Fotolexicon, 15e jaargang, nr. 30 (september 1998) (nl)

Lies Wiegman

Carla van der Stap

Extract

Lies Wiegman begon in de jaren vijftig tijdens een driejarig verblijf in de Verenigde Staten met het maken van fotoseries in New York. Haar (reis) documentaires getuigen van een positief humanistische visie. Vooral kinderen en dieren waren onderwerp van haar observaties.

In de jaren zestig maakte de fotografe poëtische, fotografische beeldverhalen voor kinderen in boekvorm. In het gehele werk van Lies Wiegman ligt de nadruk op reeksen, op de onderlinge samenhang van foto’s.

Biografie

 

1927

Op 6 juli wordt Elisabeth Maria Wiegman in Heemskerk geboren. Zij is de dochter van Emilie Maria Regout en Johannes Jozefus Marie Wiegman, huisarts en later burgemeester van Wassenaar.

1945-‘49

Lies Wiegman volgt de opleiding Reclame en Fotografie aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Haar docenten zijn onder anderen Gerrit Kiljan, Paul Schuitema en Gerard de Vries.

1951

In Parijs bezoekt zij als voortzetting van haar opleiding gedurende een jaar de École Paul Colin.

Terug in Nederland verzorgt zij voor reisbureau Laagland etalages. Ook ontwerpt zij brochures en raamaffiches voor dit reisbureau.

1952

Lies Wiegman vertrekt naar de Verenigde Staten met een toeristenvisum, eerst naar Kingstown (Pennsylvania). Na korte tijd verhuist zij naar New York waar zij lay-out werk verricht op de offset afdeling van het hoofdkwartier van de Verenigde Naties.

In haar vrije tijd fotografeert zij straatscènes met mensen en kinderen. Door het lidmaatschap van de Village Camera Club, een club van amateurfotografen in het artistieke centrum van New York, komt zij in contact met fotografen als Eugene Smith, Robert Capa, Richard Avedon, Irving Penn en Lisette Model.

1954

Lies Wiegman wint de tweede prijs in een internationale wedstrijd van het Amerikaanse tijdschrift Photography. Voor het tijdschrift Our World maakt Wiegman een reportage in New Orleans.

1955

Haar toeristenvisum loopt af en na terugkeer in Nederland vestigt Lies Wiegman zich in Amsterdam.

1956

In opdracht van scheepvaartmaatschappij De Havenlijn reist zij voor vier maanden naar Zuid-Amerika en fotografeert in landen als Argentinië, Brazilië en Uruguay. De foto’s worden gebruikt voor bureauagenda’s. In de jaren daarna reist zij naar Spanje, Joegoslavië, Italië en Frankrijk. In de Camargue fotografeert zij de zigeunerbevolking.

1957

Lies Wiegman emigreert naar de Verenigde Staten samen met de kunstschilder J.L. (Louis) Vorkink. Zij trouwen in ditzelfde jaar in New York.

1958

Haar man kan niet wennen in de Verenigde Staten en beiden vestigen zich weer in Nederland. Zij gaan wonen aan de Laan van Oud Clingendaal 3, naast het terrein van het dierenpark Wassenaar in Wassenaar.

Gedurende een aantal jaren krijgt Wiegman opdrachten van grote maatschappijen als Shell, KLM en Delfts Antiek en reist naar Rusland, Bali, Bulgarije en Engeland.

1960

De Haagse Foto Kring (HFK) opent de eerste fotogalerie in Galerie De Posthoorn te Den Haag. Lies Wiegman is na J.H. den Boestert de tweede exposant.

De KLM geeft haar een opdracht om aan boord van een vliegtuig te fotograferen ter promotie van hun service op vluchten.

In Parijs maakt zij een fotoreportage over de Parijse hallen.

1961

De fotografe bezoekt Salvador Dali in Spanje en maakt van hem en zijn directe omgeving een reportage.

1962

Dochter Saskia wordt geboren.

1965

Lies Wiegman en Louis Vorkink ontbinden hun huwelijk.

Mijn lama, Lies Wiegmans eerste fotografisch verhaal in boekvorm voor kinderen, wordt uitgegeven door Esso Nederland. De tekst is van Miep Diekmann.

