Fotolexicon, 15e jaargang, nr. 30 (september 1998) (nl)

Jan Kamman

Lienke Moerman

Extract

Jan Kamman maakte voor een korte periode deel uit van de voorhoede van de Nieuwe Fotografie. Hij was een van de eersten die het fotogram in Nederland introduceerden. Ook experimenteerde hij met dubbeldrukken. Daarnaast deed hij van zich spreken door zijn reclameopdrachten en zijn architectuurfotografie. Als geen ander wist hij de karakteristieken van het Nieuwe Bouwen op foto’s weer te geven.

Hij was ruim dertig jaar docent fotografie aan de Rotterdamse Academie. Tijdens het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 ging zijn woonhuis in vlammen op, hierbij gingen zijn studio en archief volledig verloren. Na de Tweede Wereldoorlog trok hij zich terug als fotograaf en verkoos zich verder te ontplooien als tekenaar en schilder.

Biografie

.

1898

Johan Willem Hendrik (Jan) Kamman wordt op 6 november 1898 in Schiedam geboren als zoon van Henricus Martinus Josephus Kamman en Jacoba Hendrika Pols. Zijn vader is lithograaf (later fotograaf). Het gezin woont in het centrum van de stad, Lange Singelstraat 43.

1910

Na de lagere school doorloopt Jan Kamman de HBS in Schiedam. Hij krijgt tekenles van de Schiedamse schilder en tekenaar Jan Hingman (1864-1954).

ca. 1916-‘22

Kamman volgt in de avonduren lessen aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam. Overdag werkt hij vermoedelijk bij zijn vader. Na verloop van tijd kiest hij voor een volledige dagstudie aan de schilderafdeling. Zijn belangrijkste docenten zijn A.H.R. van Maasdijk en Herman E. Mees. Studiegenoten zijn onder anderen: Hendrik Chabot en Paul Schuitema.

Kamman bezoekt de bijeenkomsten van de architectenvereniging Opbouw.

1923

Schilderijen van Jan Kamman, Hendrik Chabot en Adrie van der Plas worden van 17 februari tot 11 maart tentoongesteld bij De Rotterdammers, een vereniging van beeldende kunstenaars.

1924

Van 16 februari tot 9 maart 1924 exposeren Kamman, Chabot en Van der Plas hun schilderijen bij de Rotterdamse kunstenaarsvereniging De Branding.

Kamman bezoekt, samen met zijn vader, de bijeenkomsten van de Rotterdamse afdeling van de Nederlandse Fotografen Patroons Vereeniging.

1925

Kamman neemt afstand van zijn schildersloopbaan en vestigt zich als beroepsfotograaf in zijn ouderlijk huis aan de Lange Kerkstraat 70 in Schiedam. Hij maakt voornamelijk portretten.

1926

Vooral vanuit de kring rond Opbouw krijgt Kamman opdrachten. Hij fotografeert voor architect L.C. van der Vlugt de bouwwerken van het architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt.

1926-‘28

Hij werkt samen met Paul Schuitema.

1927

Cees van de Leeuw, directeur van de Van Nellefabriek, vraagt Kamman het bouwproces van de Van Nellefabriek te documenteren.

Kamman en zijn vader nemen in juli deel aan de ledententoonstelling van de NFPV in de expositieruimte aan de Witte de Withstraat in Rotterdam. Kamman jr toont er vier fotogrammen.

Kamman en Schuitema exposeren in december voor de eerste keer samen tijdens “13Tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerk in de Rotterdamse Academie. Kamman laat uitsluitend foto’s zien.

1928

Jan Kamman wordt op 3 maart samen met Leen van Oudgaarden gekozen in het bestuur van de Rotterdamse afdeling van de NFPV.

Hij houdt voor een aantal (vak) verenigingen van fotografen een lezing over de moderne stromingen in de fotografie.

In opdracht van lampen- en meubelontwerper Willem Gispen maakt hij de foto’s voor de lampencatalogi 25 en 26. Hij levert ook de foto voor het GISO-lampenaffiche. Gispen illustreert zijn artikel over ‘Techniek en kunst’ in Wendingen met de foto Groep Lenzen van Kamman.

1929

Kamman is de belangrijkste exposant op de tentoonstelling Moderne Fotokunst die gehouden wordt van 5 tot 19 januari in de zaal van de Rotterdamsche Kring aan de Eendrachtsweg 12.

Op uitnodiging van Piet Zwart neemt hij (met veertien foto’s) in Stuttgart deel aan Film und Foto (Fifo), een internationale tentoonstelling van de Deutsche Werkbund.

Naar aanleiding van de Fifo wordt Kammans foto Architectuur gepubliceerd in het boek Foto-Auge van Franz Roh en Jan Tsichold.

ca. 1930-‘63

Jan Kamman krijgt een aanstelling als docent Fotografie en Toepassing van Fotografie in de Reclame aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Hij zal deze taak tot aan zijn pensioen, in 1963, blijven uitoefenen.

1930

Op 17 juli 1930 trouwt hij in Schiedam met de tweeëntwintigjarige typiste Dina Petronella (Dine) Isaacs uit Rotterdam. Ze gaan wonen aan de Coolsingel 4 – inwonend – in Rotterdam. Kamman houdt zijn studio aan de Lange Kerkstraat 70 in Schiedam.

