FotoLexicon, 15e jaargang, nr. 30 (september 1998) (nl)

Truus Nienhuis

Roel Arkesteijn

Extract

Vanaf het begin van de jaren tachtig werkt Truus Nienhuis als autodidact aan een bescheiden fotografisch oeuvre. Vanwege haar echtgenoot, de beeldend kunstenaar Henk Peeters, en door haar vriendschap met Jan Schoonhoven brengt zij een groot deel van haar leven door in kunstenaarskringen. Kunstenaarsportretten nemen dan ook een belangrijke plaats in binnen haar oeuvre. Ook in haar overige fotografische werk, variërend van reisfotografie, fotocollages tot assemblages, is geestverwantschap te zien met de ideologie van de zogenaamde Nulgroep waarvan Peeters en Schoonhoven deel uitmaakten.

Biografie

.

1929

Geertruida Antonia (Truus) Nienhuis wordt op 30 maart te Delft geboren. Met een oudere broer en zuster en een jongere zus groeit zij op in een eenvoudig burgerlijk middenstandsmilieu. Haar vader handelt in koffie en thee aan particulieren. Het gezin kan met moeite rondkomen. Truus Nienhuis brengt in haar jeugd veel tijd door op het platteland van Nootdorp en Pijnacker dicht bij de ouderlijke woning te Delft. Zij heeft geen artistieke ambities en thuis wordt interesse voor kunst niet geprikkeld.

1947

Nienhuis gaat in de Delftse leesbibliotheek Roodnat werken, waar zij als collega Anita Schoonhoven, de vrouw van beeldend kunstenaar Jan Schoonhoven, leert kennen.

Zij zal haar leven lang met hen bevriend blijven. Via Jan Schoonhoven ontmoet zij in Pulchri Studio te Den Haag zijn collega Henk Peeters.

1948

Nienhuis vestigt zich met Henk Peeters in Den Haag. In hetzelfde jaar wordt hun eerste zoon, René, geboren.

1950

Truus Nienhuis bevalt van haar tweede zoon, Hans.

1953

Nienhuis en Peeters treden in het huwelijk.

1955

Mark, de derde zoon van Truus Nienhuis en Henk Peeters wordt geboren.

1956

Henk Peeters krijgt een voltijdsaanstelling als docent aan de Academie te Arnhem.

Het gezin verhuist naar een woning aan de Hoogstedelaan te Arnhem.

1958

In toenemende mate verandert de Arnhemse woning in een ontmoetingsplaats voor gelijkgestemde beeldende kunstenaars en schrijvers. In 1958 richt Peeters samen met Jan Schoonhoven, Armando, Jan Henderikse en Kees van Bohemen de Nederlandse informele groep op, die een expressie- en voorstellingsloze materieschilderkunst propageert.

1959-jaren ‘70

De Nederlandse informele groep valt in 1959 uiteen maar het blijft een zoete inval in het huis van Nienhuis en Peeters. In 1961 richten Peeters, Schoonhoven, Armando en Henderikse de Nulgroep op, een groepering die sterke banden onderhoudt met onder meer de Duitse Zero-groep, de Franse Nouveaux Réalistes en de Italiaanse Azimuthgroep. In hun weekendhuis in De Imbosch leren Nienhuis en Peeters via hun buurman daar, de fotograaf Wim Noordhoek, veel van diens collega’s kennen, onder wie Fred Hazelhoff, Michel Szulc Krzyzanowski, Pan Walther en Meinard Woldringh.

1965

De Nulgroep wordt opgeheven; de bezoekersstroom blijft. Er komen regelmatig academieleerlingen op bezoek, onder meer de leden van de Nada-groep onder wie Rik van Benthem, Marc Brusse en Klaas Gubbels.

1973-‘79

Peeters en Nienhuis verhuizen in 1973 naar het bouwvallige voormalige jachtkasteeltje Het Leusveld, aan de rand van een natuurgebied te Hall bij Brummen (Gelderland). Truus Nienhuis houdt zich voornamelijk bezig met het opknappen van het huis en het verzorgen van haar zieke man.

1980-‘87

Zij begint te fotograferen, aanvankelijk kleurendia’s met een eenvoudig toestel. Veel pretenties heeft zij niet. Nienhuis wil vooral kiekjes maken van haar kinderen, kleinkinderen, vrienden en het bos achter Het Leusveld. Begeleid door haar fotograferende zoon Hans schakelt zij al snel over op zwart-witfilms en een Nikonfotocamera met verwisselbare lenzen. In de donkere kamer van haar zoon drukt zij haar eerste foto’s af. De apparatuur en de chemicaliën verhuizen kort daarna naar Hall.

