Jan Schiet
Adriaan Elligens
Extract
In zijn korte leven slaagde Jan Schiet erin om in het naoorlogse Amsterdam binnen afzienbare tijd een bloeiende vakstudio op te bouwen met specialisaties op het gebied van industriële en reclamefotografie en – iets later – kleurenfotografie, dat in de jaren vijftig als een bijzondere specialisatie gold. Hij was een bevlogen bestuurder van de Nederlandse Fotografen Kunstkring en een enthousiast auteur van vele leerzame vakartikelen.
Zoals Carel Blazer fungeerde als toeverlaat voor GKf-leden die met technische vragen worstelden, zo was Jan Schiet de vraagbaak voor collega’s die zich met hem hadden verenigd in de NFK.
Biografie
1921 |
Johannes Adrianus (Jan) Schiet wordt geboren op 3 juli te Amsterdam op de Elandsgracht 10, als zoon van Adrianus Josephus Schiet en Francisca Johanna Kerklingh. |
Zijn vader is medefirmant van limonadefabriek Schiet op de Elandsgracht 18, die het limonademerk Jel, later Joy voert. Jan Schiet bezoekt de MULO in Amsterdam. |
|
ca.1937 |
Hij wordt assistent bij fotograaf Marius Meijboom op de Keizersgracht te Amsterdam. |
1939 |
Jan Schiet vestigt zich als zelfstandig fotograaf in Amsterdam op de Elandsgracht 1 aan de overzijde van zijn ouderlijk huis, Elandsgracht 10. |
1941 |
In februari behaalt hij het Fotografengildendiploma van de Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging (NFPV) (namens het bestuur ondertekend door Jan Stokvis) en is daarmede ingeschreven als erkend beroepsfotograaf en als lid van de NFPV. |
1943 |
Op 18 mei doet uitgeverij Opbouw (van onder andere de tijdschriften Het Rijk Der Vrouw, Cinema & Theater) een schriftelijke poging om Jan Schiet voor de arbeidsinzet vrij te stellen “aangezien zijn fotografisch werk voor ons onmisbaar is”. |
Op 30 mei verlooft Jan Schiet zich met Joke Algra. Op 28 oktober wordt hij door de Duitse bezetter gearresteerd en opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam, omdat hij deel uitmaakt van de verzetsgroep Hoogeboom-Bruins Slot. Tijdens zijn gevangenschap treedt hij in het huwelijk met Joke Algra. |
|
1944 |
Jan Schiet wordt tot drie jaar tuchthuisstraf veroordeeld wegens “Beihilfe Bildung einer geheimen Verbindung”. In januari wordt hij overgebracht naar kamp Vught. Op 24 maart wordt hij op transport gesteld en opgesloten in de gevangenis te Kleef en vervolgens overgebracht naar Zuchthaus Siegburg. Zijn dochter Elly wordt in Amsterdam geboren. |
1945 |
Schiet wordt op 10 april door de geallieerden bevrijd. |
In het tuchthuis in Siegburg maakt hij een fotoreportage van het lazaret, de aanmaak van lijkkisten voor overleden vlektyfuspatiënten en maakt hij portretten van uitgemergelde medegevangenen. De reportage is bewaard gebleven (collectie PKL, NIOD). Op 30 mei keert Schiet terug in Amsterdam. |
|
Op 28 december neemt hij, met zijn vrouw en dochter, zijn intrek op het Westeinde 31 (2 hoog) te Amsterdam. |
|
1946 |
Op 30 maart vestigt hij zich in Amsterdam met een fotobureau in de Marnixstraat 360 tegenover de Handelsschool op het Raamplein. |
Zijn zoon Hans wordt geboren. |
|
1948 |
Zijn dochter Marga wordt geboren. |
1950 |
Jan Schiet wordt lid van de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NFK) op introductie van de Amsterdamse fotograaf (en NFK-lid) Nico Zomer. |
1951 |
Hij wordt kernlid van de NFK. Vanaf dit jaar vormt hij met Martien Coppens en Cor van Weele de redactie van het tijdschrift Fotografie, twee maandelijks blad voor het fotografisch ambacht en officieel orgaan van de NFPV. |
1952 |
Jan Schiet behaalt het diploma van de Fotovakschool. |
1953 |
Hij wordt penningmeester van de NFK. |
1954 |
Het gezin Schiet verhuist naar de Valeriusstraat 23. |
Schiet maakt binnen de NFK met Martien Coppens, Victor Meeussen en Meinard Woldringh deel uit van de commissie voor publicaties. |
|
