Fotolexicon, 18e jaargang, nr. 34 (oktober 2001) (nl)

Teun Voeten

Josephine van Bennekom

Extract

Teun Voeten behoort tot de generatie jonge fotografen die in de traditie van ‘human interest’- en reportagefotografie werkt. Hij is een eigenzinnige en gedreven freelancer. Zijn foto’s getuigen van een diepgaande inleving in het onderwerp en van een persoonlijk betrokken visie op gebeurtenissen en mensen, of dit nu de ‘tunnelmensen’ in New York, de rebellen in Sierra Leone of de Dinka’s in Soedan zijn.

Biografie

.

1961

Teun Adriaan (Teun) Voeten wordt op 25 oktober te Boxtel geboren als zoon van Adriaan Voeten, veearts en Marieke Voeten-van Rossum, orthopedagoge. Hij heeft een zus en twee broers.

1972-’78

Voeten volgt aan het Jacob Roelandslyceum te Boxtel de gymnasium Bèta-opleiding, maar doet eindexamen Atheneum B.

1979-’80

Teun Voeten is ‘exchange student’ op de Sparta High School in Sparta, New Jersey, in de Verenigde Staten.

Hij maakt zijn eerste foto’s met een Mamiya kleinbeeld meetzoeker camera. Na enkele klassenuitstapjes naar New York raakt hij in de ban van deze stad; dit zal van invloed zijn op zijn levensloop.

1981-83

Voeten studeert biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij hangt rond in kringen van krakers en kunstenaars en verwaarloost zijn studie. Wekenlang lift hij door Joegoslavië en Griekenland. Hij maakt opnamen in depressief makende buitenwijken in Zagreb, in slachthuizen, vuilverwerkinginstallaties en in vervallen fabriekspanden rondom Groningen.

Hij drukt zijn foto’s af bij het cultureel studentencentrum USVA te Groningen. Hij heeft zijn eerste fototentoonstelling in het gekraakte Oude Politiebureau Groningen met de titel Asociale Fotografie.

1983-85

Voeten staakt de studie en woont achtereenvolgens in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Antwerpen. Hij waagt nog een poging om filosofie te studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, doch houdt dit na twee maanden voor gezien. Daarna volgt hij een cursus fotografie bij Lantaren/Het Venster in Rotterdam. Hij schaft een Pentax K1000 aan en leert het vak verder bij zijn oom, de architectuurfotograaf Sybolt Voeten. Hij assisteert bij diverse reclame- en architectuurfotografen: Jannes Linders, Chris Hutter en Charles van Gelder. In de tussentijd zwerft hij liftend, werkend en fotograferend door Frankrijk, Spanje, Marokko, Joegoslavië en Duitsland.

Voeten verdient geld door te werken in dienst van Sybolt Voeten en schaft een Hasselblad en een Cambo 6/9 technische camera aan.

1984

Op eigen initiatief maakt Teun Voeten architectuurfoto’s in Polen en fotografeert veel in het Ruhrgebied. Van trendy discotheek Mazzo in Amsterdam krijgt hij te horen dat zijn geprojecteerde dia’s hiervan ‘te deprimerend’ zijn.

1985-’91

Voeten studeert culturele antropologie met als bijvak filosofie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij verbreekt de samenwerking met Sybolt Voeten.

1989

In dit jaar woont Teun Voeten grotendeels in New York en studeert hier cultuurgeschiedenis aan de School of Visual Arts in New York City, als tweede bijvak bij zijn Leidse studie culturele antropologie. Hij werkt daarnaast als fotograaf en journalist voor diverse New Yorkse tijdschriften zoals Details, Earen High Times.

Voor High Times maakt hij een reportage over oud-provo’s en interviewt daartoe onder anderen Jasper Grootveld. Hij besluit na het overlijden van zijn moeder naar Nederland terug te keren, maar blijft New York als zijn tweede stad zien. Eind december lift Voeten naar Boekarest om de nasleep van de Roemeense Revolutie vast te leggen.

1990

Voeten volgt een talencursus Spaans in Nicaragua en maakt aansluitend een reportage over de verkiezingen aldaar. Tevens verzamelt hij materiaal voor zijn theoretische eindscriptie, getiteld ‘Discussie Kwalitatieve en Kwantitatieve Inhoudsanalyse door middel van een vergelijking tussen Nicaraguaanse berichtgeving Panama Invasie/Roemeense Revolutie’.

1991

Begin van het jaar arriveert Voeten in Tel Aviv, een dag voor de Golfoorlog uitbreekt. Hij blijft er tien dagen en fotografeert de aanvallen met SCUD-raketten op de stad.

Voeten doet zijn theoretisch doctoraalexamen culturele antropologie. Voor zijn praktijkonderzoek ‘De Grijze Hel: Participerend/observerend onderzoek in de goudzoekergemeenschap Bella Rica te Ecuador’ verblijft hij vervolgens drie maanden bij goudzoekers in de Andes. Na zijn definitieve afstuderen in oktober vertrekt hij enkele malen naar Kroatië, waar een oorlog aan de gang is.

1992

Voeten treedt in het huwelijk met Charlotte Zwemmer, neerlandica en filosofe uit Leiden.

Ze gaan samen in Brussel wonen. Hij reist veel naar Bosnië waar inmiddels ook de oorlog is uitgebroken.

In Haïti fotografeert hij bootvluchtelingen die het land ontvluchten.

1993

Hij werkt actief mee aan de actie ‘Nederlandse Fotografen voor ex-Joegoslavië’; hij is de coördinator voor Vlaanderen en onderhoudt de perscontacten.

1994

Bij de Zilveren Cameracompetitie wint Voeten de eerste prijs in de categorie Buitenlands Nieuws met een foto van gesneuvelde Bosnische militairen in het mortuarium van het Kosovo ziekenhuis in Sarajevo uit juli 1993.

Hij vertrekt naar Burundi en Rwanda, zijn eerste Afrika-reis, en komt toevallig in het gebied terecht waar genocide wordt gepleegd. Hij gaat nog tweemaal terug naar Rwanda om de vluchtelingencrises te fotograferen.

Hij ruilt zijn Pentaxen in voor Nikons en schaft ook een Leica M6 aan.

1994-‘95

Teun Voeten initieert de Sarajevo-actie van De Morgen ter ondersteuning van de onafhankelijke media in Sarajevo. Hij doet ter plekke onderzoek en verzorgt de rapportage, de organisatie en het transport van materiaal voor locale journalisten en fotografen naar Sarajevo.

Voor zijn antropologisch/journalistieke project ‘tunnelmensen’ verblijft hij maanden achtereen in gezelschap van daklozen onder de grond in New York.

1995

Bij de Zilveren Cameracompetitie wordt hij genomineerd in de categorie Buitenlands Nieuws met zijn serie van Rwandese vluchtelingen in Goma (Zaïre) uit juli 1994.

Voeten werkt aan zijn project ‘tunnelmensen’, over daklozen in New York.

1995-‘97

Voeten reist naar ex-Joegoslavië, Haïti, Tsjetsjenië, Afghanistan, Soedan en Colombia en doet daarvan in foto’s, teksten en via de radio verslag in de Nederlandse en buitenlandse pers.

Eind 1997 scheidt hij van zijn echtgenote.

1996

Zijn boek Tunnelmensen verschijnt.

