Fotolexicon, 18e jaargang, nr. 34 (oktober 2001) (nl)

J.J.M. van Santen

Johan Degewij

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Dr. J.J.M, van Santen was leraar wis- en natuurkunde aan het katholieke Aloysiuscollege in Den Haag. Daarnaast was hij amateurfotograaf, uitvinder, schrijver over fotografie en gedurende zestien jaar voorzitter van de Haagsche Amateur Fotografen Vereniging. Hij verkreeg een octrooi op zijn ‘omnigraaf’, een filmcassette om gemakkelijk reproducties te maken met een vergrotingsapparaat.

In de jaren veertig en vijftig schreef hij boeken over de techniek van de fotografie, over ultraviolet- en infraroodfotografie en een fotografisch woordenboek. Deze boeken hebben een belangrijke rol gespeeld in de vorming van een groot aantal fotografen.

Tijdens de bevrijding in mei 1945 maakte Van Santen in Den Haag een professionele fotoreportage van de komst van de geallieerden, het wegtrekken van de Duitsers en het afvoeren van NSB-ers naar interneringskampen.

Biografie

.

1905

Jacobus Johannes Marie (Koos) van Santen wordt op 4 december geboren te Den Haag als zoon van Jacobus van Santen, eierhandelaar en huizenverhuurder, geboren te Stompwijk op 14 juli 1857, en Petronella Jacoba van der Ham, geboren te Voorburg op 31 januari 1872.

Na Jacobus worden nog een zus en twee broers geboren.

1920

Zijn vader overlijdt. De vijftienjarige Koos neemt in het gezin de last van de vaderrol op zijn schouders.

1924

Van Santen behaalt het eindexamen HBS aan het Aloysiuscollege in Den Haag en gaat in Leiden natuurkunde studeren.

1928

Op 27 maart behaalt Van Santen het kandidaatsexamen wis- en natuurkunde aan de universiteit te Leiden met als bijvak sterrenkunde.

Tijdens zijn studietijd begint hij te fotograferen.

1928-’31

Hij wordt student-assistent aan het Kamerlingh Onnes laboratorium van de Leidse universiteit en behaalt op 12 februari 1931 het doctoraalexamen met hoofdvak praktische natuurkunde en bijvakken theoretische natuurkunde en mechanica. Tevens behaalt hij de lesbevoegdheden natuurkunde, mechanica en kosmografie.

1931

Van Santen wordt tijdelijk rijksassistent aan het Kamerlingh Onnes laboratorium.

1933

Hij wordt leraar natuurkunde en mechanica aan het Koninklijk Genootschap ‘Mathesis Scientiarium Genitrix’ te Leiden.

1934

Op 17 mei promoveert Van Santen in Leiden bij de fysicus prof. dr. Willem Hendrik Keesom op experimenteel natuurkundig onderzoek in het Kamerlingh Onnes laboratorium. Hij gaat op 24 juli aan de Regentesselaan 86 in Den Haag wonen en wordt in september leraar natuur- en scheikunde aan de R.K. Hoofdactecursus te Leiden.

1935

Hij gaat artikelen schrijven voor het fototijdschrift Focus. Deze artikelen, die met regelmaat verschijnen, vormen de fundamenten voor zijn latere boeken.

1936

Van Santen wordt op 1 september tijdelijk aangesteld als leraar wis- en natuurkunde aan het Aloysiuscollege, Oostduinlaan 50 in Den Haag. Zijn lestaak bestaat uit twaalf uur wiskunde en twintig uur natuurkunde.

1937

Van Santen wordt op 4 januari lid van de Haagsche Amateur Fotografen Vereniging (HAFV).

1938

Op 1 september krijgt hij een vaste aanstelling als leraar wis- en natuurkunde aan het Aloysiuscollege. Via zijn zus Annie maakt hij kennis met Melanie Augustine Jacoba Marie Graaf, geboren op 29 mei 1913 in Den Haag als het enige kind van een kaashandelaar. Zij wordt donatrice van de HAFV.

1939

Koos van Santen en Melanie Graaf treden op 26 juli in Den Haag in het huwelijk en vestigen zich in de Weissenbruchstraat 269 te Den Haag.

1942

Op 4 mei wordt zoon Jacobus Petrus geboren die twee dagen later overlijdt.

Van Santen begint te experimenteren met ultraviolet- en infraroodfotografie.

1943

Van Santen doet de eerste experimenten met zijn ‘omnigraaf.

Op 12 augustus wordt dochter Maria Petronella (Ria) geboren. Het gezin wordt op 15 december geëvacueerd en gaat op 19 januari 1944 op Regentesselaan 86 wonen.

1945

Op 4 januari wordt zoon Jacobus Andreas (Jaap) geboren.

Van Santen maakt tijdens de bevrijding foto’s van aankomende geallieerde soldaten, wegtrekkende Duitsers en weggevoerde NSB-ers.

1946

Het gezin gaat op 14 februari in de van Hogenhoucklaan 108 in Den Haag wonen.

Op 22 mei wordt dochter Anna Melanie (Anneke) geboren.