Hij is initiatiefnemer en medeorganisator (met Paul Huf, Marius Meijboom en Martin Eppens) van de groepstentoonstelling (NFPV/GKf/NFK) van Nederlandse reclame- en industriefotografie tijdens de Jaarbeurs in Utrecht. |
|
Na een conflict met het bestuur van de NFPV zegt hij zijn lidmaatschap van deze vereniging per 31 december op. |
|
1956 |
Schiet sluit zich aan bij de nieuw opgerichte Stichting Burafo. |
1959 |
Hij wordt lid van Europhot. |
ca.1960 |
Jan en Joke Schiet besluiten uit elkaar te gaan. Jan Schiet neemt zijn intrek in de woning boven zijn studio in de Marnixstraat. |
1962 |
Jan Schiet wordt uit de NFK-kerngroep geplaatst. Hij draagt wegens drukke werkzaamheden zijn penningmeesterschap over aan Jan den Boestert. |
1963 |
Jan Schiet, Hans Dukkers, Joan Colson,Johan Hamelberg, Marius Meijboom en Frits Rotgans dagvaarden op persoonlijke titel het Bedrijfschap voor het Fotografisch Bedrijf inzake de hun inziens onterechte verplichting tot aansluiting bij dit bedrijfschap. |
1964 |
In juni scheidt hij officieel van zijn vrouw Joke. Jan Schiet verdrinkt op zaterdagmiddag 18 juli bij een plotseling opgestoken storm tijdens een zeiltocht op het Braassemermeer (Roelofarendsveen). Dochter Marga en haar vriendinnetje worden gered. |
1975 |
Zijn ex-vrouw joke Algra hertrouwt met NFK-collega fotograaf Nico Zomer. |
Beschouwing
Jan Schiet was een vernuftig fotograaf. De kenmerken die bij hem passen zijn ten dele gelijk aan die welke voor zijn NFK-vakbroeders gelden: een superieure fotografische techniek en een onovertroffen vakmanschap, ingebed in traditionele fotografie. Hij maakte snel naam als succesvol reclamefotograaf. Zijn gedrevenheid in het bedenken en uitvoeren van geconstrueerde oplossingen bij opdrachten sloot aan bij de wensen van de opkomende reclamebureaus in de hoofdstad in de jaren vijftig. Zijn ‘fotostunts’ voor reclamedoeleinden werden in de kring van de NFK echter minder gewaardeerd, “omdat die hem van het rechte pad afleidden zodat zijn liefde voor de artistieke fotografie op de tweede plan kwam te staan”. Reclamefotografie was iets anders dan kunstzinnige fotografie. Die beperkende opstelling van de NFK vond Schiet wel teleurstellend. Het kernlidmaatschap heeft Schiet desondanks lange tijd kunnen volhouden.
De fotografische opleiding van Jan Schiet was kort: een assistentschap bij Marius Meijboom in Amsterdam van ten hoogste twee jaar, eind jaren dertig. Hij behaalde vervolgens het fotografengildediploma (uitgeschreven door de Nederlandse Fotografen Patroonsvereniging) waarmee hij als beroepsfotograaf werd erkend. Zoals dat voor velen gold, onderbrak de oorlog ook zijn loopbaan. Veel later, beginjaren vijftig, behaalde hij – in werktijd – het diploma van de Fotovakschool. Schiet was toen al een gewaardeerd kernlid van de NFK.
De oorlogsjaren waren voor Schiet een dramatisch oponthoud. Hij maakte deel uit van de Amsterdamse verzetsgroep Hoogeboom-Bruins, Slot die zich onder andere bezighield met vervalsingen. Schiet werd met circa twintig leden van de groep gearresteerd en veroordeeld tot drie jaar tuchthuisstraf. Hoewel niet ‘politisch betätigt’ werd hij beschuldigd van ‘Beihilfe einer geheimen Verbindung’. Aanklacht, beroep, proces en verblijfplaatsen van gevangenschap van Schiet zijn tot in details genoteerd en bewaard gebleven. Hij verbleef eerst in het Huis van Bewaring in Amsterdam, daarna in kamp Vught, werd vervolgens overgeplaatst naar een gevangenis in Kleef en daarna naar een tuchthuis in Siegburg. Schiet kreeg er vlektyfus maar overleefde. Hij werd door de Amerikanen bevrijd en legde de verschrikkingen van het tuchthuis met de camera vast. Overigens gingen de werkzaamheden van fotobureau Schiet tijdens zijn gevangenschap in de oorlogsjaren door: bedrijfsreportages, productfotografie, portretten en architectuurfoto’s. De onbekende die hem in de oorlogsjaren verving deed in vakmanschap niet voor hem onder.