Nienhuis maakt haar eerste portretdia’s en -foto’s van Jan Schoonhoven, die zeer te spreken is over het werk van de beginnende fotografe. In de daaropvolgende jaren, vooral na 1982, begint de voormalige Nulkunstenaar tegen geringe betaling met het verstrekken van foto-opdrachten aan Nienhuis. Zo ontstaan grote fotoreeksen van Delftse architectuurfragmenten, van de interieurs van Schoonhovens ouderlijk huis en diens toenmalige woning, alsmede een serie portretten van de kunstenaar.

1982-‘83

Zij volgt in Eerbeek en Brummen fotocursussen. Desondanks blijft zij zich als autodidact beschouwen.

1985-‘87

Nienhuis wint in 1985 de eerste prijs in een door het weekblad De Boerderij uitgeschreven fotowedstrijd met het motto ‘boerderij in bedrijf. In hetzelfde jaar maakt zij samen met zestien kunstenaars op initiatief van galeriehouder Albert Waalkens een reis langs de Nijl in Egypte. De reportages worden in 1986-1987 gepresenteerd in Galerie Waalkens te Finsterwolde en in het Allard Pierson Museum te Amsterdam.

1988

De Rotterdamse Galerie Bébert publiceert een door Jan Schoonhoven en Truus Nienhuis samengesteld boek met zesenvijftig originele foto’s over Schoonhovens artistieke leefomgeving, getiteld Het huis vergaat met zijn meester. De uitgave levert Nienhuis veel publiciteit op, mede door tentoonstellingen bij Bébert en boekhandel De Verbeelding in Amsterdam.

1989

Onder de naam Enigszins Delft presenteren Nienhuis en Schoonhoven in het Kunstcentrum aldaar de foto’s van Delftse architectuurfragmenten die zij in opdracht van Schoonhoven maakte.

1990

Nienhuis vervaardigt, aanvankelijk nog de weg gewezen door Schoonhoven, later zelfstandig, de serie Enigszins Zutphen met detailopnamen van het Zutphense stadsbeeld.

Ook maakt zij een fotoreportage gedurende een bezoek aan de Canarische Eilanden.

1991

Haar zoon Mark maakt voor het VPRO-programma Atlantis de documentaire Delfts wit. Hij volgt daarin zijn moeder en Schoonhoven op hun wandelingen door Delft. Voor de jaarkalender van de International Society of Bassists vervaardigt zij een portret van haar zoon Hans, die vioolbouwer is. Zij reist opnieuw naar de Canarische Eilanden.

1992

In haar atelier in Het Leusveld stelt zij haar collages, assemblages en appliqués tentoon die zij vervaardigt uit materialen uit de natuur. De expositie van de opgenaaide vindsels draagt als titel Het genaaide bos. Ditmaal onderneemt zij een reis naar Tenerife.

1993

Op La Palma ontstaat een nieuwe fotoreeks.

1994

Jan Schoonhoven overlijdt op 31 juli.

Nienhuis reist af naar Lanzarote.

1995

Zij brengt een bezoek aan Spanje.

1996

Bij een grote reizende internationale overzichtstentoonstelling van Schoonhoven maken Nienhuis’ portretten van de kunstenaar deel uit van een schaduwexpositie. In de bijbehorende catalogus zijn de portretten afgebeeld. In Galerie de Zaal te Delft presenteert Nienhuis in een tentoonstelling met werk van oud-Nulleden haar fotomap Vrienden rond Jan Schoonhoven.

1997

In Bronkhorst opent zij een eigen expositieruimte voor haar collages en assemblages: Galerie de Schuur. Vooral bij toeristen is de galerie in trek. Zij publiceert samen met Peeters de fotomap Herinneringen aan Jan Schoonhoven.

Beschouwing

Truus Nienhuis’ scherpzinnigheid en aan ironie grenzende nuchterheid zijn onmiskenbaar te herkennen in haar bescheiden fotografische oeuvre, dat sinds het begin van de jaren tachtig gestaag groeit. Haar foto’s kenmerken zich door hun directe karakter en de objectiverende tendens. Het is een esthetische, strenge registrerende blik op de werkelijkheid die uit Nienhuis’ foto’s spreekt. Van hiërarchie is in haar werk geen sprake, veeleer staat het doorgaans onopvallende centraal. Een belangrijke plaats is daarbij vrijgemaakt voor de mens in al zijn eenvoud en zijn ingrepen in de leefomgeving. Haar aandacht gaat daarbij vaak uit naar details uit de stedelijke omgeving: patronen in gevels, structuren in het plaveisel, oude sierhekken, door weersinvloeden en eeuwenlange menselijke aanraking afgesleten stenen paaltjes. De menselijke (artistieke) activiteit wordt gerelativeerd door de inwerking van de natuur door de tijd. In haar fotocollages met gevonden voorwerpen uit de natuur legt Nienhuis een zelfde belangstelling voor geordende structuren van repeterende elementen aan de dag. Hier verschijnt de natuur niet in zijn gewoonlijke chaotische verschijningsvorm, maar in een strenge, door mensenhand aangebrachte ordening. Hoewel Nienhuis niet pretendeert ‘kunst’ te vervaardigen, maakt zij een onderscheid tussen haar serieuze kunstenaarsportretten, macro-opnamen, reisfotografie en de speelsere (foto) collages. De foto’s in de laatste categorie zijn minder autonoom en zijn vaak ingrijpend bewerkt.