Het boek Ultravioletlampen als analytisch en fotografisch hulpmiddel komt uit bij de firma Amalux.

1947

Op 15 september wordt dochter Helena Lidwina (Leni) geboren.

Bij uitgeverij Focus verschijnen Van Santens boeken Beginselen van de fotografische techniek en Fototolk.

1948

Van Santen wordt voorzitter van de Haagsche Amateur Fotografen Vereeniging.

1949

Op 4 april wordt zoon Petrus Clemens (Piet) geboren.

1950

Op 18 december wordt zoon Henricus Martinus (Henk) geboren.

Van Santen wordt in de eindfase van een sollicitatieprocedure voor lector medische fotografie aan de universiteit te Nijmegen afgewezen, waarschijnlijk omdat hij te veel woonruimte vraagt.

1952

Op 13 november wordt dochter Petronella Agnes (Els) geboren.

1953

Het boek Fotografie in het infrarood komt uit bij uitgeverij Focus.

1957

Van Santen staat in het middelpunt van de viering van het 50-jarig bestaan van de HAFV in het Koninklijk Paleis Noordeinde te Den Haag.

1959

Op 17 februari wordt zoon Johannes Petrus (Hans) geboren.

1960

Voor zijn fotografie en activiteiten voor de HAFV ontvangt Van Santen ter gelegenheid van zijn twaalfeneenhalfjarigjubileum als voorzitter het diploma EFIAP, een onderscheiding met het predicaat ‘Excellence’ van de Fédération Internationale de 1’Art Photographique (FIAP), gezeteld in Bern, Zwitserland.

1967

In maart krijgt Van Santen op voorspraak van een neuroloog-psychiater vermindering van lesuren wegens aanhoudende hoofdpijnen en sterke concentratievermindering.

1970

Van Santen gaat met pensioen.

1972

Op 5 juli overlijdt Koos van Santen in Wassenaar aan een hartaanval. Hij wordt in Den Haag op de begraafplaats St. Petrus Banden aan de Kerkhoflaan begraven.

Beschouwing

Dr. J.J.M, van Santen, de naam die Koos in het maatschappelijk leven steevast gebruikte, was een formele, enigszins afstandelijke, dominante, maar ook zeer zorgzame persoonlijkheid. Volgens oud-leerlingen was hij levendig, erudiet en enthousiasmerend, maar ook streng. Hij was een uitzonderlijk goede didacticus met gevoel voor humor. Zo schijnbaar gemakkelijk als het voor Koos van Santen was om een lezer, een leerling of een groep te boeien en te onderrichten, zo moeilijk was het voor hem om begripvol met sommige van zijn eigen kinderen om te gaan. Hij had de neiging om te veel van hen te eisen, kon ongecontroleerd emotioneel en kwaad worden en leed daar zelf het meeste onder. Als pater familias van een groot en gastvrij gezin was hij de spil om wie alles draaide. Zijn gezin accepteerde dan ook dat hij voor zichzelf twee grote kamers in huis gebruikte voor werkruimte en doka, terwijl de kinderen kleine slaapkamers moesten delen.

Koos van Santen groeide op in een katholiek middenstandersmilieu en werd op vijftienjarige leeftijd geconfronteerd met het overlijden van zijn vader. Hij nam toen de verantwoordelijkheid op zich voor zijn moeder, zijn zus en zijn twee broers en dit heeft zijn gevoel van zorg voor zijn medemens sterk ontwikkeld. Woekerend met tijd en geld volbracht hij zijn academische studie wis- en natuurkunde, die hem een aantal treden hoger op de maatschappelijke ladder plaatste. Hij was trots op zijn doctorstitel en karakterologisch enigszins ‘getekend’ door de elitaire sfeer op het Leidse Kamerlingh Onnes laboratorium, in deze tijd een van de top wereldcentra in de natuurkunde. Hij miste echter de culturele breedte om met mensen in dit milieu gemakkelijk om te gaan. Van Santen promoveerde drie jaar na zijn doctoraalexamen, in 1934. Zijn proefschrift, Metingen van de tweede viriaalcoëfficient van helium bij 0°C, 20°C. en 100°C, maakt geen sterk innovatieve indruk. Hij lijkt de opdracht van zijn werkgever nauwgezet te hebben uitgevoerd. Enkele stellingen werden aan zijn passie voor fotografie besteed, waarbij hij stelde voorkeur te hebben voor de DIN-schaal voor het aangeven van de gevoeligheid van fotografische emulsies. Ook trok hij de redenering in twijfel dat het niet mogelijk zou zijn om fotografische emulsies gevoelig te maken voor golflengten boven 2 micron.

Tussen 1931 en 1937 publiceerde hij met vier co-auteurs tabellen van waterdampspanningen.

Van Santen had moeite met het inpassen van de wetten van de natuurkunde in zijn katholieke geloofsovertuiging. Hij twijfelde aan veel dogma’s, waaronder die van de transsubstantiatie tijdens de consecratie in de rooms-katholieke eredienst, maar vroeg tijdens zijn promotiewerk toch toestemming aan zijn pastoor om een op de katholieke index geplaatst boek te mogen inzien.

