FotoLexicon, 18e jaargang, nr. 34 (oktober 2001) (nl)

J.G. Kramer

Mirjam E. de Jonge

Extract

Johannes Gerardus Kramer heeft samen met zijn zoon Piet ongeveer driekwart eeuw Groningen en wijde omgeving op foto’s vastgelegd. J.G. Kramer begon als portretfotograaf, met een grote cliëntèle onder studenten, maar ontwikkelde zich al snel tot architectuurfotograaf. Hij was daarnaast handelaar in kunst en fotografische artikelen. Zijn oeuvre is vaktechnisch van goede kwaliteit; voor regionaal gericht onderzoek heeft het aantoonbare betekenis.

Biografie

.

1845

Johannes Gerardus Kramer wordt op 10 december in Groningen geboren als tweede zoon en vierde kind van Hinderikus Kramer, koopman in manufacturen en Anna Maria Krom.

1859

‘Dr. Loek’, een rondreizend daguerreotypist (waarschijnlijk Mozes Sax), richt voor enige dagen een atelier in in de zaak van vader Kramer aan de Oude Boteringestraat 117.

1864-‘70

In 1864 krijgt J.G. Kramer bij loting voor de Nationale Militie lichting 1865 nummer 112 toegewezen. Als beroep wordt opgegeven: klerk. Volgens het formulier van de Nationale Militie heeft zijn diensttijd gelopen van 8 mei 1865 tot 7 mei 1870. Of Kramer daadwerkelijk onder de wapenen is geweest, is onduidelijk.

1865-‘66

Kramer werkt een half jaar als winkelbediende in Dokkum, Friesland.

1868

Hij opent samen met ene Sanders een fotografisch atelier achter de zaak van zijn vader, inmiddels gevestigd aan het A-Kerkhof H126 in Groningen.

1875

J.G. Kramer trouwt op 23 juni met Jantje Everdina Nienhuis, geboren te Groningen op 22 april 1849

1876

Hun oudste dochter Anna Maria wordt geboren op 7 mei.

Kramer wint een zilveren medaille voor een fotografische inzending op een internationale tentoonstelling in Utrecht.

1878

Zoon Petrus Bernardus (Piet) wordt geboren op 2 februari.

Samen met de fotograaf Eduard Treisse wint J.G. Kramer een zilveren medaille voor hun inzending op de landbouwtentoonstelling in Veendam.

1880

Zoon Hendrikus wordt geboren op 24 april.

1883

Dochter Elisabeth wordt geboren op 27 augustus.

1886

Dochter Hermanna Gesiena (Manny) wordt geboren op 4 mei.

Het gezin verhuist naar Broerstraat 80 (Academieplein) in Groningen.

1889

Dochter Johanna Marie wordt geboren op 4 oktober.

1891

Het pand Broerstraat 80 wordt afgebroken. Het is niet bekend naar welke locatie de Kramers verhuizen.

1894

Er volgt een verhuizing naar Visscherstraat I 60, later omgenummerd naar 46. Kramer vestigt daar een kunsthandel, annex zaak voor fotografische artikelen en een fotografische inrichting.

1895

Zoon Piet vertrekt naar Enschede, waar hij als leerling werkt bij fotograaf S. Goudsmit.

1896

Piet Kramer komt terug naar Groningen en vertrekt enkele weken later naar Doornik/Tournai (België).

1897

In september krijgt Johannes Hubertus Vaessens (1868-1954), fotograaf en kunstschilder, een atelier bij J.G. Kramer. In januari 1898 vertrekt hij weer.

Kramer is erelid van de Groningse afdeling van de Maatschappij tot Bevorderingder Bouwkunst.

1898

Kramer fotografeert de bouw van het Rijkspostkantoor in Amsterdam van architect C.H. Peters.

1901

Dochter Anna Maria vertrekt op 6 maart naar Doornik. Zoon Hendrikus gaat op 15 april naar Brussel.

1902

Anna Maria komt terug op 4 december, samen met Hendrikus. De laatste wordt in het bevolkingsregister ingeschreven als fotograaf (ondergeschikte).

