Fotolexicon, 20e jaargang, nr. 35 (augustus 2003) (nl)

Carel Tirion

Tineke de Ruiter (eerste editie, 1984)

Hripsimé Visser (eerste editie, 1984)

Ingeborg Th. Leijerzapf (tweede, bijgewerkte editie)

Extract

Carel Tirion was een fotograaf die zijn vakkennis in dienst stelde van wetenschappelijke fotografie en onderwijs. Kenmerkend voor zijn werkwijze waren de concentratie en het doorzettingsvermogen waarmee hij technische problemen te lijf ging. Zijn opdrachten noodzaakten hem diverse fototechnische instrumenten en methoden te ontwikkelen. Tevens was hij als een van de leidende personen verantwoordelijk voor het opzetten en ontwikkelen van het Nederlandse fotovakonderwijs. Een indrukwekkende reeks publicaties in vaktijdschriften staat op zijn naam.

Biografie

.

1905

Carel Jan Tirion wordt op 28 mei geboren in Magelang (Nederlands-Indië).

1914-‘32

Hij komt naar Nederland om naar school te gaan. Na de lagere school en de HBS volgt hij een opleiding aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool in Deventer. Daar geeft hij blijk van belangstelling voor fotografie en tekenen.

Na zijn schooltijd keert hij terug naar Nederlands-Indië, waar hij tot eind 1932 in loondienst werkzaam is als rubber- en koffieplanter.

1932

Na enkele ernstige tropenziekten van zijn vrouw, Jezelina Elizabeth te Nuyl, keert Tirion aan het eind van dit jaar met haar terug naar Nederland, aanvankelijk voor een jaar, maar vanwege de blijvende gezondheidsproblemen van zijn vrouw zijn zij verplicht hier te blijven.

1933

Tirion schrijft zich in aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten en volgt vanaf 1 september 1933 de reclameopleiding (afdeling A-6). Hij krijgt er les van onder anderen Paul Schuitema en Gerrit Kiljan. Door zelfstudie in de bibliotheek van de academie ontwikkelt hij zich tot autodidact op het gebied van de wetenschappelijke fotografie en de kleurenfotografie.

1935

Tirion voltooit de vierjarige opleiding aan de academie in twee jaar. Hij begint aan huis een ‘Laboratorium voor gerechtelijk-, hand- en machineschriftonderzoek, technische en wetenschappelijke fotografie’. Hij onderzoekt onder meer schriftvervalsingen, onzichtbare en verkoolde geschriften, chemische en mechanische raderingen, overgekraste teksten, papieren en inkt.

Tirion wordt lid van de NFPV en secretaris/penningmeester van de afdeling Den Haag.

Ook wordt hij voorzitter van de Vereniging voor kleurenpsychologie, een functie die hij ongeveer twintig jaar zal bekleden.

ca. 1935-’40

Kort na zijn opleiding aan de academie gaat Tirion zich actief bezighouden met smalfïlm. Hij maakt films voor industrieën en landdagen (jaarlijkse bijeenkomsten van verenigingen). Ook aanvaardt hij opdrachten voor reclame- en architectuurfotografie, onder andere voor de Coöperatieve Centrale Raiffeissenbank in Utrecht.

Hij houdt regelmatig lezingen en is werkzaam als privé-docent fotografie.

1936

Tirion legt zich toe op medische fotografie als gevolg van opdrachten van ziekenhuizen (Bronovo- en Westeindeziekenhuis, Den Haag). Infraroodfotografie van bloedvaten en microscopische fotografie behoren tot zijn specialisme.

Samen met WJ. van Balen werkt hij aan de publicatie Het werkende land. Opbouw van Nederland in moeilijke tijden, die met steun van het Ministerie van Economische Zaken wordt uitgegeven bij uitgeverij Tjeenk Willink in Haarlem.

ca. 1930-’41

Tirion is eindredacteur van het tijdschrift Bedrijfsfotografie.

1937

Hij werkt samen met de politie en het Criminologisch Laboratorium van het Ministerie van Justitie. Via dit ministerie krijgt Tirion een introductie bij het Polizei Praesidium te Wenen (een internationale technische opsporingsdienst, opgericht ter bestrijding van het communisme) en loopt daar een stage van enkele maanden in forensische fotografie.

In deze tijd ontwikkelt hij de ‘diepteloupe’, een stereomacrocamera met regelbare versterking van de dieptewerking, waarmee men vervalsingen in documenten kan aantonen.

Op verzoek van de NFPV neemt Tirion zitting in een commissie ter voorbereiding van de inrichting van een vakopleiding voor fotografie, samen met B.F. Eilers en J.J. Kok. Zijn medewerking aan deze commissie is van korte duur.

1938

Bij uitgeverij Tjeenk Willink & Zoon in Haarlem verschijnt de door WJ. van Balen geschreven en door C.J. Tirion geïllustreerde publicatie Groeizaam geld, een indruk van de scheppende werking der Boerenleenbanken in Nederland. De foto’s daarin zijn een selectie uit de in 1935 begonnen opdracht van de Raiffeissenbank.

1939-‘41

Tirion is de opvolger van Paul Guermonprez als docent fotografie aan de avondcursus van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.

1940

Hij wordt hoofd van het laboratorium en de instrumentmakerij van de Interdepartementale Stichting Nederlandse Onderwijsfilm (NOF).

1941

In januari start hij tweejarige avondcursussen praktijkfotografie aan huis, Weissenbruchstraat 390 in Den Haag. De cursussen zijn bedoeld voor vakfotografen en handelaren (afwisselend om de veertien dagen, de ene week de vakfotografen, de andere week de handelaren).

1942-’43

De NOF verhuist in 1942 naar Leiden, naar een pand aan de Breestraat tegenover het stadhuis. Daar krijgt Tirion opnieuw een laboratorium ter beschikking. Door zijn werk voor de NOF heeft hij een ambtenarenvrijstelling voor de ‘Arbeitseinsatz’ (gedwongen tewerkstelling in Duitsland).