1969

Haar volgende fotoboek voor kinderen, Mein Känguruh Fanny verschijnt bij Hans Reich Verlag te München. Tevens wordt er een Amerikaanse en Engelse editie uitgegeven.

1969-‘89

In februari 1969 krijgt Lies Wiegman een aanstelling als docent vrije creatieve fotografie aan de School voor Fotografie en Fotonica (MTS) onder leiding van Carel Tirion te Den Haag.

In deze periode geeft zij ook les aan de avondopleiding van de Vrije Academie in Rotterdam.

1971

Haar fotoboek En saga om paradiset (De eerste dag) met tekst van Mies Bouhuys verschijnt bij Almquist & Wiksell Förlag in Stockholm.

1976

In de voorkamer van haar woonhuis aan de Kerkstraat 48 te Wassenaar opent Lies Wiegman een antiek- en curiosawinkel. Zij voelt zich echter teveel gebonden aan huis en houdt er na een halfjaar weer mee op.

1982

Lies Wiegman reist langs de westkust van de Verenigde Staten. In New York maakt zij de serie Bomen in New York.

Zij raakt tijdens dit jaar van onbetaald verlof geboeid door een geheel andere kunstvorm: de keramiek. Zij ontdekt de plaats San Miguel Allende (Mexico) waar zij zich later zal vestigen.

1984

De gemeente Den Haag verstrekt ten behoeve van het gemeentearchief Den Haag aan Lies Wiegman de opdracht voor het maken van een reportage over de laatste vissers in Duindorp (Scheveningen).

1985

Op 5 juni verhuist Lies Wiegman naar de Vuurbaakstraat 30 in Scheveningen.

vanaf 1986

Lies Wiegman neemt definitief afscheid van de fotografie en gaat, zoals ze het zelf noemt, met vervroegd pensioen om zich fulltime bezig te houden met boetseren en keramiek.

In de winter verhuist zij naar San Miguel Allende in Mexico waar zij als keramiste werkzaam wordt.

2011

Op 26 februari overlijdt Lies Wiegman.

Beschouwing

Lies Wiegman had een voorkeur voor schilder- en tekenkunst en kreeg als meisje enige tijd tekenles van Charley Toorop. Bij het kiezen van een opleiding moest zij een compromis sluiten. Haar ouders wilden dat zij een opleiding volgde waar zij zichzelf financieel mee kon bedruipen. Het werd de opleiding Reclame en Fotografie aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. In het tweede jaar kreeg zij les in fotografie. Na het behalen van haar diploma zette zij haar opleiding voort met de eenjarige cursus decorontwerpen op de École Paul Colin in Parijs.

Terug in Nederland maakte zij etalages en ontwierp brochures en folders voor het reisbureau Laagland.

Het buitenland lokte haar. Zij greep de mogelijkheid aan om naar Amerika te gaan en kwam in Kingstown, Pennsylvania, terecht. Na korte tijd belandde ze in New York waar zij bij de offset afdeling van de Verenigde Naties onder andere lay-out werk verrichtte. Dit gebeurde voornamelijk ‘s nachts. Overdag absorbeerde zij het stadsleven met gretigheid en observeerde de mensen en de spelende kinderen op straat. Voordat ze met de camera de straat op ging liet ze het kosmopolitische leven eerst op zich inwerken. Zij woonde in Greenwich Village, een bekende artiestenwijk in New York en kreeg de mogelijkheid om daar lid te worden van de Village Camera Club. Deze amateurclub bood haar de gelegenheid gebruik te maken van de doka. De Village Camera Club bracht haar in contact met belangrijke fotografen als Eugene Smith, Robert Capa, Alfred Eisenstaedt, Erwin Blumenfeld, Richard Avedon, Irving Penn en Lisette Model. Deze fotografen hielden er lezingen en beoordeelden werk van de leden van de amateurfotoclub. De contacten met geestverwanten gaven Wiegman een grote impuls. Zeer veel waardering had zij voor Eugene Smith omdat hij “trouw aan zichzelf’ bleef en hoge eisen stelde aan de plaatsing van zijn werk in het tijdschrift Life.