Na zijn promotie in 1934 kon Van Santen, ondanks de crisisjaren, tijdelijke docentenbaantjes krijgen in Leiden. In 1936 werd hij leraar wis- en natuurkunde aan zijn vroegere school, het katholieke Aloysius College in Den Haag. Tijdens de Duitse bezetting was hij voor de veiligheid, om niet te worden opgepakt voor de Arbeidseinsatz, van het docentenbestand afgevoerd, maar hij kreeg wel zijn salaris thuis bezorgd.

Van Santen schiep in zijn natuurkundelokaal een eigen Kamerlingh Onnes laboratorium, waarin hij als hooggeleerde doctor, in een witte laboratoriumjas, voor zijn leerlingen optrad. Hij werd daarbij geassisteerd door instrumentmaker Rientjes. Zijn leerlingen hadden respect voor hem. Hij gaf beeldend les en liet met proeven de werking van natuurwetten zien. Ondanks zijn wetenschappelijke attitude legde hij veel nadruk op het mysterieuze in de natuur.

Van Santens didactische kwaliteiten waren niet alleen in Den Haag bekend. Hij werd in 1947 gevraagd docent didactiek der Natuurkunde aan de universiteit te Leiden te worden, maar deze baan nam hij niet aan. In 1950 werd hij in de laatste fase van een sollicitatieprocedure voor lector medische fotografie aan de universiteit van Nijmegen afgewezen, waarschijnlijk omdat hij teveel woonruimte vroeg in een plaats die zo zwaar had geleden onder de oorlog dat er weinig schadevrije huizen waren.

Van Santen was in de jaren vijftig als bestuurslid betrokken bij de “De Nederlandsche Fotovakschool”, in 1948 of 1949 opgericht door Carel Tirion en anderen. Van Santen stelde ook lesmateriaal samen voor deze opleiding en hij nam examens af.

Eind jaren zestig werd hij steeds trager en verwarder. Soms was hij tijdens natuurkundeproeven niet in staat zijn presentatie te voltooien. Dit leek een oud leerling, nu patholoog-anatoom, een voorbode van een hersentumor. De laatste jaren voor zijn pensionering in 1970 was hij niet meer in staat zijn leraarschap fulltime uit te oefenen.

Tijdens zijn academische studie in de jaren dertig begon Van Santen te fotograferen. Zijn archief bestaat grotendeels uit zwart-wit negatief kleinbeeldstroken, voornamelijk Leica-opnamen, uit kleurendia’s en slechts een vijftigtal vergrotingen. Zijn onderwerpen waren het gezin, de klas waaraan hij les gaf en vakantiereizen. Fotograferen werd een belangrijke ontspanningstherapie voor Van Santen die vanaf de jaren veertig ging lijden aan zware hoofdpijnen.

Als fotograaf had hij grote belangstelling voor de techniek, de apparatuur en de werkzaamheden in de donkere kamer. Regelmatig deed hij testen met betrekking tot lensscherpte, dieptescherpte, filmgevoeligheid, de elektronenflitser, ultravioletfotografie en infraroodfotografie. Zijn technische aanleg en interesse had hij reeds in zijn studietijd als assistent in het Kamerlingh Onnes laboratorium ontwikkeld, waar hij een goed contact had met de Leidse instrumentmakersschool in hetzelfde gebouw. In de bezettingsjaren kreeg hij de tijd om zijn ideeën omtrent de verbetering van zijn apparatuur te realiseren, zodat het werken daarmee gemakkelijker werd.

De beeldende kwaliteiten van Van Santens relatief kleine oeuvre liggen in de eerste plaats in de betrokkenheid tot zijn onderwerp. Deze komt vooral tot uiting in de geringe fysieke afstand tussen fotograaf en object. De beschouwer voelt zich daardoor als het ware getuige van de gebeurtenis zelf. Daarnaast had Van Santen gevoel voor balans en zag hij het belang van een goed gekozen kader.

Een van zijn eerste vindingen, in het begin van de jaren veertig, was de ‘omnigraaf’, een cassetteschuif voor reproductiefotografie. Om zo zuinig mogelijk met kleinbeeldfilm om te gaan in de periode van schaarste door de Duitse bezetting, ontwierp Van Santen een lichtdichte langwerpige cassetteschuif, waarin een korte strook onbelichte kleinbeeldfilm, een matglas en een 24×36 mm insteldia met lijnpatronen werd gelegd. Hij plaatste deze ‘omnigraaf’ in een vergrotingskoker met de insteldia onder de lamp van de vergroter, zodat het lijnenpatroon op het te reproduceren onderwerp werd geprojecteerd. Via de insteldia werden de juiste vergrotingsmaatstaf en scherpte ingesteld. Vervolgens werd de lamp van de vergroter uitgeschakeld; de insteldia in de omnigraaf werd doorgeschoven en de onbelichte strook kleinbeeldfilm kwam op de plek van de dia te liggen. Nadat de reproductieverlichting was ingeschakeld, werd met de sluiter van de vergrotingslens de opname gemaakt. Het matglas werd gebruikt indien de omnigraaf in het focus van een camera werd geplaatst; daarvoor gebruikte Van Santen onder meer een oude platencamera. Voor deze vinding vroeg Van Santen op 3 september 1943 octrooi aan onder nummer 112970.