1998

In februari raakt Teun Voeten vermist in Sierra Leone. Vanuit Nederland wordt een zoekactie op touw gezet. Begin maart duikt Voeten weer op, na twee weken op de vlucht te zijn geweest voor de rebellen. Hij doet het dat jaar rustig aan en maakt alleen nog een reportage over straatkinderen in Boekarest. Aan het eind van het jaar voert hij een eerste opdracht uit in Peshawar, Pakistan, voor het tijdschrift Vanity Fair.

1999

Bij de Zilveren Cameracompetitie wordt hij genomineerd in de categorie Buitenlands Nieuws met zijn serie over de burgeroorlog in Sierra Leone.

Voeten initieert de actie ‘Help de school van Alfred’, een geldinzamelingsactie in samenwerking met Belgische scholieren om een school in Sierra Leone financieel en logistiek te ondersteunen. Hij gaat nog twee maal terug naar Sierra Leone.

A Ticket To, Teun Voetens fotoboek over Afghanistan, Sierra Leone, Rwanda, Soedan en Bosnië wordt uitgegeven.

In opdracht van Vanity Fair vertrekt hij met auteur Sebastian Junger naar Kosovo.

2000

How de body? Hoop en horror in Sierra Leone verschijnt. Vanity Fair stuurt hem naar Sierra Leone. Voeten verhuist van Brussel naar New York. Voor National Geographic Magazine vertrekt hij met auteur Andrew Cockburn naar Sierra Leone, de Democratische Republiek Congo en Angola om een reportage te maken over ‘conflictdiamanten’.

2001

Bijna wordt een te laat behandelde aanval van malaria Voeten fataal in New York.

In maart maakt hij een reportage over paramilitair geweld in Colombia. Samen met Sebastian Junger krijgt Voeten de SAIS-Novartis Award in Washington voor hun werk voor Vanity Fair in Sierra Leone.

Beschouwing

Teun Voeten noemt zichzelf ‘ontredderingsfotograaf’. Deze omschrijving dekt de lading van zijn werk beter dan de term oorlogsfotograaf. De werkelijkheid in de crisisgebieden die hij in de loop van de jaren tachtig en negentig bezoekt, is niet zo heroïsch als het woord oorlogsfotografïe veronderstelt. Zijn fotografie getuigt van intelligentie en engagement. In beelden, woorden en daden toont hij zijn betrokkenheid bij mensen die – als gevolg van de omstandigheden – dader of slachtoffer zijn. Teun Voeten vertrekt goed geïnformeerd naar oorlogsgebieden en biedt, naar Amerikaans voorbeeld, redacties van tijdschriften en kranten na terugkeer complete reportages aan in woord en beeld (zogenaamde ‘package deals’). Daarnaast werkt hij regelmatig in opdracht. Zijn antropologische achtergrond is voor hem het uitgangspunt van waaruit hij eigenzinnig en soms eigengereid te werk gaat.

Teun Voeten kreeg, toen hij op de middelbare school zat, van zijn ouders een camera cadeau. Toen hij een jaar als uitwisselingsstudent op de Sparta High School in Sparta, New Jersey verbleef, werd hij gegrepen door het bruisende New York. In zijn eentje verkende hij al fotograferend de stad en deed daarmee zijn eerste ervaringen op met dit medium. In Nederland probeerde hij verschillende universitaire studies uit, maar geen enkele beviel hem op dat moment. Hij fotografeerde liever. De ‘achterkant’ van de samenleving had daarbij al direct zijn voorkeur. Via een cursus fotografie bij Lantaren/Het Venster in Rotterdam, gevolgd door stages bij zijn oom, de architectuurfotograaf Sybolt Voeten, en bij Jannes Linders, Chris Hutter en Charles van Gelder kreeg hij het vak onder de knie. Het accent verschoof echter steeds meer van architectuur naar portretten en reportages. “Mensen zijn onvoorspelbaar, gebouwen niet. Dat maakt het fotograferen van mensen altijd spannend. Veel hangt van het toeval af”, zegt hij daarover. De studie culturele antropologie, met als bijvak filosofie aan de Rijksuniversiteit Leiden bevredigde uiteindelijk wèl zijn intellectuele nieuwsgierigheid.

New York hield hem vanaf het eerste moment dat hij de stad bezocht, in de ban. Al na korte tijd kreeg hij oog voor de verschoppelingen. Hij werkte als reportagefotograaf voor verschillende New Yorkse tijdschriften en kranten en studeerde daarnaast, als bijvak, cultuurgeschiedenis aan de School of Visual Arts in New York City. Later, in 2000 verhuist Teun Voeten van Brussel naar New York, nadat hij eerder al Nederland voor België verruilde. Hij noemt Nederland overgeorganiseerd en de sociaal-democratie verstikkend. In België is het zakelijk moeilijker, maar in zijn ogen beter uit te houden door de prettiger sfeer en het aantrekkelijke rommelige landschap. Aan de morele consensus in Nederland en de dwingende moraliteit hier ten lande heeft hij een hekel. De anonimiteit bevalt hem beter dan het borrel- en subsidiecircuit.

De onrust, het zoeken naar het nieuws bepaalt Voetens koers en dus blijft hij reizen. Zo volgde hij de ingrijpende ontwikkelingen voor en tijdens de verkiezingen in Nicaragua in 1990. Dit resulteerde in een publicatie in de New Yorkse High Times. Hij verrichtte bovendien onderzoek in de goudzoekergemeenschap Bella Rica in Ecuador. Deze reportage werd gepubliceerd in Onze Wereld. Zijn teksten en foto’s dienden tevens als eindverslag voor zijn doctoraalexamen culturele antropologie.

Sedert 1991 reist hij regelmatig naar oorlogsgebieden. Vaak doet hij dat op eigen initiatief, soms met hulp van niet-gouvernementele organisaties (NGO) zoals Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis. Deze NGO’s beschikken over de logistiek en contacten waarvan Teun Voeten ter plekke gebruik kan maken. Zijn foto’s worden via het Nederlandse persbureau Hollandse Hoogte en Amerikaanse persbureaus verkocht, terwijl Voeten soms ook vooraf afspraken maakt met dag- of weekbladen als Vrij Nederland en De Morgen. De keuze van landen heeft te maken met zijn persoonlijke interesses, de praktische omstandigheden en actuele conflicten.

Inmiddels heeft hij een indrukwekkende staat van dienst. Hij fotografeerde in politiek onrustige landen als Panama en Ecuador en ging naar oorlogsgebieden als ex-Joegoslavië, Haïti, Rwanda, Zaïre, Tsjetsjenië, Afghanistan, Soedan, Colombia en Sierra Leone. In de meeste van deze landen blijft hij terugkeren om de ontwikkelingen te volgen.

Teun Voeten volgde de gebeurtenissen na het uiteenvallen van Joegoslavië op de voet. Meteen na zijn afstuderen in 1991 vertrok hij naar Kroatië om een reportage te maken in het kapotgeschoten Osijek en Vinkovci. Begin 1992 sloeg de oorlog over naar Bosnië. De internationale gemeenschap keek machteloos toe hoe Serviërs, Kroaten en moslims elkaar afslachtten. Concentratiekampen, bombardementen op burgerdoelen, massamoorden, sluipschutters en eindeloze rijen vluchtelingen waren opeens aan de orde van de dag in het hart van het moderne Europa. Teun Voeten was erbij en liep risico’s. In Mostar liet hij zich door dronken, gedrogeerde en overmoedige soldaten meevoeren naar de frontlinie. Hij werd door een Servische sluipschutter in zijn been geschoten en kwam in het ziekenhuis terecht. Desondanks relativeert hij het gevaar: “In Sarajevo wist je dat er bepaalde straten waren, waar je niet moest komen. Je leerde heel snel het geluid van granaten herkennen en ook of ze op je afkwamen of juist niet. Je weet ook dat een granaat niet afketst op een zachte ondergrond en wel op asfalt. Je kunt de risico’s inschatten. Maar dit was een klassieke beginnersfout: meegaan met dronken soldaten naar plekken die levensgevaarlijk zijn.”