In de eerste helft van de jaren vijftig verschenen er in toenemende mate fotoverhalen in Amerikaanse tijdschriften, voortkomend uit de zeer visueel ingestelde Amerikaanse cultuur. Lies Wiegman groeide als het ware op in deze Amerikaanse cultuur die steeds meer het beeld boven het verhaal ging stellen. Het eerste fotoverhaal maakte Wiegman van op straat spelende kinderen in een Portoricaanse buurt in New York en ze probeerde dit gepubliceerd te krijgen in tijdschriften.

Bij een internationale fotowedstrijd van het tijdschrift Photography sleepte Lies Wiegman in 1953 een prijs van duizend dollar in de wacht. Zij zette dit bedrag om in fotomateriaal. Haar foto’s leverden haar publicaties op in bijvoorbeeld Times en US Camera. In 1955 moest Lies Wiegman naar Nederland terugkeren omdat haar toeristenvisum afliep.

In opdracht van het tijdschrift Our World maakte Wiegman in 1954 een serie foto’s in New Orleans, als vervolg op een reportage die ze eerder had gemaakt in de negerwijk Harlem in New York.

Het jaar na terugkomst in Nederland reisde zij gedurende vier maanden mee met een vrachtschip naar Zuid-Amerika. De rederij De Havenlijn te Rotterdam gaf haar de opdracht langs de kusten van landen als Brazilië, Argentinië en Uruguay alles in beeld te brengen wat met de lading te maken had: zowel in de havensteden als in het binnenland waar de vrachten (vlees, koffie, huiden) vandaan kwamen. De foto’s waren bestemd voor bureauagenda’s die respectievelijk in 1957, 1958 en 1959 uitkwamen onder de titel N.V. Havenlijn Rotterdam Diary. De lay-out hiervoor verzorgde Lies Wiegman zelf. In dit werk komt haar voorkeur tot uiting voor het spelen met lijnen en vormen, soms verkregen door de tegenstelling licht/donker, dan weer door de compositie.

Voor Rijam, uitgeverij voor schoolagenda’s, leverde zij voor het boekje Mensen in Parijs de foto’s. Andere Nederlandse fotografen zoals Ed van der Elsken, Johan van der Keuken, Sam Waagenaar, Fred Brommet en Nico Jesse maakten in die tijd ook uitgebreide reportages van Parijs. Met de laatste fotograaf heeft het werk van Wiegman inhoudelijk de grootste overeenkomst. Wiegman fotografeerde aan de oevers van de Seine, het marktleven, het luieren in een park en gaf daarmee een idealistisch beeld van de samenleving. In veel gevallen kijken mensen recht in de camera en laten zij zich van de vrolijke kant zien. Wiegman fotografeerde op haar bekende, ongeveinsde wijze en altijd met een anekdotische inslag. De anekdotiek wordt in Mensen in Parijs nog eens benadrukt door het beeldrijm op de pagina’s, bijvoorbeeld links een gapende man en rechts een gapende hond die uit een autoraampje hangt.

De in 1955 gehouden tentoonstelling The Family of man was voor Wiegman een hoogtepunt in de fotografiegeschiedenis. Zij roemde Steichen om zijn initiatief. Dit was precies de wijze waarop zij zelf met fotografie bezig was: onopgesmukt, zonder technische trucjes en met grote achting voor de medemens op een altijd positieve wijze. Valse dramatiek in de fotografie ergerde haar.

Zij waardeerde de Amerikaanse wijze van fotograferen en uitte in 1956 kritiek op de Nederlandse fotografen. Zij schreef toen in het tijdschrift Fotografie dat de Amerikaanse fotografen veel meer gericht waren op de mens en dat men het in Nederland meer zocht in het abstracte en het grafische, soms op het steriele af. Zij doelde daarmee vooral op de fotografie zoals die door NFK-leden werd beoefend.