Pas in 1980, toen zij de vijftig gepasseerd was en de kinderen al lang het ouderlijk huis verlaten hadden, leerde Nienhuis fotograferen. Zij werd ingewijd in het vak door haar zoon Hans, vioolbouwer van beroep, die in zijn vrije tijd fotografeerde en in Arnhem over een donkere kamer beschikte. Veel pretenties had zij niet met haar fotografie. Nienhuis wilde met haar diatoestel eenvoudigweg kiekjes maken van de familie, vrienden en het landgoed waarop zij woonde. Nadat zij was overgegaan op een Nikoncamera met verschillende objectieven, zwart-witfilms was gaan gebruiken en de donkere kamer van haar zoon Hans had overgenomen werd zij professioneler. De vaak dwingende fotografieopdrachten die de bevriende kunstenaar Jan Schoonhoven haar in deze periode verstrekte, waren een belangrijke artistieke impuls voor de beginnende fotografe. Nadat Hans haar had aangespoord mee te doen aan een fotoprijsvraag met het motto ‘Boerderij in bedrijf’ voor het tijdschrift De Boerderij werd het fotograferen naar Nienhuis’ perceptie serieuzer. Zij behaalde de eerste prijs.

Halverwege de jaren tachtig volgde Nienhuis om haar techniek te verbeteren nog drie fotografiecursussen in de regio. Schoonhoven achtte dit uit den boze en maakte zich zorgen over het verlies van haar fotografische onschuld. In Eerbeek en Brummen bekwaamde zij zich in het afdrukken en ontdekte zij dat het gebruik van een goede camera geen garantie is voor goede resultaten. Haar Brummense cursusleider, Ad van Lith, leerde haar hoe zij een voor de plaatselijke Engelenburcht opgesteld model moest bijflitsen. Nienhuis realiseerde zich dat zij niets van dit gemanipuleer met de werkelijkheid moest hebben en dat zij kleine technische onvolkomenheden niet bezwaarlijk vond. Ook later zou zij nooit flitsen en in een donkere omgeving altijd gebruik maken van een gevoelige film en een groot diafragma. In 1985 volgde Nienhuis een fotocursus van een week op de Volkshogeschool in Eerbeek. Vooral de opdrachten die zij er kreeg om verhalende foto’s te maken vond zij stimulerend.

Aanvankelijk had Nienhuis grote moeite met de ‘brutaliteit’ van haar fotocamera, vooral wanneer zij personen wilde fotograferen. In het begin had zij dan ook altijd alleen ruggen en achterhoofden op de foto. In de loop van de tijd verbeterde tevens haar afdruktechniek; zij leerde ook donkere partijen genuanceerd weer te geven.

Truus Nienhuis leende gedurende de oorlogsjaren regelmatig boeken bij de bibliotheek van een zekere meneer Roodnat aan de Markt in Delft. Van 1942 tot 1944 werkte de beginnende beeldend kunstenaar Jan Schoonhoven er achter de uitleenbalie. Enkele jaren later, in 1947, kwam Nienhuis in de bibliotheek te werken. Via haar collega Anita Schoonhoven leerde zij diens echtgenoot, haar excentrieke voorganger, persoonlijk kennen. De ontmoeting met beeldend kunstenaar Jan Schoonhoven (1914-1994) was van grote betekenis voor Nienhuis. Had zij tot op dat moment nauwelijks oog voor (beeldende) kunst, bij de Schoonhovens raakte zij opgenomen in hun artistieke vriendenkring en bezocht zij de legendarisch geworden jazzavonden die onder Anita’s leiding in huize Schoonhoven werden gehouden. Via Jan Schoonhoven leerde Nienhuis ook haar latere man, de beeldend kunstenaar Henk Peeters, kennen.

