Ania Bien
Ingeborg Th. Leijerzapf
Extract
Ania Bien is als beeldend kunstenares geïnteresseerd in het visualiseren van vragen over fundamentele waarden in de (westerse) samenleving. Meestal presenteert zij haar werk in de vorm van installaties, series of sequenties. Haar werk bestaat uit een abstract concept, een gecodeerd verhaal, een ‘statement’ of een metafoor waarvan fotografie, eventueel gecombineerd met andere media, de drager is. De in haar werk aangeroerde vraagstukken vormen de afspiegeling van een persoonlijke ontwikkeling. Tegelijkertijd zijn zij ook weer algemeen genoeg om bij anderen herkenning op te roepen.
Biografie
1946 |
Ania Bien wordt op 5 oktober in Krakow (Polen) geboren als eerste van de twee kinderen van Josef Bien en Karola Griebel. Haar vader was voor de oorlog een succesvol ondernemer; zijn bedrijf in bouwmaterialen (asfalt en teer) is door de Duitse bezetting verloren gegaan. Na de oorlog proberen haar ouders opnieuw een bestaan op te bouwen in een bedrijf voor kantoorbenodigdheden, maar wanneer dit eenmaal een stabiele bron van inkomsten oplevert, wordt het door het communistisch regime tot staatseigendom verklaard. |
1958 |
Om de kinderen een veilige toekomst te bieden, emigreert het gezin Bien naar New York. |
Zij ontlopen daardoor het historisch diep gewortelde antisemitisme in Polen, dat onder het communistisch regime geen felle bestrijders kent. |
|
1963-‘67 |
Ania bezoekt het Pratt Institute in Brooklyn, New York, een opleiding voor beeldende kunst, en kiest de richtingen grafisch ontwerpen, binnenhuisarchitectuur en fotografie. |
Aan de Columbia University in New York studeert Ania Bien antropologie en schilder- en tekenkunst, bij onder anderen de schilders Leon Golden en David Lund. |
|
1972-‘73 |
Om zich verder te bekwamen in schilder- en tekenkunst volgt zij ‘summer workshops’ aan de Provincetown Workshop in het kunstenaarsstadje Provincetown, Massachussetts. Zij krijgt teken- en schilderlessen van Victor Candell en Leo Manso. In het tussenliggende jaar volgt zij de lessen die beide kunstenaars geven aan de New York University, New York. |
1974-‘75 |
Ania Bien komt (met behoud van de Amerikaanse nationaliteit) naar Amsterdam vanwege haar relatie met de Nederlander Kees Hodde, die werkzaam is als medisch wetenschappelijk onderzoeker bij het Academisch Ziekenhuis in Amsterdam. In 1974 trouwen zij. Om contacten te leggen met de Nederlandse kunstwereld, solliciteert zij naar een plaats bij de opleiding Ateliers ’63 in Haarlem. Zij wordt aangenomen op basis van haar schilder- en tekenoeuvre. Bij Ateliers ’63 richt zij haar aandacht in de eerste plaats op schilder- en tekenkunst. Daarnaast gebruikt zij een dag in de week voor zelfstudie om literatuur over eigentijdse kunst in de bibliotheek van het Stedelijk Museum in Amsterdam te bestuderen. |
Omstreeks 1974/1975 keert Ania zich van het schilderen af en kiest zwart-wit fotografie tot haar medium. |
|
1976 |
Zij verblijft twee maanden voor studie en werk in Rome. |
1977 |
In galerie Castelli Graphics in New York houdt Ania haar eerste solotentoonstelling. In dit jaar neemt zij eveneens voor het eerst deel aan verschillende groepstentoonstellingen in de Verenigde Staten, Nederland en Italië. |
Ania’s vader overlijdt in New York. |
|
1979 |
Haar eerste belangrijke tentoonstelling in Nederland vindt plaats in de Article Gallery (later Van Krimpen Gallery geheten) in Amsterdam. Zij exposeert er een combinatie van foto’s en tekeningen. |
1981 |
Ania Bien bezoekt voor de eerste keer Berlijn. Zij verblijft er bij haar collega Nan Hoover en fotografeert in de stad. |
1983 |
Dochter Eden wordt geboren. |
1986 |
Ania geeft als gastdocente les aan de postacademiale opleiding van de Jan van Eijck-academie in Maastricht. Tijdens deze lessen drukt Ania met de studenten de vergrotingen van haar project Hotel Polen. |
1988-‘89 |
Zij is gedurende een jaar gastdocente aan de kunstacademie in Arnhem (AKI). |
1990 |
Zij doceert als gastdocente aan de Rijksacademie in Amsterdam. |
1991 |
Voor het eerst sedert haar emigratie in 1958 brengt zij een bezoek aan Polen. |
1993-heden |
Ania Bien trekt zich na haar grote project HOME. terug uit de kunstenaarswereld om zich te concentreren op zelfstudie. Zij verdiept zich onder andere in hedendaagse (ook elektronische) muziek, filosofie, joodse mystiek en vergelijkende godsdienstwetenschappen. Zij onderzoekt ook nieuwe vormen, waaronder digitale, om haar nieuwe ideeën te kunnen concretiseren. |
Beschouwing
“My work grows out of questions I ask about existence, my existence.”
Ania Bien, april 1977 (Persbericht, Castelli Uptown Gallery, New York)
Het kunstenaarschap van Ania Bien overstijgt de traditionele grenzen van het medium fotografie. Bien maakt meestal series, sequenties of installaties, omdat zij deze nodig heeft voor het uitbeelden van door haar waargenomen processen. Daarbij voldoet het enkele beeld zelden aan haar behoefte. Zij communiceert met haar publiek door van de toeschouwer een bewuste participatie te vragen. Haar werk is niet altijd gemakkelijk en snel te begrijpen. De beschouwer moet bereid zijn zich open te stellen en mee te denken om de berichten in haar projecten te ontcijferen en de betekenis van haar werk te bevatten. Tegelijkertijd wordt ruimte geboden voor eigen interpretatie. Vanwege deze ‘taak’ die zij de beschouwer oplegt en die de afronding vormt van het kunstwerk – het kunstwerk als brug in de communicatie met ‘de ander’, zoals Levinas het uitdrukte – werd Bien bekritiseerd in een recensie van Tim Hilton naar aanleiding van de tentoonstelling Outer Space in Camden Arts Center in Londen (1992). “I call this [Hotel Polen] a succesful work of art, within its own terms. The problem is that its successes are relatively easily won. So it is with many photographic installations. They often seem to withhold some creative effort, as though asking the spectator to do the artist’s work.” De recensent was zich blijkbaar niet bewust van de noodzaak tot inspanning vragende participatie bij het beleven van kunst, in dit geval een installatie. Ania Biens visie op de functie van kunst is de beschouwer zich bewust te laten worden van het mysterie achter de dagelijkse werkelijkheid, zich te blijven verwonderen over het bestaan. Zij ziet kunst niet als decoratie of entertainment, maar als een spirituele, intellectuele stimulans, die de mens in staat stelt zich naar een ander bewustzijnsniveau te verplaatsen, naar een gebied van geestelijke vrijheid. Daar kan een hernieuwd contact plaatsvinden met oorspronkelijke gevoelens en morele waarden, die de consumptieve, technologische wereld hem sluipenderwijs dreigt te ontnemen.