De reportage die ze in 1959 maakte van de stad Rotterdam, in opdracht van Le Courier de l’Unesco, toonde een verrassend andere kant van Lies Wiegman. Hier stelde zij zich, in samenhang met de opdracht, tot taak, een stad van licht, lucht en ruimten tot uitdrukking te brengen waarin esthetiek en lijnenspel een hoofdrol spelen. Dat de fotografe ook in staat was de zakelijke fotografie te beoefenen tonen de panoramische opname van het plein voor het Centraal Station, het dynamische zij aanzicht van het pas gebouwde Centraal Station en de opname die de ritmische kracht van de sculptuur van Naum Gabo (voor het Koninklijke Bijenkorfgebouw) benadrukt.

Een ander aspect van Lies Wiegmans’ fotografie demonstreert de reportage van Salvador Dali die zij in 1961 op eigen initiatief maakte op een reis door Spanje. In en om de woning van de kunstenaar in Port Lligat kon zij enige tijd haar gang gaan, met als resultaat een ongedwongen beeld van de kunstenaar. Een aantal opnamen van de meester aan het werk tonen hem op een ons onbekende, aandoenlijke wijze. Geïnspireerd door de foto’s en het werk van Dali maakte Wiegman combinatieafdrukken om een surrealistische sfeer op te roepen. Later heeft zij zich de vrijheid gepermitteerd om Dali’s portretten op deze wijze te verwerken.

Lies Wiegman was al in de jaren zestig begaan met de milieuvervuiling. Zij werd op het spoor gezet door het lezen van een redevoering van het Indianen opperhoofd Chief Seattle, in 1855 namens zijn volk uitgesproken bij de overdracht van hun land aan de Amerikaanse regering. Wiegman zet in deze ‘reportage’ van circa zestig foto’s, cultuur en natuur tegen elkaar af en klaagt de mensheid aan voor het verwerpelijke consumptiegedrag. Met gebruik van manipulaties, dat wil zeggen door dubbeldrukken en met fotografische technieken waarbij beelden samengevoegd zijn, wilde zij zich kernachtig uitdrukken. Van haar foto’s werd gebruik gemaakt door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in het in 1990 uitgegeven boekje Bewaar het land, ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de vereniging.

Tijdens haar docentschap aan de School voor Fotografie gingen voor Lies Wiegman de creativiteit en de fantasie een steeds grotere rol spelen. Een bijzondere serie die voortkwam uit de samenwerking met collega-docent Frederik Linck werd de reportage over de travestietengroep Chez-nous. Deze serie laat zien dat Lies Wiegman haar schuchtere fotografie liet varen en een open, meer brutale werkwijze tentoonspreidde. Veel foto’s uit deze serie zijn met potlood ingekleurd.

In 1958 kwam Wiegman naast het dierenpark Wassenaar te wonen. Zij was hier in de gelegenheid om dieren van zeer nabij te fotograferen. In 1962, toen zij zwanger was van haar dochter en nogal aan huis gebonden, fotografeerde zij in haar directe omgeving. Vooral dieren nam zij als onderwerp. In 1965 verscheen het kinderboek Mijn lama, een fotoverhaal in boekvorm met tekst van Miep Diekmann. Uit de foto’s van kind en dier spreekt een onbevangenheid die hen eigen is. Zij zijn geïnteresseerd in elkaar en dat buitte Lies Wiegman uit. De speling van het (strijk)licht schept een poëtische sfeer; de beweging en actie zorgen voor de levendigheid die essentieel is voor een kinderboek. Het was moeilijk dit boek uitgegeven te krijgen. Zij zelf wijt het aan de economische omstandigheden (oliecrisis) en aan het feit dat ‘kleurenboeken’ in opmars waren. In Nederland was het klimaat er in 1965 nog niet rijp voor: fotoboeken voor kinderen werden als onpedagogisch gezien. Esso was de enige die het boek op de Nederlandse markt bracht, en wel als relatiegeschenk. Het boek werd ook bij Hans Reich Verlag in München uitgegeven.