Haar verdere leven brengt Nienhuis in kunstenaarskringen door. Schoonhoven en Peeters waren medeoprichters van de Nederlandse informele groep en vervolgens van de Nulgroep. De informele groep presenteerde een niet-anekdotische, voorstellings- en expressieloze materieschilderkunst waarbij de herkenbare vorm opgaat in dikke verflagen en waarbij het persoonlijke gebaar is uitgebannen. De ideologie van de Nulgroep lag in het verlengde van die van de informele groep, die slechts een kort leven beschoren was. Nul, gerelateerd aan de internationale kunststromingen Zero en het Nouveau Réalisme, stond de meest intens mogelijke, niet-becommentariërende, zintuiglijke beleving voor van de alledaagse realiteit. Door middel van de afzondering, repetitie en strenge ordening van eenvoudige (gebruiks)voorwerpen uit de westerse consumptiemaatschappij hoopten de Nulleden te komen tot een verheviging van vorm, structuur en kleur. Peeters, bijvoorbeeld, vervaardigde onder meer tactiele assemblages van wattenbolletjes en Schoonhoven handgemaakte, en daardoor onregelmatige papier-maché reliëfs met zich herhalende elementen en tekeningen met eenvoudige repeterende tekens. Gedurende de Nulperiode kwamen onder anderen Piero Manzoni, Yayoi Kusama, Günther Uecker, Heinz Mack en Otto Piene bij Peeters en Nienhuis over de vloer; vakanties werden doorgebracht in de nabijheid van geestverwante kunstenaars. Uit Nederland kwamen bovendien de leden van de literaire beweging ‘de nieuwe stijl’ regelmatig op bezoek. Ten tijde van naderende tentoonstellingen veranderde de huiskamer in het epicentrum van de activiteiten.

In Nienhuis’ (fotografische) werk is onmiskenbaar affiniteit met de Nul-ideologie zichtbaar. Haar foto’s zijn uniek binnen de grote internationale kunstenaarsgroeperingen Zero en het Nouveau Réalisme. Het is immers verbazingwekkend dat, terwijl bij deze stromingen de perceptie van de dagelijkse realiteit voorop stond, nauwelijks gebruik gemaakt werd van de artistieke uitdrukkingsmogelijkheden die de fotografie bood. Kenmerkend in Nienhuis’ collages en assemblages is de voorliefde voor streng geordende reeksen van min of meer identieke elementen. In de foto’s is het de sobere, schijnbaar neutrale, niet-geïdealiseerde registratiewijze en het oog voor esthetische structuren die haar achtergrond verraadt. Een bijzondere plaats binnen Nienhuis’ fotografie neemt de samen¬ werking met Jan Schoonhoven in. Na jaren waarin voor Nienhuis de zorg voor de kinderen en haar man de voornaamste bezigheid was en na de dood van Anita in 1978 volgde beginjaren tachtig tot Schoonhovens dood in 1994 een verheviging van het contact tussen de twee. Vanaf 1982-1983 begon de internationaal bekende kunstenaar met het verstrekken van foto-opdrachten aan Nienhuis tegen een geringe vergoeding: aanvankelijk vijf gulden per foto, later zeven gulden. Nauwelijks gehinderd door enige technische ervaring legde zij op Schoonhovens nauwgezette aanwijzingen doorgaans onopvallende details binnen het Delftse stadsbeeld vast: uitgesleten stoepen, indrukwekkende metselverbanden, ijzeren paaltjes met de vorm van een swastika, een binnenstraatje met wasgoed. De foto’s bieden een uniek inzicht in de verfijnde, formeelesthetische manier waarop de Nul¬ kunstenaar zijn omgeving bekeek en deze in zijn werk thematiseerde. Als document evenaren de foto’s de Atlas waaraan de Duitse kunstenaar Gerhard Richter sinds 1962 werkt, een omvangrijke verzameling foto’s en schilderingen die Richters perceptie van de werkelijkheid en de onderlinge samenhang van zijn werk toont. Enkele van Nienhuis’ foto’s dienden Schoonhoven op hun beurt als geheugensteuntje bij het maken van zijn tekeningen waarin najaren van nonfïguratie in de jaren tachtig steeds vaker figuratieve elementen terugkeerden. Een selectie van de foto’s werd uiteindelijk gebundeld in het boekje Enigszins Delft (1989). De titel was eveneens van Schoonhoven afkomstig: de gefotografeerde plekken behoorden maar enigszins aan Delft toe; in andere steden zijn vergelijkbare situaties aanwezig, redeneerde hij. Bij zijn regelmatige bezoeken aan Peeters en Nienhuis in Het Leusveld ontdekte hij dan ook vergelijkbare fotogenieke objecten in Zutphen. Schoonhovens impuls zorgde voor het ontstaan van de niet-gepubliceerde serie Enigszins Zutphen (1990). Nienhuis had daarop zozeer de smaak te pakken dat zij vervolgens ook de serie Enigszins Brummen (1993) vervaardigde, die eveneens ongepubliceerd is gebleven. Een plaats apart en een hoogtepunt binnen haar werk vormt de foto¬ serie die Nienhuis publiceerde in het boek Het huis vergaat met zijn meester (1988). Hierin zijn op initiatief van de Rotterdamse galerie en uitgever Bébert zesenvijftig foto’s bijeengebracht die de fotografe in Schoonhovens opdracht vervaardigde. Ze tonen behalve architectuurfragmenten, het leegstaande ouderlijk huis waar Schoonhoven opgroeide en waar hij tot in het begin van zijn huwelijk met Anita bleef wonen, en voorts het interieur van zijn toenmalige kleine bovenwoning aan het Delftse Vrouw Juttenland. Opnieuw toont Nienhuis zich een scherp observator met een bijzonder oog voor betekenisvolle details. De fotografe laat in de serie eens te meer zien dat bij de voormalige PTT-ambtenaar en Nulkunstenaar dagelijks leven en kunst naadloos in elkaar overliepen. Schoonhovens obsessie voor de ritmische ordening van repeterende elementen bleef niet beperkt tot zijn reliëfs en tekeningen, maar strekte zich uit tot zijn gehele woning, zo blijkt uit Nienhuis’ foto’s. Op het aanrecht ordende hij appels in een rijtje op rijpheid; onder zijn bed rangschikte hij keurig zijn schoenen. Elders zijn de schikkingen van voorwerpen nog subtieler en sluipt de chaos en de decadentie binnen in de zorgvuldig tot stand gebrachte ordening. Om de schade van zijn lekkende dak te beperken drapeerde de kunstenaar lakens aan een zijde van de trap naar de bovenverdieping. Op transparante schutbladen tussen de pagina’s noteerde Nienhuis het laconieke commentaar dat Schoonhoven op de foto’s leverde. Ook de titel van het boek gaat terug op een uitspraak van de voormalige Nulkunstenaar. Toen Bébert galeriehouder Pablo van Dijk aanbood om Schoonhovens geel geworden plafond op te schilderen, sloeg de kunstenaar het voorstel af met die woorden. Het huis vergaat met zijn meester geeft gedetailleerd inzicht in de zeer besloten context waarin Schoonhovens latere werk tot rijping kwam, in de Delftse straten en achter een spierwitte keukentafel waar alle tekeningen en ontwerpen voor reliëfs op papier werden gezet.