Ania Bien genoot een veelzijdige opleiding. Naast een opleiding in de beeldende kunsten, waarbij grafisch ontwerpen, tekenen, schilderen en fotograferen haar belangrijkste aandachtsgebieden waren, studeerde zij ook binnenhuisarchitectuur en culturele antropologie. Al deze specialismen spelen van tijd tot tijd een rol in haar werk. De meest intense ervaringen uit haar opleidingsperiode noemt Bien de schilderen tekenlessen van Victor Candell en Leo Manso in het kunstenaarsstadje Provincetown, Massachussetts, en bij David Lund aan Columbia University in New York. In Provincetown heerste een onorthodox klimaat waar vele jonge mensen op afkwamen, vooral kunstenaars, acteurs en dansers. Het was een omgeving waarin weinig waarde werd gehecht aan traditionele Amerikaanse taboes als interraciale relaties of homoseksualiteit en daardoor trok het stadje mensen van allerlei pluimage aan. Candell was een leermeester die zijn studenten leerde om de altijd aanwezige verbanden te zien. Maar vooral stimuleerde hij hen met filosofische bespiegelingen over het wezen van het kunstenaarschap, om op zoek te gaan naar hun eigen identiteit als mens en als kunstenaar. Hij wees Ania Bien op het feit dat kunst uit het leven voortkomt (en niet uit bijvoorbeeld de kunst van anderen). Iedere kunstenaar moet volgens Candell steeds terugkeren naar zijn eigen bron. Hij is genoodzaakt zich rekenschap te geven van de eigen positie in het leven, te werken vanuit zijn persoonlijke fysieke, intellectuele, spirituele en emotionele bagage om een persoonlijke visie te ontwikkelen.
Na haar verhuizing naar Amsterdam zocht Ania Bien mogelijkheden zich verder te ontplooien en contacten te leggen in de Nederlandse kunstenaarswereld. Zij solliciteerde naar een plaats bij de postacademiale opleiding Ateliers ’63 in Haarlem (tegenwoordig in Amsterdam) en kreeg er een atelier toegewezen. Ateliers ’63 bood (en biedt) jonge kunstenaars de gelegenheid een atelier in het pand te huren en kennis op te doen in contacten met ervaren kunstenaars die op geregelde tijden hun atelier bezoeken om hun werk te beoordelen. Ania Bien heeft in haar werkperiode bij Ateliers ’63 aanvankelijk prettig gewerkt met steun van Edgar Fernhout, maar na zijn dood in het najaar van 1974 heeft zij verder van de meeste aan dit instituut verbonden docenten weinig stimulans en betrokkenheid ondervonden. Er waren destijds betrekkelijk weinig faciliteiten, een doka ontbrak bijvoorbeeld nog. De in die tijd weinig stimulerende omgeving vormde een grote tegenstelling tot wat zij in New York gewend was, waar zij toen tot de abstract-expressionistische school behoorde. Ook was er de problematiek van het wennen aan een onbekende, tamelijk gesloten samenleving. Deze factoren, gecombineerd met een dikwijls somber stemmend klimaat, waren er de oorzaak van dat Ania Bien zich niet meer zo kon uiten als in New York. Haar wereldbeeld werd steeds zwartwitter en fotografie bleek het medium dat goed bij deze situatie aansloot. In deze overgangsperiode concentreerde Bien zich op een les van haar vroegere leermeester Candell: zoek naar je persoonlijke definitie van punt, lijn en vlak. Om aan deze raadgeving gevolg te geven begon zij in haar eigen omgeving fotografische vormstudies te maken, dialogen tussen zwart en wit, verticaal en horizontaal, stabiliteit en verandering. Deze vormstudies – ‘finger exercises’ zoals zij ze noemt – , gemaakt met behulp van gewone alledaagse objecten en patronen als bijvoorbeeld een bos tulpen, de hoeken van een kamer of een typisch Hollandse dijk, hielpen haar om de Nederlandse cultuur beter te leren begrijpen, haarzelf daarin een plaats te geven en haar eigen beeldtaal te ontwikkelen. Haar achtergrond in drie verschillende culturen met drie talen stelde haar in staat om de veelzijdigheid van de werkelijkheid te ervaren om daarna op zoek te gaan naar wat voor haar de essentie is, een zoektocht naar het mystieke moment “(…) when image before my eyes and the insight merge, a moment of personal truth (…)”.
Ania Bien voelt zich kunstenaar en niet in de eerste plaats fotograaf. Techniek op zichzelf heeft geen vooraanstaande plaats in haar werk. Niet de foto als object is het belangrijkste eindresultaat, maar de overdracht van een idee. Zij is echter zeer gefascineerd door de gevarieerde en krachtige middelen die het medium fotografie biedt, bijvoorbeeld de mogelijkheid om een moment in de tijd vast te houden en te gebruiken in de context van een andere tijd en ruimte, “(…) plasticity of time, not the medium (…)”.
Bien toont haar fotowerken meestal in een bepaalde samenhang om een specifieke betekenis te suggereren. In een aantal werken komt de vorm van een drieluik voor. Een combinatie van verschillende beelden geeft de mogelijkheid om een gedachtenstroom vorm te geven: het uitrafelen van een visuele boodschap, verscholen in een aantal samenhangende foto’s. De drieluikvorm dwingt de kunstenaar tegelijkertijd zich tot een compacte uiteenzetting te beperken. Dat bouwt spanning op. Zo wil Ania Bien een idee met minimale middelen verwerkelijken. Zij wil de werkelijkheid niet manipuleren, maar als symbool gebruiken voor wat zij hoopt duidelijk te maken: de mystiek van het bestaan. ‘Achter de coulissen van het beeld gebeurt pas werkelijk iets’, is haar stelling. De abstracte ideeën die in de wisselwerking tussen de foto’s ook invulling geven aan de ertussen liggende ruimte, vormen het uiteindelijke kunstwerk. De ruimtewerking bepaalt mede de mate waarin een beschouwer zich in het kunstwerk inleeft; hij moet niet worden afgeleid door een omgeving die er niet toe doet.