Het gezin Kramer verhuist naar Nieuwe Ebbingestraat 37a te Groningen.

1903

Hendrikus Kramer overlijdt op 18 januari in Groningen.

Piet Kramer komt op 29 april uit Doornik terug naar zijn geboortestad Groningen.

Johannes Gerardus Kramer overlijdt op 4 december in Groningen.

1922

Kramers echtgenote, Jantje Everdina Nienhuis, overlijdt op 22 juli in Groningen.

Beschouwing

J.G. Kramer was een ambachtelijk type fotograaf. Hij heeft zich niet gemengd in de discussies van zijn tijd over het artistieke of wetenschappelijk belang van de fotografie. Evenmin heeft hij zich beziggehouden met fotografische experimenten, zoals bijvoorbeeld zijn stadgenoot Julius von Kolkow. Vernieuwend was zijn werk niet, wel degelijk. Dit betekent niet, dat gevoel voor sfeer hem ontbrak. Voor zover is na te gaan, was J.G. Kramer geen lid van een fotografenvereniging. Het aantal onderscheidingen dat hem ten deel viel, is beperkt.

J.G. Kramer was de zoon van een handelaar in manufacturen. In de jaren waarin hij opgroeide, waren er al ruime mogelijkheden om kennis te maken met het nog betrekkelijk nieuwe fenomeen fotografie. Rondreizende fotografen bezochten Groningen regelmatig. Op 17 april 1859 maakte één van hen, ‘Doctor Loek’, in de Groninger Courant bekend, “dat hij zich eenige dagen zal bezig houden met het vervaardigen van keurige photographieportretten in alle genres, welke nimmer aan eenige verandering onderhevig zijn”. Waarschijnlijk was dit de rondreizende daguerreotypist/fotograaf Loek Sax (= Mozes (Morris) Sax) uit Rotterdam. Deze heeft in oktober 1858 en april 1859 in Groningen gewerkt, de laatste keer in de manufacturenzaak van Kramer. Zijn werkzaamheden zullen ongetwijfeld een grote indruk hebben gemaakt op de toen dertienjarige Johannes. Voorlopig was Johannes echter voorbestemd om zijn vader in de zaak te assisteren. In 1865 ging hij voor enkele maanden naar Dokkum, om daar in een manufacturenzaak te gaan werken. In 1866 keerde hij naar Groningen terug. De zaak was inmiddels verplaatst naar het Akerkhof H129. Lang heeft hij niet in de winkel van zijn vader gewerkt.

Op 28 juni 1868 verschijnt in de Groninger Courant een advertentie met de mededeling: “Het nieuw photographisch atelier van Sanders en Kramer is heden geopend. A-kerkhof H129.” Welk lid van de uitgebreide familie Sanders, die vele fotografen heeft voortgebracht, het betrof, is niet bekend. Kramer en Sanders openden hun atelier in een tijd dat veel fotografen een atelier vestigden in de stad Groningen; volgens het in 2000 verschenen boek Photographieën en Dynastieën (p. 11) steeg het aantal actieve fotografen van zes in 1860 tot achttien in 1865. Het Akerkhof was een praktische locatie voor een fotografisch atelier; het pand was centraal gelegen in de stad en had een grote tuin. Die tuin had twee voordelen: er was ruimte om groepen te fotograferen en Kramer kon er kippen houden, zodat hij altijd de beschikking had over eieren, nodig voor het prepareren van het fotopapier. Het atelier zat de manufacturenwinkel niet in de weg: beide zaken hebben jaren in hetzelfde pand gezeten.

Behalve met een lid van de familie Sanders heeft J.G. Kramer ook enige tijd samengewerkt met Eduard Treisse, die kunstschilder/fotograaf was. Bij de landbouwtentoonstelling die in 1878 ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de afdeling Veendam-Wildervank van de Maatschappij van Landbouw in de Provincie Groningen werd gehouden, wonnen Kramer en Treisse gezamenlijk een zilveren medaille voor een fotografische inzending. Zij adverteerden ook samen voor het maken van “vergrootingen naar kleine portretten”, maar “voor directe opnamen bevelen zij zich ieder afzonderlijk aan”. Treisse had een eigen atelier aan de Gelkingestraat in Groningen.