Een afzonderlijke categorie vormen de vele portretten die Truus Nienhuis van Schoonhoven maakte en die behalve in Het huis vergaat met zijn meester ook in de fotomappen Vrienden rond Jan Schoonhoven (1996) en Herinneringen aan Jan Schoonhoven (1997) en in de tentoonstellingscatalogus van een postuum internationaal retrospectief van zijn werk opgenomen zijn. De eerste portretten dateren van 1980, toen Nienhuis nog kleurendia’s maakte; de laatste portretten maakte zij enkele dagen voor Schoonhovens dood op 31 juli 1994. Hij verschijnt er met zijn markante uitdossing in monticoat en zijn karakteristieke melancholieke gelaat geïsoleerd tegen een neutrale achtergrond of opgenomen in zijn natuurlijke omgeving: het Delftse stadsbeeld, zijn kleinbemeten woning, een galerie of tijdens een logeerpartij in Het Leusveld. Door de onopgesmukte, directe wijze waarop Schoonhoven door Nienhuis in beeld gebracht is en de geringe mentale afstand tussen subject en fotografe wekken de portretten de indruk van een grote intimiteit.

Behalve van Jan Schoonhoven maakte Nienhuis omvangrijke series portretten van Henk Peeters, bevriende kunstenaars, haar kinderen, kleinkinderen en hun vriendinnen. Zij maakt geen onderscheid in de presentatie van haar subjecten. Nienhuis tracht haar onderwerp zo min mogelijk te idealiseren en zo gewoon mogelijk in beeld te brengen. Kunstmatig bijlichten acht zij om deze reden uit den boze, dat zou het natuurlijke van de situatie verstoren. Hoewel zij regelmatig personen tijdens hun activiteiten in hun dagelijkse omgeving fotografeert, heeft zij geen bezwaren tegen poseren voor een neutrale achtergrond. In de beste gevallen weet Nienhuis daarmee een concentratie te bereiken waarbij het karakter van de geportretteerde optimale expressieruimte krijgt. In één van haar portretten van Henk Peeters, gekleed in één van diens eigen kledingontwerpen, wist zij het olijke in diens gelaatsuitdrukking en lichaamshouding te accentueren.