Na terugkeer – hij woonde en werkte toen afwisselend in Brussel en Leiden – trad hij in 1993 op als coördinator in Vlaanderen voor de actie ‘Nederlandse fotografen voor ex-Joegoslavië’. Een jaar later initieerde hij een actie van de Belgische krant De Morgen ter ondersteuning van de onafhankelijke media in Sarajevo. Voeten deed hiertoe ter plekke onderzoek en nam de organisatie en het transport van materiaal naar Sarajevo op zich.

Eind maart 1994 reisde Teun Voeten naar Burundi en Rwanda om daar de vluchtelingenstroom in beeld te brengen. Het was zijn eerste reis naar Afrika en hij koos bewust voor deze kleine en relatief veilige landen. Na tien dagen Burundi en Zuid-Rwanda kwam hij in de hoofdstad Kigali aan. Vertegenwoordigers van de Verenigde Naties ter plekke vertelden hem dat alles rustig was en boden aan hem de volgende dag mee te nemen naar de gedemilitariseerde zone. Diezelfde avond werd het vliegtuig met aan boord de Rwandese president Habiyarama neergehaald. Als schuldigen werden de voormalige koloniale heersers (de Belgen) met hun vermeende Tutsi-aanhangers aangewezen. De genocide begon de volgende ochtend. Hutu-doodseskaders slachtten honderdduizenden Tutsi’s af. Voeten vluchtte een hotel in. Fotograferen op straat was levensgevaarlijk. Daarom schreef hij reportages voor De Morgen en de Volkskrant. Na enkele dagen liet hij zich evacueren met de aanwezige Belgen.

De Tutsi-revanche liet niet lang op zich wachten en vanuit het buurland Uganda viel het verzetsleger Rwandees Patriottisch Front (RPF) Rwanda binnen. Eindeloze stromen Hutu’s vluchtten naar Tanzania en het voormalige Zaïre. In enkele dagen tijd ontstonden daar de grootste vluchtelingenkampen ooit. In mei en juli ging Teun Voeten nog tweemaal terug om de aangrijpende gebeurtenissen vast te leggen.

In 1996 reisde hij naar Afghanistan, waar hij de Talibanstrijders fotografeerde, een beweging van religieuze strijders die in de vluchtelingenkampen in Pakistan haar oorsprong vond. Na een ‘Blitzkrieg’ waarin zij de steden Herat en Kandahar veroverden, rukten zij in 1996 op tot aan de hoofdstad Kaboel. In september van dat jaar namen zij de hoofdstad in. Voeten fotografeerde de gevolgen van de oorlog: steden die in puin lagen, oorlogsinvaliden die weer leerden lopen en vrouwen die – gedwongen door de streng Islamitische wetgeving – gesluierd op straat liepen.

Een jaar later reisde Voeten naar Soedan, waar sinds de onafhankelijkheid in 1956 een burgeroorlog woedt tussen het Arabisch, Islamitische regime in de hoofdstad Khartoum en de zwarte, christelijke en animistische bevolking van het zuiden. De Dinka’s, een van de grootste stammen in het zuiden van het land, zijn als gevolg van de oorlog volledig teruggeworpen op hun traditionele leefwijze. Alles draait om de koeien. Zij zijn betaalmiddel, voedsel, statussymbool, een inspiratiebron voor gedichten en liederen en bieden warmte in koude nachten. Van koemest worden vuurtjes gestookt om eten te bereiden en met de as smeren zij hun gezichten in. Niet alleen om cosmetische redenen: de as houdt ook ongedierte op afstand. Teun Voeten maakte dromerige foto’s waarop de koeien – net als in het Dinka-leven – centraal staan.

Ook in de oorlog in Sierra Leone zijn ideologische beweegredenen ver te zoeken. De strijd gaat om geld en macht. Het oosten en zuiden zijn rijk aan diamanten en om die streken wordt het felst gevochten. Het Revolutionary United Front (RUF), een rebellengroep die door buurland Liberia wordt gesteund, blies de strijd in 1992 nieuw leven in. In 1998 was Teun Voeten ter plekke, toen de West-Afrikaanse vredesmacht ECOMOG de aanval op het RUF inzette en de rebellen uit de hoofdstad Freetown verdreef. Hoewel de internationale vredesmacht al snel het grootste deel van het land controleerde, lukte het de rebellen in een verrassingsoffensief om voor kerstmis 1998 enkele belangrijke steden te heroveren. In alle paniek sloeg ook Teun Voeten op de vlucht en verdween voor de buitenwereld uit het zicht. Vanuit Nederland werd na enkele dagen, toen Voeten geen contact had gezocht met familie en vrienden, een zoektocht in gang gezet. De Nederlandse Vereniging van Journalisten en haar Belgische zusterorganisatie stonden op het punt een onderzoekscommissie naar het West-Afrikaanse land te sturen toen Voeten begin maart 1998 weer ongeschonden opdook, na een angstwekkende vlucht van twee weken voor de rebellen. Na thuiskomst begon hij een inzamelingsactie voor een school van vrienden in Sierra Leone, een project samen met Artsen zonder Grenzen en Belgische scholieren.

De ontdekking van mensen die onder het plaveisel van New York leven, inspireerde Voeten in 1994 tot het antropologisch-journalistieke project ‘tunnelmensen’. Maanden achtereen verbleef hij in het gezelschap van de daklozen. Hij kwam in de tunnels terecht door een gesprek met de Amerikaanse etnograaf Terry Williams die zijn onderzoek van crackhuizen en cocaïnebendes had verplaatst naar de ‘menselijke mollen’ in de verlaten trein- en metrotunnels. Voeten omschreef hen als “(…) een nieuwe klasse van door de maatschappij verstoten mensen die feitelijk onzichtbaar zijn geworden. Ik wil de onzichtbaren een menselijk gezicht geven.” De fotoreportage is, zo schrijft Henri Beunders (hoogleraar geschiedenis van maatschappij, media en cultuur) in zijn voorwoord van Voetens boek Tunnelmensen, op het eerste gezicht een vrijwel letterlijke herhalingsoefening van wat de eerste geëngageerde fotojournalist, Jacob Riis, een eeuw eerder deed in de New Yorkse sloppenwijken. Diens fotoboek How the other half lives, bracht een schokeffect teweeg. Toch wijken Voetens bedoelingen, volgens Beunders, af van die van Riis. De laatste was uit op verbetering van de situatie voor de betrokkenen, Voeten heeft die pretentie niet. Zijn enige bedoeling is “(…) inzicht te geven in de ziel van de tunnelmens en niet als Europeaan de Amerikanen de les te lezen”. Beunders is van mening dat Voeten in Tunnelmensen vooral diegene is waarvoor hij is opgeleid: antropoloog.

Daarin verschilt Teun Voeten ook van Peter Martens, die in de jaren tachtig aangrijpende beelden maakte van dak- en thuislozen in New York. Terwijl Martens hen zag als slachtoffers van een onrechtvaardig systeem en in rauwe zwart-witfoto’s de situatie aanklaagde, observeert Teun Voeten mensen die weliswaar in een – in onze ogen – onmenselijke situatie leven, maar die zichzelf desondanks uitstekend kunnen redden.