Hij bezoekt met Hendrik Chabot de Permeke-tentoonstelling in Brussel.

Van 7 tot 9 november neemt hij deel aan de Rotterdamse Mimosa-tentoonstelling in het pand van de Rotterdamsche Kunstkring aan de Witte de Withstraat. Hij ontwerpt het affiche voor de tentoonstelling; deze reclame is te zien in de etalages van collega’s.

1932

Kammans reclameopdrachten voor Handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zonen worden door criticus Otto van Tussenbroek uitvoerig besproken en getoond in diens artikel ‘Industrieele Fotokunst’ in De Groene Amsterdammer.

1933

Jan Kamman heeft een eenmanstentoonstelling in Studio 32 in Rotterdam. Hij exposeert vooral documentair werk, zoals zakelijke foto’s van schroeven, schakelaars en lampen. Recensies van de tentoonstelling worden gepubliceerd in de Nieuwe Rotterdamsche Courant en in Bedrijfsfotografie.

Kamman neemt deel aan de Exposition Internationale de la Photo et du Cinéma te Brussel. Hij ontwerpt het omslag voor het reclametijdschrift Meer Baet.

1934

Het echtpaar Kamman-Isaacs verhuist naar Kruiskade 112A in Rotterdam.

In De 8 en Opbouw worden bij een artikel over projecten van Brinkman en Van der Vlugt foto’s van Kamman gepubliceerd.

Voor Volker Bouwindustrie NV ontwerpt hij advertenties die, mèt naamsvermelding, vanaf 18 augustus 1934 tot eind 1935 gepubliceerd worden in De 8 en Opbouw.

1935

Jan Kamman ontwerpt in opdracht van NV bouw- en aannemingsbedrijf v/h gebr. Kwaaitaal in Rotterdam de brochure 15 jaar bouwen, 1920-1935. Hij werkt voor de Schiedamse architect Leppla; de foto’s worden gepubliceerd in De 8 en Opbouw.

Kamman wordt lid van de kunstenaarsvereniging R33.

1937

Kammans ouders vertrekken uit Schiedam; hij brengt zijn studio over naar zijn woonhuis in Rotterdam.

1939

Kamman adverteert in het Zakenadresboek van Rotterdam. In de rubriek Fotobureaux omschrijft hij zijn werkzaamheden als “Specialist voor architectuur- en reclame foto”.

1940

Met zijn schilderij De oude Diergaarde in den winter is Kamman vertegenwoordigd op de jaarlijkse, gezamenlijke tentoonstelling van de Kunstenaarssociëteit en R33, die van 27 april tot 27 mei in Museum Boijmans wordt gehouden.

Op 14 mei, tijdens het bombardement van het centrum van Rotterdam, wordt het woonhuis van Jan Kamman verwoest. Hierbij gaan zijn studio en archief volledig verloren; uit de vlammenzee kan niets worden gered. Kamman vestigt zich aan de Dr. de Visserstraat 129. Hij fotografeert het verwoeste centrum van Rotterdam.

Op 7 december, tijdens de officiële opening van Diergaarde Blijdorp, maakt hij een fotoreportage in opdracht van architect S. van Ravesteyn. De foto’s worden gepubliceerd in een gedenkboek.

Kamman fotografeert voor een aantal architecten de noodwinkels die op diverse locaties in de stad worden gebouwd.

1941

Kamman levert met een groot aantal architectuurfoto’s een belangrijke bijdrage aan de tentoonstelling Nederland bouwt in baksteen, die van 26 juli tot 15 november in Museum Boijmans plaatsvindt.

1945

Hij maakt foto’s van de bevrijdingsfeesten in Rotterdam.

1945-‘49

Voor een herdenkingsboek over het herstel van de kademuren in de Rotterdamse Zeehavens fotografeert Kamman het hele proces van werkzaamheden, van de opruiming tot en met het herstel. Het boek verschijnt in 1949.

Kamman treedt terug als fotograaf om zich verder te ontwikkelen als tekenaar en schilder. Hij neemt actief deel aan het naoorlogse kunstcircuit en volgt onder meer de discussies over de nieuwbouw van kunstenaarssociëteit ‘t Venster in Rotterdam.

1949-‘51

Hij maakt reizen naar Spanje en exposeert zijn getekende en geschilderde reisimpressies in de expositieruimte van de Rotterdamse Kunststichting in het Schielandshuis.

1963

Kamman gaat met pensioen als docent van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Hij verhuist op 3 december naar de Koepoortstraat 1 in Woudrichem.

1973

In de kerstbijlage van het Nieuwsblad (een huis-aan-huisblad voor Woudrichem en omstreken) verschijnt een interview met Jan Kamman.

1975

Hij verhuist per 15 april naar de Weth de Joodestraat 2 in Woudrichem.

1983

Jan Kamman overlijdt op 26 juli in een ziekenhuis te Gorinchem.