Als dependant van haar portretten ontstond in 1994-1995 een serie waarin Nienhuis fotografische portretten combineerde met in collages verwerkt haar van de geportretteerde vrienden en kennissen. Voor de fotoportretten had de nieuwe interesse voor hoofdhaar en andere vormen van lichaamsbeharing opvallende standpunten tot gevolg: van Liesbeth Brandt Corstius kwam alleen het achterhoofd op de foto. Peeters vereeuwigde zij voor de gelegenheid gezien op zijn kale schedeldak. Samen met de in een cirkelvorm op zwarte stof opgestikte resterende plukjes van Peeters’ hoofdhaar vormt dit het portret Tweemaal Nul. In 1995 werd de serie op twee locaties in Arnhem getoond onder de titel Kijk haar.

Uit de foto’s die Nienhuis maakte tijdens reizen naar onder andere Egypte, de Canarische Eilanden, Marokko en Israël blijkt opnieuw haar interesse voor de menselijke figuur en het sobere (stedelijke) landschap. Ook haar aandacht voor bijzondere structuren en repeterende vormen is in de esthetische zwart-witfotografie aanwezig.

Van een andere orde dan haar ‘serieuze’ fotografie acht Nienhuis de vele collages die zij in 1992 onder de verzamelnaam Het genaaide bos tentoonstelde en sindsdien uitbreidt. Het betreft hier een restcategorie van vaak beschilderde fotocollages en assemblages van materialen uit de natuur die Nienhuis rond Het Leusveld of tijdens reizen aantreft: takjes, gruis van lavasteen, haar van Schotse hooglanders, peulen van de brem, grassen en insectenvleugels. De fotografe rangschikt de min of meer gelijke elementen in eenvoudige geometrische patronen. Dit werk wordt door Nienhuis sinds 1997 afzonderlijk van haar andere foto’s tentoongesteld in haar eigen Galerie de Schuur te Bronkhorst. De dubbelzinnige naam van de reeks is ontleend aan het antwoord dat Henk Peeters ooit gaf op de vraag naar de activiteiten van zijn echtgenote: “Truus naait het halve bos aan elkaar.”

Truus Nienhuis fotografeert, na aanvankelijk korte tijd een eenvoudig toestel (een Minox) met kleurendia’s te hebben gebruikt, met een Nikoncamera met gevoelige zwart-witfilms. Kunstmatig bijflitsen is daardoor overbodig. Na proefafdrukken op klein formaat PE-papier drukt Nienhuis haar foto’s uiteindelijk af op barietpapier.

Met haar sobere, aan Zero gelieerde fotografie neemt Truus Nienhuis een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse fotografie. Hoewel de interesse voor haar werk de laatste jaren toegenomen lijkt te zijn, heeft de fotografie van de autodidact Nienhuis nog nauwelijks een plaats gekregen binnen de geschiedschrijving van de fotografie in Nederland. Dit valt mede te verklaren vanwege de korte tijd dat zij als fotograaf actief is, haar in omvang beperkte oeuvre en het bescheiden karakter ervan. Wel draagt haar werk de afgelopen tijd in steeds grotere mate bij aan de beeldvorming van onder anderen Jan Schoonhoven en Henk Peeters. Te verwachten is dat met de groeiende internationale faam van deze kunstenaars en de stijgende openbaarheid van haar werk ook de belangstelling voor Nienhuis’ fotografie zal toenemen.

Documentatie

Primaire bibliografie

Truus Nienhuis en Jan Schoonhoven, Het huis vergaat met zijn meester, Rotterdam (Galerie Bébert) 1988.

Truus Nienhuis (foto’s) en Kees Broos (tekst), Enigszins Delft, Delft (Kunstcentrum Delft) 1989.

Truus Nienhuis, Enigszins Delft, Maastricht (Galerie Wolfs) 1996.

Truus Nienhuis en M. Peeters, Vrienden rond Jan Schoonhoven, Delft (Galerie de Zaal) 1996.

Truus Nienhuis en Henk Peeters, Herinneringen aan Jan Schoonhoven, Hall 1997.

foto’s in:

Het Blad. Tijdschrift voor beeldende kunst in Gelderland (februari 1985), p. 6.

De Boerderij 5 juni 1985.

Sjoerd van Faassen e.a. (red.), De nieuwe stijl 1959-1966, Amsterdam (De Bezige Bij)/Den Haag (Nederlands Letterkundig museum en Documentatiecentrum) 1989, p. 215, 250,264,274.

Janneke Wesseling, Alles was mooi. Een geschiedenis van de Nul-beweging, Amsterdam (Meulenhoff/Landshoff) 1989, afb. 3, 7-8, 14-17, 20, 22, 28, 34, 38, 45, 52-55, 57-61, 64- 65, 70-71, 74, 76, 78,93,99-100, 102, 109.