Met toestemming van de Duitse bezetters reist Tirion in opdracht van de NOF enige malen naar Parijs om bij de firma Debrie (of Debris) de uitvoering van ontwikkel- en kopieerapparatuur te controleren, waarvoor hij zelfde tekeningen maakte. De apparatuur wordt in 1943 door de Duitsers in Parijs in beslag genomen, voordat de levering aan de NOF kan worden gerealiseerd. De NOF stuurt Tirion naar Duitsland om te trachten de apparatuur terug te krijgen, hetgeen uiteraard niet lukt.

In het voorjaar van 1943, na afloop van het lopende cursusjaar, staakt Tirion de particuliere avondlessen aan huis. Enkele maanden daarna moet hij met zijn gezin zijn woning aan de Weissenbruchstraat verlaten in verband met de aanleg van de Atlantikwal. De familie worden ingekwartierd in een huis aan het Plantsoen in Leiden.

Tirion perfectioneert scherpteproefkaarten voor het controleren van afbeeldingscherpte van objectieven van foto- en filmcamera’s. Deze worden na de oorlog uitgegeven door uitgeverij FOCUS.

1944-‘45

Tijdens de bezetting is Tirion werkzaam als vervalser van onder andere identiteitspapieren.

In de hongerwinter maakt hij in opdracht van het verzet foto’s van belangrijke tekeningen op nitraatfilm. Hij ontwikkelt een methode om de gelatinelaag met het beeld van de drager los te maken, waardoor de informatie met minder risico naar Engeland kan worden gesmokkeld. Bij dreigend gevaar kan de koerier het gelatinebeeld eenvoudig opeten.

Vanwege deze illegale activiteiten moet Tirion zich drie maanden lang schuil houden in de kluis van het laboratorium in het dan leegstaande gebouw van de NOF in Leiden.

Na de bevrijding verlaat hij de NOF en begint opnieuw een eigen bedrijf, aan de Mauvestraat 44 in het Benoordenhoutkwartier in Den Haag. Hij voltooit een manuscript over laboratoriumfotografie. Dit wordt door omstandigheden bij de uitgever, FOCUS, echter nooit gepubliceerd.

1946

Tirion hervat zijn werkzaamheden van voor de oorlog: hij geeft een aantal maanden les aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en vanaf oktober is hij weer werkzaam als privé-docent in zijn huis aan de Mauvestraat.

In opdracht van de AKU (Arnhemse Kunstzijde Unie) doet hij vezelonderzoek met behulp van een omgebouwde microscoop. Hij maakt daarmee microstereografische opnamen met versterkte dieptewerking van uiterst dunne dwarsdoorsneden van kunstvezels.

Voor de Rotogravure Maatschappij in Leiden ontwikkelt Tirion een nieuw model chromoscoop, een apparaat dat behulpzaam moet zijn bij de controle van het proces van kleurenreproducties.

1948

Tirions privé-cursus fotografie wordt overgenomen door de reeds voor de oorlog opgerichte Stichting Fotovakschool, waarvan Tirion directeur en docent wordt. Het onderwijs is schriftelijk.

1948-‘79

Tirion is initiatiefnemer tot de oprichting van de ‘Stichting voor fotografisch onderzoek en voorlichting’, die op 8 november 1948 door samenwerking van de Nederlandse Fotovakschool en de Vakgroep Fotografie tot stand komt. De stichting, waarvan Tirion voorzitter wordt, verricht algemeen wetenschappelijk fotografisch onderzoek voor toepassing in fotografische bedrijven en voor het verkrijgen van beter inzicht in fotografische processen, geeft adviezen, doet keuringen van materialen en onderzoek voor de Consumentenbond.

Daar er na zijn pensionering in 1970 geen opvolger gevonden wordt om de stichting te leiden, besluit Tirion deze eind juli 1979 notarieel te laten liquideren.

1953

In februari wordt in Den Haag de School voor fotografie en fototechniek opgericht. De status van deze avondopleiding is die van Uitgebreid lager Technisch Onderwijs (UTS). In oktober gaan de avondleergangen concreet van start in het pand van de Fotovakschool aan de Jan van Nassaustraat in Den Haag. Tirion is aangesteld als docent fotografie; hij staakt zijn privé-cursussen.

1968

De avondcursus van de School voor fotografie en fototechniek wordt omgezet in een dagopleiding met een nieuwe status: de Middelbare Technische School voor Fotografie en Fototechniek. De locatie is Tarwekamp 3 in Den Haag (Mariahoeve). Tirion wordt daarvan directeur en leraar ‘Fysiologie en psychologie van de waarneming, wetenschappelijke en algemene fotografie’.

1970

Op 1 augustus verlaat Tirion de MTS voor fotografie en fototechniek vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hij wordt opgevolgd door drs. A.J. Lohr. Tirions laboratorium wordt opgeheven. Hij vertrekt met zijn vrouw uit Den Haag en vestigt zich in een bungalow aan de Nieuwe Laaklaan 22 in Putten (Gld).

1990

Op 9 juli verhuizen Tirion en zijn echtgenote naar bejaardencentrum “De Schauw” in Putten.

1993

Op 27 november overlijdt Carel Tirion in Putten.

Beschouwing

Carel Tirion kwam al vroeg in zijn carrière los te staan van enige fotografische beweging of stijlontwikkeling, nadat hij aanvankelijk de beeldtaal van de Nieuwe Fotografie had toegepast. Zijn technische belangstelling, maar ook het Nederlandse klimaat stuurde hem in deze richting. Daar hij vaak last had van bronchitis, zocht hij werk dat hij voornamelijk binnenshuis kon doen. Laboratoriumwerk trok hem aan en hij ging zich specialiseren in technisch-chemisch onderzoek in dienst van de wetenschap. Daarnaast was het fotografisch vakonderwijs in Nederland een nog onontwikkeld gebied, waarvoor hij het nodige kon betekenen. Tirion was een man van zowel de praktijk als de theorie. Lesgeven kon hij goed, maar ook zijn talrijke publicaties zijn helder van structuur en betoog. Met zijn vasthoudend karakter bereikte hij vele zelfgestelde doelen.