Beschouwing

Nooit zullen wij het fotografisch oeuvre van Jan Kamman in zijn geheel kunnen overzien. Tijdens het bombardement op 14 mei 1940 van het centrum van Rotterdam werd Kammans woonhuis volledig verwoest. Hierbij gingen ook zijn studio en archief verloren. Hij wist zichzelf, zijn vrouw Dine en poes Siem ternauwernood in veiligheid te brengen. Dit was voor Kamman zo’n traumatische ervaring dat hij niet meer de moeite heeft genomen het fotografische werk dat hij tijdens en na de oorlog maakte overzichtelijk te ordenen. Hij hield zich liever bezig met tekenen en schilderen.

Kamman was de zoon van een fotograaf en leerde het vak van zijn vader. Hij ambieerde echter het kunstenaarsschap en koos voor een gedegen schildersopleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Tijdens zijn studie nam hij deel aan de meest uiteenlopende kunstenaarsinitiatieven in de stad. Samen met Hendrik Chabot, Adrie van der Plas, Wout van Heusden en Leendert Bolle volgde hij de ontwikkelingen van de schilder- en beeldhouwkunst zoals die te zien waren in het (in Nederland nog niet zo bekende) werk van kunstenaarsgroepen als Die Brücke en Der Blaue Reiter. Met Chabot en Van der Plas zocht hij contact met diverse kunstenaarsverenigingen. Zij exposeerden in 1923 bij De Rotterdammers en in 1924 bij De Branding. Hun tentoonstellingen kregen de nodige publiciteit, maar van het drietal kreeg vooral Chabot de meeste aandacht.

Paul Schuitema introduceerde Kamman bij de bijeenkomsten van de vereniging Opbouw. Deze vereniging werd in 1920 in Rotterdam door de architect W. Kromhout opgericht en was bedoeld als ontmoetingspunt voor architecten en beeldende kunstenaars. In de beginperiode ging het vooral om de onderlinge uitwisseling van ideeën door middel van lezingen, tentoonstellingen en excursies. Het is niet duidelijk of Kamman daadwerkelijk lid is geweest van Opbouw.

De nieuwe opvattingen en visies die binnen de vereniging werden besproken, moeten hem zeer hebben geraakt en zijn mogelijk van invloed geweest op het keerpunt in zijn leven in 1925, toen hij zijn schilderscarrière afbrak en zich vestigde als beroepsfotograaf. Aanvankelijk maakte hij portretfoto’s in zijn studio. Ook maakte hij gelegenheidsportretten van zijn vrienden, zoals bijvoorbeeld het verlovingsportret van Hendrik Chabot en Antonia Tolenaars in 1927. Dankzij zijn contacten binnen Opbouw kreeg Kamman na verloop van tijd vooral vanuit deze kring veel opdrachten, met wisselend succes. Zo werkte hij enkele jaren nauw samen met Paul Schuitema. Schuitema experimenteerde met het gebruik van fotografie in de reclame. Omdat hij zelf nauwelijks fotografeerde maakte Kamman voor hem de foto’s.

Voor het reclameboekje De lokkende magneet trekt koopers voor de firma Toledo-Berkel leverde Kamman foto’s aan van weegschalen die Schuitema dan vervolgens verknipte en combineerde met andere beelden en kleurvlakken. Al voerde Kamman de composities niet zelf uit, hij raakte zo wel op de hoogte van de techniek van de fotomontage. Over de duur van de samenwerking met meubel- en lampenfabrikant Willem Gispen bestaat onduidelijkheid. In elk geval fotografeerde Kamman in 1928 de lampen voor de catalogi 25 en 26 en maakte hij de foto voor het GlSO-affiche van datzelfde jaar. Gispen liet zijn bewondering voor Kammans fotografie duidelijk blijken door zijn artikel ‘Techniek en kunst’ in Wendingen te illustreren met de foto Groep Lenzen.

In het oeuvre van Jan Kamman vormen de architectuurfoto’s die hij vanaf circa 1926 maakte in opdracht van L.C. van der Vlugt een vast terugkerend element. Tot omstreeks 1940 fotografeerde hij voor het bureau Brinkman en Van der Vlugt de belangrijkste bouwwerken. De foto’s waren bedoeld om het bouwproces te documenteren. Kamman legde een bouwwerk vast door middel van een aantal opnamen van het bouwproces, van aanbouw tot voltooiing, en enkele beelden van het interieur. Voor het architectenbureau betekenden de foto’s in de eerste plaats werkmateriaal. Niet voor niets worden de fotoalbums, ook nu nog, werkboeken genoemd. De foto’s dienden daarnaast ook als presentatiemateriaal. De meest karakteristieke opnamen werden gekozen om de bouwprestaties van het bureau te laten zien. Zij werden veelvuldig gebruikt als illustratiemateriaal bij publicaties in bijvoorbeeld het tijdschrift De 8 en Opbouw. In de beginjaren werd Kammans naam niet bij zijn foto’s vermeld; vanaf 1934 gebeurde dat wel een aantal malen, maar niet consequent.