Waarschijnlijk gedwongen door geldgebrek verkocht hij in de hongerwinter op voorhand het patent aan de firma Amalux N.V. Dit blijkt uit een overeenkomst van 25 februari 1945 tussen Amalux N.V. (i.o.), vertegenwoordigd door J.L. Talens, en Van Santen: “Indien het fotografische cassette octrooi, aangevraagd onder nummer 112970, verleend is, gaat dit octrooi op Amalux over. Van Santen krijgt dan ƒ5000,- + 10% van bruto opbrengst in de toekomst”. Het Nederlands octrooi 57939 werd op 16 februari 1946 verleend onder de titel: “Cassette voor een strook film, in het bijzonder zoogenaamde kleinbeeldfilm”. In de nalatenschap van Van Santen bevindt zich een set technische tekeningen gemaakt door N.V. Siemens, Rijnstraat, onder leiding van ir. Vos.

In januari 1945 vroeg Van Santen een octrooi aan onder nummer 119923 met de naam “Filterparaatheid”. De aanvraag betrof een lenskap met sleuf waarin radiaalsgewijs filters konden worden geschoven. De niet gebruikte filters werden in een ruimte achter in de bij de camera behorende cameratas geschoven. Op 16 juli 1946 reageerde de octrooiraad met de mededeling dat een Amerikaans octrooi 2.241.596 van Victor Guhl uit 1940 zijn vinding voor was. De volgende dag trok Van Santen zijn octrooiaanvraag in.

In december 1945 vroeg hij een octrooi aan onder nummer 122887 voor een “toestel voor fluorescentie analyse”, een draagbare kofferconstructie met ultraviolette lamp en filter, waarin voorwerpen bij ultraviolet licht geanalyseerd konden worden. Constructeur Van Eyck, assisteerde bij het ontwerp. Volgens een advertentie in Van Santens boek over ultravioletfotografie (1946) werd de vinding Janelta Analyse apparaat genoemd. Van Santen vroeg het octrooi aan op naam van J.L.Talens van de firma Amalux. In juni 1946 antwoordde het octrooibureau aan Talens, dat de constructie niet als uitvinding kon worden aangemerkt.

Op 3 juni 1948 diende Van Santen een octrooi aanvraag in voor een “Inrichting voor het aflezen van de scherptediepte van fotografische objectieven bij verschillende opneemafstanden, brandpuntafstanden en diafragmaopeningen”. Over het verdere verloop van deze octrooiprocedure is geen correspondentie gevonden.

Al voor de oorlog hield Van Santen zich bezig met het schrijven van een gewaardeerde serie artikelen in Focus. Het eerste artikel, een verslag van een congres voor technische fotografie in Gent, verscheen in Focus in 1932 en behandelde onder andere röntgenfotografie, infraroodfotografie, de theorie van het latente beeld en direct kleurende ontwikkelaars. Vanaf 1935 tot 1972 schreef hij in totaal 99 artikelen voor dit blad, gemiddeld drie per jaar. Hij publiceerde ook in het tijdschrift Foto. In zijn artikelen toonde hij aan zich goed te kunnen verplaatsen in het denken van de opticus, technicus en chemicus. Hij legde veel nadruk op de popularisatie van nieuwe vindingen en het aanbieden van ideeën en suggesties om de amateur het leven te vergemakkelijken.

In de oorlog kreeg Van Santen de tijd om boeken te schrijven en zo zijn kennis meer te bundelen. Met Focus -uitgever Dick Boer had hij een goede verstandhouding. In 1953 is de band nog formeel maar in 1958 wordt er geDickt en geKoost. Het eerste boek Ultravioletlampen als analytisch en fotografisch hulpmiddel verscheen in 1946 bij Amalux in Den Haag. In de inleiding staat dat het initiatief voor dit boek kwam van de firma J.L. & L.J.Talens te ‘s-Gravenhage.

Op 15 maart 1945 kwam Van Santen overeen met J.L. Talens van de firma Amalux om voor 1 september 1945 een Engels-Nederlandse, Frans-Nederlandse en Duits-Nederlandse woordenlijst samen te stellen op fotografisch en cinematografisch gebied. Ook werd Van Santen de redacteur voor het Amalux-jaarboek waarin deze woordenlijst werd opgenomen. Deze Amalux fototolk. Viertalig verklarend woordenboek voor fotografie en cinematografie werd in 1947 uitgegeven bij Focus in Bloemendaal. Eveneens in 1947 werd zijn fotografische handboek Beginselen van de fotografische techniek gepubliceerd. In het voorwoord schreef hij dat hij dit als amateur voor medeamateurs had geschreven, in de hoop bij te dragen tot de ruimere beoefening van de fotografie. Vanaf de derde herziene en uitgebreide druk verscheen het handboek in twee delen. Deel I heeft als ondertitel: Cameratechniek. Deel II is verdeeld in: A. De afwerking, B. Enkele speciale gebieden. Van deze boeken verschenen vele herdrukken. In recensies in technische en wetenschappelijke tijdschriften werden Van Santens boeken positief ontvangen. De verkoopcijfers waren voor die tijd indrukwekkend: van de tweede druk van Beginselen van de fotografische techniek werden in 1948 bijna 1300 exemplaren verkocht en in de twee jaar erna gemiddeld nog 300 exemplaren per jaar.