Na enige jaren als rubber- en koffieplanter werkzaam te zijn geweest in Nederlands-Indië moest Tirion in Nederland opnieuw beginnen. Hij voelde zich aangetrokken tot het reclamevak en de fotografische toepassingen die in deze jaren op de reclameafdeling ‘A-6’ van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag werden gepropageerd. Paul Schuitema en Gerrit Kiljan, leraren aan deze opleiding, legden – in navolging van de vernieuwende opvattingen die Laszló Moholy-Nagy aan het Bauhaus in Weimar doceerde als ‘de Nieuwe Fotografie’ – sterk de nadruk op fotografische mogelijkheden als perfecte stofuitdrukking, scherpe ‘zakelijke’ opnamen en close-ups. Tirions vroege werk sluit in keuze, benadering en vormgeving nauw aan bij deze avant-garde fotografie. Zijn close-up opname van een naaimachine is daar een goed voorbeeld van.

Ook het gebruik maken van verschillende camerastandpunten behoorde tot de toenmalige fotografische code, waarbij men een sterke voorkeur toonde voor een diagonale beeldopbouw. De diagonaal, die dynamiek moest suggereren, was een stijlmiddel uit de jaren twintig, dat de fotografie van de Russische film had overgenomen. Tirions foto van kinderen op een trap van een glijbaan geeft zon diagonale blikrichting van onderaf te zien. Een zelfde standpunt nam een onbekende studiegenoot van Tirion in, toen hij diens portret maakte. Behalve met stofuitdrukking en bijzondere camerastandpunten experimenteerde Tirion graag met de techniek, en dan vooral met belichtingstechnieken en optische mogelijkheden.

Na zijn opleiding aan de academie, die Tirion in ijltempo voltooide, vestigde hij zich als zelfstandig fotograaf in Den Haag. Hij specialiseerde zich in technische reclamefotografie, architectuurfotografie en wetenschappelijke fotografie. Reclame- en architectenbureau’s, de overheid en diverse bedrijven werden zijn opdrachtgevers. Ook maakte hij veel foto’s van kinderen, maar dat was meestal geen opdrachtwerk. Vrije fotografie en fotograferen in dienst van reclame en industrie hebben zich in zijn carrière beperkt tot de jaren dertig en veertig.

De eerder genoemde verwantschap met de Nieuwe Fotografie komt in Tirions architectuurfotografie tot uitdrukking in de foto van het gebouw De Volharding (architectenbureau Buys en Lürsen). Tirion werd niet alleen geboeid door de zakelijke architectuur, maar had vooral oog voor een technisch interessant aspect: de belichting van het gebouw. De opname vond plaats in twee etappen: eerst werd een opname gemaakt van het gebouw zelf, zonder verlichte ramen. Vervolgens werd dezelfde fotografische plaat nog een aantal malen belicht, terwijl de ramen, om overstraling te voorkomen, één voor één werden verlicht. De infraroodopname van radiomasten in Scheveningen, waarvoor Tirion op de tentoonstelling Den Haag 700 jaar in 1936 een prijs ontving, is vanuit een zelfde technische belangstelling gemaakt. De grootste architectuuropdracht kreeg Tirion van de Coöperatieve Centrale Raiffeissenbank in Utrecht, die hem vroeg alle bedrijven en fabrieken te fotograferen waarin de bank had geïnvesteerd.

Tirion specialiseerde zich vanaf het begin van zijn zelfstandige vestiging in wetenschappelijke fotografie, een gebied dat meer eisen stelt aan techniek dan aan vormgeving. Zijn indrukwekkende reeks publicaties maakt duidelijk dat hij zich van zowel woorden als beelden bediende om zijn door onderzoek verworven kennis wereldkundig te maken. In korte tijd werd hij in Nederland een autoriteit op het gebied van medische, forensische en fysische fotografie. Dit leidde onder meer tot deelname aan de tentoonstelling foto ’37 in Amsterdam. Hij toonde er infraroodopnamen van de bloedsomloop van een mens, gemaakt ten behoeve van de medische wetenschap. Eventuele afwijkingen waren met behulp van deze foto’s snel te constateren. Om biologisch onderzoek te vereenvoudigen combineerde Tirion microscopische waarnemingen met (stereo)fotografie. Dit leidde tot micro-opnamen zoals een dwarsdoorsnede van het facettenoog van de honingbij (afb. 8) of tot de foto van de eierstok van een meikever.

Ten dienste van gerechtelijk onderzoek naar documentvervalsing ontwikkelde Tirion de zogenoemde diepteloep. Dit is een stereoloepencamera met bijbehorende stereokijker, die de diepte ten opzichte van het oppervlak relatief tien tot vijftien maal kan vergroten. Wanneer men hand- en machineschriften met behulp van deze camera fotografeerde, waren karakteristieke kenmerken of afwijkingen aan het schrift met de stereokijker heel goed waar te nemen. Ook veranderingen of verwijderingen werden zichtbaar.