Fotografie is voor Bien een doeltreffend middel om de werkelijkheid te ontsluieren en om de drager te zijn voor de symboliek die zij voor haar beeldtaal nodig heeft. Zij laat zich niet beperken door technische grenzen, maar zij wil de techniek ook niet gebruiken voor vervreemding van de realiteit of voor typisch fotografische experimenten. Dikwijls kiest zij voor gemengde technieken – combinaties van fotografie met taal, schilder- en tekenkunst – en voor integratie van objecten met foto’s om ruimtelijk te kunnen werken. Een voorbeeld van gemengde techniek is Transit, bestaande uit een foto van twee personen – van bovenaf gefotografeerd – die op een weg lopen en twee tekeningen die een suggestieve echo zijn van het licht van de weg en het donker van het gras in de foto. De drie onderdelen van het kunstwerk – alle van papier – zijn zo gerangschikt dat zij als het ware in elkaar overlopen. Transit stelt de onontkoombare vraag waar wij vandaan komen en waar wij heengaan. In de kunstwerken Remembrance I en II combineert Bien foto’s met realia die ook een rol spelen in de foto’s. Remembrance I bestaat uit twee levensgrote foto’s van de kunstenares zelf die gefascineerd de vormen en kleuren van steentjes onderzoekt, Remembrance II uit twee levensgrote foto’s waarin zij aan pas gesneden gras ruikt. De foto’s worden laag tegen de wand bevestigd en lopen door op de vloer; de kiezelstenen en het hooi ervoor laten de ruimte in de foto en de werkelijke ruimte waarin het werk tentoongesteld wordt als het ware versmelten. De kunstwerken prikkelen de zintuigen en herinneren aan geuren en objecten die men in zijn jeugd heeft leren onderscheiden. Door de concrete aanwezigheid van hooi en stenen worden die herinneringen aan geuren en tastbaarheden gematerialiseerd. Een foto is niet alleen een voorstelling, maar ook materiaal. Als object heeft de foto een eigen tactiele vorm die anders is dan schilder- of tekenmateriaal. Het combineren van die materialen met hun soms tegengestelde oppervlaktestructuur is een methode om los te komen van de inhoud van het fotobeeld en een nieuwe inhoud aan het kunstwerk te geven.
Een essentiële rol speelt het formaat van de foto’s voor Bien. Zij heeft ervaren dat zij als vrouw onbewust geneigd was zich in haar werk bescheiden op te stellen. Zij drukte haar foto’s aanvankelijk af op zeer kleine formaten (6×9 cm), maar toen zij zich eenmaal realiseerde waarom zij dat deed, groeide bij haar de behoefte uit dat patroon te breken. Zij begreep dat geen andere factor dan de inhoud van haar beelden beslissend dient zijn in het bepalen van het formaat. Nu presenteert zij, indien nodig, haar installaties op kolossale formaten om daarmee de aandacht op haar gedachten te vestigen.
Ania Bien exposeert haar werk regelmatig in binnen- en buitenland. Zij neemt deel aan groepstentoonstellingen en installaties en heeft ook reeds talrijke soloprojecten op haar naam. Voor een aantal installaties paste Bien zelf de ruimtelijke omgeving aan. Deze dwingt de beschouwer vaak tot bewust waarnemen en nadenken. Van de gerealiseerde projecten en installaties worden hier enkele in chronologische volgorde beschreven en ontleed om de gedachtengangen van Ania Bien te volgen en haar fotografische vocabulaire te ontdekken.
In de performance Transient matter uit 1980 worden verleden en heden geconfronteerd door een materieel object – de papieren foto – en het symbolisch weggooien van voorbije momenten door verkreukelde foto’s die in en rondom een prullenmand zijn beland. De ironie van het scheppen van een materiële creatie die symbool staat voor het voorbijgaan van de tijd en voor de vergankelijkheid van materiaal vormt het onderliggend concept van dit kunstwerk.
Mathematics of the Absurd is een sequentie uit 1981, die bestaat uit drie foto’s van kruizen. Het eerste kruis draagt het opschrift: ‘Ein unbekannter Deutscher Soldat’, het tweede kruis: ‘Zwei unbekannte Deutsche Soldaten’ en het derde kruis: ‘Drei unbekannte Deutsche Soldaten’. Op een begraafplaats in Noord-Frankrijk zag Bien in deze grafkruizen symbolen die haar in staat stelden haar opvatting te geven over deze duistere, zinloze kant van het menselijk gedrag.
Uit 1981 dateert de sequentie Checkpoint Charlie, bestaande uit drie foto’s van 50×60 cm. Deze sequentie verwijst naar de absurditeit van de grens tussen Oost- en West-Berlijn.
De middelste foto toont de witte middenlijn op het asfalt van de weg ter plaatse van de grensovergang. Deze lijn markeert tevens de grens op dat asfalt van Oost- en West-Berlijn. De rechter foto van het drieluik toont het asfalt van Oost-Berlijn, de linker foto het asfalt van West-Berlijn. De absurditeit van de scheiding kan nauwelijks simpeler en grotesker worden verbeeld.
In een door Frank Gribbling in Amsterdam gecoördineerd tentoonstellingproject onder de noemer City Thoughts werd Ania Bien door Ysbrand Hummelen in 1985 uitgekozen om deel te nemen. Zij deed dit met haar eerste ruimtelijke installatie, getiteld Insomnia, in een ruimte aan de Oude Zijds Voorburgwal 131. In een compilatie van foto’s en objecten uit verschillende bronnen en tijden en in verschillende formaten (van contactafdruk tot 120 x 180 cm), waaronder krantenfoto’s, echoscopische en electroscan-foto’s en daaraan gerelateerde objecten, suggereerde zij de manier waarop de geest zou kunnen werken, de richting die een gedachtengang zou kunnen volgen. Het geluid van een luid tikkende klok maakte deel uit van de installatie, als een waarschuwing voor het voorbijgaan van de tijd, zowel in de installatie als in het moment van het bekijken daarvan.
In 1987 maakte Ania de installatie Hotel Polen, geïnspireerd door een menustandaard van het in 1977 afgebrande Hotel Polen in Amsterdam. De menustandaard, jaren daarvoor eens in een winkel voor Jugendstil- en Artdeco-objecten gekocht, draagt de inscriptie Hotel Polen. Dit voorwerp werd het uitgangspunt voor een installatie die is opgebouwd uit achttien foto’s van twee meter hoog bij een meter twintig breed. De menustandaard is op iedere foto in dezelfde positie gefotografeerd tegen een zwarte achtergrond. De eerste en laatste foto van de serie toont alleen de standaard, op de overige foto’s is een voorwerp of foto in de standaard geschoven: een familieportret, een foto van een herdershond, een vrolijk lachend meisje, een reislabel. Door de gearrangeerde opstelling van de foto’s in een daartoe ontworpen, tamelijk besloten ruimte – als in de gang van een hotel – gaan de op het eerste gezicht willekeurige symbolen in de menustandaard met voorwerp een suggestieve samenhang tonen. Het reislabel, een brief aan K. Bien en een fragment van een landkaart van Polen, waarop de omgeving van Auschwitz is te zien, vormen in samenhang een duidelijk bericht. Het ‘verhaal’ van het kunstwerk heeft zowel betrekking op de kunstenares als op de geschiedenis van Polen in de Tweede Wereldoorlog.