Schiet werkte uitsluitend met een vlakfilmcamera en was volgens zijn zeggen de eerste in Nederland die medio jaren vijftig een Sinar vakcamera aanschafte. “Het beste apparaat wat ik ken is door een vakfotograaf uit Zwitserland ontworpen en door een precisiefabriek verder ontwikkeld. Het is als een soort Meccanodoos uit te breiden tot allerlei formaten…”. Volgens Philip Mechanicus, die in januari 1955 als assistent in dienst kwam, was Schiet “een meester in het onthoeken”. “Negatieven werden door middel van een formalinebad geconserveerd, dat heb ik nergens anders meer meegemaakt.”
Schiets pretentieloze maar met overgave geschreven betogen in de vakliteratuur over bijvoorbeeld de inrichting van de donkere kamer en het atelier, over het juiste cameragebruik en over het ideale 9×12 formaat en bijbehorende lenzen zijn (ook nu nog) informatief, glashelder en aanstekelijk voor ieder die hierover wil leren. Schiet bracht veranderingen aan zijn apparatuur aan als hij vond dat het beter kon. In 1953 schreef hij in het vaktijdschrift Fotografie over flitslicht als invullicht bij opnamen in de open lucht. Dat was bijzonder genoeg om in een artikel ruim aandacht aan te besteden. Hij schreef dat zo’n flitslichtopname in één keer goed moest gaan, want lampen waren toen – ook voor fotobureau Schiet – kostbare aankopen. Alleen batterijen als voeding waren te onbetrouwbaar, dus om zeker te zijn van een gegarandeerd stabiel voltage werkte Schiet met een daartoe door hemzelf aangepaste condensator. In het tijdschrift Fotografie lichtte hij met een schema toe hoe die condensator functioneerde. Schiet hield zijn vindingen niet voor zichzelf. Hij deelde ze ruimhartig met zijn collega’s.
Schiets werkwijze bij het fotograferen kwam overeen met die van het maken van een film. Een voorafgaande locatiekeuze, situatieschets en perspectieftekeningen gingen aan een fotosessie vooraf. Was het atelier te klein en liet het (reclame)budget het toe, dan werd de werkvloer verlegd naar de Cinetone filmstudio’s in Duivendrecht. Schiet had al in 1952 naam gemaakt als succesvol reclamefotograaf voor bijzondere opdrachten. In dat jaar schreef hij dat “…de fotografie in de reclame er steeds beter inkomt…” maar dat “…Nederland voor grotere projecten wel iets te klein is…”. Anders dan in het werk van bijvoorbeeld zijn Amsterdamse collega Paul Huf getuigen de fotografische uitwerkingen van Schiet bij reclameopdrachten van een zekere degelijkheid. Voor de (kleuren) opname voor Heineken bier in opdracht van Smits reclamebureau voor het decembernummer van 1957 van Het Beste (uit Readers Digest) gebruikte Schiet elementen als een mooie dame, het toen populaire kathedraalglas om een wollig onscherp effect te krijgen en het hoofdonderwerp: twee schuimige glazen bier. In het tijdschrift Foto (officieel orgaan van de NFK) werd de opdracht als moeilijk, maar de opname als geslaagd gekarakteriseerd: “Het produkt, het artikel, moest hoofdzaak blijven en de omgeving moest er bijzakelijk omheen spelen. Dan denkt een fotograaf aan scherp-onscherp (…) Het broedend brein is niet verder gekomen dan een ruit van gefigureerd glas, en vond dat voorlopig een weinig originele oplossing (…) Een reclamefotograaf moet zeker artistiek begaafd zijn, maar hij moet bovendien op gezette tijden zichzelf met de beide benen heel stevig op de grond kunnen zetten (…). Daarom werd het toch figuurtjesglas, met de verzwegen innerlijke belofte, het zonder would-be virtuositeit en doodnuchter toe te passen. Als middel, zonder meer. Jan Schiet troost zich nog steeds met de gedachte, dat hij, voorzover door hem gecontroleerd kon worden, de eerste is die de spullen ervóór, en de figuratie achter het wiebeltjesglas geplaatst heeft.” Deze typering is tekenend voor het karakter van Schiet en voor dat van de opdrachtfotografie zoals die door de NFK-leden werd gewaardeerd en werd gepraktiseerd. Schiet zocht naar originaliteit maar was blijkbaar niet geheel tevreden; Foto (en impliciet de NFK) legde de nadruk op “artistiek begaafd (…) met de beide benen heel stevig op de grond” (…) zonder would-be virtuositeit”. De sfeervolle foto lijkt behoorlijk geretardeerd in vergelijking met de fotografische vondsten van collega-fotografen in het kader van de voorafgaande Het Bier Is Weer Best-campagne. In 1958 verwierf zijn Amsterdamse collega Paul Huf voor hetzelfde bureau en voor hetzelfde biermerk een campagneopdracht. Zou de inventiviteit van Schiet hier toch te kort geschoten zijn, dat hij de opdracht misliep? Het tijdschrift Foto schreef al in begin 1953 over Schiet dat “…zijn knutselvaardigheid de doeltreffendheid nimmer heeft overwoekerd…”. Pièce de résistance van Schiets ‘knutselvaardigheid’ en streven naar technische en organisatorisch perfectie was (vanaf 1957) een omgebouwde caravan, die de Schiettent werd genoemd. Het was typisch een vondst van J a n Schiet: een door hemzelf verbouwd exemplaar dat van alle technische gemakken was voorzien. Hij gebruikte hem soms als decor; bovendien konden bij buitenopnamen de modellen zich daarin omkleden buiten bereik van de priemende blikken van nieuwsgierige toeschouwers.