Daarna maakte Wiegman fotoboekjes voor kinderen met een kangoeroe (Mein Känguruh Fanny) en een aap (Mein Affe Pop) in de hoofdrol en werkte zij aan de kinderboeken De kleine geit en Toy de poema. Deze laatste twee zijn echter nooit uitgegeven. In Europa kwamen destijds meer fotoboeken voor kinderen op de markt. Fotoboeken met een vergelijkbaar karakter maakte de Franse fotografe Ylla. Ook Robert Doisneau gaf verschillende kinderboeken uit en in ig6o produceerde hij een dummy voor een fotoverhaal met eenzelfde strekking als de dierenverhalen van Lies Wiegman met als onderwerp het lam Kalou dat verdwaalt en wordt geadopteerd door een paar kinderen. Doisneau vond het uiteindelijk te “silly” om uit te geven.

Op het eiland Rhodos maakte Lies Wiegman een serie opnamen voor een fotoboek over een meisje dat in haar droom een gebeurtenis meemaakt. Dit boek werd eveneens nooit uitgegeven.

Steeds vrijer ging Wiegman om met de beelden en in 1967 zegt zij in het tijdschrift Foto: “Ik wil van de realiteit af en het sprookjesachtige in mijn werk brengen.” Daarbij sprak zij haar creativiteit aan die zij zichzelf tot dan toe niet had toegestaan.

Ook voor kinderen bedoeld was het beeldverhaal En saga om paradiset, uitgegeven in Stockholm met tekst van Margareta Strömstedt in 1971 en in dit zelfde jaar in Nederland verschenen onder de titel De eerste dag met tekst van Mies Bouhuys. Om tot de verbeelding te spreken in dit paradijsverhaal gebruikte Wiegman diverse technieken om kinderen en dieren in een sprookjesachtige, vreedzame en natuurlijke omgeving te plaatsen. Het boek werd in zes talen gepubliceerd en de kritieken waren lovend. De eerste dag lijkt sterk geïnspireerd op het in 1957 door Ata Kando gemaakte fotoboek Droom in het woud, dat een zelfde dichterlijke sfeer uitademt.

Van 1956 tot 1957 werkte Wiegman aan het fotoboek People dat nooit uitgegeven werd. In 1984-1985 produceerde zij een portfolio voor het niet uitgegeven boek Touch met als inhoud de relatie mens-kind, mens-dier, mens-mens.

In de loop van de tijd liet Wiegman de sociale realiteit achter zich om met meer zelfexpressie een appèl te doen op medemenselijkheid.

In haar vroege periode (tot 1960) had Wiegman zo min mogelijk uitrusting bij zich; een kleine, handzame 6×6 camera (Exacta) was genoeg, zij wilde geen indringer zijn. In 1960 fotografeerde Wiegman met twee Rolleicords. Een kleinbeeldcamera deed zij af als te pietepeuterig. In het tijdschrift Foto van dat jaar stelde zij: “Visie is veel belangrijker dan techniek.” Zij fotografeerde toen alleen maar candid, met bestaand licht, eerlijk, zonder trucs of technische ingrepen. Zij gebruikte geen flitslicht, zelfs niet toen zij in een duister onderkomen een priesteres in Bahia fotografeerde. Met deze instelling voldeed zij aan de destijds algemeen geldende opvatting dat goede fotografie is gebaseerd op de werkelijkheid waarin de mens zich bevindt.

Toen zij halverwege de jaren zestig meer fotoverhalen ging maken, wilde zij een passende sfeer oproepen. Zij vervormde of overdreef hiervoor de werkelijkheid door dubbeldrukken en manipulaties met bijvoorbeeld gecomponeerde foto’s. Door montage probeerde ze meer ruimte te suggereren. Als achtergrond bij een dubbeldruk gebruikte zij af en toe een grafische foto of een beeld met structuren.

In 1969 ging zij les geven in de vrije creatieve fotografie aan de School voor Fotografie en Fotonica. De variatie aan foto-opdrachten die ze moest samenstellen bracht een nog grotere ommekeer in haar werk teweeg. Zij ‘ontdekte’ de surrealistische fotografie als mogelijkheid om nieuwe betekenis te geven aan de realiteit.

Ze voelde zich, zoals ze het zelf zegt, niet thuis in de kleurenfotografie. Zij werkte voornamelijk in zwart-wit omdat zij de scheppende mogelijkheden bij het zelf afdrukken belangrijk vond.