In zijn boek How de body? Hoop en horror in Sierra Leone (de uitdrukking ‘How de body’ is een begroeting in Sierra Leone) uit 2000 doet Teun Voeten grotendeels in tekst verslag van zijn reizen naar dit land. Enkele foto’s illustreren zijn verhaal, dat gebaseerd is op zijn journalistieke aantekeningen en op herinneringen aan reizen naar andere oorlogsgebieden. Teun Voeten wisselt zijn beschrijving van bloedstollende avonturen af met laconieke opmerkingen over het thuisfront, zijn werkwijze en het vak van fotojournalist. Zo schrijft hij dat hij in de ogen van een immigratieofficier wel een vreemde snuiter moet zijn: “Alle buitenlanders zijn het land aan het verlaten – in tegengestelde richting is het een druk verkeer van jeeps van hulporganisaties – en ik kom hier in mijn eentje aanbanjeren en wil er juist in.”

Voeten realiseert zich terdege dat hij er uit zakelijke overwegingen niet altijd aan kan ontkomen om zich met de actualiteit bezig te houden. Zijn klanten – de media – willen foto’s van crisissituaties, wereldwijd. Hij houdt hiermee rekening in zijn keuze van de onderwerpen. “Je moet als fotograaf altijd een beetje een kruideniersinstinct hebben”, zegt hij. In How de body merkt hij op: “Kindsoldaten zijn fotogeniek. Zwarte hummeltjes die met stoere geweren paraderen en met grote serieuze ogen de lens inkijken. (…) Kleine lieve boefjes, oorlog als kinderspel, verloren onschuld, initiatierites tot volwassenheid. Metaforen te over.” Het grote verschil met andere nieuwsfotografen is echter, dat Teun Voeten vaak al eerder ter plekke is, langer blijft en het liefst alleen werkt. Dat biedt hem de mogelijkheid situaties te leren kennen, de noodzakelijke contacten op te bouwen en zijn bewegingsvrijheid te vergroten.

Hij doet bij zijn werk emotionele ervaringen op, die hij het liefste met collega’s deelt. In How de body beschrijft hij zijn ontmoeting met Corinne Dufka, de voormalige oorlogsfotografe, die met haar foto’s uit Liberia prijzen won in de World Press Photo-wedstrijden. Zij verwoordde Voetens grootste angst toen zij vertelde waarom ze haar camera tijdelijk verruilde voor het werk als mensenrechtenactiviste. “Ik werd het beu om van de ene hot spot naar de andere te jakkeren”, vertelde ze. “Je bent alleen maar met incidenten bezig zonder enige mogelijkheid tot verdieping in je onderwerp.” Voeten merkt op: “Veel journalisten krijgen na jarenlang oorlog een dikke laag eelt op hun ziel die er maar niet vanaf wil slijten. De verstandigsten besluiten er een tijdje mee op te houden.” In How de body schrijft hij: “In ons vak is het eigenlijk taboe om over dit soort zaken [angst] te praten (…).” Het aura van heidendom, dat rondom het vak van oorlogsfotograaf hangt, zint Voeten niet. Hij bestrijdt de mythe van zuipende fotografen die nietsontziend op hun slachtoffers kruipen. “In het veld blijf je zover mogelijk van drank vandaan. Mensen als Sebastiao Salgado of James Nachtwey drinken geen druppel alcohol, want ze zijn voortdurend op hun qui vive. Heel professioneel.”

Desondanks betrapt hij zichzelf ook wel eens op beroepsdeformatie en dat brengt ambivalente gevoelens teweeg: enerzijds wil hij medeleven blijven voelen en probeert hij uit alle macht om niet murw en cynisch te worden, anderzijds vergt het fotograferen zelf zoveel concentratie, dat automatisch afstand ontstaat. Voeten blijft twijfelen over zijn rol als fotograaf: is hij buitenstaander of betrokkene? In How de body verwoordt hij dit als volgt: “Enkel omdat ik verscheurd ben door vrijblijvendheid en het me ontbreekt aan dadendrang heb ik voor het laffe vak van waarnemer aan de zijlijn gekozen.”

Teun Voeten denkt veel na over de rol van fotografie in het huidige informatietijdperk en over zijn eigen functioneren hierin. Het nieuws wordt steeds meer consumentgericht als gevolg van commercialisering, globalisering en kartelvorming van de media. Wereldnieuws verwordt tot een kortstondige hype die enkele dagen duurt en waarin het circus van CNN – gevolgd door alle grote persbureaus – voor enkele dagen in een crisiszone neerstrijkt, om daarna weer en masse te verkassen naar de volgende sensationele gebeurtenis. Langdurige en diepgravende berichtgeving is een uitzondering. Eerder is er sprake van verzapping van het nieuws.

“Soms”, vertelt hij, “voel je je als een fotograaf op safari. Dat was met name het geval in Sarajevo. Daar werden in het begin van de oorlog de journalisten nog met open armen ontvangen, omdat men het gevoel had dat de wereldpers de vrede zou kunnen bespoedigen. Na een paar jaar verdween die hoop bij de bevolking en werden fotografen met spot en hoon bejegend. Ik kreeg van een ‘local’ tijdens een bijeenkomst van Artsen zonder Grenzen te horen dat de pers maar beter kon verdwijnen uit de stad, ‘opdat we zonder buitenstaanders in waardigheid kunnen sterven’.” Teun Voeten respecteert die mening. Hij bevindt zich dan ook vaker op plekken die (nog) geen wereldnieuws zijn, dan in oorlogsgebieden. Toch wringt er ergens een schoen. Want het thuisfront betaalt wel voor foto’s van oorlogssituaties die in het nieuws zijn en zit nauwelijks te wachten op foto’s van gebieden waar het leven vreedzaam verloopt. Aan de andere kant is er minder aanbod van foto’s uit de zogenaamde ‘vergeten oorlogen’ zodat het Voeten altijd wel lukt om zijn materiaal gepubliceerd te krijgen.

Voeten is ambivalent over actuele ‘hot spots’. Soms laat ook hij zich meevoeren door mediahypes, al heeft hij er een hekel aan. “De regeltjes, de opfokkerij en de hoge prijzen – er zijn altijd overal veel oorlogsprofiteurs – stuiten me tegen de borst.” Maar aan de andere kant: “Je hoopt natuurlijk altijd in goede gezondheid met mooi werk terug te komen en dan is het soms handig om gebruik te maken van de kortstondige gemakken die gepaard gaan met de komst van een konvooi hulpverleners en journalisten.”

Teun Voeten bereidt zich goed voor door zich in te lezen in de geschiedenis en de politieke situatie van het land dat hij bezoekt. Daarnaast praat hij met collega’s en hulpverleners. Ter plaatse schat hij de situatie verder in. Meestal beheerst hij de belangrijkste voertaal in het betrokken land, in Joegoslavië leerde hij Servo-Kroatisch om zo onafhankelijker te kunnen werken. Voeten heeft altijd een paar contactadressen bij zich en ter plekke krijgt hij de namen van betrouwbare contactpersonen. Hij speelt in op adhoc situaties, maar vermijdt het liefst de frontlinies. Soms is dat onmogelijk, wanneer de linies onverwacht dichterbij komen. Nu eens is het rustiger dan hij had verwacht, dan weer is het hectischer of gevaarlijker dan hij had ingeschat. Situaties in oorlogsgebieden kunnen van het ene op het andere moment veranderen. Dat kan ook betrekking hebben op de infrastructuur: autowegen liggen er de ene dag nog wel en zijn de andere dag gebombardeerd, zoals hij in voormalig Joegoslavië meemaakte. Hij probeert altijd sporen achter te laten voor de achterblijvers, in de vorm van een adres, een telefoontje of een e-mail. Maar eigenlijk vindt hij het prettig om onbereikbaar te zijn, om alleen, zonder gezelschap te werken en zo optimaal mogelijk in het plaatselijke leven op te gaan.

