Boekbespreking, in Het Zorgenkind februari 1967, p. 10-11.
I.A., Tijd voor een boek, “Dit Kind”, in De. Tijd-Maasbode (20 februari 1967).
Anoniem, Ecce Homo, in De Standaard 24 maart 1967.
H. de Haan-Olsen, Dit Kind, in Kerknieuws Rooms Leven 31 maart 1967.
K. Pels, Dit Kind, in Gezondheidszorg april 1967.
B., Dit kind…, in Wij vrouwen van het land april 1967, p. 14.
T. Pouwels, Boekbespreking, in Tijdschrift voor Ziekenverpleging 1 5 april 1967, p. 303-304.
Jea Kiers, Schokkend verhaal over het zwakzinnige kind, in Het Vrije Volk 19 april 1967, p. 10 (met foto’s).
Wim Aerts, Zwakzinnigheid, Geen straf voor de zonden der vaderen, in Dagblad voor Noord-Limburg 1 mei 1967 (met foto’s).
E.C.M. Frijling-Schröder, Dit kind, in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 13 mei 1967, p. 19.
L.v.M., Geestelijk gestoorde kind in beeld, Twee fotoboeken over zwakzinnigheid, in de Volkskrant 24 mei 1967 (met foto’s).
Peter van Campen, Dit kind…, Een belangrijke publicatie over het zwakzinnige kind, in Op de Uitkijk juni 1967, p. 326-330 (met foto’s).
M.S., Dit kind, in Tijdschrift voor Maatschappelijk Werk 20 juni 1967.
Maps Valk, Dit kind, in Elseviers Weekblad 15 juli 1967.
W.G. Rutgers van der Loeff-Manschot, Dit kind, in Huisarts en Wetenschap augustus 1967.
Dick Boer, Nieuwe boeken. Dit kind, in Focus 52 (1 september 1967) 18, p. 30.
dh, Van de redacteur, in Foto 322 (december 1967) 12, p. 589.
F.F. Hazelhoff, Dit kind … Foto’s van Rees Diepen uit dit kind, in Foto 22 (december 1967) 1 2, p. 590-593 (met foto’s).
Anoniem, Boekbespreking, in Spreekuur thuis december 1967, p. 90.
R.G. (= Ruud Groen), Rees Diepen in Galerie Vaesheim, Indrukwekkende foto’s van kinderen en bejaarden, in Eindhovens Dagblad 12 maart 1968, p. 9.
R.G. (= Ruud Groen), Pure foto’s van Rees Diepen in Galerie Vaesheim, in Nieuwsblad van het Zuiden 13 maart 1968.
Anoniem, Dit Kind, in Onze Taak maartapril 1973.
P. Heydendael, Dit kind, in Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde (1974) 4, p. 152.
Anoniem, drs. Rees Diepen, in Robert Schillemans en Chris Bergman (samenstelling), Dokumentatie Beeldende Kunstenaars. Stadsgewest Tilburg, Tilburg (Kultureel sentrum De Koningswei) 1977 (met foto’s).
Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 98, losse biografie.
Chris Bergman, Kunstjournaal. Rees Diepen, in Nieuwsblad van het Zuiden 3 oktober 1979, p. 7.
Herman Hoeneveld, Keuze Kalender. Bewondering voor medemens, in Kunstbeeld december 1985 (met foto’s).
I.V. [= I. Vogelzang], Miniatuur sculpturen van Zwart Afrika. De collectie Rees Diepen, in Nieuwsbrief. Vereniging van Vrienden van Ethnografica (mei 1990) 32, p. 24-26.
Anoniem, Sculptures Miniatures d’Afrique Noire, in Arts d’Afrique Noire (1990) 75.
Joep Eijkens, Rees Diepen verbreekt de stilte. Tilburgse fotografe exposeert in Afrika Museum, in Hel Nieuwsblad 25 april 1990, p. 9.
Jan Coppens (samenstelling), Rees Diepen, een betrokken fotografe, Eindhoven (Stichting Brabants Fotoarchief) 2000.