In 1937 was Koos van Santen lid geworden van de Haagsche Amateur Fotografen Vereniging (HAFV). Documenten van de HAFV tot 1957 worden bewaard in het Haags Gemeentearchief (map 627). Uit notulen van vergaderingen blijkt dat Van Santen op 14 oktober 1945 voor het eerst als vice-voorzitter/bibliothecaris optrad naast voorzitter Auguste Grégoire en secretaris Hein J. Herbig. In 1947 meende Van Santen dat het goed zou zijn voor de HAFV om lid te worden van de Bond van Nederlandse Amateur Fotografen Verenigingen, maar voorzitter Grégoire zag daarin geen voordeel. Op 8 februari 1948 nam Van Santen het voorzitterschap van Grégoire over, bekrachtigd op de jaarvergadering van 1 maart 1948.

Als verenigingsvoorzitter was Van Santen zeer actief: hij hield lezingen en organiseerde fotowedstrijden (acht per jaar!). Een hoogtepunt vormde de organisatie van het vijftigjarig jubileum van de HAFV in 1957, met een tentoonstelling in Paleis Noordeinde. Prins Bernhard nam zitting in het erecomité.

Binnen de vereniging wist Van Santen met gezag, tact en beminnelijkheid menige crisis te beslechten. De spanningen werden deels veroorzaakt door verschillen in opvatting over fotografie. Er waren leden die een conservatieve fotografiestijl aanhingen met de nadruk op compositie en leden die gecharmeerd raakten van de opkomende vrijere fotografiestijl. Een van die leden van de ‘oude stempel’ was J.G. Beernink, die in de oorlogsjaren een boek over fotocompositie had geschreven en in de jaren vijftig lid was van de jurycommissie van de HAFV. Beernink wilde zijn rigide compositieregels handhaven, maar toen hij teveel tegenstand kreeg, trad hij in 1954 vrijwillig uit de jury. Hij bleef echter ‘zeuren’ over zijn regels, over de manier van jureren en over terugloop van het ledental ten gevolge daarvan. Dit escaleerde in 1961. Van Santen had er – eindelijk – genoeg van en wees Beernink op zijn ongelijk en zijn negatieve houding, waarna de opstandige zijn lidmaatschap opzegde.

Zijn hoofdpijnen, het leraarschap en de vereniging vielen Van Santen in het begin van de jaren zestig steeds zwaarder. Nieuwe statuten, waarbij de tijdsduur van bestuursfuncties werd geregeld, gaven Van Santen de mogelijkheid om in 1964 ‘regulier’ af te treden. Bij zijn aftreden werd hem het erelidmaatschap aangeboden. Grégoire was erevoorzitter en toen deze overleed werd Van Santen erevoorzitter.

In juni 1958 nam Van Santen vanuit de HAFV een belangrijk initiatief: hij organiseerde een jeugdfotowedstrijd voor de regionale middelbare scholen om hiermee de fotografie bij de jeugd onder de aandacht te brengen. Er was een categorie A voor inzendingen die geheel zelfwaren ontwikkeld en afgedrukt en een categorie B voor inzendingen die niet zelfwaren afgewerkt. Twintig scholen reageerden positief. De Stichting ter bevordering van de amateur-fotografie gaf steun door de toezegging van het schenken van een legpenning in brons. Er waren 190 inzendingen en de prijsuitreiking vond in maart 1959 plaats in de aula van het Haags Gemeentemuseum. Er kwamen publicaties in de lokale pers. In 1960 steeg het aantal inzendingen tot 256. In 1962 werden fotohandelaren en dagbladen ingeschakeld om een geschenk te leveren. In 1963 deden zevenentwintig VHMO-scholen in Den Haag en omgeving mee; zij zonden 625 foto’s in. Van zeventien fotohandelaren werden geschenken ontvangen en er werden zesenzeventig prijzen uitgereikt. Bij de prijsuitreiking merkte mr. J.G.M. Broekman, directeur-generaal bij het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, op dat er een mogelijkheid bestond fotografie als een van de vakken in het schoolprogramma op te nemen. Deze interessante uitspraak heeft blijkbaar geen nadere uitwerking gekregen.

In 1964 werd de zesde wedstrijd gehouden, maar deze keer was het enthousiasme van de scholen om onduidelijke redenen minder groot. Van de achtentwintig aangeschreven scholen deden er in eerste instantie maar acht mee. Na het inschakelen van leraren als contactpersoon kwamen toch nog vierhonderd foto’s binnen. Daarna verwaterde het initiatief.

