FotoLexicon, 18e jaargang, nr. 34 (oktober 2001) (nl)

P.B. Kramer

Mirjam E. de Jonge

Extract

Piet Kramer volgde zijn vader op als architectuurfotograaf in Groningen. Daarnaast leverde zijn bedrijf foto’s van stads- en dorpsgezichten, landschappen en fotografie in opdrachten van bedrijven. Later richtte Kramer zich ook nog op de persfotografie. Het degelijke vakmanschap van Kramer, overgegaan van vader op zoon, bezorgde hem in de regio een concurrerende positie. Hoewel het werk van deze fotografenfamilie niet uitzonderlijk vernieuwend was, is hun fotografische nalatenschap onmisbaar voor de bestudering van de ontwikkeling van de stad Groningen en omgeving en voor de geschiedenis van de architectuur in Nederland.

Biografie

.

1878

Petrus Bernardus (Piet) Kramer wordt op 2 februari te Groningen geboren als zoon van Johannes Gerardus Kramer, fotograaf, en Jantje Everdina Nienhuis. Hij is het tweede kind in het gezin met zes kinderen. Zus Anna Maria is de oudste; na Piet volgen broer Hendrikus en zusters Elisabeth, Manny en Johanna Marie. Vader J.G. Kramer heeft een atelier achter de manufacturenzaak van zijn vader, inmiddels gevestigd aan het A-Kerkhof H126.

1891

Het gezin Kramer verhuist naar Broerstraat 80 (Academieplein).

1894

De familie verhuist naar Visscherstraat 46, waar een kunsthandel en een zaak in fotografische artikelen en een fotografische inrichting worden gevestigd.

1895

Piet Kramer vertrekt naar Enschede, waar hij werkt bij fotograaf S. Goudsmit.

1896

Hij komt terug naar Groningen en vertrekt enkele weken later naar Doornik/Tournai (België). Waarschijnlijk werkt hij daar als leerling-fotograaf.

1897

In december komt Kramer weer terug uit Doornik.

1898

Piet Kramer hoeft door uitloting niet op te komen voor zijn nummer in de Nationale Militie.

1899

Hij vertrekt wederom naar Doornik.

1901

Zus Anna Maria vertrekt op 6 maart naar Doornik; Hendrikus gaat op 15 april naar Brussel.

1902

Anna Maria komt terug op 4 december, samen met Hendrikus. De laatste wordt in het bevolkingsregister ingeschreven als fotograaf (ondergeschikte).

Het gezin van J.G. Kramer verhuist naar Nieuwe Ebbingestraat 37a te Groningen.

1903

Broer Hendrikus Kramer overlijdt op 18 januari.

Piet Kramer komt op 29 april terug uit Doornik en gaat weer bij zijn ouders wonen; hij staat in het bevolkingsregister ingeschreven als fotograaf (ondergeschikte).

Vader J.G. Kramer overlijdt op 4 december.

1904

Piet Kramer laat in een advertentie weten dat de zaak van J.G. Kramer door hem wordt voortgezet onder de naam: Piet Kramer’s fotografie Nieuwe Ebbingestraat, met als specialiteit architectuurfotografie.

1906

Piet Kramer trouwt op 2 augustus met Cornelia Paulina van Zuijlen, geboren op 9 december 1879 in Leeuwarden. Het huwelijk blijft kinderloos. Piet Kramer verhuist met zijn vrouw naar de Nieuwe Ebbingestraat 29a. Zijn moeder en zusters, en het atelier, blijven gevestigd op Nieuwe Ebbingestraat 37a. Zus Anna Maria staat in het bevolkingsregister geregistreerd als ‘retoucheuze’, zus Hermanna (Manny) als ‘photographiste’.

1916-‘17

Kramer verhuist naar Oude Boteringestraat 46/48.

1922

Kramers moeder, Jantje Everdina Nienhuis, overlijdt op 22 juli.

1927

Piet Kramer wint een onderscheiding op de fotografendag van de NFPV in Amsterdam.

1932

Hij wint een onderscheiding op de fotografendag van de NFPV in Rotterdam.