In 1886 verhuisde J.G. Kramer naar de Broerstraat (in de volksmond Academieplein geheten, het adres dat hijzelf ook hanteerde). Daar woonde hij in een pand dat tegen de Martinuskerk was aangebouwd. Achter op cartes-de-visite- en kabinetportretten die aan het Akerkhof zijn gemaakt, wordt alleen gesproken van een ‘photographisch atelier’, aan de Broerstraat heet het ‘Atelier voor Portretten, Landschappen en Vergrootingen’. De landschappen, in de zin van topografische foto’s, werden echter ook al aan het Akerkhof gemaakt. Er zijn verscheidene kabinetfoto’s van stadsgezichten uitgegeven in de tijd dat hij aan het Akerkhof werkte. In de Broerstraat begon Kramer met de verkoop van fotografische artikelen. Hij was hiermee een van de eersten in de stad. Ook afficheerde hij zich als kunsthandelaar.

In 1894 verhuisde J.G. Kramer met zijn gezin naar de Visserstraat I 60, later omgenummerd tot 46. Ook hier adverteerde hij als fotograaf èn kunsthandelaar. Zo was Kramer agent in Groningen voor de firma H. Bogaerts & Co. uit Boxtel, die “portretten naar elke photografie” leverde, “in olieverfkleuren”. Van september 1897 tot januari 1898 vond het atelier van de kunstschilder/fotograaf Johannes Hubertus Vaessens (1868-1954) onderdak bij Kramer. Vaessens vertrok in januari 1898 naar Leeuwarden. Of beiden op enigerlei wijze hebben samengewerkt, is niet bekend. Toen Kramer in 1902 verhuisde naar de Nieuwe Ebbingestraat 37a, vestigde zich in zijn pand aan de Visserstraat de fotograaf J.A. Steenmeijer, die zou uitgroeien tot de grote concurrent van P.B. Kramer.

J.G. Kramer begon, zoals de meeste fotografen, als portretfotograaf. De tuin achter het pand aan het Akerkhof bood ruime mogelijkheden tot het maken van groepsportretten. Kramer was enkele jaren ‘hoffotograaf’ van het studentenkorps Vindicat atque Polit. De studentenfoto’s die hij produceerde doen denken aan de studentenfoto’s van de Leidse fotograaf I.D. Kiek die beroemd werd om zijn portretten van halfbezopen, in stoelen en aan ladders hangende ‘uitgefuifde’ corpsleden. Ook de Groningse studenten hielden er blijkbaar een eigen manier van poseren op na die Kramer tolereerde of misschien wel exploiteerde. Soms werden portretten blijkbaar buiten de geportretteerden om en zonder hun toestemming verkocht. Dat bracht hem een keer in moeilijkheden. In 1878 gaf hij namelijk een kabinetfoto uit met het portret van de bekende Groninger dichter J.J.A. Goeveneur. De foto maakte deel uit van een serie “Beroemde Mannen’ en Goeveneur hoopte er zelf een aardig bedrag aan over te houden. Dit viel echter tegen, hoewel Kramer hem daarvoor gewaarschuwd had (beweert Schuitema Meijer zonder bronvermelding in de Groningse Volksalmanak). Een neef van Goeveneur had in Arnhem een kabinetportret van Goeveneur gekocht, waaruit Goeveneur de conclusie trok: “Gij drijft dus verboden handel met mijn persoon” (Groninger Archieven, toegangsnummer 1501, inv.nr. 288). Goeveneur schreef een boze brief waarin hij extra afdrukken eiste. Een advocaat trachtte namens Kramer de zaak te sussen, maar dat hielp niet. De geportretteerde meende blijkbaar rechten te hebben op de verspreiding van zijn portret en de fotograaf kon zich nog niet beroepen op auteursrecht op zijn foto. Nederlandse toetreding tot de Berner Conventie, een internationale organisatie die bescherming van eigendom op het gebied van literatuur en kunst regelde, waarmee ook fotografisch werk wettelijk werd beschermd, vond pas in 1912 plaats.