Het gezin Van Santen moest eind 1943 evacueren in verband met de aanleg van tankgrachten door de Duitsers. Van Santen zou in Duitsland moeten gaan werken maar hij had in zijn paspoort zijn geboortejaar veranderd. Het paspoort is nog bewaard en toont in het geboortejaar een wijziging die, wanneer men goed kijkt, niet onopgemerkt blijft. Tijdens de bezettingsjaren heeft Van Santen nauwelijks gefotografeerd. Hij bewaarde vijf AGFA Isopan ISS kleinbeeldfilms, speciaal om de bevrijding te kunnen vastleggen. Hij was dan ook een van de eersten die de binnenkomst van de geallieerden in Den Haag fotografeerde, waarbij een Canadese militair hem aanhield en kritische vragen stelde over het in bezit hebben van een Duitse Leica camera. Ook het wegtrekken van de Duitsers en het wegleiden van NSB-ers naar interneringskampen heeft hij vastgelegd in een indringende reportage.

Van Santen had een dagvergunning om op 24 mei 1945 in het afgesloten vestinggebied, waar nog geen burgers mochten komen, de huizen in de Van Foreeststraat te fotograferen. Tussen 10 juli en 30 september 1945 kreeg hij ook vergunning om de vesting Scheveningen en Clingendaal te betreden.

Het Aloysius college was in de oorlog bezet door de Duitsers. De leerlingen kwamen na de bevrijding weer terug en Van Santen maakte foto’s van hun terugkeer. Hij heeft daarover ook een film gemaakt, genaamd Herom ‘t Paradijs; terugkeer van 700 naar een eigen veste.

Van Santen heeft als docent en verenigingsvoorzitter jong en oud op het pad van de fotografie gebracht. Zijn boeken, artikelen en lezingen hebben velen na de oorlog en tot in de jaren zeventig enthousiast gemaakt en steun gegeven. Met bijzondere didactische gaven bereikte hij hiermee een brede doelgroep, van beginnend amateur tot professionele fotograaf. Hij deed enkele uitvindingen om het fotograferen en afdrukken te vergemakkelijken. Zijn reportages tijdens de bevrijding in mei 1945 in Den Haag vormen een interessante en aanvullende bijdrage aan de fotohistorische geschiedschrijving van de bezetting en bevrijding van ons land

Documentatie

Primaire bibliografie

Het nauwkeurig meten van isothermen, in Wis- en Natuurkundig Tijdschrift 6 (1932), p. 59-70.

Metingen van de tweede viriaalcoëfficient van helium bij 0°C., 20°C. en 100°C., Leiden (Boek- en Steendrukkerij Eduard IJdo) 1934 (proefschrift Rijksuniversiteit Leiden).

Ultravioletlampen als analytisch en fotografisch hulpmiddel, Den Haag (Amalux) 1946.

Amalux fototolk. Viertalig verklarend woordenboek voor fotografie en cinematografie, Bloemendaal (Focus) 1947.

Beginselen van de fotografische techniek, Bloemendaal (Focus) 1947 (idem 1948, 2de herz. en uitgebr. dr.; vanaf 1955 3de herz. en uitgebr. dr. 2 delen: Dl. I: Camera-techniek, Dl. II: A. De afwerking, B. Enkele speciale gebieden) (met foto’s).

Fotografie in het infrarood, Bloemendaal (Focus) 1953.

1907 H.A.F.V. 1957, in Catalogus tent. 50 jaar “Haagsche Amateur Fotografen Vereeniging”, Den Haag (Grote Kerk) 1957, p. 13-14, 17-26.

Van Santen, Aan de H.A.F.V.-leden, in Clubnieuws HAFV 54 (8 oktober 1960).

in Focus:

1932-1933, 1935-1941, 1943, 1946-1969, 1971-1972, honderd artikelen, waaronder:

Het vervaardigen en toepassen van filters, 22 (11 mei 1935) 10, p. 280-282, 22 (25 mei 1935) 11, p. 309-311, 22 (8 juni 1935) 12, p. 343-345.

Scherpstellen bij het vergroten, 23 (18 juli 1936) 15, p. 433-436.

De reproduktieschuif, 35 (11 november 1950) 23, p. 493-494, 35 ( 25 november 1950) 24, p. 513-514, 35 (9 december 1950) 25, p. 535-537, 36 (6 januari 1951) 1, p. 14-15.

De plaats van de fotografie in ons onderwijs, 38 (10 januari 1953) 1, p. 3-4.

Fotografie in het infrarood, 38 (5 september 1953) 18, p. 371-373 (met foto).

Fotografie en economie. De kosten van kleinbeeldfotografie, 41 (7 juli 1956) 14, p. 310-311 (met foto’s).

Fotowedstrijd H.A.F.V.-V.H.M.O. 1960-1961, 46 (22 juli 1961) 15, p. 468-469.

Bepaling van de brandpuntsafstand van objectieven, 47 (19 januari 1962) 2, p. 7-8.

De projectielamp, 48 (13 september 1963) 19, p. 12-15.

Problemen rondom de projectielamp, 48 (25 oktober 1963) 22, p. 25.

Jeugd+fotografie, 49 (9 oktober 1964) 21, p. 16-17.