Voeten beheerst de diverse technieken in zwart-wit fotografie zodanig, dat zijn foto’s overzichtelijk zijn, spannende lichtdonker contrasten hebben en tegelijkertijd tot in de details boeiend blijven. Hij weet de hoofdzaken snel van de bijzaken te onderscheiden en wendt camera standpunten, compositie, lichtdonker contrasten, bewegingsonscherpte, korrel en fijne gradatie aan om ‘zijn verhaal’ te vertellen. Wanneer hij bij voorbeeld een situatie fotografeert waarbij een dode op straat ligt en hij wil ook de omstanders in het beeld betrekken, dan kiest hij voor een wat hoger camerastandpunt. Bij het fotograferen van kinderen gaat hij soms door de knieën en benadert hen dan als gelijken, maar in situaties waarin kinderen duidelijk slachtoffer zijn van de grote mensen wereld, kiest hij soms juist voor een hoger standpunt om hun onmacht te benadrukken. Iedere keuze die hij maakt tijdens de opname of afdruk, of het nu standpunt, lensinstelling of kader is, is weloverwogen gedaan en daarin verraadt zich zijn vakmanschap. Niet zelden werden zijn foto’s op de voorpagina van dagbladen geplaatst, bij voorbeeld van NRC Handelsblad, Trouw, Het Parool, De Morgen en De Standaard en ook dat zegt iets over de kwaliteit van zijn beelden.

Teun Voeten begon te fotograferen met een Pentax K1000 en schafte later, voor zijn architectuurfoto’s, een Hasselblad en een Cambo 6/9 technische camera aan. Voor zijn reportages gebruikt hij Nikon FM en Nikon FE2-camera’s en een Leica M6.

De Nikon FE2 gebruikt hij het meest, omdat hij er snel en doeltreffend in moeilijke situaties mee kan werken. De serie over de tunnelmensen werd vervaardigd met de Leica M6 camera, omdat deze in donkere situaties het beste resultaat geeft en handig is op momenten dat het op snelheid aankomt. Voeten werkt zijn zwart-wit films in zijn eigen donkere kamer af. Soms assisteert een vriend of vriendin hem, als een opdracht veel haast heeft, soms brengt hij zijn materiaal naar een laboratorium.

De basis voor zijn werk blijven, ook in de toekomst, zijn negatieven. Weliswaar scant hij zijn afdrukken, maar digitale fotografie is aan hem (nog) niet besteed. Hij is nochtans geen digibeet. Voetens werk is te zien op zijn zelfgemaakte website: http://www.teunvoeten.com.

Teun Voeten schrijft vaak verhalen bij zijn foto’s. Soms is de politieke context te complex om in foto’s te tonen en biedt het geschreven woord uitkomst. “Foto’s zijn onverbiddelijk, maar een goed citaat kan ook de essentie weergeven,” zegt hij hierover. Foto’s in combinatie met pakkende onderschriften en een achtergrondverhaal benaderen de ingewikkelde realiteit nog het beste. Soms ook mag er niet worden gefotografeerd. In Rwanda was het tijdens de genocide te gevaarlijk, in Sierra Leone werden zijn camera’s door de rebellen gestolen en in het Afghanistan onder de Taliban is een camera taboe. Het maken van interviews is in zulke situaties vaak geen probleem.

Schrijven en fotograferen gaan niet gelijktijdig. Beide uitdrukkingsmogelijkheden vergen hun eigen concentratie. Voeten legt het accent op de fotografie en neemt bijvoorbeeld in tweede instantie interviews af.

Behalve verhalen schrijven, houdt Teun Voeten ook lezingen en neemt hij deel aan openbare discussies en panels. De lezingen betreffen ethnografische onderwerpen, de macht van beelden en de positie van de hedendaagse oorlogsfotografie en zaken waarmee hij zich als fotograaf bezighoudt, zoals de daklozen in New York. In maart 2001 nam hij deel aan paneldiscussies over ‘vergeten oorlogen’, georganiseerd door Doctors without Borders in Fort Mason Center in San Francisco en over ‘schendingen van de rechten van de mens en rol van de media’ in Columbia University, School for International and Public Affairs in New York.

Teun Voeten houdt de Nederlandse traditie hoog van gedegen en geëngageerde fotografie. Hij past in die zin in het rijtje namen van illustere oudere collega’s zoals Ad van Denderen, Koen Wessing en Willem Diepraam. Samen met een jongere generatie freelance-fotografen als Kadir van Lohuizen, Leo Erken, Petterik Wiggers, Eddy van Wessel en Jan Banning schuwt hij betrokkenheid bij mensen die het – als gevolg van oorlog en armoede – slecht hebben getroffen niet. Anders dan genoemde fotografen echter, lijkt Teun Voeten in zijn jacht naar nieuws meer op een reportagefotograaf dan op een documentair fotograaf die in alle rust een onderwerp van verschillende kanten belicht. Die tijd gunt hij zichzelf niet.

Voeten is zeer internationaal georiënteerd en zijn verhuizing naar New York past daar bij. Maar ook zijn onrustige aard sluit aan bij het karakter van deze stad. Contrasterend daarmee is het gevoel voor esthetiek en voor kleine, verstilde emoties, die zijn foto’s verraden. Zijn intellectuele bagage weerspiegelt zich in de weloverwogen aanpak van zijn onderwerpen en een voortdurende, gezonde twijfel over nut en noodzaak van zijn werk.

Documentatie

Primaire bibliografie

Dutch Provos, in High Times (januari 1990), p. 32-36, 64-73 (met foto’s).

Oud en nieuw in Roemenië, in Scipciki. Periodiek voor Leidse slavisten & Ruslandkundigen. 4 (februari 1990) 14, omslag, p. 6-14 (met foto’s).

Outlaw Nation. Special report from Nicaragua, in High Times (juli 1990), p. 24-26 (met foto’s).

De grijze hel. Goudzoekers te Bella Rica, Ecuador, z.p. 1991.

Interview with Eddy Engelsman, in High Times mei 1991, p. 13-17 (met foto’s).

Satan versus De Partybrekers, rock in Ex-Joegoslavië, in Oor 25 januari 1992, p. 54-57 (met foto’s).

Bella Rica. Schitterend, opwindend, spannend, goudzoekers in Ecuador, in Onze Wereld april 1992 4, p. 86-91 (met foto’s).

Haïtiaanse vluchtelingen teruggestuurd voor Bush’ herverkiezing. Een volk in gijzeling, in Vrij Nederland 30 mei 1992, p. 22-24 (met foto’s).

Clinton en de valse hoop voor Haïtiaanse vluchtelingen, in Status. Verenigingsorgaan van Vluchtelingenwerk 1 (januari 1993) 4, p. 10-11 (met foto’s).

New Yorkse stadsnomaden, in Markant 2 (2 juli 1993) 27, p. 4-6 (met foto’s).

Sarajevo: kunst als remedie tegen de waanzin, Sculpturen uit granaatscherven, in Markant 2 (14 oktober 1993) 40, p. 16-18 (met foto’s).