Hoewel Kamman zich gebonden wist aan een ‘representatieve’ weergave van de architectuur gaf hij blijk van een eigen visie, passend bij de opvattingen van de Nieuwe Fotografie. Kenmerkend voor hem is de perspectivische hoek van waaruit hij het object fotografeerde; deze lijkt beïnvloed door de perspectieftekeningen van zijn opdrachtgevers. Ook plaatste hij het bouwwerk over het algemeen in een stevig lichtdonker contrast, hetgeen hij versterkte door een perfecte afdrukkwaliteit. Op deze manier werden de zuivere bouwvolumen en strakke contouren van de constructies van het Nieuwe Bouwen optimaal in beeld gebracht. Zijn manier van fotograferen viel bij veel architecten van het Nieuwe Bouwen in de smaak. Kamman werd een veelgevraagd en toonaangevend architectuurfotograaf. Toen er aan het begin van de jaren dertig een trend leek te ontstaan om het optimistisch toekomstperspectief van het Moderne Bouwen met behulp van kinderen te visualiseren, zoals bijvoorbeeld Schuitema liet zien op het omslag van De 8 en Opbouw nummer 13, 24 juni 1932, legde Kamman deze opvatting vrijwel onmiddellijk in fotografische beelden vast. Op enkele foto’s van de Parklaanflat, die hij maakte voor de architecten Van Tijen en Van der Broek, figureert Willemien, het dochtertje van architect Van Tijen. Het meisje staat op het dakterras van de flat en kijkt uit over de haven van Rotterdam met aan de Wilhelminapier een tweetal prestigieuze passagiersschepen van de Holland-Amerika-Lijn. Kamman had hiervoor geen montage nodig maar combineerde in een en hetzelfde beeld de architectuur van het Nieuwe Bouwen met de symbolen van het dynamische moderne leven en zichzelf als regisserend schaduwbeeld. Het meisje moet overigens wel enige tijd geposeerd hebben: er zijn verschillende opnamen bekend, die in een aantal architectuurtijdschriften werden gepubliceerd. De reportage van de Parklaanflat bestond verder uit informatieve foto’s, zoals beelden van het gehele bouwwerk gezien vanaf straatniveau, een detail van de trapleuning en interieurfoto’s.

Door zijn werkzaamheden voor het architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt ontmoette Jan Kamman in 1927 de directeur en bouwheer van de Van Nellefabriek, Cees van der Leeuw. De nieuwbouw van deze fabriek voor koffie, thee en tabak was toen al in volle gang. In 1925 had Van der Leeuw een opdracht tot het documenteren van de bouw verstrekt aan Evert van Ojen, maar dat verhinderde hem niet ook Kamman de opdracht te geven het bouwproces te fotograferen. Het zo nauwkeurig volgen en vastleggen van een en hetzelfde bouwwerk gedurende een aantal jaren moet hem hebben geïnspireerd tot het maken van dubbeldrukken. Hij paste deze techniek niet slechts toe om de overgang van het oude bakstenen fabrieksgebouw naar een nieuw, transparant bouwwerk van glas, staal en beton te illustreren, maar vooral om de karakteristieke beeldtaal van de architectuur van het Nieuwe Bouwen te accentueren.

Zijn experiment berustte op een eenvoudige techniek met gebruik van slechts enkele negatieven. Kamman legde twee of drie glasnegatieven over elkaar en belichtte deze. Zo kon hij naar keuze een architectonisch detail spiegelen of herhalen. Het gehele beeldnegatief bleef hierbij zijn uitgangspunt. De manier van overlappen of uit elkaar schuiven was bepalend voor het eindresultaat.

Veel van Kammans reclameopdrachten zijn verloren gegaan. Dankzij het artikel ‘Industrieele Fotokunst’ dat criticus Otto van Tussenbroek in De Groene Amsterdammer publiceerde, zijn een aantal voorbeelden bewaard gebleven van de productpresentaties die hij maakte voor de Handelsmaatschappij R.S. Stokvis en Zonen. De directe opdrachtgever hiervoor was reclamechef E. van Moerkerken. Kamman werkte met diens instemming. Hij maakte zijn fotografische beelden geheel in de stijl van de Nieuwe Fotografie. Door de objecten op een duidelijke manier te ordenen kreeg het fotografische beeld een dynamische uitstraling. Of het nu ging om slijpstenen, houtschroeven of fïetslampen, Kamman rangschikte de afzonderlijke objecten in ritmische reeksen om het karakter van massaal vervaardigde, industriële producten te illustreren. Desondanks zijn de afzonderlijke objecten, stuk voor stuk, tot in alle details herkenbaar: het ruwe oppervlak van de slijpstenen, de spiralende schroefdraad van de rechtopstaande platkopschroeven en de glanzende koplampen. Hoe bedacht de compositie ook lijkt, het gaat toch vooral om de getoonde producten. In latere opdrachten lijkt Kamman wat minder ‘zakelijk’ te worden. Zo ensceneerde hij voor een Stokvis-advertentie een table-top foto: een landschap met een houten speelgoedtreintje rijdend over een bergje zand met aan weerskanten wat dorre takjes. (Deze foto maakt deel uit van de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam; de advertentie zelf is helaas niet gevonden).

De advertenties die Kamman voor een aantal aannemersbedrijven ontwierp, lijken sterk op elkaar. Hij paste de fotomontage toe, waarbij hij vooral de techniek en dynamiek van het bouwen liet zien. De bladspiegel werd gevuld met fragmenten van het bouwskelet, betonvlechtwerk en bekistingen; voorovergebogen arbeiders maken het beeld compleet. Zo verschenen er in 1934 in De 8 en Opbouw paginagrote advertenties voor Boele & van Eesteren. Een jaar later gebruikte Kamman vrijwel dezelfde compositie-elementen bij advertenties voor het Rotterdamse aannemersbedrijf Volker.