Delftse Post 19 april 1989.

Vitrine (december 1989/januari 1990) 8, p- 34. 36-37-

Arts & Auto 13 januari 1990, p. 24.

Janneke Wesseling, Schoonhoven: beeldend kunstenaar/visual artist, Den Haag (SDU/Openbaar kunstbezit) 1990, afb. 2, 74.

Kunst en beleid in Nederland 5 (1991), p. 183,209.

NRC Handelsblad 1 februari 1991.

de Volkskrant 14 februari 1991.

VPRO-gids 1 juni 1991, p. 3.

Apeldoornse Courant 23 oktober 1992.

[Kalender] Portrait Calendar 1992, z.p. (International Society of Bassists) 1992.

[Lesbrief] De Imbosch. Monument in een natuurmonument, Apeldoorn (Historisch Museum Marialust) 1992, p.6.

R. Damsch-Wiehager (samenst.), Nul. Die Wirklichheit als Kunst fundieren. Die niederlandische Gruppe Nul 1960-1965. Und heute. Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven [Catalogus tent. Villa Merkel, Esslingen], Ostfildern (Cantz Verlag) 1993, p.2, 11, 60, 72, 84, 94, 104-105, 117, 128, 133, 143, 145.

Ruimte 10 (1993) 4, p.15.

de Volkskrant 27 juli 1993.

NRC Handelsblad 5 augustus 1994.

Catalogus tent. Jan J. Schoonhoven -retrospektiv, Essen (Museum Folkwang)/Maastricht (Bonnefantenmuseum)/ Aarau (Aarauer Kunsthaus) 1995, omslag; p. 2-3, 8, 76, 78, 80, 85, 96, 98, 105-107, 114, 116-117, 148, 154, 170, 178, 180, 190, 198-199.

R. Damsch-Wiehager (samenst.), ZERO ITALIEN. Azimut/Azimuth 1959/60 in Mailand. Und heute. Castellani, Dadamaino, Fontana, Manzoni und italienische Künstler im Umkreis [Catalogus tent. Villa Merkel, Esslingen], Ostfildern (Cantz Verlag) 1995, p. 62-63, 82, 191.

Wir über uns; Stadtwerke Essen 3 (september/oktober 1995).

[Brochure] Delft 750 jaar Cultuurstad. Stad over Bruggen 1246-1996, Rijswijk (Stichting Zuid-Hollandse Cultuursteden)/Delft (Uitgeverij Deltech) 1996, p. 98-99.

Kunstbeeld 20 (1996) 2,p. 3, 26.

Het Parool 22 februari 1996.

Geldersch Dagblad (editie Zutphen) 17 oktober 1996.

Zondagskrant Delft 24 november 1996.

R. Damsch-Wiehager (samenst.), ZERO und Paris 1960. Und heute. Arman, Klein, Soto, Spoerri, Tinguely und andere Künstler in Paris und 1960 (Aubertin, Bury, César, Christo, Deschamps, Dufrêne, Hains, Leblanc, Megert, Morellet, Raysse, Rotella, Saint Phalle, Verheyen, Villeglé) [Catalogus tent. Villa Merkel, Esslingen], Ostfildern (Cantz Verlag) 1997, p. 86, 110, 174, 191.

J. Siebelink, Familie, Brummen (De Geiten Pers) 1997, p. 5.

[Brochure] Verslag over de activiteiten in het jaar 1996. Activiteitenplan 1997, Brummen (Culturele Stichting Gemeente Brummen) 1997, omslag.

Secundaire bibliografie

B. van Garrel, De witte cirkel van een bord. Jan Schoonhovens dagelijkse regelmaat, in NRC Handelsblad 9 december 1988.

M. Mokveld, Stille schoonheid in foto’s, in Delftsche Courant 22 juli 1989.

B. van Garrel, Sobere schetsboekjes, in NRC Handelsblad 13 oktober 1989.

Auteur onbekend, In gesprek met Truus Nienhuis, in Brummens Weekblad 29 april 1992.

P. Lamberts, Truus Nienhuis toont Jan Schoonhoven, in Arnhemse Courant 12 november 1993.

J. Hopman, Takjes bij takjes, blaadjes bij blaadjes. De magie van het ritme, in Grasduinen (mei 1994) 5, p. 59-63.

Auteur onbekend, Truus Nienhuis in s,Alotto, Het blad. Tijdschrift voor beeldende kunst in Gelderland 113 (januari/februari/maart 1995), p. 26.