Op voorspraak van NFK-lid Nico Zomer stuurde Schiet beginjaren vijftig werk in ter beoordeling. Hij werd direct toegelaten en verwierf kort daarop ook nog eens het kernlidmaatschap van deze vereniging. Het gewone lidmaatschap kon binnen een bepaalde termijn door middel van een beoordeling van een uitgebreidere inzending van vijfentwintig opnamen worden omgezet in een kernlidmaatschap. Dat bleef voor menige vakbroeder in de NFK een onneembare hindernis. Schiet vervulde lange tijd de functie van penningmeester binnen de vereniging. Hij was het aanspreekpunt voor fotografen die zich kandidaat durfden stellen voor het NFK-lidmaatschap in de regio Amsterdam en voor degenen die teleurgesteld moesten worden (zoals Godfried de Groot en Kees Scherer; de reden voor hun afwijzing is niet bekend). Schiet werd overigens zélf in 1962 uit de kerngroep geplaatst. Bij de beoordeling van zijn inzending stemden toen dertien van de aanwezige leden negatief en twee positief.
Veel meer dan zijn NFK-collega’s had Schiet een oprechte belangstelling voor documentaire fotografie. In tegenstelling tot experimentele, subjectieve fotografie en abstraheringen, lag documentaire fotografie (de zogenoemde ‘human interest’ fotografie) niet in de lijn van het esthetisch ideaal van de NFK.
Jan Schiet schreef in het tijdschrift Fotografie in de loop der jaren met enthousiasme over exposities waar hij geconfronteerd werd met de documentaire fotografie van onder anderen David Seymour, Brassaï, Henri Cartier-Bresson, Robert Doisneau, Robert Capa, Denise Colomb, Eugene Smith en Werner Bischof.
Schiet wist voor welk vakpubliek hij schreef. Hij liet in het tijdschrift Fotografie blij ken dat men in kringen van de NFK-fotografen en hun geestverwanten van documentaire fotografie niet veel begreep. Naar aanleiding van de fotosalon Brussel in 1956 – de NFK maakte met haar inzending een belangrijk deel uit van deze expositie – schreef Schiet in Fotografie: “Er zijn slechts weinig fotografen die het in zich hebben hun medemens te begrijpen en hem juist op dat moment te fotograferen. In plaats daarvan gaat men zich te buiten hem af te beelden in een vreemde situatie, met gekke verlichtingen en achtergronden of in de goot en liefst met sombere gezichten om door verwondering (het rare) de leegte te dekken. Het zij toegegeven, dat veel abstracte foto’s ook het element verwondering (in de betekenis van verwondering wekkend) als enige inhoud hebben. Zelfs verschillende foto’s van Otto Steinert om van Heinz Hajek Halke maar niet te spreken, vallen er zeer zeker onder.” Schiet schroomde niet om op de beperkingen te wijzen in het werk van deze twee meest gevierde beoefenaars van de subjectieve fotografie.