Met vergelijkbare technieken loste Tirion problemen op voor de AKU in Arnhem. Hij bestudeerde en fotografeerde zwellingen in kunstvezels, waarbij hij aantoonde dat de tot dan toe gebruikelijke microscopische waarneming in combinatie met fotografie schijnreliëfs veroorzaakten, die tot gezichtsbedrog en onjuiste conclusies leidden. Door naar eigen inzicht de microscoop te veranderen en objectief en oculair van zelf ontworpen onderdelen te voorzien, bleek hij in staat stereofoto’s met versterkte dieptewerking te maken, die de zwellingsverschijnselen op juiste wijze weergaven. Naar Tirion meedeelde, had noch eigen onderzoek bij de AKU, noch laboratoriumonderzoek in de Verenigde Staten enig inzicht in deze problematiek weten te verschaffen. In opdracht van de Nederlandse Rotogravure Maatschappij (NRM) in Leiden deed Tirion microfotografische metingen aan diepdrukrasters. Uit dat onderzoek bleek dat het aantal lijnen per centimeter niet overeenkwam met die waarden die door de benaming aan het raster waren gegeven (bijvoorbeeld een 70-lijnen raster had in werkelijkheid 72 lijnen, een 60-lijnen raster in werkelijkheid 54). Eveneens op verzoek van de NRM boog Tirion zich over het probleem van een nieuw model chromoscoop, een apparaat dat behulpzaam moest zijn bij de controle van het proces van kleurenreproducties. Een chromoscoop was een apparaat waarmee men via halfdoorlaatbare spiegels drie afzonderlijk (met respectievelijk een blauw, groen en rood filter) verlichte deelpositieven tegelijk op een plaat zag. De eisen waaraan het apparaat moest voldoen, werden gespecificeerd door Meinard Woldringh, destijds als fotograaf verbonden aan de Rotogravure Maatschappij. Tirion ontwierp een chromoscoop waarmee via een klein prismatisch stelsel in combinatie met een variabele instelkijker, een kleurenbeeld kon worden verkregen dat niet alleen tot in de kleinste details haarscherp was, maar dat ook voor elke willekeurige kleurtemperatuur instelbaar was, bij een optimale beeldhelderheid. Dit instrument is door interne moeilijkheden in het bedrijf (onwil van de NRM-medewerker die het zou moeten gebruiken) na de eerste proefversie niet afgebouwd. Voor de NRM maakte Tirion ook berekeningen voor opnamefilters en diepdrukinkten, op grond van kleurmetingen, verricht door het Instituut voor Grafische Techniek in Amsterdam.

Tirions experimenten in dienst van wetenschap en industrie leidden tot de ontdekking van nieuwe mogelijkheden voor het gebruik van fotografische techniek. Aan de School voor fotografie en fototechniek legde hij de basis voor de latere afdeling fotonica: onderwijs en onderzoek in wetenschappelijke fotografie.

In het kader van de wet op het Vestigingsrecht werd reeds vanaf 1935 aangedrongen op wettelijke maatregelen ter bescherming van de vakman. Maar voordat een vergunningstelsel kon worden afgegeven, moest een complete vakopleiding voor fotografen zijn ingericht. De NFPV moest het voortouw nemen een opleiding tot stand te brengen en zij vroeg Tirion in 1937 om deze taak op zich te nemen, samen met B.F. Eilers en J.J. Kok. Hun taak was een rapport op te stellen over de inrichting van een vakopleiding. Wegens moeilijkheden binnen deze commissie, vooral veroorzaakt door de weerzin van Tirion tegen de politieke gezindheid van Kok, was Tirions medewerking van korte duur. Toch wendde hij zich niet af van de initiatieven die werden genomen om een opleiding van de grond te krijgen en om zich te oriënteren over opleidingen elders legde hij twee werkbezoeken af aan fotovakscholen in Parijs, Brussel, Dresden, Berlijn, München en Wenen. Het duurde echter tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog voor een opleiding was gerealiseerd: eerst in 1948 een schriftelijke cursus van de Stichting Fotovakschool, waarvoor Tirion lesmateriaal samenstelde en cursisten begeleidde, en in 1953 de School voor fotografie en fototechniek, waar aanschouwelijk onderwijs kon worden gegeven. Tirion werd niet alleen docent, maar ook directeur. Zijn naoorlogs werkzaam leven heeft zich vooral in het onderwijs en in bestuurlijke activiteiten afgespeeld.

Het bewaard gebleven oeuvre van Carel Tirion bestaat uit zwart-witafdrukken, ruim 400 foto’s met een formaat van ca. 18×24 cm en enige tientallen in een groter formaat. De onderwerpen illustreren de specialisaties van de fotograaf zoals hiervoor beschreven. Verder zijn bewaard gebleven de door hem ontworpen diepteloep, een instelbare stereokijker, onderzoeksrapporten voor de AKU en de NRM, diverse documenten in machineschrift en enkele diaseries.

Het oeuvre van Tirion toont aan dat hij zonder twijfel een adept was van de opvattingen van de Nieuwe Fotografie. Zijn grootste kwaliteiten als fotograaf en deskundige op het gebied van de fotografie liggen echter niet in vormgeving en artistieke opvattingen, maar in zijn kennis en uitvoering van technisch-wetenschappelijke fotografie en in zijn voortrekkersrol bij de opzet van het fotografisch vakonderwijs.

Documentatie

Primaire bibliografie

(eigen publicaties: tekst, eventueel met foto’s, maar ook fotoboeken e.d.)

(Brochure) C.J. Tirion, Avondleergangen in fotografie en fotohandel, z.p., z.j.

C.J. Tirion, Scherpteproefkaarten voor het controleren der afbeeldingsscherpte van objectieven van foto- en filmcamera’s, Haarlem (Focus) z.j.

C.J. Tirion, Wetenschappelijke fotografie, in De Groene Amsterdammer 61 (19 juni 1937) 3133, p. 7.

C.J. Tirion, Een nieuwe methode van belichtingsbepaling bij omkeer- en kleurenfilms, in Het Veerwerk 6 (december 1937) 12, p. 215-216.

C.J. Tirion, Een nieuwe methode van belichtingsbepaling bij omkeer- en kleurenfilms II, in Het Veerwerk 7 (maart 1938) 3, p. 42.

C.J. Tirion, Een nieuwe methode van belichtingsbepaling bij omkeer- en kleurenfilms III, in Het Veerwerk 7 (april 1938) 4, p. 65.

C.J. Tirion, Neues Verfahren zur Untersuchung von Schriftfälsungen mit Hilfe einer Stereomikrocamera mit stark erhöhter Tiefenwirkung, in Archiv für Kriminologie 103 (1938) 1/2, p. 33-41.

C.J. Tirion en WJ. van Balen, Groeizaam geld, een indruk van de scheppende werking der boerenleenbanken in Nederland, Haarlem (Tjeenk Willink & Zn) 1938.