Het grensgebied van micro- en macrofotografie, 52 (26 mei 1967) 11, p. 8-12, 52 (1 september 1967) 18, p. 8-10, 34.

Fotografie in het infrarood, 54 (24 januari 1969) 2, p. 6-9.

Fluorescentie en fosforescentie in de fotografie, 54 (21 februari 1969) 4, p. 20-21, 54 (7 maart 1969) 5, p. 28-30.

in Foto:

Oud fotopapier, 1 (juni 1946) 6, p. 94-95.

Verdere ontsluiering der sluierwerende stoffen, 3 (januari 1948) 1, p. 6-7.

Dat kleine zoekertje, 3 (november 1948) 11, p. 339.

Zuinig ontwikkelen van kleinformaatfilms, 4 (oktober 1949) 10, p. 352-353.

Taaimannen, ofwel een serum tegen fotografendolheid, 5 (maart 1950) 3, p. 86-88.

De behandeling van de belichte films, 5 (oktober 1950) 10, p. 336-338.

Groepsfoto’s met de kleinformaatcamera, 6 (april 1951) 4, p. 100-102.

Hoe maak ik onberispelijke negatieven op kleinformaat?, 6 (oktober 1951) 10, p. 270-272.

Over het verstandig gebruik van filters, 6 (december 1951) 12, p. 324-328.

Hoe presenteert men de moderne foto?, 8 (maart 1953) 3, p. 73-76.

Proximeters voor de Leica, 8 (maart 1953) 3, p. 77-’78.

Ilford multigrade, 8 (juni 1953) 6, p. 165-166.

Scherpe foto’s met de kleinformaatcamera, 10 (september 1955) 9, p. 291-295.

Vergroten op flink formaat, 10 (november 1955) 11, p. 367.

Een tweede camera voor kleur, 11 (februari 1956) 2, p. 41.

Vergroten op flink formaat, 12 (maart 1957) 3, p. 94.

Al weer de kleine zoeker, 12 (mei 1957) 5, p. 195.

Leica-tentoonstelling in Den Haag, 12 (juni 1957) 6,p. 232.

Speelt het opnameformaat geen rol meer?, 13 (april 1958) 4, p. 156-157.

Jeugdfotografie. De fotowedstrijd van HAFV-VHMO 1963, 18 (juni 1963) 6, p. 328-330.

foto’s in:

L. de Jong, Vijf minuten te laat, in Nederland in Oorlogstijd. Orgaan van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie 2 (10 mei 1947) extra nummer, p. 123.

Focus 27 (7 december 1940) 25, p. 685.

Focus 28 (15 maart 1941) 6, p. 142A.

J.G. Beernink, Compositieleer voor amateur- en vakfotografen, Bloemendaal (Focus) 1944, afb. 90.

Kees Berg en Maarten van Doorn, Dagboek van het dagelijks leven. Den Haag en de Hagenaars tijdens de bezetting 40-45, Den Haag (Gemeentearchief) 1985, p. 82.

B.E. van der Boom, Den Haag in de tweede wereldoorlog, Den Haag (Sea Press) 1995, p. 242 (dissertatie).

C. Bal, Scheveningen Den Haag 1940-1945, Scheveningen (Rodi B.V.) 1996, p. 31, 61-62, 77-78, 149.

Secundaire bibliografie

Anoniem, Beknopte analyse der platen in dit nummer, in Focus 2 (7 december 1940) 25, p. 682.

J.J. Hens, Wat ik zag… en hoorde…. dat mij trof. Het gouden feest der Haagse A.F.V., in Foto 12 (april 1957) 4, p. 143 (met foto).

J.J. Hens, Het gouden jubileum van de Haagse Amateurfotografenvereniging, in Foto 12 (maart 1957) 3, p. 103-105.

Auteur onbekend, Dr. J.J.M, van Santen gehuldigd bij amateurfotografen, in Het Vaderland 28 september 1960.

Auteur onbekend, Van de Bondsconsuls, in foto 15 (november 1960) 11, p. 581.

P. Cool, Het afscheid van voorzitter Van Santen, in Clubnieuws HAFV 58 (mei 1964) 4, p. 2.

[H.] Degen, Verslag van de jaarvergadering op 14 april 1964, in Clubnieuws HAFV 58 (mei 1964) 4, p. 3-4.

Arie van Leeuwen, In memoriam. Dr. Van Santen overleden, in Focus 57 (augustus 1972) 8, p. 57.

Corrie Schuering-Van Straaten, In Memoriam, in Mededelingen van de Haagsche Amateur Fotografen Vereeniging, 6 (september 1972) 2.

Boekbesprekingen Ultravioletlampen als analytisch en fotografisch hulpmiddel, Den Haag (Amalux) 1946:

Vlas, in Faraday 16 (december 1946) 2.

Van O., in foto 2 (januari 1947) 1, p . 15.

Auteur onbekend, in Microwereld 2 (maart 1947) 3.

Chr. Jac. van Ledden Hulsebosch, in Tijdschrift voor de Politie 9 (31 juli 1947) 18.

B.J. Blomberg, in Chemisch Weekblad 43 (1947), p. 810.