De vraag rijst waarom Schiet als Amsterdams fotograaf zich niet aansloot bij zijn collega’s die zich in de hoofdstad verenigd hadden in de GKf. Niet alleen zijn geestverwantschap maar ook zijn oorlogsverleden (verzet, gevangenschap) sloten aan bij deze vakcollega’s, van wie verschillenden zich in de oorlogsjaren actief tegen de Duitse bezetter hadden verweerd, in gevangenschap raakten of ondergedoken waren. Jan Schiet stond niet ver af van de GKf-mentaliteit. Ondanks contacten met Carel Blazer en de fotografen van Particam Pictures (Austria/Jonker/ Klein/Zilver Rupe) was er geen sprake van een toenadering. Wellicht was de fotografie van de GKf-leden voor Schiet te veel gerelateerd aan een maatschappelijk engagement dat in verband werd gebracht met communistische sympathieën waarvan men – in kringen van de NFKde GKf verdacht. Daarom koos de katholiek opgevoede Jan Schiet voor de NFK.
Wellicht aangemoedigd door het in Het Parool verschenen artikel (van de hand van fotoredacteur Theo Ramaker) over de enthousiaste ontvangst van de Parijse foto’s van Ed van der Elsken als onderdeel van de expositie Post War European Photography in het Museum of Modern Art in New York in de zomer van 1953 lanceerde Schiet zijn eigen Parijse tentoonstelling met de titel Parijs Van Alle Dag in café Eijlders in Amsterdam, het café waar Amsterdamse kunstenaars elkaar troffen. Theo Ramaker deed de opening en Cor van Weele schreef dat “…Jan Schiet Parijs beleefd heeft als een rechtgeaard amateur, hij heeft met zijn camera vastgehouden wat hij ons hier wil laten zien. Toch voelen wij bij het zien van het grote aantal foto’s dat hier hangt, iets van die typische sfeer van deze wereldstad.” Dat het iets was en niet meer, moet hebben gelegen aan de afstandelijkheid en terughoudendheid waarmee Schiet de Parijzenaars benaderde, zoals uit toen gepubliceerde foto’s blijkt. Schiet was vol geestdrift over het boekje Vrouwen van Parijs van Nico Jesse, dat in 1954 verscheen. “Laat u alleen het technische oog open dan is er van alles op veel van de foto’s aan te merken. Maar gaan beide ogen weer open, dan valt het haast niet meer op. Dat is natuurlijk veel beter dan een technisch volmaakte foto welke niets te betekenen heeft.”
Fotobureau Jan Schiet was in het begin van de jaren vijftig in Amsterdam een vermaard adres voor technisch perfecte, industriële, architectuur- en reclamefotografie. Schiet legde zich toe op complexe binnen- en buitenensceneringen, maar hij vond Nederland eigenlijk te klein voor grotere reclameprojecten. In de loop van de jaren vijftig specialiseerde hij zich tevens in kleurenfotografie; van dit materiaal is te weinig bewaard gebleven om er zinvol commentaar op te kunnen geven. Schiet was een gedreven man die ondanks zijn kortstondige loopbaan veel heeft gepresteerd binnen de Nederlandse fotowereld: hij verbond zijn naam aan de reclame- en vakfotografie, aan het besturen van een belangrijke fotografenvereniging en aan vele technische vakartikelen en artikelen over fototentoonstellingen in binnen- en buitenland. Na zijn plotselinge dood – hij verdronk op 43-jarige leeftijd tijdens een windhoos bij een zeiltocht – ging zijn negatievenarchief grotendeels verloren. Degenen die de studio overnamen, hadden er geen belangstelling voor.
Documentatie
Primaire bibliografie
Anoniem [= Jan Schiet en Cor van Weele], De grote Steichen was ook bij de N.F.K., in Foto 7 (december 1952) 12, p. 318.
Die Bilderserie im Inserat, in Camera. Internationale Monatsschrift für Photographie und Film 40 (juni 1961) 6 [Europhot editie], p. 35-38 (idem Engelse ed.: The picture series applied to advertising, in Camera. Interantional magazine for photography and motion picture).
in Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht:
Potloodretouche op glanzende foto’s, 2 (maart 1952) 2, p. 28.
Fotografie als uitdrukkingmiddel, 2 (mei 1952) 3, p. 52-53.
Uit de praktijk. Bedorven Natrium-Sulfiet?, 2 (mei 1952) 3, p. 55.
Uit de praktijk. Werkt uw fixeerbad nog naar behoren?, 2 (mei 1952) 3, p. 55.
Uit de praktijk. Hoe voorkomt men bruine vingers en metolvergiftiging, 2 (juli 1952) 4, p. 84.
De wereldtentoonstelling voor fotografie te Luzern, 2 (september 1952) 5, p. 108-110.
Uit de praktijk. Het veranderen van de papiergradatie, 2 (november 1952) 6, p. 138-139.
In het brandpunt. Edward Steichen in ons land, 3 (januari 1953) 1, p. 1-2.