In dezelfde stijl ontwierp hij, eveneens in 1935, in opdracht van NV bouw- en aannemingsbedrijf v/h Kwaaitaal in Rotterdam de brochure 15 jaar bouwen, 1920-1935. Het drukwerk werd verzorgd door C. Chevalier, een drukkerij waar Kamman vaker voor werkte en die waarschijnlijk ook bij deze opdracht heeft bemiddeld.

In de brochure gaf Kamman over vijftien dubbele pagina’s, met links een fotomontage en rechts de beschrijvende tekst, inzicht in de meest uiteenlopende werkzaamheden van deze aannemer. Wanneer het over voorbeelden van bouwwerken in de stijl van het Nieuwe Bouwen ging, was Kamman op z’n best: zo werden karakteristieke details van het bouwwerk door middel van fotomontages gecombineerd met delen van de bekisting, het bouwskelet en hardwerkende arbeiders. De kerken en scholen die deze opdrachtgever in een traditionelere stijl bouwde, konden hem minder inspireren.

Kamman maakte enkele jaren later, in 1938, opnieuw advertenties voor het aannemersbedrijf Van Eesteren. Daarbij koos hij voor een minder gecompliceerde aanpak door eenvoudigweg een tot de verbeelding sprekend bouwwerk van een toonaangevend architectbureau als blikvanger te gebruiken, zoals bijvoorbeeld de Kralingse Plaslaanflat van de architecten Van Tijen en Maaskant.

Kamman heeft vooral in groepsverband geëxposeerd. Hij wist zich echter keer op keer te onderscheiden van zijn mede-exposanten. De eerste fototentoonstelling waaraan hij deelnam, was de jaarlijkse ledententoonstelling van de Rotterdamse afdeling van de Nederlandse Fotografen Patroons Vereeniging die op 8 juli 1927 werd gehouden. Hier exposeerde hij voor het eerst enkele fotogrammen. Zo iets was binnen de behoudende vereniging nog nooit vertoond. In het verslag in Bedrijfsfotografie werd uitvoerig stilgestaan bij de inzending van de jonge Kamman.

Jan Kamman ondersteunde zijn ideeën over de nieuwe mogelijkheden van de fotografie in het artikel ‘De ontwikkeling der fotografie in vrije aesthetische richting’ in Bedrijfsfotografie. Hij noemde fotografie: “Lichtbeeldkunst. Dus door middel van licht, beelden, dat is, een schepping tot stand doen komen, op voor licht gevoelig materiaal. Het gebruik van camera, lens, enz., doet hieraan niet af, of toe. Het beeld wordt gevormd door licht en afwezigheid van licht, waar tusschen gradueel verschillende opvolgende tinten.” Zijn pleidooi omvatte verder begrippen als ‘abstracte schoonheid’, ‘zuivere aesthetica’ en ‘voorstellingsloze beelden’. De opvattingen van de propagisten van de Nieuwe Fotografie – Moholy Nagy en Man Ray – klinken er in door; Kamman kende zijn klassieken.

In ditzelfde nummer van Bedrijfsfotografie werd ook een fotogram afgebeeld. Daar er veel reacties kwamen op juist die fotogrammen, legde Kamman in een vervolgartikel uitvoerig en stap voor stap uit hoe hij een fotogram maakte. Hij benutte de belangstelling voor zijn werk door ditzelfde artikel ook in Focus te laten verschijnen.

Kamman was in deze jaren actief in het verenigingsleven. Tijdens een bestuursverkiezing van de Rotterdamse afdeling van de NFPV op 3 maart 1928 in Café Restaurant La Paix aan de Coolsingel hield Kamman sr een pleidooi voor ‘jonge krachten in het bestuur’. Vervolgens werden Leen van Oudgaarden en Jan Kamman in het bestuur gekozen en zij verdeelden onderling de taken. Kamman vond het van groot belang zijn collega-fotografen op de hoogte te stellen van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de fotografie. Voor een aantal (vak)verenigingen, waaronder de Nederlandsche Amateur Fotografen Vereeniging, hield hij de lezing ‘Een fotografische cocktail’, waarin vooral de moderne stromingen aan bod kwamen.

Zijn opdrachten voor meubel- en lampenontwerper Gispen leverden hem ook een tentoonstelling op. In de functie van voorzitter van de Rotterdamsche Kring ijverde Gispen voor een tentoonstelling over het werk van Jan Kamman. De kunstcommissie dacht hier iets genuanceerder over en nodigde ook Berssenbrugge, Van Oudgaarden en Schuitema uit.