Past Perfect uit 1988 is een eerbetoon aan Franz Kafka, met wie Bien zich persoonlijk verbonden voelt. Het is een vervolg op de installatie The Maze uit 1987, waarin Bien voor het eerst haar lotsverbondenheid met deze Oost-Europese kunstenaar uitdrukte. Past Perfect bestaat uit clusters van zwart-wit foto’s van Bien en reproducties van archieffoto’s van het leven van Kafka in verschillende formaten, die in hun samenhang betekenis krijgen. Zij zijn scherp en onscherp gedrukt en dwingen de beschouwer daardoor zowel afstand te nemen als dichterbij te komen voor een nauwkeuriger blik. De installatie integreert foto’s uit het leven van Kafka in Praag met foto’s uit Manhattan, New York, waar Ania Bien zelf woonde. Zij stelde zich voor dat Kafka niet in 1924 aan tuberculose was overleden, maar in de jaren dertig naar New York was gevlucht voor Hitlers terreur. Als een oude man zou hij daar rondwaren en zijn herinneringen zouden als flitsen scherper opdoemen dan de omgeving waar hij zich op dat moment bevindt. De foto’s confronteren heden en verleden en scheppen een sfeer van angst en eenzaamheid, door de ontheemding van een individu dat gevangen zit in herinneringen aan plaatsen en relaties die hij gedwongen heeft moeten achterlaten. In de installatie vloeien twee levens uit verschillende tijden als het ware ineen in een relatie die nooit heeft bestaan, maar waarin herkenning een grote rol speelt.
De tentoonstelling Amnesty 1991 is gemaakt naar aanleiding van het dertigjarig bestaan van Amnesty International en is gebaseerd op het door deze organisatie uitgegeven boek No more excuses. Dertig portretten van politieke gevangenen uit dit boek, symbolen van de activiteiten van Amnesty International gedurende die dertig jaar, zijn door Ania Bien gereproduceerd en zijn voorzien van ijzeren omlijstingen, als waren het gevangenisramen. Op ieder portret is over de mond een woord gedrukt dat een symbolische dialoog tussen de gevangene en de beschouwer uitbeeldt. De woorden refereren enerzijds aan hun gebrek aan vrijheid en anderzijds aan de noodzaak van onze verbondenheid met hen.
Het fotoproject HOME. ontstond in Edinburgh, in december 1992, tijdens een bijeenkomst van de Europese top, en werd in september 1993 voor het eerst tentoongesteld in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Het is een ogenschijnlijk eenvoudig fotografisch drieluik van zeer groot formaat (200×300 cm) dat de beschouwer confronteert met de desolate plekken in een stad waar daklozen hun dag en nacht doorbrengen: de resten van een kartonnen doos waarop is geslapen, lege bierflesjes, een krant, papierresten, lege pizzadozen. Doordat de thuisloze zelf niet in beeld is, ontstaat er ruimte om ons af te vragen wie die persoon is die zo vlak naast ons leeft, zonder dat wij hem kennen en die is blootgesteld aan een onverschillige wereld. De lading van de titel HOME. heeft een veelheid aan betekenis in zich. Het is de herinnering aan het ouderlijk huis, de basis van ons bestaan, de waarden die we daar meekregen, tevens geborgenheid, een veilige thuishaven, de status van onze maatschappelijke positie, de muren waarachter wij ons terugtrekken en het afzonderen van de boze buitenwereld. In dit drieluik is het echter de afwezigheid van een thuis, de symbolische afspiegeling van een verlies van waarden in onze maatschappij, “(…) de ontoereikendheid van onze sociale structuren om verantwoordelijkheid voor elkaar te kunnen nemen”, schreef Ania Bien in een eigen uitgave uit 1993 bij dit project. “Ik zie in de achtergelaten resten een getuigenis van spiritueel verval om ons heen wat ons eens te meer kwetsbaar maakt voor totalitaire krachten gekleed in een nieuw jasje.” In zijn openingsspeech van Ania Biens overzichtstentoonstelling in het Joods Historisch Museum zei de toenmalige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jacques Wallage onder meer: “Waar het wegvallen van de Koude Oorlog een bevrijdende werking had moeten hebben, komen kennelijk pas nu de echte spanningen aan het licht. Volkeren raken op drift, grote welvaartsverschillen bij open grenzen maken dat mensen komen halen wat wij niet komen brengen. Wat ons is voorgehouden als een middel tot verrijking, open grenzen, vrij verkeer van goederen, blijkt een gevaarlijke onderstroom te kennen: hoe opener de grenzen, hoe dichter onze geest. (…) Ze [Ania Bien] verlegt de discussie van de vraag :’Is Nederland vol’, ‘is het rijke westen vol’ naar de vraag: hoe leeg is het bestaan voor wie geen onderdak biedt?”
Ania Bien voelt zich niet specifiek beïnvloed door een stroming of door een andere kunstenaar, ook al is haar werk inhoudelijk wel vergeleken met dat van Christian Boltanski, die in zijn kunstwerken ook gebruik maakt van het melancholieke effect van dagboekachtige, persoonlijke relikwieën en archivalia. Het is duidelijk dat Biens werk nauw samenhangt met de culturele en historische achtergronden van de omgeving waarin zij opgroeide, zowel in Polen als in New York.
Het conceptuele denken dat aan Biens expressievormen ten grondslag ligt, is in algemene zin beïnvloed door de ontwikkelingen in de kunst in de jaren zestig en begin jaren zeventig. Anders dan de meeste Nederlandse conceptuele kunstenaars uit die periode hield Bien zich niet bezig met onderzoek naar nieuwe manieren van kijken, via perspectiefcorrecties en fotografisch commentaar op abstracties en ruimten als in het werk van Jan Dibbets of via spel met abstracties en realiteit als in het werk van Ger van Elk, om de twee bekendsten te noemen. Trouw aan wat zij van Victor Candell heeft geleerd, werkt Ania Bien consequent aan een oeuvre dat niet uit de kunst, maar uit eigen levenservaring naar boven komt. In feite voelt zij zich vooral door deze leraar-kunstenaar geïnspireerd.
Het oeuvre van Ania Bien heeft een geheel eigen identiteit binnen de Nederlandse kunst en fotografie. Verwant aan de conceptuele richtingen in de kunst vanaf de jaren zestig en zeventig, onderscheidt het zich door de vorm waarin het wordt gepresenteerd. De afzonderlijke objecten (foto’s en andere attributen) die deel uitmaken van Biens installaties en projecten zijn – objectief bekeken – niet in de eerste plaats esthetisch en soms zelfs onooglijk alledaags. Slechts in hun samenhang hebben zij een zinvolle functie. Het subjectieve element in het kiezen van die samenhang en van de ruimtelijke werking is er voor verantwoordelijk dat de installaties en projecten herkenbaar zijn als behorend tot het kunstenaarsschap van Ania Bien. In het Amsterdamse tentoonstellingsproject City Thoughts koos Ysbrand Hummelen Ania Bien, “Omdat ze de kwaliteit van het leven en van haar kunst laat samenvallen, verder geen pretenties.” Dat is een uitstekende karakterisering van Biens oeuvre en persoonlijkheid. Door de diepgang die zij in haar ideeën en in de vormgeving daarvan weet te bereiken mag men haar oeuvre – met HOME. als voorlopig hoogtepunt – een belangrijke bijdrage noemen aan de kunstproductie in Nederland.