Belichtingstijd bij flitsen en het richtgetal, 3 (januari 1953) 1, p. 7-8.
Met behulp van een flitslamp het lichteffect op een foto veranderen, 3 (maart 1953) 3, p. 40-45 (met foto’s).
Interessant nieuwtje. 10.000 maal vergroten zonder scherpte verlies, 3 (juli 1953) 4, p. 102.
Nood, 3 (november 1953) 6, p. 157. De reclamefotografie in kleuren, 4 (maart 1954) 2, p. 33-34.
De tentoonstelling op de Jaarbeurs, 4 (maart 1954) 2, p. 34-42.
Materiaalweergave, 4 (mei 1954) 3, p. 61-62.
Ingezonden [reactie van J.S. op ingezonden brief van A. Hulskamp], 4 (mei 1954) 3,p. 72.
“Vrouwen van Parijs”. Tekst van André Maurois – Foto’s van Nico Jesse, 4 (december 1954) 6, bijlage.
Biennale de la Photo et du Cinema te Parijs, 5 (1955) 2, p. 37-38.
Fotosalon in het stadhuis van Brussel, 6 (1956) 1, p. 5-10.
De donkere kamer, 6 (1956) 1, p. 19-23.
Het atelier, 6 (1956) 2, p. 54-59.
De dode stof, 6 (1956) 3, p. 81-87 (met foto’s).
De levende mens, 6 (1956) 4, p. 111-115.
Fototechnische kwesties, 7 (1957) 3, p. 79-80.
Operatie Snor, 8 (1958) 3, p. 78-79 (metfoto’s).
Opening van de tentoonstelling Werner Bischof, 9 (1959) 1, p. 4.
Plastic-lijsten, 9 (1959) 1, p. 13.
foto ‘s in:
Catalogus tent. Fotoschouw 52, Den Haag (Gemeentemuseum) 1952, ongepag
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 2 (juli 1952) 4, p. 91.
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 2 (september 1952) 5, p. 106.
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 3 (januari 1953) 1, p. 9.
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht3 (december 1953) 6, p. 155.
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 4 (mei 1954) 3, p. 66, 68-69.
Bouwkundig Weekblad 73 (29 maart 1955) 13, p. 146-148.
Bouwkundig Weekblad 7 4 (15 mei 1956) 20, p. 246.
Bouwkundig Weekblad 74 (10 juli 1956) 27/28, p. 329, 332.
Herman Craeybeckx, Gevaert fotohandboek, Antwerpen (Gevaert) 1957, 10de dr.
N. Luning Prak, Industriële vormgeving, Amsterdam/Rotterdam (Scheltema en Holkema/W.L. en J. Brusse) 1957, afb. 86 (serie: Wonen in de Lage Landen. Een reeks monografieën over de esthetische, culturele, sociale en technische aspecten van het wonen en bouwen in Nederland en België, 16).
Rein H. Fledderus, Over winkels, Amsterdam (Van Holkema & Warendorf) z.j. [1957], p. 108.
[Advertentie] Van een onbekende meester, Heineken is de meester, in Algemeen Handelsblad 1 juni 1957, p. 6-7.
Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht? (1958) 3, omslag, p. 73.
Hella Haasse, Het Student, Baarn (Het Wereldvenster) 1958, p. 76-77.
H. van de Waal, Wat is abstract?, in Foto 13 (maart 1958) 3, p. 85.
A. Klein (samenst. en tekst), Bouwen in kalkzandsteen, z.p. (Vereniging van Nederlandse Kalkzandsteenproducenten) z.j. [1960], afb. 7, 31, 33-34, 50 en vignetten.
[Gids] Hedendaagse bouwkunst, Amsterdam/Modern architecture, Amsterdam/Moderne Baukunst, Amsterdam/Architecture contemporaine, Amsterdam, Hilversum (G. van Saane “Lectura Architectonica”) 1961, afb. 40, 69, 76.
F.M. Wagter, M.J. van der Pol en J. Elffers, Wat maken wij van ons huis?, Den Haag/Rotterdam (Nijgh & Van Ditmar) 1962, 4de dr., afb. 48, 136 (serie: Wonen in de lage landen).
Goedwonen 15 (december 1962) 12, p. 366.
Brochure Research, [uitgave t.g.v. ingebruikname van het Centrale Researchlaboratorium Brocades te Haarlem], Haarlem (Brocades) z.j. [1963], p. 2,4-5, 7-8, 11, 13-14, 17, 19-20, 22-23, 25.
De Telegraaf 12 januari 1963.