De tentoonstelling Moderne Fotokunst werd van 5 tot 19 januari 1929 gehouden in de expositieruimte van de Rotterdamsche Kring aan de Eendrachtsweg 12. Gispen opende de tentoonstelling met de lezing ‘Fotokunst’. Met uitzondering van de hoofdredacteur van Bedrijfsfotografie, Adriaan Boer, die het werk van Kamman en Schuitema “modern’ noemde, waren de recensies niet unaniem positief. In zijn artikel ‘Moderne Fotografie’ in het decembernummer van 1928 van Lux- De Camera leverde Kamman kritiek op de negatieve reacties die zijn werk en dat van Paul Schuitema ten deel vielen: “Onder moderne fotografie moeten wij verstaan, niet zoozeer een genre, als wel een complex van mogelijkheden. Hieronder valt evengoed het voortbrengsel van de foto-automaat als de micro-fotografie, zoowel de reportage-foto als het portret. Moderne fotografie gooit alle aangeleerde conventioneele begrippen van esthetica, alle vastgeroeste zienswijzen overboord. Haar consequentie is: elk ding op zijn meest karakteristieke wijze te zien in het geestelijk en maatschappelijk verband van den tijd. (…) Wat vandaag onmogelijk is, kan morgen tot stand komen. Dit ziet en erkent de moderne fotograaf. Zijn werk is dan ook grootendeels experimenteel. Moderne fotografie is niet in de eerste plaats het produceeren van min of meer mooie prenten, doch het maken van studies. (…) Zij kan de stroomingen van het leven voelbaar maken door haar suggestieve mogelijkheden. “Alles is een bron van schoonheid, niets is minderwaardig”, is haar devies. Daarvoor echter moeten wij de dingen met nieuwe interesse, met onbevangen blik bezien.”

Vier maanden later nam Jan Kamman, op uitnodiging van Piet Zwart, deel aan de door de Deutsche Werkbund georganiseerde internationale tentoonstelling Film und Foto (Fifo) in Stuttgart. Zijn inzending bestond uit veertien foto’s. In tegenstelling tot de foto’s zijn de tentoonstellingslijsten wel bewaard gebleven. Aan de hand van titels als: Architectuur, Gloeilampen en Machineonderdelen, kunnen we ons een beeld vormen van Kammans inzending. Naar aanleiding van deze tentoonstelling werd de foto Architectuur, een dubbeldruk van de Van Nellefabriek gepubliceerd in het baanbrekende boek Foto-Auge van Franz Roh en Jan Tsichold.

Kammans eerste en enige eenmanstentoonstelling, in 1933 in Studio 32 in Rotterdam, betekende een doorbraak voor de waardering voor de Nieuwe Fotografie in het algemeen en voor zijn eigen werk in het bijzonder. De criticus van de Nieuwe Rotterdamsche Courant noteerde: “(…): het fototoestel is in de hand van een kunstenaar evengoed werktuig van zijn scheppend vermogen als verf en kwast of wat dan ook. (…) Het is de gave van den kunstenaar, die Kamman is, dat hij inderdaad méér heeft gedaan dan fleschen, moeren en schroefsleutels te fotografeeren, dat hij deze voorstellingen zoo in het fotografische vlak heeft gebracht, dat zij nog slechts ideale verhoudingen vormen; (…).” De recensent van Bedrijfsfotografie geeft in klare taal een beschrijving van de getoonde werken. Werden de foto’s in de Nieuwe Rotterdamsche Courant ‘abstract’ genoemd, hij wist wel beter: “Een abstracte foto is namelijk een fotogram, en op de tentoonstelling was uitsluitend goed documentair werk te zien, geen fotogrammen.” Het verslag werd geïllustreerd met vier foto’s: Waschtafelhoek, Schakelaars, Portret en Radiozendlampen. Achteraf bezien lijkt het of Kamman met deze overtuigende presentatie afscheid nam van zijn vrije, experimentele werk.

Rond 1930 werd hij aangesteld als docent Fotografie en Toepassing van Fotografie in de Reclame aan de Academie van Beeldende kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Op deze manier kon hij zijn kennis, visie en vakmanschap generaties lang aan talloze studenten doorgeven. (Onder anderen Steef Zoetmulder volgde in 1933 zijn lessen). Evenals Zwart, Schuitema en Gerrit Kiljan heeft hij daardoor bijgedragen aan de verspreiding van een moderne visie op fotografie in Nederland.

Wellicht maakte Kamman zijn vrije werk ondergeschikt aan het docentschap. Zo nam hij vermoedelijk niet deel aan foto ’37, de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Wel is bekend dat hij door de tentoonstellingscommissie werd verzocht om werk in te zenden voor het onderdeel De foto in dienst van de mode, reclame en propaganda in tentoonstellingszaal 4, maar in de catalogus en recensies wordt zijn naam niet genoemd.

De tweede helft van de jaren dertig betekende voor Kamman een betrekkelijk rustige periode. Er vonden geen opvallende gebeurtenissen plaats. In 1937 vertrokken zijn ouders uit Schiedam en verhuisde Kamman de fotostudio naar zijn woonhuis in Rotterdam.

Hij afficheerde zich zelfbewust als specialist voor architectuur- en reclamefotografie. Ook was hij weer gaan schilderen. Als lid van de kunstenaarsvereniging R33 nam hij in april 1940 deel aan de jaarlijkse overzichtstentoonstelling in Museum Boijmans. Kamman presenteerde er het schilderij De oude diergaarde in den winter.