C.J. Tirion, Enkele beschouwingen over kleurenfotografie, in Kleur 1 (november/december 1938) 4, p. 1-2.

C.J. Tirion, Photographie und gerichtliche Schriftbegutachtung, in Photographie und Forschung3 (december 1939) 3, p. 90-96.

C.J. Tirion, Boekbespreking. De lichtechtheid van wit en gekleurd papier, in Kleur? (december 1939/januari 1940) 3, p. 23-24.

C.J. Tirion, De problematiek van de goede foto, in Gedenkboek, 25 jaar BNAFV 1922-1947, Hengelo (Smit & Zn.) 1947, p. 55-60.

C.J. Tirion, De fotografie ten behoeve van het documentonderzoek, in Nederlands Jaarboek voor Fotokunst 1948/49, p. 130-136.

C.J. Tirion, Scherpteproefkaart volgens Tirion. Gebruiksaanwijzing voor het bepalen van algemeene scherpte en afbeeldingsfouten van fotografische en cinematografische objectieven, Bloemendaal (Focus) z.j. [1949].

C.J. Tirion, Fotografie, in Jac. Bot en R.J. Forbes (red.), Eerste Nederlandse systematisch ingerichte encyclopedie. Negende deel, Amsterdam (E.N.S.I.E.) 1950, p. 264-269 (met foto’s).

C.J. Tirion, Reproduktionen mit der Contax, in Photographie und Forschung 5 (oktober 1953) 7, p. 207.

C.J. Tirion, Fysiologie en psychologie van de waarneming. Deel I, Den Haag (School voor Fotografie en Fototechniek) 1957.

C.J. Tirion, Fysiologie en psychologie van de waarneming. Deel II, Den Haag (School voor Fotografie en Fototechniek) 1957.

P. Heyse en A.S.H. Craeybeckx (hoofdred.) en C.J. Tirion (medew.), Encyclopedie voor fotografie en cinematografie, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1958.

C.J. Tirion, Fotografie, in H.de Vos e.a. (red.), Eerste Nederlandse systematisch ingerichte encyclopedie. Elfde deel, Amsterdam (Wetenschappelijke Uitgeverij) 1959, p. 542-544.

C.J. Tirion, School voor Fotografie en Fototechniek, in Stam Steun [huisorgaan Stam-boekenconcern] (juni 1968) 13, p. 6-15.

Dick Boer, Paul Heyse en L. Roosens (hoofdred.) en C.J. Tirion e.a. (medew.), Focus Elsevier foto en film encyclopedie, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 3de geh. herz. dr. 1971 (met foto’s).

C.J. Tirion, Enkele aanwijzingen voor het fotograferen van bloemen, in Orchideeën 39 (december 1977) 6, p. 259-260.

C.J. Tirion, Enkele aanwijzingen voor het fotograferen van bloemen – 2, in Orchideeën 40 (februari 1978) 1, p. 24-26.

C.J. Tirion, Enkele aanwijzingen voor het fotograferen van bloemen – 3, in Orchideeën 40 (april 1978) 2, p. 68-69.

C.J. Tirion, Enkele aanwijzingen voor het fotograferen van bloemen – 4, in Orchideeën 40 (juni 1978) 3, p. 121-123.

C.J. Tirion, Criminalistische fotografie, in Paul Heyse (hoofdred.), Focus Elsevier foto en film encyclopedie, Amsterdam/Brussel (Focus) 4de geh. herz. en uitgebr. dr. 1981, p. 145.

in Bedrijfsfotografw.

C.J. Tirion, Verwarrende benaming en detailweergave, 17 (13 december 1935) 25, p. 474.

C.J. Tirion, Vakfotografen en filmen, 17 (28 december 1935) 26, p. 490.

C.J. Tirion, Het monteeren van films, 18 (24Januari 1936) 2, p. 39.

C.J. Tirion, De keuze van platen, filters en licht in verband met de kleurweergave, 18 (7 februari 1936) 3, p. 59-60.

C.J. Tirion, De keuze van platen, filters en licht in verband met de kleurweergave II, 18 (21 februari 1936) 4, p. 78-80.

C.J. Tirion, Nogmaals natriumlicht, 18 (20 maart 1936) 6, p. 116-117.

C.J. Tirion, Over het reproduceeren van schilderijen, 18 (29 mei 1936) 11, p. 216-218.

C.J. Tirion, Het gebruik van opnamelenzen voor vergrootingsdoeleinden, 18 (12 juni 1936) 12, p. 228, 231.

C.J. Tirion, Sensitometrie en de vakfotograaf, 18 (7 augustus 1936) 16, p. 305-306.

C.J. Tirion, Grondslagen der sensitometrie, 18 (4 september 1936) 18, p. 352-354.

C.J. Tirion, Sensitometrie en de practijk, 18 (16 oktober 1936) 21, p. 407-409.

C J. Tirion, Gedachten over vestigingswet en vakverheffing, 18 (27 november 1936) 24, p. 453-454.

C.J. Tirion, Sensitometrie in de practijk, 19 (8 januari 1937) 1, p. 6-8.

C.J. Tirion, Sensitometrie voor de praktijk, 19 (5 februari 1937) 3, p. 44-46.

C J. Tirion, Natriumlicht en een publicatie van Philips, 19 (2 april 1937) 7, p. 124-125.

C.J. Tirion, Aan wien de fout! Iets over het halo verschijnsel bij diapositieven, 19 (16 april 1937) 8, p. 144-145.

C.J. Tirion, Naschrift [volgend op artikel De kleurweergave bij natriumlicht. Antwoord aan den heer C.J. Tirion], 19 (30 april 1937) 9, p. 173, 175-176.

C.J. Tirion, Het “Zwarte licht” van Philips, 19 (25 juni 1937) 13, p. 238.

C.J. Tirion, Scherpte en onscherpte bij groot-en kleinbeeld, 19 (12 november 1937) 23, p. 425-427.

C.J. Tirion, Kleurgevoeligheid – lichtkleur – kleurweergave en snelheid, 20 (27 mei 1938) 11, p. 211-214.