Het Parool 19 januari 1963.
Het Parool 9 februari 1963.
Het Parool 23 februari 1963.
Het Parool 1 maart 1963.
Het Parool 9 maart 1963.
Expositie Nederlandse Fotografen Kring. De Waag, Nijmegen 22 juni-14 juli, in Foto 18 (juni 1963) 6, p. 311.
R.W. Heringa e.a. (samenst.), Architektenburo Spruit de Jong Heringa 1955-1980, Utrecht etc. (Architektenburo Spruit de Jong Heringa) 1980.
Helma Toxopeus-Dirks en Peter H. Toxopeus, Hoe een leek tot spel kwam. Een geschiedenis van de dramatische vorming, Amersfoort etc. (Acco) 1990, p. 133.
Secundaire bibliografie
Jan en Ria May, Mijmeringen over 50 foto-exposities, Amsterdam (La Gave Internationale) z.j.
Catalogus tent. Subjektive Fotografie, Saarbrücken, (Staatliche Schule für Kunst und Handwerk) 1951, p. 33.
Auteur onbekend, Jan Schiet: niet alleen kunstenaar maar ook technicus, in Revue der Reclame 12 (mei 1952) 5, p. 133.
Wouter de Keizer, Jan Schiet N.F.K., in Foto 8 (februari 1953) 2, p. 39-46 (met foto’s).
Cor van Weele, Een baardloze jongeman die hard werkt. Tentoonstelling “Parijs van alle dag” foto’s Jan Schiet in Café Eijlders, Amsterdam, van 14 nov. T.m. 11 dec, in Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 3 (november 1953) 6, p. 149-150.
Auteur onbekend, Twee fotografen exposeren, Jan Schiet en Ad Windig, in HetParool 17 november 1953.
H., Jan Schiet N.F.K. in Café Eijlders. ‘Parijs van alle dag”, in Foto 8 (december 1953) 12, p. 326.
Auteur onbekend, Analyse der platen. Vakwerk op de Jaarbeurs, in Focus 39 (3 april 1954) 7, p. 192-196.
A. Hulskamp, Ingezonden [ingezonden brief], in Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 4 (mei 1954) 3, p. 72.
K/H [= Kees Helder],Jan Schiet n.f.k. De fotograaf die zulk een plezier in zijn werk heeft, in Foto 11 (oktober 1956) 10, p. 342-348 (met foto’s).
Marijke Vetter en Kees Scherer, Zij verdreven de somberheid uit een oude woning;, in Eva 23 februari-2 maart 1957, p. 60-62.
Anoniem, Jan Schiet fotografeert camping life, in Focus 42 (augustus 1957) 17, p. 405-408.
Anoniem, Jan Schiet n.f.k. maakt een bierkiekje, in Foto 13 (maart 1958) 3, p. 104-107 (met foto’s).
Anoniem, Operatie Snor, in Ons bedrijf. Personeelsblad artillerie-inrichtingen Hemburg Zaandijk (juli/augustus 1958) 65/66, p. 10-12.
Catalogus tent. nfk, Nijmegen, (De Waag) 1963, ongepag.
D.H. [= Daan Helfferich], De Nederlandse Fotografen Kring biedt een belangrijke tentoonstelling voor u in Nijmegen, in Foto 18 (juni 1963) 6, p. 317-318.
R. Nieman, NFK zestig jaar, in Elseviers Weekblad 29 juni 1963.
Anoniem, [artikel over reclamefotograaf Jan Schiet], in Rijam schoolagenda 1964/1965.
Auteur onbekend, Noodweer na tropische dag. Vijf doden. Grote materiële schade, in Haagsche Courant 20 juli 1964, p. 1-2.
Auteur onbekend, Moedige redding tijdens noodweer op Braassem. Amsterdamse fotograaf verdronken. Metershoge golven met wrakke boot getrotseerd, in Leidsch Dagblad 20 juli 1964.
Anoniem, [korte vermelding van ‘t overlijden van Jan Schiet], in Foto 19 (augustus 1964) 8, p. 383.
D.B. [= Dick Boer] Jan Schiet †, in Focus 49 (31 juli 1964) 16, p. 18.
Anoniem, In memoriam Jan Schiet, in Fototribune. Maanblad voor fotografen en cineasten (september 1964) 9, p. 458.
M.C. [= Martien Coppens], Rolwold raasde over Nederland: vier doden, in Vakfotografie (1964) 4, omslag, schutblad voor- en achterzijde, p. 1-3 (met foto’s).
Ed. B. Schucht, Jan Schiet, in Vakfotografie (1964) 4, p. 3.