1933

Piet Kramer krijgt een eervolle vermelding en een kleine bronzen medaille bij de wedstrijd Architectuurfotografie, uitgeschreven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Vereniging tot bevordering van de bouwkunst te Groningen.

1945

Cornelia Paulina van Zuijlen, Kramers vrouw, overlijdt op 16 december.

ca. 1947

Kramer beëindigt zijn zaak.

jaren ‘40

Hij schenkt een deel van zijn negatieven aan het Groninger Museum.

1952

P.B. Kramer overlijdt op 2 maart in Groningen en wordt begraven op de Rooms Katholieke begraafplaats.

Beschouwing

Piet Kramer was, evenals zijn vader J.G. Kramer, een ambachtelijke fotograaf. Zijn werkterrein was echter veel ruimer en hij fotografeerde vooral op locatie. Kramer junior hield er een tamelijk joyeuze levensstijl op na. Hij was bij voorbeeld een groot liefhebber van auto’s en motoren. Waarschijnlijk had hij al voor 1910 een auto, een Spijker, die ook als bedrijfsauto werd gebruikt. Er bestaat een foto waarop deze Spijker is afgebeeld, met Kramer en andere fotografen ernaast. Achter op de auto staat een kleine doka-tent. Kramer was ook lange tijd actief in de schermsport. Sportfoto’s van zijn hand zijn echter zeer schaars.

Piet Kramer vertrok in 1895 naar Enschede, om daar in de leer te gaan bij de uit Groningen afkomstige fotograaf en vroegere buurman van de Kramers, S. Goudsmit. Toen hij in 1896 terugkwam in Groningen liet hij zich inschrijven in het bevolkingsregister als fotograaf. Kort daarop vertrok hij echter weer, deze keer naar Doornik (Tournai, België), waar hij bij een fotograaf, wiens naam niet bekend is, in de leer ging. Tussen 1896 en 1902 verbleef hij, met ruime onderbrekingen, in België. In april 1903 kwam hij voorgoed terug naar Groningen en vestigde zich bij zijn ouders in de Nieuwe Ebbingestraat.

Toen zijn vader, J.G. Kramer, op 4 december 1903 overleed, nam zoon Piet het fotografisch atelier over. Een maand later verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden een advertentie: ‘Kramer’s Fotograf.-Atelier N. Ebbingestraat 37a is dagelijks geopend. Billijke prijzen, onvergankelijk werk. Specialiteit: architectuurfotografie. Aanbevelend: Piet Kramer.’ De kunsthandel en de handel in fotografische artikelen van zijn vader zette hij niet voort; deze was vermoedelijk al eerder van de hand gedaan. Wel continueerde Piet Kramer de samenwerking die zijn vader met Rijksbouwmeester C.H. Peters was aangegaan. Kramer noemt zich ‘Rijks-architectuur Fotograaf, een titel die niet alleen op zijn fondscatalogus van architectuurfoto’s maar nog tot in de jaren dertig op zijn nota’s voorkomt.

In de tijd dat P.B. Kramer zijn atelier aan de Nieuwe Ebbingestraat had, bracht hij een gedrukte fondscatalogus uit: Fotografische opnamen oude en nieuwe Bouwkunst: Nederland en Oost-Friesland. Onder de opnamen van nieuwe bouwkunst bevinden zich veel gebouwen die door C.H. Peters zijn ontworpen. De oude bouwkunst overheerst echter. De meeste aangeboden opnamen zijn in Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland en Oost- Friesland gemaakt. Ook is een aantal opnamen van de kerk in Doornik in de catalogus opgenomen. De aangeboden foto’s zijn niet alleen foto’s van gebouwen, maar ook van (museale) objecten en topografica. De catalogus werd nog enige tijd voortgezet in een schriftje, maar deze aanvulling is, voor zover bekend, nooit in druk verschenen.

Een serie foto’s die Kramer maakte in opdracht van de Groningse architect B. Kazemier komt niet in de catalogus voor. Kazemier was een van de oprichters van de Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden. Hij gaf regelmatig lezingen over de slechte woonomstandigheden in de Groningse sloppen. Deze lezingen werden geïllustreerd met foto’s die Kramer had gemaakt. Deze foto’s zijn een vroeg voorbeeld van sociale documentaire fotografie, maar of hierbij van enige persoonlijke betrokkenheid van Kramer sprake is, is een niet te beantwoorden vraag.