C.J. Tirion, Apparatenbouw, 20 (30 september 1938) 2, p. 390-391.

C.J. Tirion, Versterken van negatieven om zachter en detailrijker afdrukken te krijgen, 21 (24 februari 1939) 4, p. 67-68.

C.J. Tirion, Goedkoope voorzetlenzen, 21 (30 juni 1939) 3, p. 247-248.

C.J. Tirion, Vakopleiding, 21 (28 juli 1939) 15, p. 285-287.

C.J. Tirion, Vakopleiding. II, 21 (11 augustus 1939) 15, p. 296-297.

C.J. Tirion, De diepteloupe, 21 (25 augustus 1939) 16, p. 318-320.

C.J. Tirion, Portretten in moderne interieurs, 21 (22 september 1939) 19, p. 370-371.

C.J. Tirion, Een nieuwe methode om achtergronden in negatieven te beïnvloeden, 21 (6 oktober 1939) 20, p. 385-386.

C.J. Tirion, Fabricatie van apparaten, 21 (20 oktober 1939) 21, p. 399-400.

C.J. Tirion, “Psychologische photografieën” op verzoek, 22 (12 januari 1940) 1, p. 6-7.

C.J. Tirion, Fotograaf en clichémaker, 22 (12 januari 1940) 1, p. 18-20.

C.J. Tirion, De ideale portretcamera, 22 (9 februari 1940) 3, p. 44-45.

C.J. Tirion, Vakfilmer en Vestigingswet [ingezonden brief], 22 (19 april 1940) 8, p. 157.

C.J. Tirion, Oproep om hulp, 22 (31 mei 1940) 10/11, p. 182.

C.J. Tirion, Krachtig aan den arbeid, 22 (31 mei 1940) 10/11, p. 184-185.

C.J. Tirion, Hulp aan de getroffenen, 22 (14 juni 1940) 12, p. 215.

C.J. Tirion, Ontwikkelmethode volgens tijden temperatuur, 22 (28 juni 1940) 13, p. 231-233.

C.J. Tirion, Ontwikkelmethode volgens tijd en temperatuur, 22 (1 juli 1940) 14, p. 249-252.

C.J. Tirion, Ontwikkelmethode volgens tijd en temperatuur. 3, 22 (26 juli 1940) 15, p. 258-260.

C J. Tirion, De Walch “Tricroma” kleurencamera, 22 (9 augustus 1940) 16, p. 285-286.

C.J. Tirion, Versterken en verzwakken, 22 (23 augustus 1940) 17, p. 301-304.

C.J. Tirion, Het verwarmingsvraagstuk, 22 (6 september 1940) 18, p. 309-312.

C.J. Tirion, Fotografie en gerechtelijke schriftexpertise, 22 (20 september 1940) 19, p. 338-340.

C.J. Tirion, Het verwarmingsvraagstuk. (Slot), 22 (20 september 1940) 19, p. 340-341.

C.J. Tirion, Fotografie en gerechtelijke schriftexpertise II, 22 (4 oktober 1940) 20, p. 353-356.

C.J. Tirion, Het halo verschijnsel en zijn bestrijding, 22 (18 oktober 1940) 21, p. 364-366.

C.J. Tirion, Ons beroep: de fotografie, 22 (1 november 1940) 22, p. 379-380.

C.J. Tirion, Verwijderen van reflectiehalo, 22 (1 november 1940) 22, p. 387-388.

C.J. Tirion, Een nieuwe matglasinstelling, 22 (15 november 1940) 23, p. 405-407.

C.J. Tirion, Een woord aan de leerlingen in het fotografisch bedrijf in den fotohandel, 22 (29 november 1940) 24, p. 416.

C.J. Tirion, Het nut van teekenen voor den fotograaf, 22 (29 november 1940) 24, p. 421-423.

C.J. Tirion, “Land of the free-U.S.A.”, 22 (13 december 1940) 25, p. 433-434.

C.J. Tirion, Het nut van teekenen voor den fotograaf II, 22 (13 december 1940) 25, p. 439-440.

C.J. Tirion, Fotopapieren, 22 (27 december 1940) 26, p. 453-455.

C.J. Tirion, Fotografie en specialisatie, 23 (10 januari 1941) 1, p. 11-13.

C.J. Tirion, Fotografie en specialisatie, 23 (24 januari 1941) 2, p. 21-22.

C.J. Tirion, De invloed van het diafragma op de afbeeldingsscherpte, 23 (7 februari 1941) 3, p. 35-37.

C.J. Tirion, De invloed van het diafragma op de afbeeldingsscherpte, 23 (21 februari 1941) 4, p. 59-60.

C.J. Tirion, Over de scherpe afbeelding door vergrootingsobjectieven, 23 (7 maart 1941) 5, p. 67-70.

C.J. Tirion, Objectieven met verminderde reflex, 23 (21 maart 1941) 6, p. 84-86.

C.J. Tirion, Objectieven met verminderde reflex, 23 (4 april 1941) 7, p.100-102.

C.J. Tirion, Kleurenblindheid bij fotografen, 23 (18 april 1941) 8, p. 118-120.

C.J. Tirion, Kleurenblindheid bij fotografen. II, 23 (2 mei 1941) 9, p- 136-137.

C.J. Tirion, Belichtingstijdmeting, 83 (16 mei 1941) 10, p. 154-156.

C.J. Tirion, Belichtingstijdmeting (vervolg), 23 (30 mei 1941) 11, p. 171-173.

C.J. Tirion, Bijzondere belichtingstijdmeting, 23 (25 juli 1941) 15, p. 238-240.

C.J. Tirion, Bijzondere belichtingstijdmeting. II, 23 (8 augustus 1941) 16, p. 253-254.

C J. Tirion, Reclame voor den fotograaf, 23 (22 augustus 1941) 17, p. 268-270.

C.J. Tirion, Reclame voor den fotograaf, 23 (5 september 1941) 18, p. 281-283.