Lies Wiegman werkte in Nederland mee aan de introductie van het fotoboek voor kinderen. De bekendheid die ze hierdoor kreeg, overschaduwde de rest van haar oeuvre dat met talloze reportages van over de hele wereld een humanitair beeld van de samenleving laat zien.

Met haar docentschap aan de School voor Fotografie en Fotonica Den Haag heeft zij zich sterk gemaakt voor meer creativiteit binnen deze vooral technisch georiënteerde opleiding.

Documentatie

Primaire bibliografie

Lies Wiegman (tekst en foto’s), Hollands meisje wint grote prijs in Amerika, in Focus 40 (februari 1955) 4, p. 72-74.

Lies Wiegman (tekst en foto’s), Mijn opleiding mijn werk, in Fotografie 6 (1956) 2, p. 44-51.

Lies Wiegman (foto’s en lay-out), N.V. Havenlijn Rotterdam Diary, Rotterdam (N.V. Havenlijn) 1957.

Mensen in Parijs. Gezien en gefotografeerd door Lies Wiegman, Den Haag (Rijam Verkoop) z.j. [ca. 1960].

Lies Wiegman (foto’s) en Miep Diekmann (tekst), Mijn lama, Den Haag (Esso Nederland N.V.) 1965 (Duitse ed.: Mein Lama, München (Hans Reichs Verlag) 1965; Mein Lama/Mijn lama, Bern/Stuttgart (Hallwag) 1967).

Lies Wiegman (foto’s) en Hans Limmer (tekst), Mein Känguruh Fanny, München (Hans Reich Verlag) 1969 (Amerikaanse ed.: My Kangaroo Phoebe, New York (Hill and Wang) 1970; Engelse ed.: My kangaroo Fanny, Londen (Angus & Robertson) 1971).

Lies Wiegman (tekst en foto’s), Dubbeldrukken, in Foto 24 (oktober 1969) 10, p. 500-505.

Lies Wiegman (foto’s) en Hans Limmer (tekst), Mein Affe Pop. Eine tolle Geschichte von Pop und Pop und nichts als Pop, erzählt von Lilo, die alles wirklich erlebt hat, Keulen (Bachem) 1971.

Lies Wiegman (foto’s) en Margareta Strömstedt (tekst), En saga om paradiset, Stockholm (Almquist & Wiksell) 1971 (verschillende edities, o.a. Nederlandse ed.: Mies Bouhuys (tekst), De eerste dag, Leiden (Sijthoff) 1971; Australische ed.: A legend of paradise, Sidney (Angus & Robertson) 1971; Amerikaanse ed.: idem, New York (St. Martin’s Press) 1971; Finse ed.: Satu paratiisista, Helsinki (Weilin & Göös) z.j. [ca. 1971]; Duitse ed.: Margareta Strömstedt (tekst), Paradies. Ein Traum, Düsseldorf (Hans Reich Verlag) 1973).

Lies Wiegman (tekst), Kinderfotografie, in Dick Boer en Paul Heyse (hoofdred.), Focus Elsevier Foto- en Filmencyclopedie, Amsterdam/Brussel (Focus Elsevier) 1971, 3de geh. herz. druk, p. 307-309.

Lies Wiegman e.a. (tekst), Bewaar het land, ‘s-Graveland, (Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten), 1980, ongepag. (met foto’s).

Lies Wiegman (tekst), Dierenfotografie, in P. Heyse (hoofdred.), Focus Elsevier Foto en Film Encyclopedie, Amsterdam/Brussel (Focus) 1981, 4de geh. herz. druk, p. 169-170 (met foto’s).

Lies Wiegman (tekst), Kinderfotografie, in P. Heyse (hoofdred.), Focus Elsevier Foto en Film Encyclopedie, Amsterdam/Brussel (Focus) 1981, 4de geh. herz. druk, p. 378-380 (met foto’s).

Lies Wiegman (inleiding en foto), Lies Wiegman ontmoet Doisneau, in Foto 38 (april 1983) 4, p. 54.

Lies Wiegman (tekst en foto), Lies Wiegman ontmoet André Kertèsz, in Foto 38 (december 1983) 12, p. 58-62.

Lies Wiegman (tekst en foto’s), Salvador Dali, in San Miguel Writer 2 (december 1989), p. 19-24.