Kramer stond bekend als iemand die naast opdrachtenwerk ook foto’s voor eigen gebruik maakte. Een deel van deze foto’s zal voor de verkoop bestemd zijn geweest. Kabinetfoto’s en stereofoto’s van stadsgezichten werden in die tijd goed verkocht.

Een genre dat J.G. Kramer eveneens beoefende, was de reproductiefotografie. Dit gebeurde voor een deel in opdracht en deels ook voor de (kunst)handel, zoals blijkt uit een toevallig bewaard gebleven afschrift van een brief van de schilder H.W. Mesdag, waarin hij Kramer complimenteert met de foto’s van zijn schilderijen die hij via C.H. Peters ontvangen had.

Buiten degenen die zich door hem lieten portretteren, is slechts in een enkel geval bekend wie Kramers opdrachtgevers waren. Een belangrijke opdrachtgever was in ieder geval rijksbouwmeester C.H. Peters. Deze begon eind jaren tachtig van de negentiende eeuw met het opmeten en tekenen van Groninger ‘oudheden’, zoals kerken. Vanaf 1891 publiceerde hij hierover in de Groningsche Volksalmanak. De artikelen werden verluchtigd met door hemzelf gemaakte tekeningen of met door Kramer gemaakte foto’s. Hoe het contact tussen Peters en Kramer tot stand is gekomen, is onbekend. Het staat echter vast dat Kramer veel voor Peters heeft gefotografeerd, niet alleen in Groningen maar ook (ver) daarbuiten, onder andere in Nijmegen en in Amsterdam, waar Peters onder meer het Rijkspostkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal bouwde. Kramer legde verschillende fasen van de bouw vast. De architectuurfotografie werd een specialisme van Kramer dat hij in zijn briefhoofd nadrukkelijk noemde. Zijn architectuurfoto’s kenmerken zich door een grote detailrijkdom en scherpte, waarschijnlijk verkregen door het werken met een groot formaat negatieven.

Het bedrijf van J.G. Kramer groeide uit tot een familiebedrijf. Zijn beide zoons werden fotograaf. De jongste zoon, Hendrikus, gold in de familie als de meest getalenteerde. Hij overleed echter toen hij drieëntwintig jaar oud was. Er zijn geen foto’s bekend die met zekerheid aan Hendrikus Kramer toegeschreven kunnen worden. De oudste zoon Piet kwam, na een leerperiode in Enschede en in Doornik in België, in 1903, drie maanden na het overlijden van zijn broer Hendrikus, terug naar Groningen en vestigde zich bij zijn ouders in de Nieuwe Ebbingestraat. Toen J.G. Kramer op 4 december 1903 op achtenvijftigjarige leeftijd overleed, zette Piet Kramer het bedrijf voort. Naar het zich laat aanzien had J.G. Kramer de kunsthandel en de handel in fotografische artikelen opgegeven toen hij naar de Nieuwe Ebbingestraat verhuisde.

Een grote hoeveelheid negatieven en foto’s van de Kramers bevindt zich in de verzamelingen van de Groninger Archieven. Ook in andere openbare verzamelingen zijn foto’s bewaard gebleven. Het grootste deel van deze nalatenschap bestaat uit architectuur- en stadsfoto’s, foto’s van interieurs, reproductiefoto’s van schilderijen en museale objecten. Het ambachtelijke niveau van J.G. Kramer was hoger dan dat van zijn zoon, maar P.B. Kramer lijkt voor wat betreft onderwerpen een veelzijdiger fotograaf te zijn geweest dan zijn vader. Maar het belang van beide fotografen was vooral regionaal.

Documentatie

Primaire bibliografie

(Advertentie) Groninger Courant 28 juni 1868.

(Advertentie) Nieuwe Groninger Courant 25 mei 1887.

(Advertentie) Nieuwsblad van het Noorden 2 december 1896.

foto’s in:

Groningsche Volksalmanak 1892, t.o. p. 145.