Documentatie
Primaire bibliografie
Ania Bien, in Chrysalis (1978) 2, p. 141-153 (met foto’s).
[Brochure] Ania Bien kiest Nan Hoover. De kijk van de kunstenaar, Serie IV.4, Amsterdam (Stichting City Thoughts) 1985.
Catalogus tent. Hotel Polen, San Francisco/Amsterdam (San Francisco Museum of Modern Art/Amsterdams Historisch Museum) 1987.
Het offer, in Bulletin 69. Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars BBK’69 (april 1987) 14, p. 2, 4, 6 (met foto’s).
Hotel Polen, in Creative Camera (1989) 1, p. 9-17 (met foto’s).
Ania Bien en Iris Dik, The witness, in Catalogus tent. Projectie/Reflectie, Amsterdam (Stichting Amazone) 1989, ongepag. (met foto’s).
Catalogus The Third Israeli Biennale of Photography, Ein Harod (Mishkan Leomanut Museum of Art) 1991, p. 32-34 (met foto’s).
Catalogus tent. HOME., Amsterdam (Joods Historisch Museum) 1993.
foto’s in :
Nieuwsbulletin. Stichting vrouwen in de beeldende kunst 1 (juli 1978) 4, omslag.
Frank Gribling e.a., Twintigjaar beeldende kunst/Twenty years of fine art. Amsterdam 60/80, Fodor 1 (april/mei/ juni 1982) 8/9/10, p. 43.
Open deur/Goede tijding januari 1988, omslag.
Foto 45 (september 1990) 9, p. 81.
Leo Divendal (red.), De vierde wand. De foto als theater/The Fourth Wall. Photography as theatre, Amsterdam (Fragment) 1991, p. 102, 161.
Secundaire bibliografie
Shelley Rice, A step in the right direction, in Village Voice 27 juni 1977.
e.l.f. (= Els Le Fever), Ania Bien, in Catalogus tent. Atelier 14, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1977, ongepag. (met foto’s).
Auteur onbekend, Ania Bien [recensie], in Art News oktober 1977.
Els le Fever-Barents, Ania Bien, in Catalogus tent. Aphoto, Milaan (Studio Marconi) november 1977, p. 28-33 (met foto’s).
Willem K. Coumans, Atelier 14 in het Stedelijk, in Foto 32 (december 1977) 12, p. 45.
Catalogus Amsterdam koopt kunst, Gemeentekunstaankopen 1977, Amsterdam z.j. [1978], p. 114-115.
Italo Mussa, ‘Aphoto e lo specifico fotografico’, in Studio Marconi 1/2 [Centro Culturale Milano] januari 1978, p. 49,54.
Andy Grundberg: ‘One + One = One’, in Modern Photography 42 (maart 1978) 3, p. 108-113.
Lily van Ginneken, Wars van commercie: Kleine galleries flink op dreef, in de Volkskrant 29 augustus 1978.
Catalogus tent. Aspecten hedendaagse fotografie, Schiedam (Stedelijk Museum) 1979, ongepag.
Walter Barten, Dialoog, in Het Financieele Dagblad 30 maart 1979.
Paul Groot, Ania Bien, in NRC Handelsblad 6 april 1979.
Catalogus Amsterdam koopt kunst. Gemeentekunstaankopen 1979, Amsterdam (Fodor) 1980, p. 16-17.
Catalogus tent. 1+1=11, Een groep kunstenaars toont haar werk, Amsterdam (Museum Fodor) 1980, p. 35.
Vouwblad tent. ‘1+1=11’, Tilburg (Kultureel Sentrum Tilburg) 1980, ongepag.
Walter Barten, Vrouwelijke kunstenaars in Fodor, in Het Financieele Dagblad ca. maart/april 1980.
Jacqueline Brody, [zonder titel; gehele nummer over fotografie], in The Print Collector’s Newsletter 11 (november/ december 1980) 5, p. 178, 181, 192.
Vouwblad tent. ‘To be continued – The Sequential Image in Photographic Books’, Rochester (Visual Studies Workshop) januari 1981.
Catalogus tent. Artists’ Tribute to Bertha Urdang, Jerusalem (Israël Museum) 1982, p. 16.
Catalogus tent. Dutch Directions, Berlijn/Amsterdam (Kunstlerhaus Bethanien/Fodor Museum) 1982, ongepag.
Lynn Zelevansky, Ania Bien, in Art News zomer 1982, p. 200.
Agenda Museum Fodor 2 (november 1982) 4, ongepag.
Catalogus tent. Invitational: An International Selection of Contemporary Photographs, Ontario (London Regional Art Gallery) 1983, p. 8-9.
Auteur onbekend, Ania Bien, in [Vouwblad] Fotografie, Museum Waterland [Purmerend] 3 (1983) 10, ongepag.
Amsterdam koopt kunst/Amsterdam buys art. Catalogus Amsterdamse aankopen 1981/1982, Fodor 2 (april 1983) 9, p. 16-17.
Catalogus tent. Kunst mit Eigen-Sinn, Aktuelle Kunst von Frauen, Wenen (Museum moderner Kunst) 1985, p. 123.
Catalogus tent. Signalen van buiten, Breda (De Beyerd) 1985, p. 3-5.
[Brochure] Ysbrand Hummelen kiest Ania Bien. De kijk van de kunstenaar, Serie IV.3, Amsterdam (Stichting City Thoughts) 1985.
(Vouwblad) Gemeenteaankopen II 1985, Amsterdam (Artoteek Osdorp, Noord en Oost) 1985, p. 9.
Catalogus tent. Fifteen Contemporary Artists from the Netherlands, Washington (I.M.F. Art Society) 1986, p. 30-31.
Jaarverslag Adviescommissie voor de toekenning van individuele subsidies aan beeldende kunstenaars vormgevers en architecten 1986/1987.
Stipendia 86-87. Werken op het gebied van fotografie, industriële vormgeving en landschapsarchitectuur, Amsterdam (WVC) 1987, p. 8-9.
Wim Broekman, Ania Bien. Relaties die onder de oppervlakte liggen, in Foto 42 (maart 1987) 3, p. 51-59 (met foto’s).
Herman Hoeneveld, Ania Bien; verhaal zonder woorden, in Kunstbeeld. Tijdschrift voor Beeldende Kunst 11 (maart 1987) 5, p. 59.