C.J. Tirion, Reclame voor den fotograaf, 23 (19 september 1941) 19, p. 303-305.

C.J. Tirion, Reclame voor den fotograaf, 23 (3 oktober 1941) 20, p. 319-321.

C J. Tirion, Reclame voor den fotograaf. (Slot), 23 (17 oktober 1941) 21, p. 333-335.

in Focus:

C.J. Tirion, Fijnkorrel-ontwikkeling. Een andere meening, 24 (31 juli 1937) 16, p. 435-436.

C.J. Tirion, Nieuw afdrukprocédé, 24 (9 oktober 1937) 21, p. 576-579.

C.J. Tirion, Eenvoudige onderzoekingsmethoden voor den amateur, 25 (15 januari 1938) 2, p. 43-44.

C.J. Tirion, Eenvoudige onderzoekingsmethoden voor den amateur II, 25 (29 januari 1938) 3, p. 73-74.

C.J. Tirion, Eenvoudige onderzoekingsmethoden voor den amateur III, 25 (12 februari 1938) 4, p. 104-105.

C.J. Tirion, Eenvoudige onderzoekingsmethoden voor den amateur IV, 25 (26 februari 1938) 5, p. 135-136.

C.J. Tirion, Kunnen “Kunst” en “Techniek” samen gaan?, 25 (18 juni J938) 13, p. 382-383.

C.J. Tirion, Belichtingsbepaling door meting van spitslichten, 25 (30 juli 1938) 16, p. 461-463.

C.J. Tirion, Iets over infraroodfotografie, 25 (3 december 1938), p. 727-728.

C.J. Tirion, Versterken van negatieven om zachter en detailrijker afdrukken te krijgen, 25 (17 december 1938) 20, p. 773-774.

C.J. Tirion, De Diepteloupe, 26 (7januari 1939) 1, p. 26-28.

C.J. Tirion, Gedachten over kleur en kleurenfotografie, 26 (18 februari 1939) 4, p. 135-136.

C.J. Tirion, Gedachten over kleur en kleurenfotografie. (II), 26 (4 maart 1939) 5, p. 168-169.

C.J. Tirion, Ruimtelijk zien van vlakke beelden en kleuren, 26 (2 september 1939) 18, p. 550-551.

C.J. Tirion, Goedkoope voorzetlenzen, 26 (16 september 1939) 19, p. 580-581.

C.J. Tirion, De hooge lichten in de foto. Worden zij zoo weergegeven als men deze waarneemt?, 27 ( 20 januari 1940) 2, p. 41-43.

C.J. Tirion, Waarom nog kleinbeeldclubs en kleinbeeldtentoonstellingen?, 27 (25 mei 1940) 11, p. 313-314, 330.

C.J. Tirion, Wat verlangt men van de kleurenfoto? Een onderzoek van deze vraag en een antwoord erop, 27 (12 oktober 1940) 21, p. 577-579.

C.J. Tirion, ‘Land of the free-U.S.A.’, 28 (1 februari 1941) 3, p. 55-56.

C.J. Tirion, Een nieuwe matglasinstelling, 28 (15 maart 1941) 6, p. 131-133.

C.J. Tirion, De plaats die de techniek inneemt bij het vervaardigen van foto’s en films, 29 (september 1942) 16, p. 305-306.

C.J. Tirion, Lagorio en Agfa kleurenproefkaart. Een vergelijkend onderzoek, 31 (28 september 1946 ) 19/20, p. 294-299.

C.J. Tirion, Belichtingsmeting met opvallend licht, 34 (11 juni 1949) 12, p. 268-269.

C.J. Tirion, Materiaal-eigenschappen, 35 (29 april 1950), p. 183-184.

C.J.T. (= C.J. Tirion), Examens Nederlandse Foto-vakschool 1950, 35 (22 juli 1950) 15, p. 329-330.

C.J. Tirion, Gamma tijdcurve, 36 (4 augustus 1951 ) 16, p. 333-334.

C.J. Tirion, Materiaaleigenschappen, 36 (1 september 1951) 18, p. 370.

C.J. Tirion, Materiaaleigenschappen, 36 (13 oktober 1951) 21, p. 427.

C.J. Tirion, Materiaaleigenschappen, 36 (24 november 1951) 24, p. 477.

C J. Tirion, Koud licht voor vergrotingsapparaten en lichtbakken, 38 (2 mei 1953) 9, p. 195.

C J. Tirion, Over het werk van de stichting voor fotografisch onderzoek en voorlichting, 38 (27 juni 1953) 13, p. 280.

C.J. Tirion, Hoe staat het met mijn objectief?, 39 (10 januari 1954) 1, p. 14.

C.J. Tirion, Stichting fotografisch onderzoek en voorlichting. Materiaaleigenschappen, 40 (5 februari 1955) 3, p. 55.

C.J. Tirion, Materiaaleigenschappen, 40 (25juni 1955) 13, p. 278.

(foto’s in boeken, tijdschriften en ander drukwerk)

Reclamefolders A.N.W.B./N.R.T.C, Den Haag z.j.

Reclamefolder Het Jagershuis, Den Haag z.j. [ca. 1934].

Reclamefolder “Cartsteel” archiefladen geven u de oplossing voor een goede berging van uw documenten, Den Haag (Jac. Bladergroen n.v.) z.j. [ca. 1935].

Reclamefolder Metaalplastiek, Deventer (H.J. te Nuyl) z.j. [ca. 1935].

Jaarverslag van de Nederlandsche Ruiter Toeristen Club 1 (1935).

WJ. van Balen, Het werkende land. Opbouw van Nederland in moeilijke tijden, Haarlem (Tjeenk Willink & Zoon) 1936.

Bedrijfsfotografie 18 (17 april 1936) 8, p. 149-151.

Catalogus tent. foto ’37, Prisma der Kunsten (1937) (speciaal nummer), p. 123.

Reclamefolder Genootschap voor Reclame, 1937.

De 8 en Opbouw (30 januari 1937) 2, p. 11.