M. Woldringh, Jan Schiet in de nfk, in Vakfotografie (1964) 4, p. 4-10 (met foto’s).
M.W. de Vries, Jan Schiet en de reclame, in Vakfotografie (1964) 4, p. 11-18 (met foto’s).
Lambert Tegenbosch, Jan Schiet, in Vakfotografie (1964) 4, p. 19-23 (met foto’s).
Meinard Woldringh, Die Freude an der Photoarbeit, in Camera. Internationale Monatsschrift fü̈r Photographie und Film 43 (november 1964) 11, p. 30-36 (idem Engelse ed.: Pleasure from photography, in Camera. International magazine for photography and motion picture).
Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 98, 115, losse biografie (met foto’s).
Catalogus tent. Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden, Nijmegen (Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint-Jan’) 1983, p. 92-93.
Okke Groot, Duizend bommen en granaten. Onvermoede vondsten bij de Artillerie-Inrichtingen, in Nieuwsbrief Nederlands Fotogenootschap (december 1998/januari 1999) 24, p. 3-6.
Adriaan Elligens (tekst), Jan Schiet foto’s, Amsterdam (Voetnoot) 1999.
Jurgen van Gessel, Herinneringen aan Jan Schiet (1921-1964), Amsterdam 1999.
Anoniem, Fotograaf Jan Schiet, in Het Parool 27 oktober 1999, p. 20.
Eddie Marsman, Vrolijk, degelijk en vernuftig. Jan Schiets werk doorstaat tand des tijds, in Foto 54 (december 1999) 12, p. 48-53 (met foto’s).
Auteur onbekend, De voorloper van het bommetje, in Items. Design . visuele communicatie, architectuur 18 (december 1999 /januari/februari 2000) 8, p. 13.
Sandra Heerma van Voss, Iedereen even gelukkig, in NRC Handelsblad 7 januari 2000, Boeken, p. 32.
Lidmaatschappen
NFPV 1941-1954.
NFK 1950-1964 (kernlid van 1951-1962, penningmeester 1953-1962).
Redactie Fotografie. Vakblad voor het fotografisch ambacht 1951-1959 (redactie met Martien Coppens en Cor van Weele
1951-1954, redactioneel medewerker 1955-1959).
Europhot, vanaf 1959.
Tentoonstellingen
1947/1948 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Negende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1948/1949 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Tiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1949/1950 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Elfde Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1950 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, Vakfotografie 1950.
1951 (g) Den Haag. Pulchri Studio, (NKF).
1951 (g) Saarbrücken, Staatliche Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie.
1951/1952 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Dertiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52 [tentoonstelling t.g.v. het 50-jarig bestaan van de NFK].
1952/1953 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Veertiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1953 (e) Amsterdam, Café Eijlders, Parijs van alle dag.
1953/1954 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Vijftiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1954 (g) Hoensbroek, Kasteel Hoensbroek, Nationale Fototentoonstelling.
1954 (g) Utrecht, Jaarbeurs, Voorjaarsbeurs [ o.a. expositie van NFPV/GKf/NFK].
1954/1955 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Zestiende Nationale Kerstsalon van Fotografisch Kunst (AAFV).
1956 (e) Amsterdam, La Cave Internationale, [industrie- en reclamefoto’s van Jan Schiet].
1956 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, NFK fototentoonstelling.
1957 (g) Brussel, Galerie Aujourd’hui du Palais des Beaux-Arts, Images Inventées (reizende tentoonstelling).
1957 (g) Curacao, Hotel Intercontinental, El Globe.
1960 (g) Brussel, Paleis van Schone Kunsten, [internationale tentoonstelling van lichtgrafieken].
1960 (g) Den Haag, Vrije Akademie, [internationale tentoonstelling van lichtgrafieken].
1961 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 20e Internationale Focus Salon.
1963 (g) Nijmegen, De Waag, nederlandse fotografen kring.
1983/1984 (g) Nijmegen, Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint-Jan’, Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden.
1999 (e) Amsterdam, R. Malasch/Galerie Serieuze Zaken, Jan Schiet.
Bronnen
Amsterdam, Jurgen van Gessel.
Amsterdam, Philip Mechanicus.
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Leusden, Jan Wingender (collectie nederlands fotoboek).
Salviac (Frankrijk), Hans Schiet.
Collecties
Den Haag, Sectie Militaire Geschiedenis, Ministerie van Defensie.
Leiden, Prentenkabinet Universiteit Leiden.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Jan Schiet berusten bij Hans Schiet te Salviac (Frankrijk).