Alice Thibeau, Tres Bien, in San Francisco Focus mei 1987.
Joan Murray, The Substance of an Idea, in Artweek [San Francisco] 18 (30 mei 1987) 21, p. 11.
David Gadd, Three Shows Reveal the Legacy of a Great Curator (Van Deren Coke), in San Francisco Sentinel 24 juli 1987.
Janet Gallin, Ania Bien brings memories to the city, in B’nai B’rth Messenger augustus 1987.
Catalogus tent. A Priori Tekenen/Drawing, Amsterdam (Makkom) september 1987, p. 149-151.
Catalogus tent. Ruimte voor Vrouwen, Leiden (De Pieterskerk) september 1987, p. 12-13.
Buzz Spector, Ania Bien. San Francisco Museum of Modern Art, in Artforum Reviews november 1987.
Leo Divendal, De associatie tussen Polen en Polen. Foto-installatie in Historisch Museum, in IJmuider Courant/Haarlems Dagblad januari 1988.
Ilse de Haan, Ania Biens Hotel Polen, in Ruimte 5 (1988) 2, omslag, p. 4-13 (met foto).
Bas Roodnat, Herinneringen aan vuur en dood in Hotel Polen. Fotografe Ania Bien verbindt eigen geschiedenis met die van voormalige bodega, in de Volkskrant 4 februari 1988.
Josephine van Bennekom, Herinneringen die de dood voorspellen. ‘Hotel Polen’, een benauwende foto-installatie van Ania Bien, in De Groene Amsterdammer 16 maart 1988, p. 17.
Jan Nieland, Ania Biens levensgevoel in Arnhems Gemeentemuseum. ‘Past Perfect’: gesloten boek, in De Gelderlander 1 november 1988.
Bas Roodnat, De sfeer die Kafka’s werk doordrenkt, in NRC Handelsblad 5 november 1988.
Catalogus tent. Onbegrensd Beeld, Sittard (Stichting Koda) 1989, ongepag.
Catalogus tent. Vijf jaar aanwinsten hedendaagse kunst 1984-1989, Arnhem (Gemeentemuseum Arnhem) 1989, p. 61.
David Levi Strauss, A second gaze. Ania Bien’s Hotel Polen, in Arts Magazine 63 (februari 1989), p. 51-53.
Iris Dik, Ania Bien: de kijker moet ergens in bijten en doorkauwen, in Forum 1(16 augustus 1990) 16, p. 27.
Catalogus tent. Oppositions. Commitment and cultural identity in contemporary photography from Japan, Canada, Brazil, The Soviet Union and The Netherlands. Fotografie Biennale Rotterdam II, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1990, p. 44-45, 48-49, 141 (met foto’s).
Catalogus tent. Bevrijdingen. Hedendaagse kunst en historische documenten /Liberation. Contemporary Art and Historical Sources, Amsterdam (Joods Historisch Museum) 1990, p. 20-21, 36.
Walter Barten, Bevrijdingen, Kunst en documenten Joods Historisch Museum, in Het Financieele Dagblad 5/7 mei 1990, p. 12.
Cees van der Geer, Bevrijding verbeeld in zorgvuldige symboliek, in Rotterdams Nieuwsblad 25 mei 1990.
Leo Delfgaauw, Pro memorie, in Perspektief (september 1990) 39, p. 28-37 (met foto’s).
Catalogus Atelierroute. Zelfportret, Atelier Route, Amsterdam (Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst), 1991, ongepag.
Catalogus tent. Het Klimaat. Buitenlandse beeldend kunstenaars in Nederland, Den Haag/Amsterdam (Culturele Raad Zuid-Holland/Idea Books) 1991, p. 80.
Catalogus tent. Outer space: 8 Photo and Video Installations, London (South Bank Centre) 1991, p. 12-13.
Catalogus Amsterdam koopt kunst/ buys art. Gemeenteaankopen/Municipal art acquisitions 1990, Amsterdam (Fodor Museum) 1991, p.9.
Cees Strauss, Hoe het leven in elkaar steekt, ‘De Vierde Wand’, in Trouw 11 mei 1991, p. 21.
Kester Freriks, De hand op Kafka’s voorhoofd, in NRC Handelsblad 17 mei 1991.
David Mellor, The ghosts of Trans-Europa: Loss and the soul, in Catalogus tent. I/D Nationale, Edinburgh (Portfolio Gallery) 1992, p. 19-23.
Tim Hilton, All together now, but seperately, in The Guardian 26 maart 1992.
Sarah Kent, Outer Space, Camden Arts Centre in Time Out London 8-15 april 1992.
Caroline Smith, Outer Space. Camden Arts Centre, in What’s on in London 15 april 1992, p. 37.
Lynn MacRitchie, Photographic Exhibitions, in Financial Times [London] 16 april 1992.
Andrew Graham-Dixon, Postcards from the edge, in The Independent 21 april 1992.
Vouwblad Outer Space, Londen (Camden Arts Centre) 1992.
Val Williams, Yearning for a past. Stonefree/Outer Space/Doubletake, in Creative Camera juni /juli 1992, p. 47-48.
Liz Wells, Outer Space. A Photographic and Video Installation, in Women’s Art (juli/augustus 1992) 47, p. 22-23.
Meir Agassi, Ania Bien: Last Year in Marienbad – Auschwitz, in Studio Art Magazine september 1992, p. 50-52.
Clare Henry, No red roses for power men, in The Glasgow Herald 18 december 1992.
Andrew Gibbon Williams, Artistic vision of national identity, in The Sunday Times Scotland 20 december 1992.
Catalogus tent. Leerschool der Photografie, Lokaal 01, Breda (Hans Biezen; in eigen beheer) 1993, p. 9.
Catalogus tent. Public and Private. Secrets must circulate, Edinburgh 1993, p. 65, 70-71.
Catalogus tent. Ver=Hier, Sittard (Het Nederlands Fotomuseum) 1993, p. 11.
Ruth Charity, I-D Nationale, in Portfolio Magazine (voorjaar 1993) 16, p. 14-15.
Twenty five years. 1968-1993 From photograph to image, in Creative Camera (april/mei 1993) 331, p. 32-33, 83.
Josephine van Bennekom, Fotografe Ania Bien: De waarheid is niet altijd mooi, in Trouw 28 augustus 1993.
Sally Swingewood, HOME sweet home, in Time Out Amsterdam, september 1993.
Jenny Wesly, HOME. Aanklacht tegen leegte in onszelf, in NIW. Nieuw Israelietisch Weekblad 10 september 1993.
P.D., Joods Historisch Museum. Getuigenis van moreel failliet, in de Volkskrant 23 september 1993.
Mirelle Thijsen, Groot, grijs en grauw. Het sombere fotowerk van Ania Bien, in Het Financieele Dagblad 2 /4 oktober 1993. p. 10.