Theo Cuijpers en Ottie Thiers, De 30.000 kinderen van Rees Diepen. In gesprek met een onzichtbare fotografe, in Noord Brabants Historisch Nieuwsblad 14 (december 2000-januari 2001) 6, p. 18-24 (met foto’s).
Joep Eijkens, De kinderen van fotografe Rees Diepen, in Brabants Dagblad 23 december 2000.
José Vorstenbosch, ‘Ik wil in hun wereld komen’. Kinderfoto’s van Rees Diepen, in De Bazuin. Weekblad voor katholieken en zoekenden naar de waarheid 84 (20 april 2001) 8, p. 24-26 (met foto’s).
Anoniem, Kinderfoto’s in Limburgs Museum. Expositie fotografe Rees Diepen, in E3 Journaal Zuid 21 augustus 2002.
Anoniem, Baanbrekende kinderportretten, in Spits 22 augustus 2002.
Irene Verhiel, Kinderen in hun eigen wereld, in Dagblad De Limburger 30 augustus 2002.
Anoniem, Limburgs Museum: Rees Diepen, een betrokken fotografe, in Vizier 4 (september 2002) 3.
Joep Eijkens, Pronkstuk, in Brabants Dagblad 5 september 2002.
Ingeborg Th. Leijerzapf en Doris Wintgens Hötte, Foto’s van Vijftig. De jaren vijftig volgens de foto’s van het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden, Amsterdam (Voetnoot) 2003, p. 29, 141.
Lidmaatschappen
Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht, vanaf 1959.
NFK, 1960-1965.
Tentoonstellingen
1960 (e) Tilburg, Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht [Spoorlaan 13a], Foto’s van Rees Diepen.
1960 (g) Tilburg, Paleis-Raadhuis, [tentoonstelling Brabantse Stichting voor Beeldende Kunst en Edelambacht].
1961 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 20e Internationale Focus Salon [NFK inzending].
1962 (e) Rotterdam, Landelijk Voorlichtingscentrum voor Ouders en Opvoeders, Argeloos Begin.
1963 (e) Breda, Boekhandel Oomens, Argeloos Begin.
1963 (g) Den Bosch, Hotel Central, [Cees Nouwens en Rees Diepen].
1963 (g) Nijmegen, De Waag, [tentoonstelling NFK].
1968 (e) Vessem, Galerie Vaesheim, Rees Diepen.
1970 (g) Mantes-la-Jolie, Les enfants dans le monde (Biennale de la photographie).
1978/1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.
1979 (e) Tilburg, AMRO-bank [Conservatoriumlaan 10].
1985/1986 (e) Eindhoven, Galerie Pennings, Rees Diepen.
1990 (e) Bergen Dal, Afrikamuseum, Miniatuur Sculpturen van Zwart Afrika, de collectie Rees Diepen [beelden en foto’s].
2002 (e) Venlo, Limburgs Museum, Kinderfotografie Rees Diepen uit de periode 1954-1972.
2003 (g) Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Foto’s van Vijftig. De jaren vijftig volgens de foto ‘s van het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden.
Radio /Televisieprogramma’s
1962 (15 mei) Onder Ons (KRO-radio).
1962 (november) Dr. Van Meurs en Jack van Belle over het straffen van kinderen; programma met foto’s van Rees Diepen (VARA-televisie).
1967 (11 april) Moeders wil is wet (KROradio).
1967 (20 januari) Onder de hoogtezon Dr. J. Veerman (NCRV-radio).
1969 (mei) Mies Bouwman, Een levend monument voor Mgr.W. Bekkers [pauze- en affichefoto] (televisie).
1972 (20 oktober) Recht en slecht, Mr.Dr. Benno Stokvis (NOS-radio).
1975 (januari) In gesprek met een bisschop Mgr.J. Bluyssen (KRO-televisie).
Bronnen
Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.
Tilburg, Rees Diepen, documentatie en mondelinge informatie.
Collecties
Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Amsterdam, Stedelijk Museum.
Geldrop, St. Annaziekenhuis.
Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.
Tilburg, Gemeentehuis.
Tilburg, Stichting Brabants Fotoarchief.
Venlo, Gemeentemuseum.
Weert, Sint lans Gasthuis.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Rees Diepen berusten bij Rees Diepen te Tilburg.