‘Fotografie Kramer’ hield zich behalve met portret- en architectuurfotografie, ook bezig met het fotograferen van groepen, partijen en toneelvoorstellingen (‘opnamen bij Kunstlicht’) en was verder ‘speciaal ingericht’ voor vergrotingen, groepen, landschappen en reproducties naar schilderijen. Lijsten en passe-partouts konden ook worden geleverd. Bovendien was hij ‘overal te ontbieden’ voor opnamen in eigen omgeving.

Uit een briefhoofd blijkt dat in de jaren dertig de specialiteiten iets zijn veranderd: portretten, vergrotingen en lijsten worden nog wel genoemd, maar speciaal gaat het nu om ‘architectuur, machines, interieurs etc. etc, dieren, schepen’. Het fotograferen van dieren betreft waarschijnlijk vooral het ‘portretteren’ van dekhengsten. In de winter reed Kramer in zijn auto met een assistent langs boeren. Van de foto’s van de hengsten werden kaartjes gemaakt met de gegevens van de hengst erbij en deze werden rondgestuurd aan belangstellenden. Hoewel het niet op nota’s of in een briefhoofd vermeld werd, was Kramer ook actief als persfotograaf. Hij fotografeerde onder andere voor het Nieuwsblad van het Noorden. Waarschijnlijk is hij hiermee in de jaren twintig begonnen.

Na zijn huwelijk in 1906 verhuisde Kramer met zijn vrouw naar Nieuwe Ebbingestraat 29a. Het atelier bleef gevestigd op nummer 37a, waar ook zijn moeder en zussen bleven wonen. Hij hield de traditie van het familiebedrijf hoog, want vrijwel de gehele familie werkte mee in de zaak. In het bevolkingsregister van 1910 staat Anna Maria vermeld als ‘retoucheuze’ en Manny als ‘photographiste’. Zus Elisabeth deed het huishouden en hielp mee met de administratie. In 1916 kocht Kramer het pand Oude Boteringestraat 46/48 als woonhuis voor hemzelf, zijn vrouw, moeder en zussen. In de tuin werd een daglichtatelier gebouwd voor portretopnamen. De jongste zus trouwde en vertrok na twee jaar, de andere zussen bleven ongehuwd en bleven werkzaam in de zaak. Waarschijnlijk heeft Manny Kramer vooral het portretatelier in stand gehouden.

Behalve zijn zussen heeft P.B. Kramer door de jaren heen verschillende assistenten in dienst gehad. Enkelen zijn bij naam bekend: in zijn beginperiode waren dat C.A. de Jong, die ook lid was van de amateurfotografenvereniging “Daguerre”, en T.J. Durville. Met hen maakte hij zijn architectuurfoto’s in de stad en de provincie. C.A. de Jong werd later eigenaar van een lichtdrukkerij. T.J. Durville vertrok in 1924 naar Argentinië. Directe opvolgers zijn niet bekend. In de jaren dertig werkte een Duitse fotograaf voor Kramer, ene Ernst Suffrian. In 1932 kwam Piet Boonstra, die later tot een bekend persfotograaf zou uitgroeien, bij Kramer in dienst. Boonstra vermeldt dat in deze crisistijd Kramers zaak over zijn hoogtepunt heen was. Een bron van inkomsten als het fotograferen van bruidsparen nam sterk af. Om nog een cent te verdienen verdrongen fotografen zich bij het stadhuis in de hoop een trouwpaar te mogen fotograferen. Kramers portretatelier ondervond veel concurrentie van de fotograaf J.A. Steenmeijer, die veelvuldig adverteerde met ‘picture foto’s’, te vergelijken met visitekaartportretten.