Ole Bouman, Huis, punt, in De Groene Amsterdammer6 oktober 1993, p. 22.
Catalogus tent. de ander, l’autre, der Andere (Werner Mantz Prijs 1994), Sittard (Het Nederlands Fotomuseum) 1994 p. 4-6.
Catalogus tent. Een stemming. 75 Jaar vrouwenkiesrecht. Hedendaagse kunst van vrouwelijke kunstenaars, Den Haag (Ministerie van binnenlandse zaken) 1994, p. 32-33.
Catalogus tent. A Pressing Engagement: ‘Ontheemde Kinderen’. De Nieuwe Wereld Markt, Den Haag (Het Binnenhof) 1994.
Catalogus tent. Warworks, Rotterdam/Londen (Nederlands Foto Instituut/Victoria & Albert Museum) 1994, p. 72-75.
Diny van den Manakker, Kinderen Levensgroot, in Vrij Nederland (9 april 1994) 14, p. 55-57.
Saskia Wolda, War Works, in Ruimte. Kwartaalschrift vrouwen in de beeldende kunst 11 (1994) 3/4, p. 16-23.
Auteur onbekend, Warworks: women, photography and the iconography of war. Een nieuwe kijk op oorlog, in Photo International Rotterdam (gratis krant t.g.v. fotomanifestatie), 29 september tot en met 6 november 1994, p. 10.
Liz Wells, The Eyes of Europe, in Women’s Art Magazine (1994) 59 [special photography issue], p. 30, 32.
Paul Steenhuis, Kinderen zonder thuis, in NRC Handelsblad 30 december 1994.
Arno Haijtema, Kinderen in een niemandsland, in de Volkskrant 2 januari 1995, p. 10.
Val Williams, Prints of Darkness, in The Guardian 12 januari 1995, p. 6-7.
David Levi Strauss, Aharon Gluska, in Artforum International Reviews mei 1995, p. 102.
Nicola Kearton, Photography in the Visual Arts, in Art & Design 9 oktober 1995.
Catalogus tent. ‘Alles op een dag’, Museum Jan Cunen, Oss (Museum Jan Cunen), 1997, ongepag.
Catalogus tent. Miriam’s Cups. Drawing from the source, New York (Hebrew Union College) 1997, ongepag.
Catalogus Sotheby’s. Photographs, New York October 8, 1997, New York 1997.
Mark Haworth-Booth, Photography: an independent art. Photographs from the Victoria & Albert Museum, 1839-1996, Princeton (Princeton University) 1997, p. 194.
Catalogus Sotheby’s. Photographs, April 7, 1998, New York 1998.
Lidmaatschappen
Beroepsvereniging van beeldende kunstenaars BBK’69, 1975 tot opheffing (1988).
Tentoonstellingen
1977 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Ateliers 14.
1977 (g) Livorno, Galeria Peccolo, Aphoto.
1977 (g) Milano, Studio Marconi, Aphoto.
1977 (g) New York, Sequential 77.
1977 (e) New York, Castelli Uptown, Ania Bien: Photo Sequences.
1977 (g) New York, Castelli Graphics, Some Color Photographs.
1977 (g) Rome, Galeria Lateria.
1977 (g) San Francisco, Galerie Paule Anglim.
1978 (e) Amsterdam, Galerie A+, Wind drawings.
1978 (g) Amsterdam, Museum Fodor.
1978 (g) Amsterdam, P.I.A.C, 1978 uitgeschetst.
1978 (g) Antwerpen, I.C.C.
1978 (g) Washington D.C., Sander Gallery.
1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum.
1979 (e) Amsterdam, Article Gallery (Van Krimpen), Ania Bien drawings and photo-works.
1979 (g) Amsterdam, P.I.A.C.
1979 (g) Den Haag, Galerie Nouvelles Images.
1979 (e) Livorno, Galeria Peccolo.
1979 (g) Schiedam, Stedelijk Museum, Aspecten Hedendaagse Fotografie.
1979 (e) Warschau, Galeria Remont.
1980 (g) Amsterdam, Museum Fodor, ‘The Critic Sees’-deel 2. De keuze van de kunstkritici.
1980 (e) Amsterdam, Art Something.
1980 (g) Amsterdam, Museum Fodor, 1+1=11.
1980 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Amsterdam Collection 1980.
1980 (g) Maastricht, Bonnefantenmuseum.
1980 (g) New York, A.I.P.A.D.’s Fine Art Photography Exposition.
1980 (g) New York, Marion Goodman/Multiples
1980 (g) New York, Touchstone Gallery.
1980 (g) Paris, Chantal Crousel.
1980 (g) Schiedam, Stedelijk Museum.
1980 (g) Tilburg, Gemeentemuseum.
1981 (e) Den Bosch, Kruithuis, Berlin Diary.
1981 (g) Maastricht, Bonnefantenmuseum.
1981 (g) New York, International Center of Photography.
1981 (g) Parijs, Centre Georges-Pompidou. Musee National d’Art Moderne, Autoportraits Photographiques (1898-1981).
1981 (g) Rochester, Visual Studies Workshop.
1981 (g) Wenen, Erweiterte Fotografie (5. Internationale Biennale).
1982 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Dutch Directions.
1982 (g) Berlijn, Bethanien Kunstlerhaus, Dutch Directions.
1982 (g) Jerusalem, Israël Museum, Bertha Urdang Collection.
1982 (e) New York, Bertha Urdang Gallery, Ania Bien. Transmigrations.
1982 (g) New York, Bertha Urdang Gallery, A Ten Year Survey.
1982 (g) New York, Bertha Urdang Gallery, Three From Amsterdam.
1982 (g) Parijs, Galerie Chantal Crousel.
1983 (g) Ontario, London Regional Gallery, Invitational: An international selection of comtemporary photography.
1983 (g) Amsterdam, Galerie Biederberg Muller.
1983 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Amsterdam Collection 1982.
1983 (g) Holland (Michigan), Hope College.
1983 (e) Purmerend, Waterland Museum, Fotografie.
1984 (g) New York, Bertha Urdang Gallery, Contemporary Photography.
1985 (e) Amsterdam, Stichting City Thoughts (Oude Zijds Voorburgwal 131), De kijk van de kunstenaar. Serie IV.3 (Ysbrand Hummelen kiest Ania Bien).
1985 (g) Breda, De Beyerd, Signalen van buiten.
1985 (g) Wenen, Museum Moderner Kunst, Kunst mit Eigen Sinn.
1986 (g) Rotterdam, Kasteel van Rhoon.
1986 (g) Washington D.C., I.M.F. Art Society, 15 Artists from The Netherlands.
1987 (g) Amsterdam, BBK69 (Palmdwarsstraat 40), Expositie 69 (Ania Bien enjoseph Semah).
1987 (g) Amsterdam, Galerie Makkom, A Priori Drawing.
1987 (g) Chicago, Renaissance Society.