J. Piket, in De Ingenieur 16 januari 1948.

Boekbesprekingen Fotografie in het infrarood, Bloemendaal (Focus) 1953:

JENA, in Algemeen Handelsblad 9 mei 1953.

N. Martijnse, in Tijdschrift voor de Politie 15 (12 juni 1953) 12, p. 142.

K.J.K., in Electrotechniek 31 (16 juli 1953) 15.

Ed. K., St. Bonaventura 20 (24 juli 1953) 29.

A.J. van Gelder, in Weekblad voor het Genootschap van Leraren aan Nederlandse Gymnasia en Lycea 46 (31 juli 1953) 48, p. 1017.

Burger, in Faraday 24 (maart 1954).

Boekbesprekingen Beginselen van de fotografische techniek, Bloemendaal (Focus) 1947 (idem 1948, 2de herz. en uitgebr. dr.; 1955 3de herz. en uitgebr. dr. 2 delen: Dl. I: Camera-techniek, Dl. II: A. De afwerking, B. Enkele speciale gebieden; etc):

D.B. (=Dick Boer), Dl. II, in Focus 40 (26 november 1955) 24, p. 543.

O.A. Guinau, Dl. 1, 4de herz. en uitgebr. dr., in Document Reproductie (oktober 1959) 3, p. 10.

D.B., Dl. II, 4de dr. herz. en uitgebr. dr, in Focus 44 (12 december 1959) 25, p. 743.

Auteur onbekend, Dl. I en II, in van Rossum Catalogus Utrecht 1964 en 1965.

Lidmaatschappen

HAFV, lid 1937-1972, voorzitter 1948-1964.

Redactieraad Encyclopedie voor fotografie en cinematografie, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1958 en volgende edities.

Redactieraad tijdschrift Foto, 1946-1957.

Bestuur Nederlandse Foto Vakschool te Den Haag, jaren ’50.

Onderscheidingen

1939 Tweede prijs (klasse seniores), prijsvraag onder leden van HAFV.

1940 Derde prijs (klasse B), Focusprijsvraag “Vrije onderwerpen October”.

1942 Tweede prijs (plaquette), Focus-kleurenprijsvraag.

1960 EFIAP certificaat (titel Excellence van de Fédération Internationale de 1’Art Photographique) als erkenning voor hetgeen hij voor de fotografie gedaan heeft (volgens J.W. Mansvelt, die voor de FIAP werkt, betrof de onderscheiding het HonEFIAP, de honoraire onderscheiding).

1960 Beker met inscriptie “Dr. J.J.M, van Santen, E.F.I.A.P. uit erkentelijkheid voor 12,5-jarig voorzitterschap van de H.A.F.V. September 1960”.

Tentoonstellingen

1939 (g) Den Haag, Gemeente Archief, Honderd jaar fotografie.

1953 (g) Amals (Zweden).

1957 (g) Den Haag, Paleis Noordeinde, 50 jaar “Haagsche Amateur Fotografen Vereeniging”.

1958/1959 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 20e Nationale Kerstsalon (“Bondssalon”AAFV) (idem: 1959 Heerlen, Raadhuis).

1958 (g) Finland.

1960 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 22e Nationale Kerstsalon (AAFV) (idem:

1960/1961 Den Haag, Kunstzaal Esher Surrey; 1961 Maastricht, Bonnefanten Museum).

1962 (g) Den Haag, Van Stockum.

1964/1965 (g) Amsterdam, Academie van Bouwkunst, 25e Kerstsalon. Nationale foto tentoonstelling (AAFV).

1965 (g) Den Haag, [tentoonstelling over bevrijding van Den Haag in mei 1945].

1972 (g) Luzern.

1977 (g) Den Haag, winkelpassage Passadenha, [tentoonstelling t.g.v. 70-jarig bestaan H.A.F.V.].

Film

1946 Herom ‘t Paradijs; terugkeer van 700 naar een eigen veste.

Octrooien

1946, 16 februari Nederlands octrooi nr. 57939 (cassette voor een strook film, in het bijzonder zogenaamde kleinbeeldfilm).

1946, 12 november Frans octrooi nr. 918940 (cassette voor een strook film, in het bijzonder zogenaamde kleinbeeldfilm).

Bronnen

Apeldoorn, Frans Nelis.

Baarn, Annelies Jouai.

Boxtel, Leni van Santen-de Jong.

Delft, Daniel Klein Breteler.

Den Haag, Harry Degen.

Den Haag, Haags Gemeentearchief (HAFV-archief).

Den Haag, Olaf van Hees.

Den Haag, Ludo Holleman.

Den Haag, Jop Mansvelt.

Den Haag, Anna van Santen.

Den Haag, Henk van Santen.

Driebergen, Rob Steinbuch.

Gouda, Ria van Santen.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden.

Maastricht, Clementine Haan.

Nootdorp, Alexander Bot.

Rijswijk, Freek van der Beek.

Scheveningen, Wil en Trees Berssenbrugge.

Zoetermeer, Henk de Zwart.

Collecties

Den Haag, Haags Gemeentearchief.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van J.J.M, van Santen berusten bij Ria van Santen te Gouda.