In de jaren 1919-1920, 1927 en 1930-1937 was Piet Kramer in ieder geval lid van de Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging (NFPV) en waarschijnlijk ook in de jaren daartussen, maar daarvan zijn geen bronnen. Hij deed enkele malen mee met door de NFPV georganiseerde tentoonstellingen, de zogenoemde fotografendagen, die vaak slechts een etmaal duurden en vooral voor vakgenoten waren bedoeld. Een van zijn inzendingen betrof een foto die hij maakte in de suikerfabriek in Groningen. Hij heeft, voor zover bekend, geen landelijke bestuursfuncties bekleed binnen de vereniging; volgens H. Wierts, Photographieën & Dynastieën, p. 23 is hij wel actief geweest binnen de afdeling Groningen, maar een bron wordt daarvoor niet gegeven.

In de oorlog kwam er van fotograferen weinig. In de loop van de oorlog en in de jaren daarna schonk Kramer een deel van zijn negatieven aan het Groninger Museum. Alleen in het jaarverslag van 1946 van het museum wordt vermeld om welke negatieven het gaat: opnamen van de verwoestingen in de stad van april 1945. Overigens heeft Kramer ook een deel van zijn negatieven verkocht.

Over het tijdstip van de definitieve beëindiging van Kramers bedrijf lopen de meningen uiteen. Het lijkt erop, en dat is ook de mening van oud-medewerker Piet Boonstra, dat de onderneming een stille dood is gestorven in de jaren 1945/1947. Kramer overleed op 2 maart 1952 in Groningen. Het Nieuwsblad van het Noorden wijdde een kort artikel aan dit feit: “…In stad en provincie Groningen was de heer Kramer zeer bekend. Als fotograaf kwam hij overal waar er iets bijzonders te doen was. Interessante dingen legde hij op de gevoelige plaat vast.” De krant riep bij zijn lezers vooral de herinnering op aan Kramer als persfotograaf. Afgaande op de enkele duizenden foto’s met andere onderwerpen die via het Groninger Museum bij de Groninger Archieven zijn gekomen, is dat niet helemaal terecht. Maar omdat persfoto’s anoniem in de kranten verschenen, valt het niet na te gaan hoe groot of hoe klein het aandeel van Kramer hierin is geweest.

Het grootste deel van de nalatenschappen van J.G. en P.B. Kramer die in openbare verzamelingen zijn opgenomen, bestaan uit architectuur- en stadsfoto’s, foto’s van interieurs, reproductiefoto’s van schilderijen en museale objecten. P.B. Kramer is een veelzijdige fotograaf geweest die een groter gebied aan onderwerpen bestreek dan zijn vader, maar in technisch opzicht overtrof hij hem niet. In artistiek opzicht hebben zij zich – nationaal gezien – minder onderscheiden dan hun stadgenoten F.J. von Kolkow en A.S. Weinberg, maar het regionale belang van hun oeuvre is onomstreden.

Documentatie

Primaire bibliografie

(Advertentie) Nieuwsblad van het Noorden 3 januari 1904.

P. Kramer, Fotografische opnamen oude en nieuwe bouwkunst: Nederland en Oost-Friesland [catalogus van te bestellen foto’s], Groningen (Schut) z.j.

foto’s in:

Groningsche Volksalmanak 1904, t.o. titelpag., t.o. p. 33, t.o. p. 48, t.o. p. 56 (foto’s verm. van P.B. Kramer).

C.H. Peters, Oud Groningen, Den Haag (Mouton&Co.) 1907.

C.H. Peters, Oud-Groningen. Stad & lande, Groningen/Den Haag (Scholtens en Zoon/Mouton & Co.) z.j. [1922].

Nieuwsblad van het Noorden 20 december 1929 Groningsche Volksalmanak 1941, t.o. p. 75, t.o. p. 87, 4 foto’s tussen p. 168-169.

A.T. Schuitema Meijer, Zó was Groningen 1919-1939, Groningen (Niemeijer) 1967, p. 2, 4, 8, 13-14, 17, 19-20, 22, 26-31, 36-37, 42, 46, 48, 50, 54-58, 60-61, 63, 65, 71-72, 75-76, 78, 80-81, 85-86, 88-89, 92, 94-95- 103, 105, 108, 116-119, 121, 123, 125-126, 131-132, 135, 137, 141/142, 145, 148, 150.