Bij het bombardement van het centrum van Rotterdam op 14 mei 1940 verloor hij al zijn bezittingen. Deze dramatische gebeurtenis zou van invloed blijken op het verloop van zijn verdere leven. Na enige tijd ging hij toch weer aan de slag. Aanvankelijk werkte hij met een geleende Rolleiflex en fotografeerde de verwoestingen van de stad, zoals bijvoorbeeld de puinhopen rondom de gespaard gebleven Laurenskerk. Nadat het puin geruimd was, werden plannen gemaakt voor nieuwbouwprojecten. In hoog tempo werden er noodwinkels gebouwd. De bouwstijl van deze gelegenheidsarchitectuur contrasteerde met die van het Nieuwe Bouwen en hoewel Kamman opdracht kreeg de bouwwerken te fotograferen, lijkt zijn betrokkenheid te zijn veranderd. Ook was, met het groeiend aantal architectuurfotografen, de concurrentie toegenomen.

Op 7 december 1940 maakte Kamman in opdracht van architect Van Ravesteyn een reportage tijdens de officiële opening van Diergaarde Blijdorp. De foto’s werden gepubliceerd in een gedenkboek. Met uitgesproken standpunten en een opvallend licht-donker contrast bleek Kamman overtuigend in staat de eigenzinnige bouwstijl van Van Ravesteyn te kunnen registreren. Af en toe verschijnt zijn vrouw Dine in beeld. Zou dit bedoeld zijn als voorbeeld van de menselijke maat of was het een persoonlijk tintje van de fotograaf? Het Bestuur van de Maatschappij Havenherstel NV gaf hem de opdracht voor een gedenkboek foto’s te maken van de herstelwerkzaamheden van de Rotterdamse zeehavens. Tijdens bombardementen in september 1944 waren de kademuren van de zeehavens verwoest. Voor de economie van de stad was herstel van de haven een vereiste. De wederopbouw van de kademuren was een grootschalig project waarbij verschillende aannemersmaatschappijen betrokken waren. Kamman maakte foto’s van de vernielingen: desolate landschappen met brokken beton, verbogen rails en ingestorte loodsen. Vervolgens legde hij de herstelwerkzaamheden vast. Evenals in zijn vroegere werk accentueerde hij ook hier de dynamiek van het bouwen. Het was waarschijnlijk een van zijn laatste opdrachten. Het boek verscheen in 1949.

Als een gevolg van de grote publieke belangstelling voor architectuur, worden ook foto’s van architectuur tegenwoordig vanuit alle invalshoeken bestudeerd. Architectuurfotografie is een populair genre binnen de fotografie geworden en ook de geschiedenis ervan wordt wereldwijd uitvoerig beschreven. Daar de architectuurfoto’s van Jan Kamman van al zijn fotografische activiteiten het meest in het oog springen, wordt hij vooral als architectuurfotograaf in de boeken bijgeschreven.

Zo exposeerde de Photographers’ Gallery in Londen in 1991 een dubbeldruk van de Van Nellefabriek en koos Wim Crouwel in 1993 bij zijn afscheidstentoonstelling 1928: schoonheid en transparantie, logica en vernuft voor een vergelijkbaar fotografisch experiment.

Wellicht is de omschrijving van Cervin Robinson en Joel Herschman wel het meest illustratief voor het beeld dat wij tot nu toe van Jan Kamman hadden. In het boek Architecture Transformed, in 1987, publiceerden zij geen reproductie. Nee, zij illustreerden hun zinsnede over Kamman – “(…), whose negative and apparently all prints were destroyed in the bombing of Rotterdam, (…)” – met een opengeslagen bladzijde van Casabella uit 1938, zodat de foto van het dakterras van de Parklaanflat ietwat omkrult. Het fotobijschrift is onjuist en ook de tekst behoeft een correctie. Immers, met een dergelijke presentatie wordt de suggestie gewekt dat er nergens oorspronkelijk fotomateriaal van Jan Kamman te vinden zou zijn. Niets is minder waar! Verspreid over een aantal collecties zijn er in elk geval nog zo’n 300 originele foto’s en tientallen negatieven. Zodra dit materiaal bijeen kan worden gelegd, is een nauwkeuriger bestudering van Kammans oeuvre mogelijk. De recente schenking door het architectenbureau Van den Broek en Bakema van het Geljon/Vrijhof archief (de fotocollectie van hun oprichters Brinkman en Van der Vlugt) aan het Nederlands Fotoarchief is een eerste, belangrijke stap hiertoe. Het gaat hier om architectuurfoto’s die in opdracht zijn gemaakt.

Het opsporen van de reclameopdrachten, het vrije werk en de foto’s die Kamman maakte van zijn vrienden in de Rotterdamse kunstwereld is voor een gedegen onderzoek een voorwaarde. Zolang dit materiaal ontbreekt zal, wat Kammans oeuvre betreft, het accent blijven liggen op zijn architectuurfoto’s.

Blijft over de vraag hoe Kammans carrière er uit zou hebben gezien als hij niet had gewoond op de plaats waar de bommen vielen. Het lijkt immers zo’n kleine stap van die foto van het dakterras van de Parklaanflat naar de fotografie van de Wederopbouw in de jaren vijftig.

Documentatie

Primaire bibliografie

De ontwikkeling der fotografie in vrije aesthetische richting, in Bedrijfsfotografie 9 (27 augustus 1927) 18, p. 441.