‘En het moorden gaat maar door.’ De onmacht van José Maria Mendiluce, topman van UNHCR over Bosnië, in Status 2 (november 1993) 3, omslag, p. 8-9 (met foto’s).

De oorlog is begonnen. ‘Bon Voyage’, klinkt het in Hotel des Mille Collines…, in De Morgen, 7, 8, 9, 13 april 1994, p. 1.

Weet de wereld wel wat hier gebeurt? (Kigali), in de Volkskrant 9 april 1994.

The countdown has started, in The Bulletin 14 april 1994, p. 20-21.

Bon voyage. On a one-way ticket out of Kigali, in The Bulletin 21 april 1994, p. 22-23 (met foto’s).

Ovo je gore od Bosne, in BH Dani 23 mei 1994, p. 32-34.

‘Het salon is vol’. Vluchtelingenbeleid in België, in Status. Verenigingsorgaan van Vluchtelingenwerk 3 (juli 1994) 2, p. 8-9.

Fotograferen in de lijkenvelden (Goma), in Markant 3 (11 augustus 1994) 30, p. 12-13 (met foto’s).

‘Bon voyage’: a one-way flight from Kigali. An eyewitness account of Rwanda’s descent into hell, in High Times september 1994, p. 26-27 (met foto’s).

Ontredderingsfotografie, in Feit en Fictie herfst 1994 (met foto’s).

Neo-vulturisme in contemporaine documentaire fotografie, oftewel: Do you remember Goma?, in Obscuur, blad voor fotografie [Gent] 1 (december 1994) p. 5-6, 12-13 (met foto’s).

Misschien over tien jaar. Gornji Vakuf, Centraal Bosnië, is het dorp van de trieste ontmoetingen, in De Standaard Magazine 3 (13 januari 1995) 2, p. 10-11 (met foto’s).

De praktijk is niet heroïsch. Ofwel: do you remember Goma?, in De Journalist 46 (24 februari 1995) 4, p. 18-19 (met foto’s).

Tunnelmensen, Amsterdam/Antwerpen (Atlas) 1996 (met foto’s).

Herren der Unterwelt, in Die Tageszeitung 21 augustus 1996, p. 18-19 (met foto’s).

De broederstrijd in Afghanistan, in De Standaard Magazine 6 september 1996 (met foto’s).

Ceux du tunnel, in Le Vif/L’Express 1 november 1996, p. 51-53 (met foto’s).

Living in a minefield. A report on the mine problem in Afghanistan, in AzGrenzen brochure mei 1997.

Laffe moordenaars. Landmijnen in Afghanistan, in Blikvanger 2 (mei 1997) 2, p. 8-10 (met foto’s).

Op stap met de Slager van het Volk. Verkiezingen zonder kandidaten, in De Morgen 23/25 oktober 1997 (met foto’s).

“Onze methoden zijn niet netjes” (Colombia), in Wordt Vervolgd november 1997 (met foto’s).

Wo die Guerrilla Langusten speist, in TAZ 23/24 januari 1998 (met foto’s).

‘Run, Tony, run!’, in De Morgen. Bijsluiter 21 maart 1998, p. 27-28 (met foto’s).

Het dagboek van Teun Voeten: op de vlucht in Sierra Leone, in Vrij Nederland 21 maart 1998, omslag, p. 26-29 (met foto’s).

A legacy of blood (Colombia), in High Times mei 1998, p. 44-48 (met foto’s).

17 heures de planque en Sierra Leone, in Saka Saka, Le magazine humanitaire des jeunes (mei/juni 1998), p. 4-5 (met foto’s).

De lijmsnuivers van Boekarest, in Reformatorisch Dagblad 24 december 1998, p. 37 (met foto’s).

Teun Voeten (tekst) en Henri Beunders (voorw.), A ticket to. Bosnië, Soedan, Rwanda, Afghanistan, Sierra Leone, Wageningen/Leiden (Veenman/Centrum Beeldende Kunst) 1999 (met foto’s).

Teun Voeten en Sabine Hirsch, Sierra Leone, in De Morgen 5 maart 1999, p. 61 (met foto’s).

Teun Voeten (tekst en omslagfoto), How de body? Hoop en horror in Sierra Leone, Amsterdam (Meulenhoff) 2000.

‘How de Body’: ontsnapt uit de hel van Sierra Leone. Op de grond, vuile blanke, we gaan je folteren, in HUMO januari 2000 (met foto’s).

Vrede in Sierra Leone, in De Morgen januari 2000 (met foto’s).

De bittere vrede van Sierra Leone, in Vrij Nederland 15 januari 2000, p. 17-19 (met foto’s).

De meest gewelddadige stad van Colombia. Moordstad Barrancabermeja, in De Morgen 28 april 2001 (met foto’s).

foto’s in:

Diverse foto’s in publicaties van Artsen zonder Grenzen, Human Rights Watch, Caritas, UNHCR Internationale Rode Kruis Committee, Unicef.

IJzerbedevaart België, in Force Mentale 1984.

Details and Ear Magazine 1989.

De schoonheid van het verval, ghetto’s New York, in Man (november 1989).

In alle staten, presidentsverkiezingen US, in De Morgen oktober 1992.

Status 1 (januari 1993) 4, p. 3.

De Zilveren Camera 1994. Het beste werk van Nederlandse fotojournalisten, Utrecht (Stichting De Zilveren Camera) z.j. [1995], p. 81.

Les Hommes Taupes, in Les Inrockuptables maart 1995.

Tsjetsjenië, in Frankfürter Allgemeine april 1995.

Verwoest Grosny, in De Standaard Magazine april 1995.

Afghanistan, in Frankfürter Allgemeine november 1996.

Sudan, in Frankfürter Allgemeine maart 1997-

De Zilveren Camera 1998. Overzicht van de Nederlandse fotojournalistiek, Den Haag (Sdu) 1999, p. 82-83.

Sudan, in New Yorker 15 januari 1999.

Letter from Kosovo, in Vanity Fair juli 1999.

Ondergronds uit noodzaak, in Ben Magazine herfst 1999.

Summer in the City, New York in de zomer, in De Morgen juli 2000.

The Terror of Sierra Leone, in Vanity Fair augustus 2000.

Sierra Leone, in GRANTA (winter 2000) 72, p. 113-139.

Een doorsnee weekend in Colombia, in NRC Handelsblad 26 april 2001.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Exposities, in Leidsch Dagblad 15 juni 1988.

Nancy Stoop, Beelden jaren ’80 in fotoserie New York, in Leidsch Dagblad g augustus 1988.

Steve Hager, Editorial, in High Times januari 1990, p. 6.

Nicole Roepers, Fotoreportage van hoog niveau, in Leidsch Dagblad 22 januari 1991.

Pieter Evelein, Een losgeslagen bende op zoek naar Het Grote Geld. Student verbleef bij goudzoekers in ‘Grijze Hel’ van Ecuador, in Mare 14 november 1991, p. 9.

Auteur onbekend, ‘Wild West’ in De Kleine Klup, in De Leidse Post 22 juli 1992, p. 14.

Auteur onbekend, Fotowerk van Teun Voeten toont grote betrokkenheid. Oorlog Bosnië-Hercegovina vastgelegd, in Leids Nieuwsblad 16 (14 oktober 1992) 778.

Herman Hoeneveld, Teun Voeten, in P/F Professionele Fotografie. Vakblad voor visuele communicatie (1993) 2, p. 43-50 (met foto’s).