Peter Don (samenst.), De bouwkunst vereeuwigd. Fotografie voor monumentenzorg/ Architecture Immortalized. Photography for Conservation, Zwolle/Zeist (Waanders/Rijksdienst voor de Monumentenzorg) 2000, p. 11, 75.

in De Prins der geïllustreerde bladen:

15 april 1911, omslag, p. 182.

30 maart 1918, p. 142.

23 november 1918, p. 248.

19 januari 1924, p. 36.

3 mei 1924, p. 212.

12 juli 1924, p. 20.

27 december 1924, p. 304.

4 april 1925, p. 157.

9 mei 1925, p. 220.

8 augustus 1925, p. 69.

4 september 1926, p. 112.

11 september 1926, p. 132.

30 (7 februari 1931), p. 65.

Secundaire bibliografie

A.B. [= Adriaan Boer], De N.F.P.V. tentoonstelling in Rotterdam, in Bedrijfsfotografie 14 (20 mei 1932) 10, p. 179-186.

Auteur onbekend, Rectificatie tentoonstellingsverslag Rotterdam, in Bedrijfsfotografie 14 (3 juni 1932) 11, p. 195.

Auteur onbekend, P.B. Kramer †, in Nieuwsblad van het Noorden 4 maart 1952, p. 3.

A.T. Schuitema Meijer, Fotografen in het 19e eeuwse Groningen, in Groningse Volksalmanak 1961, p. 149.

A.T. Schuitema Meijer, Zó fotografeerden zij Groningen, 1868-1918, Groningen (N.V. Dijkstra’s Drukkerij v/h Boekdrukkerij Gebroeders Hoitsema) z.j. [1964], p. 8, 33, afb. t.o. titelpag., afb. 12, 16, 20, 28, 32-33, 39, 41, 46, 48, 53-54, 58, 65, 68, 78, 83, 86, 91, 94-95, 98, 100 (met foto’s).

I.Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 100.

Catalogus tent. Fotografie in de Marne 1900-1930, Leens (Ommelander Museum) 1982, p. 22, 26, 30, 35.

Jan Coppens, De bewogen camera. Protest en propaganda door middel van foto’s, z.p. [Amsterdam] (Meulenhoff/ Landshoff) 1982, p. 155-157.

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1989, p. 11, 19.

Henk Wierts e.a., Photographieën & Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1842-1940, Bedum (Egbert Forsten & Profiel) 2000, p. 5, 17-18, 23, 37, 63, 77-81, 83, 88-92, 95-98, 100, 102-103, 105-114, 117, 133-134 (met foto’s).

Lidmaatschappen

NFPV 1919-1920, ca. 1927-1937 (tevens bestuurslid afdeling Groningen).

Onderscheidingen

1932 Eervolle vermelding en bronzen medaille, wedstrijd architectuurfotografie uitgeschreven t.g.v. 50-jarig bestaan van de Vereniging tot bevordering van de bouwkunst te Groningen.

Tentoonstellingen

1927 (g) Amsterdam, Koopmansbeurs, De fotografie als wandversiering [tentoonstelling verbonden aan de Tweede Fotografendag der NFPV].

1927 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kunstkring, [foto’s van de tentoonstelling De fotografie als wandversiering, aangevuld met werk van Rotterdamsche fotografen].

1932 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kunstkring, [tentoonstelling verbonden aan de Zevende Fotografendag der NFPV].

1933 (g) Groningen, [architectuurfotografie; tentoonstelling uitgeschreven door de Vereeniging tot bevordering der Bouwkunst te Groningen ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan).

1982 (g) Leens, Ommelander Museum, Fotografie in de Marne 1900-1930.

1995 (g) Groningen, Synagoge [Folkingestraat 60], Photographieën & Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.

1996 (g) Veendam, Veenkoloniaal Museum, Photographieën & Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.

Bronnen

Groningen, Groninger Archieven.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden.

Collecties

Assen, Drents Museum.

Groningen, Groninger Archieven.

Groningen, Universiteitsmuseum.

Leeuwarden, Gemeentearchief Leeuwarden.

Leeuwarden, Ryksargyf Friesland.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden.

Zeist, Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van P.B. Kramer is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie Collecties).