Lies Wiegman (teksten foto’s), Salvador Dalí, in Jong Holland (1991) 1, p . 10-16.

Lies Wiegman (tekst en foto’s), Bootreis langs de kust van Zuid-Amerika, 1956, in Nieuwsbrief Nederlands Fotoarchief 3 (september 1993), omslag, p. 22-28.

foto’s in:

Life, jaren vijftig

Stern, jaren vijftig.

[Bureauagenda] N.V. Havenlijn Rotterdam Diary, Rotterdam (N.V. Havenlijn) 1957.

[Bureauagenda] N.V. Havenlijn Rotterdam Diary, Rotterdam (N.V. Havenlijn) 1958.

[Bureauagenda] N.V. Havenlijn Rotterdam Diary, Rotterdam (N.V. Havenlijn) 1959.

Beatrijs (1959) 3, p. 3-7.

Michel Salmon, Le miracle de Rotterdam, in Le Courier [uitgave van Unesco] 12 (juli/augustus 1959), p. 13-20.

Han Hoekstra (tekst), Dag Amsterdam, Amsterdam (N.V. Het Parool) 1961, p. 41, 55, 100, 102-103, 107, 120.

Catalogus van de nationale en internationale fototentoonstelling ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Bond van Nederlandsche Amateurfotografen Vereenigingen 1922-1962, Wormerveer (Meijer N.V.) 1962, ongepag.

Catalogus Weltausstellung der Photographie, Hamburg (Gruner + Jahr) z.j.

[1965], afb. 437 [Nederlandse ed.: Catalogus Wereldtentoonstelling van de Fotografie, Hamburg (Henri Nannen); Franse ed.: Catalogus Exposition Mondiale de la Photographie, Hamburg (Henri Nannen) ].

Das Tier, ca. 1965.

[Brochure] International Union for conservation of nature and natural resources, z.j. [ca. 1972].

Dick Dooijes, Over typografie en grafische kunst, Amsterdam (Lettergieterij en machinehandel vh N. Tetterode) 1966, p. 63.

Du, 1980.

Verjaardagskalender (kleurenfotografie), San Miguel Allende, Mexico, 1995.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Amerikaanse verrassingen in Wassenaar en Den Haag, in Haagsch Dagblad 12 november 1953.

Auteur onbekend, ’n Bekroonde camera ziet verbroedering, in Haagsch Dagblad 17 november 1953.

Auteur onbekend, Hoofdprijs “Photography” voor Nederlandse fotografe, in Haagsch Dagblad 1955.

R. Nieman, Soldaten en fotografen tonen hun werk, in Elseviers Weekblad 15 december 1956.

Auteur onbekend, Wereldreizigster Lies Wiegman, in Het Parool 7 december 1960.

Auteur onbekend, Dromen in zwart-wit, in Haagsche Courant 21 december 1960.

Jan Hofman, Galerie de Posthoorn, in Foto 15 (november 1960) 11, p. 550-551.

Auteur onbekend, Photography Picture contest, in Haagsch Dagblad 12 november 1960.

Auteur onbekend, Gelukwens voor Den Haag en plezierig weerzien, in Algemeen Handelsblad 15 december 1960.

J.D. de Jong, Eerste verzameling in Europa foto’s “an sich”. Foto-expositie Stedelijk Museum Amsterdam, in Friese Koerier 19 november 1960.

Auteur onbekend, Lies Wiegman reist en fotografeert, in Het Vaderland 29 december 1960.

Catalogus Nederlandsche Fotografen Kring, Nijmegen (De Waag) 1963, ongepag.

Elly van der Eijk, Lies Wiegman, in Fototribune 28 (1966) 2, p. 28-31.

W.K. Coumans, Bij het werk van Lies Wiegman, in Foto 22 (april 1967) 4, p. 181-192 (met foto’s).

Auteur onbekend, Wereldreizigster Lies Wiegman, in Het Parool 7 december 1967.

Auteur onbekend, Levensbeschrijving en werk van Lies Wiegman, in Piet van der Hem en Ed van Wijk (samenstelling), Cursus Fotografie, Leiden (LOI) 1970, p. 139-144 (met foto’s).