Auteur onbekend, Dagelijkse werkelijkheid van ex-Joegoslavië. Foto’s in de Kleine Klup, in Leids Nieuwsblad 17 (26 november 1993) 873.

Roos van Put, Pijnlijke foto’s uit ex-Joegoslavië, in Leidsch Dagblad 6 december 1993.

De Zilveren Camera 1993, Utrecht (Stichting De Zilveren Camera) 1994, p. 76-77.

Rob Ruggenberg, Teun Voeten, in Brabants Dagblad mei 1994.

Ruud Kagie, Signalement, in Vrij Nederland 20 augustus 1994, p. 22.

Bill Weinberg, Editorial, in High Times 6 september 1994, p. 6.

Auteur onbekend, Foto’s van Teun Voeten, in Leidsch Dagblad 7 september 1994.

Auteur onbekend, Foto-expositie Teun Voeten over Rwanda en Zaïre. In ontvangsthal Research voor Beleid, in Leids Nieuwsblad 18 (9 september 1994) 949.

Auteur onbekend, Rwandees drama gefotografeerd door free-lancer Teun Voeten, in Leids Nieuwsblad 18 (11 oktober 1994) 958.

Ton H., “Ik zit bij de locals.” Teun Voeten exposeert foto’s uit Grozny en omgeving, in Research voor Beleid 1995, p. 6-7.

Hans van der Beek, Trots is het probleem, in Het Parool 25 april 1996, p. 1, 9.

Auteur onbekend, Boeiende reportage over daklozen in New-York, in Brabants Centrum 2 mei 1996.

Jos van der Linden, Onderaardse hellekrochten, in de Volkskrant 11 mei 1996.

Auteur onbekend, Fotoserie ‘Tunnelmensen’ bij Research voor Beleid Holding. Teun Voeten verbleef vijf maanden bij daklozen, in Leids Nieuwsblad 20 (14 mei 1996) 1621.

Auteur onbekend, Foto’s van Teun Voeten, in Maters & Hermsen 2 (juni 1996) 1, p. 2.

Morene Dekker, Down Under, leven in een treintunnel, in Z-Daklozenkrant Amsterdam juni 1996, p. 10-11.

Rob van Scheers, De onweerstaanbare zelfkant, in Elsevier 8 juni 1996, p. 92.

Hanny van der Harst, “Het voelt goed om weer aan het leven boven de grond mee te doen”. Antropoloog woonde vijf maanden bij tunnelmensen, in Trouw 8juni 1996, p. 2.

Saskia Klaassen, Overleven in Newyorkse metrotunnels, in Mare 13 juni 1996, p. 19.

Jacqueline Maris, Een levende onderwereld, in NRC Handelsblad 13 juli 1996.

HV, Teun Voeten. Tunnelmensen (recensie), in De Nieuwe Amsterdammer oktober 1996, p. 11.

Rob Hammink, Wonen in de metrobuizen, in Weekeinde 26 oktober 1996, p.6.

Jaap Janssen Steenberg, Tunnelmensen door Teun Voeten, in Amerika Magazine oktober-november 1996.

Bram Fakkeldij, Het creperen wordt geaccepteerd. Antropoloog vijf maanden onder de grond, in Straatjournaal 1 november 1996, p. 15.

Auteur onbekend, Afghanistan in persfoto’s, in Leids Nieuwsblad 21 (7 januari 1997) 1686.

Auteur onbekend, Fotogenieke Dinka’s in Zuid-Soedan, in Leidsch Dagblad 23 september 1997.

Auteur onbekend, Dinka koeienkamp op foto, in Leids Nieuwsblad 21 (26 september 1997) 1761.

Auteur onbekend, Nederlandse journalist vermist in Sierra Leone, in Algemeen Dagblad 23 februari 1998.

Josje Spinhoven, De Dinka’s van Teun Voeten. ‘Beeld en tekst vullen elkaar aan’, in De fotojournalist 6 (februari 1998) 1, p. 10-12.

Auteur onbekend, Journalist uit Leiden zoek in Sierra Leone, in Leidsch Dagblad 23 februari 1998, p. 2.

Annemarie van Midden, Fotograafjournalist Teun Voeten veilig thuis, in P/F. Vakblad voor fotografie en imaging (1998) 3, p. 32-33.

Caroline Overbeeke, ‘Dit avontuur is me niet in de koude kleren gaan zitten.’ Teun Voeten doet het na Sierra Leone voorlopig rustig aan, in Kantlijn, Kroniek over Leiden 17 maart 1998, p. 13.

Herman Hoeneveld, ‘Ik dacht dat mijn laatste uur had geslagen’, in De Journalist 103 (20 maart 1998) 6, p. 24-25.

Auteur onbekend, Collega vermist. Ja, wat nu? Robert Dulmers, Gert van Langendonck, Kadir van Lohuizen, Linda Polman, in De Journalist 103 (4 april 1998) 7, p. 45-46.

Marieke Fontijn en Jolanda de Vries, ‘Zonder risico geen verhaal’, in Perstribune 8 (9 juni 1998) 11, p. 5.

Koen Stuyck, Teun Voeten op zoek naar de marges van het bestaan, in Amnesty Nieuws 25 (september 1998) 3, p. 8-9.

NB, Expo: foto’s van Teun Voeten, in Metro 16 december 1998, p. 4.

Auteur onbekend, Lijmsnuivertjes van Boekarest, in Leids Nieuwsblad 18 december 1998.

Auteur onbekend, Op weg naar muf en vochtig hol, in Leidsch Daglad 23 december 1998.

Pablo Cabenda, ‘Niets is zo anoniem als een berg lijken’ [interview], in Leidsch Dagblad 1 februari 1999.

Auteur onbekend, Teun Voeten, A ticket to, in Leidsch Niewsblad 19 februari 1999.

Cees van Hoore, Lichamen die geen ‘au!’ meer zeggen, in Leidsch Dagblad 22 februari 1999.

Auteur onbekend, Door de lens van Teun Voeten, in Brabants Centrum 25 februari 1999.

Casper Gijzen, Dokter zonder armen leert invaliden lopen, in Mare 25 februari 1999.

Auteur onbekend, Leidse fotograaf brengt ‘rauwe werkelijkheid’ in beeld, in Sleutelkrant 26 februari 1999.

Josephine van Bennekom, “Het is prettiger om in je eentje rond te scharrelen dan om mee te draaien in het mediacircus.” [interview], in Foto 54 (maart 1999) 3, p. 20-27 (met foto’s).

Michelle Middendorp, Teun Voeten. Sarcastische visie op leven, in Haagsche Courant 1 maart 1999, p. 2.

Dorine van Resteren, Onvergetelijke foto’s van Teun Voeten in het CBK. Fotograaf toont Bosnië, Rwanda, Afghanistan, Soedan en Sierra Leone, in Leidse Post en Zuid-Holland Post 3 maart 1999.

MR, ‘België wil wel diamanten maar geen vluchtelingen uit Sierra Leone’, in De Morgen 4 maart 1999, p. 11.

Corina Zuiderduin, Teun Voeten: nauwkeurig observator van oorlogsleed, in Leidsch Nieuwsblad 16 maart 1999.

Onno Havermans, Geen lijken op de voorpagina, in Leidsch Dagblad 17 maart 1999.

Auteur onbekend, A ticket to, in De Morgen 27 maart 1999, p. 35-36.

Arno Haijtema, Pianospel tussen het puin, in de Volkskrant 2 april 1999, p. 22-23.

Annemiek Horst, Sierra Leone. De dood in de ogen, in Onze wereld (juli/augustus 1999) 7/8, p. 53-55.