Groningsche Volksalmanak 1 893, t.o. p. 148, t.o. p. 180 (foto’s verm. van P.B. Kramer).

Groningsche Volksalmanak 1894, t.o. titelpag.

Groningsche Volksalmanak 1896, t.o. p. 125, t.o. p. 162 (foto’s verm. van P.B. Kramer).

Groningsche Volksalmanak 1899, t.o. titelpag., t.o. p. 201 (foto’s verm. van P.B. Kramer).

C.H. Peters, Oud Groningen, Den Haag (Mouton & Co.) 1907.

C.H. Peters, Oud-Groningen. Stad & lande, Groningen/Den Haag (Scholtens en Zoon/Mouton & Co.) z.j. [1922].

Peter Don (samenst.), De bouwkunst vereeuwigd. Fotografie voor monumentenzorg/ Architecture Immortalized. Photography for Conservation, Zwolle/ Zeist (Waanders/Rijksdienst voor de Monumentenzorg) 2000, p. 31, 45.

Secundaire bibliografie

A. Eisses, Verslagen van vergaderingen, in Bouwkundig Weekblad 17 (januari 1897) 5, p. 30-31.

A.T. Schuitema Meijer, Fotografen in het 19 e eeuwse Groningen, in Groningse Volksalmanak 1961, p. 148-149, 151-152.

A.T. Schuitema Meijer, Zó fotografeerden zij Groningen, 1868-1918, Groningen (N.V. Dijkstra’s Drukkerij v/h Boekdrukkerij Gebroeders Hoitsema) z.j. [1964], p. 8, 33, afb. 6, 19, 21, 30-31, 34, 36-38, 50-51, 55, 57, 63, 66-67, 69. 71-75, 79, 85, 88.

Blikvanger, Een eeuw geleden: De schutters rukken uit, in Nieuwsblad van het Noorden [zomer] 1978.

I.Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 100.

Blikvanger, Foto’s van J.G. Kramer, in Nieuwsblad van het Noorden 28 mei 1979.

Catalogus tent. Fotografie in de Marne 1900-1930, Leens (Ommelander Museum) 1982, p. 3, 14.

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1989, p. 11,21, 70-71, 137 (met foto’s).

Henk Wierts e.a., Photographieën & Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1842-1940, Bedum (Egbert Forsten & Profiel) 2000, omslag, p. 14, 17, 36-38, 45-46, 51-52, 54, 63, 70, 72, 75-76, 86-87, 89, 92, 95. 104-105, 133 (met foto’s).

Onderscheidingen

1876 Zilveren medaille, tentoonstelling, Utrecht.

1878 Zilveren medaille samen met Eduard Treisse, landbouwtentoonstelling t.g.v. 25-jarig bestaan van de afdeling Veendam-Wildervank van de Maatschappij van Landbouw, Veendam.

Tentoonstellingen

1876 (g) Utrecht.

1878 (g) Veendam, [landbouwtentoonstelling t.g.v. 25-jarig bestaan van de afdeling Veendam-Wildervank van de Maatschappij van Landbouw].

1982 (g) Leens, Ommelander Museum, Fotografie in de Marne 1900-1930.

1989 (g) Rotterdam, tentoonstellingsruimte Oude Binnenweg 113, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie.

1995 (g) Groningen, Synagoge [Folkingestraat 60], Photographieën & Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.

1996 (g) Veendam, Veenkoloniaal Museum, Photographieën &Dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.

Bronnen

Groningen, Groninger Archieven, Groningen.

Leiden, Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief Amsterdam.

Assen, Drents Museum.

Den Haag, Haags Gemeentearchief.

Groningen, Groninger Archieven, Groningen.

Groningen, Universiteitsmuseum.

Leeuwarden, Gemeentearchief Leeuwarden.

Leeuwarden, Ryksargyf Friesland.

Leiden, Museum Boerhaave.

Leiden, Studie en Documentatie

Centrum voor Fotografie, Prentenkabinet Universiteit Leiden.

Utrecht, Nederlands Spoorwegmuseum.

Zeist, Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van J.G. Kramer is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie Collecties).