Auteur onbekend, Ontroerend boekje met scheppingsverhaal, in Het Zuiden 14 december 1971.

Fred Hazelhoff, Spelen in de doka met Lies Wiegman, in Foto 27 (januari 1972) 1, p. 34-39 (met foto’s).

Corina Engelbrecht, Curieuze kijkkast van Lies, in Het Vaderland 8 februari 1977.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 100, losse biografie.

Auteur onbekend, “Bewaar het land” in EGO (humanistisch maandblad) oktober 1980.

Auteur onbekend, Foto’s van Lies Wiegman, in De Posthoorn 31 maart 1983.

Peter Charpentier, Lies Wiegman gaat haar eigen weg. Creativiteit met geest, oog en handen, in P/F-Professionele Fotografie (1987) 1, p. 21-25 (met foto’s).

Ingeborg Th. Leijerzapf e.a. (tekst), Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw, Amsterdam (BIS) 1991, p. 108, 216.

Koos Kroon, Lies Wiegman (1927), in Nieuwsbrief Nederlands Fotoarchief 3 (september 1993), p. 40.

Lidmaatschappen

Village Camera Club New York.

Vereniging Beeldende Kunstenaars Den Haag.

NFK, 1956-1968.

HFK, 1960.

Jury. Fototentoonstelling Amsterdam, Stedelijk Museum, Amsterdam 1961.

Onderscheidingen

1953 Bekroonde inzending, Photography

1953 international picture contest.

1954 Bekroonde inzending bij wedstrijd van de Village Camera Club New York.

1954 Tweede prijs, categorie ‘black-and-white’, Photography 1954 International picture contest.

1957 Bekroonde inzending, Photography

1957 international picture contest.

Tentoonstellingen

1954 (g) New York, New York Public Library, Photography Sampler 1954.

1955 (g) New York, Village Camera Club, Lies Wiegman, Jan Arntzenius, Bob de Wit en Ralph Prins.

1956 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, (NFK).

1960 (e) Den Haag, Galerie De Posthoorn, Lies Wiegman.

1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, [foto’s uit eigen collectie].

1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.

1962 (g) Amersfoort, De Zonnehof, Nationale en internationale fototentoonstelling ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Bond van Nederlandsche Amateurfotografen Vereeningingen 1922-1962 [reizende tentoonstelling].

1965 (g) Hamburg, Weltausstellung der Photographie.

1963 (g) Nijmegen, De Waag, Nederlandse Fotografen Kring.

1972 (e) Zelhem, Galerie bibliotheek, Lies Wiegman.

1975 (e) Velsen, Felison (landgoed Beeckestijn), Home; het geroofde thuisland. Foto ‘s van Lies Wiegman bij een toespraak van Seattle, opperhoofd der Duwamish-Indianen [reizende tentoonstelling: Amsterdam, Elseviergebouw; Amstelveen, Openbare bibliotheek; Eindhoven, Philips Ontstpanningscentrum; Enschede, Natuurmuseum; Heemskerk, Gemeentelijke expositieruimte].

1978 (g) Velsen, Felison Stadhuis, Fotografen in de Burgerzaal [reizende tentoonstelling: Den Haag, Willemshof].

1981 (g) Den Haag, Fotogalerie Kiek, Lies Wiegman en Ed van Wijk exposeren.

1982 (e) Den Haag, Foto Arnold Hoogendorp (Stadhoudersplein), [ingekleurde foto’s].

1983 (e) San Miguel Allende (Mexico), Instituto Allende, Lies Wiegman.

1984 (e) Scheveningen, Duindorp Clubhuis ‘t Trefpunt, Vroger i nou.

1991 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw.

Bronnen

Haarlem, Spaarnestad-Fotoarchief.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Rotterdam, Nederlands Fotoarchief (nu Nederlands Fotomuseum).

San Miguel Allende (Mexico),

Lies Wiegman, schriftelijke informatie.

Collecties

Amsterdam, Stichting Dunhill Dutch Photography.

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Haarlem, Stichting Nederlands Foto- & Grafisch Centrum (Spaarnestad Fotoarchief)

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Lies Wiegman worden beheerd door het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.