Auteur onbekend, Kosovo, juni 1999, in Inzicht 2 (augustus 1999) 10, p. 1-2.

Herman Hoeneveld. “Om nooit te vergeten”, in Metro 24 mei 2000.

Pol van Mossevelde, ‘Complete waanzin. Twee bevriende journalisten vermoord’, in Het Nieuwsblad/De Gentenaar 26 mei 2000.

Wim Bossema, ‘Jonge gastjes zijn een paar dagen losgeslagen beesten’. Fotograaf Teun Voeten beschrijft in zijn boek hoe hij twee jaar geleden bijna werd geëxecuteerd in Sierra Leone, in de Volkskrant 27 mei 2000.

Monique van de Sande, Ooggetuigeverslag uit Sierra Leone. Persoonlijk relaas Teun Voeten over verschrikkingen West-Afrikaans land, in Metro 9 juni 2000.

Jozefien Kiekens, De kunst kalm te blijven, in Knack 14 juni 2000.

Frits Baarda, ‘Voeten kon het navertellen’, in De Journalist 16 juni 2000.

Gertie Schouten, ‘Zwarte hummeltjes die met stoere geweren paraderen’, in Trouw 17 juni 2000.

René de Bok, “Nu gaat het gebeuren, nu gaan ze me afmaken. Teun Voeten over het inferno van de oorlogsjournalistiek”, in De Standaard Weekend 18 juni 2000.

Jan Meulemeesters, Jullie verkopen alle wapens aan ons. Fotograaf Teun Voeten verhaalt in boek over bedreigingen in Sierra Leone, in Brabants Dagblad 20 juni 2000.

Auteur onbekend, “Als de dag van Toen”. “Zonder het schoolhoofd had ik het niet gehaald”, in TV-Famüie België 22 juni 2000.

Graydon Carter, Editorial, in Vanity Fair juli 2000.

Kathleen Vereecken, “Zelfs de kinderen van Sierra Leone dragen wapens”, in Vlaamse Libelle 6 juli 2000.

Harm Ede Botje, Een ontgroening in Sierra Leone, in Vrij Nederland 22 juli 2000.

Sipke van de Peppel, Oorlog is geen grapje, in Onze Wereld september 2000.

Auteur onbekend, Elm Street, Sierra Leone, in Haagsche Courant 14 oktober 2000.

Maarten Rabaey, “Aantekeningen van een vermiste”, in De Morgen/Boeken 18 oktober 2000.

Arnold Karskens, Pleisters op de ogen, pleister op de mond. De geschiedenis van de Nederlandse oorlogsverslaggeving van Heiligerlee tot Kosovo, Amsterdam (Meulenhoff) 2001, p. 270, 275-276.

Jan Hoedeman en Remco Meijer, De koning is klaar, in Volkskrant Magazine (21 april 2001) 86, p. 24-31.

Onderscheidingen

1992 LISF-prijs voor ‘beste verslag buitenlands studieverblijf van Leids Universiteitsfonds.

1992 Eervolle vermelding Speckmannprijs voor antropologisch veldwerk, Rijksuniversiteit Leiden.

1994 Eerste prijs categorie Buitenlands Nieuws, wedstrijd De Zilveren Camera 1993.

1994 Nominatie voor Master Class World Press Photo.

1995 Nominatie categorie Buitenlands Nieuws, wedstrijd De Zilveren Camera 1994.

1999 Nominatie categorie Buitenlands Nieuws, wedstrijd De Zilveren Camera 1998.

1999 SAIS-Novartis Award for International Journalism (samen met Sebastian Junger), John Hopkins University, Washington DC.

Tentoonstellingen

ca. 1983 (g) Groningen, Oude Politiebureau, Asociale Fotografie.

1988 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, Teun Voeten ‘New York’.

1991 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, Teun Voeten ‘Nicaragua 1990’.

1991 (e) Rotterdam, Galerie Fotomania, Teun Voeten.

1992 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, Teun Voeten ‘BellaRica’.

1993 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, ‘Ex Joegoslavië’.

1993 (e) Leiden, Pieter de la Courtgebouw, Faculteit Sociale Wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden, 3 maal Latijns Amerika. Foto’s van Teun Voeten. Nicaragua 1990 (verkiezingen). Ecuador 1991 (goudzoekers Bella Rica). Haïti 1992 (les boatpeople).

1994 (g) De Zilveren Camera 1993.

1994 (e) Brussel, Université Libre de Bruxelles, Le conflict dans Ie ex-Yugoslavia.

1994 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, ‘Rwanda 1994’.

1994 (e) Leiden, Research voor Beleid Holding (Schipholweg 13-15), ‘Rwanda 1994’.

1995 (g) De Zilveren Camera 1994.

1996 (e) Antwerpen, Campus Sint-Lucas, Tunnelmensen.

1996 (e) Leiden, Galerie De Kleine Klup, Tunnelmensen.

1996 (e) Leiden, Research voor Beleid Holding (Schipholweg 13-15), Tunnelmensen.

1996 (e) New York, The Emerging Collector, Tunnel People. Photo’ sfrom New York’s Underground Homeless by Teun Voeten.

1997 (e) Leiden, Research voor Beleid Holding (Schipholweg 13-15), Afghanistan.

1997 (e) Leiden, Research voor Beleid Holding (Schipholweg 13-15), Dinka’s in Soedan.

1997 (e) New York, The Emerging Collector, Afghanistan/Sudan.

1998 (g) Perpignan, [presentatie ROPI Pressfoto] (Fotofestival Perpignan).

1998-1999 (e) Brussel, FNAC, Afghanistan, Einde of Kentering?

1998-1999 (e) Gent, Dr. Guislain Museum, Tunnelmensen. Dakloos in New York.

1999 (g) De Zilveren Camera 1998.

1999 (e) Amsterdam, De Kring, Teun Voeten/A ticket to.

1999 (e) Breda, Stima, Teun Voeten.

1999 (e) Leiden, Centrum Beeldende Kunst, Teun Voeten/A ticket to.

1999 (e) Wichelen (B), [Benefietfototentoonstelling/veiling Cultureel weekend Wichelen t.b.v. de ‘School van Alfred’ in Sierra Leone].

2000 (e) Amersfoort, Elleboogkerk (Fotoforum), Vergeten conflicten.

2001 (e) Leiden, Research voor Beleid Holding (Schipholweg 13-15), Colombia.

2001 (e) New York, Columbia University. School of International and Public Affairs, Photo’s from Afghanistan, Bosnia, Kosovo and Rwanda.

2001 (e) San Francisco, Fort Mason Center, Afghanistan: End or Renewal.

2001-2002 (e) New York, Soros Foundation/Open Society Institute, How the Body? Hope and Horror in Sierra Leone.

Radio- en televisieprogramma’s

1999 (februari-mei) Diverse interviews op radio en televisie n.a.v. het verschijnen van het boek A ticket to.

2000 (april-juni) Diverse interviews op radio en televisie n.a.v. het verschijnen van het boek How de Body.

2000 (juni) Levensgevaar, documentaire (VTM, Brussel).

Bronnen

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Universiteit Leiden.

New York, Teun Voeten.

Collecties

Gent, Museum Guislain.

Rotterdam, Gemeentearchief Rotterdam.

Agentschappen

Amsterdam, Hollandse Hoogte.

Freiburg, Ropi Pressefoto und Bildarchiv.

Londen, Panos Pictures.

New York, Impact Visuals.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Teun Voeten berusten bij Teun Voeten te New York/Brussel.