WJ. van Balen, Groeizaam geld. Een indruk van de scheppende werking der Boerenleenbanken in Nederland, Haarlem (Tjeenk Willink & Zoon) 1938.

Reclamefolder “Waar deskundigen beslisten…”, Voorburg (N.V. Forta) juli 1938.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Het Fotografisch Museum van Auguste Grégoire. Een vroege Nederlandse fotocollectie, Den Haag (SDU) 1989, p. 182.

Secundaire bibliografie

(publicaties over de fotograaf en/of zijn werk)

Anoniem, Ballotage candidaat-leden, Bedrijfsfotografie 17 (15 november 1935) 23, p. 435.

Anoniem, Ledenlijst N.F.P.V., in Bedrijfsfotografie 18 (24 januari 1936) 2, p. 25-27.

Anoniem, Uit de B.F. donkere kamer. Bij de platen van C.J. Tirion, in Bedrijfsfotografie 18 (17 april 1936) 8, p. 153.

Anoniem, Fototentoonstelling “De Residentieweek”, in Bedrijfsfotografie 18 (12 juni 1936) 12, p. 239.

Anoniem, verwisselde cliché’s, in Bedrijfsfotografie 19 (22 januari 1937) 2, p39.

H.V.i., Fotografie van het onzichtbaren, in Bedrijfsfotografie 19 (19 maart 1937) 6, p. 107.

J.A.M, van Liempt, De kleurweergave bij natriumlicht. Antwoord aan den heer C.J. Tirion, in Bedrijfsfotografie 19 (30 april 1937) 9, p. 174-175.

d.V., Wetenschap in dienst der politie, in Algemeen Handelsblad 5 maart 1939.

Th. Boogaard, Uit de fotoclubs. Haagsche A.F.V., in Focus 26 (7 januari 1939) 1, p. 39.

Anoniem, Voorzetlenzen, in Bedrijfsfotografie 21 (28 juli 1939) 15, p. 280.

Anoniem, Adreswijziging, in Kleur (augustus/september 1939) 1 ,p. 1.

Anoniem, C.J. Tirion leeraar fotografie Academie, Den Haag, in Bedrijfsfotografie 21 (6 oktober 1939) 20, p. 374.

Anoniem, Een nieuwe vaste medewerker: de heer C.J. Tirion, in Bedrijfsfotografie 22 (31 mei 1940) 10/11, p. 183.

Frederika Quanjer, Haagsche A.F.V., in Focus 27 (23 november 1940) 24, p. 674.

Anoniem, Een nieuwe cursus voor de practijk te Den Haag, in Bedrijfsfotografie 22 (29 november 1940) 24, p. 412.

Aug. Grégoire, Honderd jaar fotografie in Nederland, Bloemendaal (Focus) 1948, p. 39.

Anoniem, Vacantiecursussen, in Bedrijfsfotografie 24 (1949) 7, p. 141.

Jan Stokvis, Retoucheren. Het verantwoord aanbrengen van verbeteringen aan negatief en positief, Hengelo (Fotografische Bibliotheek H.L. Smit & Zn) 1950, p. 100 (idem, Doetinchem (C. Misset) 2de en herz. dr. 1958., p. 88).

Piet van der Ham en Ed van Wijk, Cursus fotografie. LOI, Leiden (Leidse Onderwijs Instelling) 1970 (idem herdruk 1975).

Anoniem, Afscheid directeur van fotoschool, in Het Vaderland 24 september 1970, p. 15.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, losse biografie.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 7-8, 20, 68, 106-107, 130, 132, 142, 158 (met foto’s).

Catalogus tent. De Maniakken. Ontstaan en ontwikkeling van de grafische vormgeving aan de Haagse Akademie in de jaren dertig, Den Haag (Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum) 1982, p. 27, 30.

Peter Noorland, Carel Tirion, man achter vakopleidingen, werd 80. “In mijn leven moest ik viermaal een salto maken”, in Fotohandel 55 (september 1985) 9, p. 7-8.

Kees Broos en Flip Bool (red.), De Nieuwe Fotografie in Nederland, Amsterdam/Den Haag/Naarden (Fragment/SDU/V+K Pulishing) 1989, p. 20, 40.

Lidmaatschappen

NFPV, 1935-1970 (secretaris/penningmeester afd. Den Haag).

Nederlandse Vereniging voor Kleurenstudie, ca. 1935-ca. 1955.

Redactie tijdschrift Bedrijfsfotografie 1936-1941 (eindredacteur).

Redactie tijdschrift Kleur, officieel orgaan van het Nederlandsch Kleurengenootschap, 1938-1939.

Nederlandsch Kleurengenootschap 1938-1939.

Nederlandse Vereniging van Wetenschappelijke Film, na 1945.

Normalisatiecommissie van Fotografie en Cinematografie, na 1945-ca. 1962.

Nederlandse Vereniging voor Fotografie, Fotochemie en Fotofysica, na de oorlog (bestuurslid en later erelid).

Nederlandse Vereniging voor Medische Fotografie, ca. 1950-ca. 1955.

Bestuur Stichting voor fotografisch onderzoek en voorlichting, 1948-1970.

Examencommissie Fotovakschool Apeldoorn, tot eind 1982.

Onderscheidingen

1936 Tweede en derde prijs, fotowedstrijd Den Haag 700 jaar (tentoonstelling i.k.v. de Residentieweek).

Tentoonstellingen

1936 (g) Den Haag, Gebouw Panorama Mesdag, Den Haag 700 jaar (tentoonstelling i.k.v. de Residentieweek).

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1939 (g) Den Haag, Gemeentearchief, Honderd jaar fotografie.

1979 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Foto 20-40.

Bronnen

Delft, Bibliotheek Technische Hogeschool.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Leusden, Jan Wingender (collectie nederlands fotoboek).

Putten, C.J. Tirion, mondelijke informatie.

Collecties

Den Haag, Politiemuseum (diepte-loep).

Leiden, Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek Leiden.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Carel Tirion berusten bij Ir. P.J. Tirion te Leiden.