1987 (e) Eindhoven, Apollohuis, [foto-installatie met foto’s uit serie Hotel Polen].
1987 (g) Leiden, Pieterskerk, Ruimte voor vrouwen (SVBK).
1987 (e) Maastricht, Jan van Eyck Akademie, The Maze. Uptown Downtown.
1987 (e) San Francisco, Humphrey Gallery at the San Francisco Museum of Modern Art, Hotel Polen.
1988 (e) Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, Hotel Polen.
1988 (g) Amsterdam, Stadhouderskade 6, Stipendia 86-87.
1988 (e) Arnhem, Gemeentemuseum Arnhem, Past Perfect.
1989 (g) Amsterdam , Artoteek Noord, acht fotografen.
1989 (g) Amsterdam, Stichting Amazone, Projektie/Reflektie. Nederlandse fotografes portretteren zichzelf.
1989 (e) Sittard, Museum Den Tempel, Ania Bien (i.k.v. een reeks van vijf beeldende kunsttentoonstelling onder de titel Onbegrensd Beeld).
1990 (g) Amsterdam, Joods Historisch Museum, Bevrijdingen. Hedendaagse kunst en historische documenten.
1990 (g) Rotterdam, Voormalig hoofdkantoor Holland Amerika Lijn, Oppositions. Engagement en culturele identiteit in de hedendaagse fotografie uit Brazilië, Canada, Japan, de Sovjet-Unie en Nederland/Commitment and cultural identity in contemporary photography from Japan, Canada, Brazil, The Soviet Union and The Netherlands (Fotografie Biennale Rotterdam II).
1990 (g) Sittard, Kritzreadthuis, Zonder Namen.
1991 (e) Amsterdam, Galerie d’Theeboom, Het Klimaat.
1991 (g) Amsterdam, Museum Fodor.
1991 (g) Amsterdam, Oude Kerk, De Vierde Wand. De foto als theater/The Fourth Wall. Photography as theatre (rondreizende tentoonstelling).
1991 (g) Ein Harod, Mishkan Le’Omanut Museum of Art, The Persistence of Memory (3rd Israeli Photography Biennale).
1992 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Fodor Longa, Res Brevis.
1992 (g) Amsterdam, SVBK.
1992 (g) Arnhem, Gemeentemuseum, Amnesty International 1991 .(In Memoriam Vilem Flusser).
1992 (g) Bristol, Arnolfini Gallery.
1992 (g) Edinburgh, Portfolio Gallery, I/D Nationale.
1992 (e) Groningen, USVA, Fotowerken.
1992 (g) Londen, Camden Arts Centre, Outer Space.
1992 (g) New York, Bertha Urdang Gallery.
1993 (e) Amsterdam, Joods Historisch Museum, HOME.
1993 (g) Breda, Lokaal 01, Leerschool der Photografie.
1993 (g) Den Haag, Burgerzaal van de Tweede Kamer, Een Stemming.
1993 (g) Edinburgh, Public Private. Secrets must circulate (Fotofeis. Scottish International Festival of Photography).
1993 (g) Sittard, Het Domein. Het Nederlands Fotomuseum, Ver=Hier.
1994 (g) Amsterdam, IIVA, Een Stemming.
1994 (e) Amsterdam, De Rode Hoed, HOME. (expositie tijdens bijeenkomst Met je intimiteit op straat, rond thema ‘dak- en thuisloosheid’).
1994 (g) Bradford, The National Museum of Photography Film & Television, Messages from Europe Conference.
1994 (g) Den Haag, Het Binnenhof, A Pressing Engagement.
1994 (g) Leiden, Centrum Beeldende Kunst Leiden, A Pressing Engagement.
1994 (g) Rotterdam, Nederlands Foto Instituut, Private Stories.
1994 (g) Rotterdam, Nederlands Foto Instituut, Warworks.
1994 (g) Sittard, Het Domein. Het Nederlands Fotomuseum, De Ander. L’Autre. Der Andere (Werner Mantz Prijs).
1995 (g) Aken, Ludwig Forum, Drei Ausstellungen zur Fotografie.
1995 (g) Amsterdam, Oude Kerk, A Pressing Engagement.
1995 (g) Amsterdam, Stichting Dunhill Dutch Fotografie, Het Vervolg.
1995 (g) London, Victoria & Albert Museum, Warworks.
1997 (g) New York, Hebrew Union College, Miriam’s Cups, Drawing from the Source.
1999 (g) Arnhem, Museum van Moderne Kunst, Woord en beeld.
Sequenties, Projekten, Installaties
1974 Self Portrait.
1974 Tulips no. 1 t /m 6.
1974 Reflection.
1975 Graffiti Wall (Garage).
1975 Bridge.
1975 Tree no. 1 en 2.
1975 Basketball Court.
1975 Corner no. 1 en 2.
1976 Corner no. 3 en 4.
1976 Wall in shadow.
1976 Castel St. Angelo.
1976 Villa Medici Garden.
1976 The Dike.
1976 Doors.
1976 Swimming Pool.
1977 Trottoirbanden.
1979 Remembrance I en II.
1979 Transit I and II.
1979 Lac Noir, Lac Blanc.
1980 Mathematics of the Absurd.
1980 Metaphor.
1980 Transient matter.
1980 Evolution and Dissolution of Form.
1981 Checkpoint Charlie.
1982 The Nature of Water.
1982 The Structure of Water.
1983 Zelfportretten.
1985 Insomnia (City Thoughts Project).
1985 Signalen van buiten.
1986 Hotel Polen.
1986 American Indian Symbols.
1987 The Maze.
1988 Past Perfect.
1989 In the New World.
1991 Hollands Landschap (Homage a Baselitz).
1991 Amnesty 1991 (In Memoriam Villem Flusser).
1992 HOME..
1992 Madonna of Sarajevo.
1994 Ontheemde kinderen.
1997 Miriam’s Cups.
Radioprogramma
14 januari 1995 Meridan Reports (n.a.v. tentoonstelling Warworks) (BBC World Service).
Televisieprogramma
22 november 1988 Entree (n.a.v. tentoonstelling Past Perfect) (NCRV).
Bronnen
Amsterdam, Ania Bien (documentatie en mondelinge informatie).
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Collecties
Amsterdam, Gemeentearchief.
Amsterdam, Stedelijk Museum.
Arnhem, Gemeentemuseum.
Brunswick (Maine), Bowdoin College Museum.
Den Haag, Ministerie van WVC.
Frankfurt, Polaroid Corporation Collection.
Jerusalem, Israël Museum.
Leiden, Prentenkabinet van de Universiteit Leiden.
Londen, Victoria & Albert Museum.
Northampton (Mass.), Smith College Museum.
Parijs, Bibliothèque Nationale.
Sittard, Stedelijk Museum Het Domein (voorheen: Het Domein. Het Nederlands Fotomuseum).
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Ania Bien berusten bij Ania Bien te Amsterdam.