M. Beks, Truus Nienhuis en de taal van het haar, in Kunstbeeld 19 (februari 1995) 2,p. 61.

M. Pieterse, Een kransje wit haar en andere liefdesverklaringen, in de Gelderlander 9 februari 1995.

J. van Krieken, Truus Nienhuis, in Arnhemse Courant 22 februari 1995.

T. van der Wees, Jan Schoonhovens leven gevangen in foto’s, in Delftse Courant november 1996.

O. Schilstra, Mythe, in Haagsche Courant 29 november 1996.

B. van Garrel, Schoonhoven vond alles mooi wat ik maakte. Gesprek met fotografe Truus Nienhuis, in NRC Handelsblad 6 december 1996.

A. Kuijpers, De rijkdom hangt aan het prikkeldraad, in Landleven 3 (maart/april 1998) 2, p. 14-17.

Onderscheidingen

1985 Eerste prijs, fotowedstrijd uitgeschreven door het weekblad De Boerderij.

Tentoonstellingen

1985 (g) Arnhem, Openluchtmuseum, De Boerderij.

1986 (e) Dieren, Eethuis ‘Sporadisch’, Truus Nienhuis: Mensen langs de Nijl.

1986 (g) Finsterwolde, Galerie Waalkens, Kunstenaars zien Egypte: Corrie de Boer, Sjoerd Buisman, Mathilde Cuypers, Karin Daan, Ruud Dijkers, Ewerdt Hilgemann, Yvonne Kracht, Jeanette Loeb, Jan van Munster, Truus Nienhuis, Zoltin Peter, Henk Peeters, Louis Radstaak, Cornelius Rogge, Anne Semler.

1987 (g) Amsterdam, Allard Piersonmuseum, Kunstenaars zien Egypte.

1988 (e) Amsterdam, Boekhandel De Verbeelding, Truus Nienhuis en Jan Schoonhoven: Het huis vergaat met zijn meester.

1988 (e) Rotterdam, Galerie Bébert, Jan Schoonhoven: Reliëfs; Truus Nienhuis: Wandelingen met Jan Schoonhoven.

1989 (e) Delft, Kunstcentrum Delft, Enigszins Delft.

1992 (g) Apeldoorn, Historisch Museum Marialust, De Imbosch, monument in een natuurmonument.

1992 (e) Hall, Het Leusveld, Ateliertentoonstelling Het genaaide bos’: recente foto ‘s, fotogrammen en natuurwerkjes.

1993 (e) Brummen, Gemeentehuis, Het huis vergaat met zijn meester.

1993 (g) Dedemsvaart, Tuingalerie Mien Ruys, Natuur in beeld. Kersttentoonstelling 1993.

1994 (e) Kotten (gemeente Winterswijk), Oossink, Truus Nienhuis: collages, fotogrammen en foto ‘s.

1995 (e) Arnhem, Galerie s,Alotto en caféfoyer Schouwburg Arnhem, Truus Nienhuis: Kijk haar. Foto’s en assemblages.

1995 (e) Bronkhorst, Kapel, Marwan en Truus Nienhuis: schilderijen en collages.

1995 (e) Essen, Foyer der Hauptverwaltung Stadtwerke Essen, Truus Nienhuis zeigt Fotografien zu Jan Schoonhoven (in samenhang met de tentoonstelling J.J. Schoonhoven – retrospectiv 1914-1994 in Museum Folkwang).

1996 (e) Aarau, Aarauer Kunsthaus, Jan J. Schoonhoven – retrospektiv 1914-1994.

1996 (e) Bronkhorst, Kapel, Marwan en Truus Nienhuis: schilderijen en fotocollages.

1996 (e) Delft, Galerie de Zaal, Truus Nienhuis: Vrienden rond Jan Schoonhoven.

1996 (e) Hall, Het Leusveld, [ateliertentoonstelling rond de Broekse Kermis].

1996 (e) Maastricht, Galerie Wolfs, Truus Nienhuis fotografeerde Jan Schoonhoven.

1997 (e) Bronkhorst, Galerie De Schuur, [verkoopexpositie].

1997 (e) Bronkhorst, Kapel, Bouwina Nienhuis: ikonen; Truus Nienhuis: reisfoto ‘s.

Films

1991 Delfts wit, documentaire gemaakt door Mark Peeters voor het VPRO programma Atlantis over Truus Nienhuis en Jan Schoonhoven.

Collecties

Arnhem, Stichting Historisch Boerderij Onderzoek.

Bochum, Kunstmuseum.

Delft, Kunstcentrum Delft.

Den Haag, Haags Gemeentemuseum.

Eindhoven, Stedelijk Van Abbemuseum.

Essen, Museum Folkwang.

Maastricht, Bonnefantenmuseum.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Truus Nienhuis berusten bij Truus Nienhuis te Hall (Gelderland).