De ontwikkeling der fotografie in vrije aesthetische richting, in Focus 14 (3 september 1927) 18, p. 491-493.

De ontwikkeling der fotografie in vrije aesthetische richting, in Bedrijfsfotografie 9 (10 september 1927) 19, p. 469-470.

Moderne Fotografie, in Lux-De Camera 40 (28 december 1929) 26, p. 494-495.

Foto-Auge, 75 foto’s der Zeit [boekbespreking], in Focus 17 (1 februari 1930) 3, p. 72 (idem, in Bedrijfsfotografie 12 (2 mei 1930) g, p. 158).

(Advertentie), in Zakenadresboek van Rotterdam 1939.

foto’s in:

(Brochure) De lokkende magneet trekt koopers, z.p. (Toledo-Berkel) zj. [ca. 1926].

Fakkel januari 1926.

Bedrijfsfotografie 9 (30JUH1927) 16, p. 396.

Bedrijfsfotografie 9 (13 augustus 1927) 17, p. 421.

Bedrijfsfotografie 9 (27 augustus 1927) 18, p. 450.

J.W. Boon (voorw.), Veertig jaar fotografie. Gedenkboekje uitgegeven door de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereniging ter gelegenheid van haar veertig jarig jubileum 7 sept.-5 nov. 1927, Amsterdam 1927, p. 99.

Wendingen (1928) 2, p. 2.

Focus 15 (3 maart 1928) 5, p. 138.

Franz Roh en Jan Tsichold (samenstelling), Foto-Auge. 76 Fotos der Zeit, Stuttgart (Wedekind & Co.) 1929, afb. 59 (verschillende keren ongew. herdrukt, o.a.: Tübingen (Ernst Wasmuth) 1973; Londen (Thames and Hudson) 1974).

Das Atelier des Photographen 36 (1929).

Bedrijfsfotografie 11 (7 februari 1929) 6, na p. 66.

Bedrijfsfotografie 11 (21 februari 1929) 8, na p. 90.

Lux-De Camera 40 (28 december 1929) 26, p. 500-501,503-506.

Internationale Revue i 10 2 (1929), p. 79, 82, 113.

Bedrijfsfotografie 12 (28 november 1930) 24, p. 452.

MeerBaet februari 1933, omslag.

Bedrijfsfotografie 15 (30 juni 1933) 13, p. 247-250.

Filmliga 6 (juli 1933) 8, p. 228.

De 8 en Opbouw 4 (4 augustus 1933) 16, p. 140.

(Advertenties Boele & van Eesteren), in De 8 en Opbouw 5 (1934).

De 8 en Opbouw 5 (12 mei 1934) 10, p. 77-80.

(Advertenties Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 5 (21 juli 1934) 15 t /m 6 (21 december 1935) 26.

Op de hoogte 31 (september 1934), p. 278.

(Brochure) 15 jaar bouwen, 1920-1935, Rotterdam (N.V. Bouw- en Aannemersbedrijf v/h gebr. Kwaaitaal) 1935.

De 8 en Opbouw 6 (2 februari 1935) 3, p. 33-34.

W. van Tijen, Flatgebouw aan de Parklaan te Rotterdam, in Bouwkundig Weekblad Architectura 6 (9 februari 1935) p. 58, 60-61.

Nederlandse film- en toneelalmanak “NEFIT0″2 (1936).

(Themanummer Architect L.C. van de Vlugt), in De 8 en Opbouw 7 (16 mei 1936) 10, p. 109-110, 112, 115-116, 118-119.

De 8 en Opbouw 8 (31 juli 1937) 15, p. 142.

Casabella 1938.

P.J. Oud (voorw.), Rotterdam, Amsterdam (Contact) 1938 (serie: De schoonheid van ons land, deel 6).

(Advertenties J.P. van Eesteren), in De 8 en Opbouw 9 (4 juni 1938) 11 t/m 11 (3 februari 1940) 3.

De 8 en Opbouw 9 (4 juni 1938) 11, p. 99, 102.

(Advertentie Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 10 (18 februari 1939) 4/5.

(Advertentie Gusto Staalbouw), in De 8 en Opbouw 10 (18 februari 1939) 4/5 t/m 11 (2ojanuari 1940) 2.

(Advertentie Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 10(15 april 1939) 8.

De 8 en Opbouw 10 (3 juni 1939) 11, omslag, p. 110-113.

(Advertentie Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 10 (15 augustus 1939) 14.

(Advertentie Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 10 (30 september 1939) 20.

(Advertentie Volker Bouwindustrie NV), in De 8 en Opbouw 10 (23 december 1939) 26.

J.G. Wattjes en W.Th.H. ten Bosch, Rotterdam en hoe het bouwde, Leiden (Sijthoff) 1940.

De 8 en Opbouw 11 (3 februari 1940) 3, p. 21-23.

Het Kompas 15 december 1940.

WJ. van Balen e.a. (tekst), De steden, Amsterdam (Contact) 1941, geh. Herz en verm. dr., afb. 121 (serie: De schoonheid van ons land, deel 2).

Fotogedenkboek Diergaarde Blijdorp Rotterdam, Rotterdam (Bureau Ir. S. van Ravesteyn) 1941.

Catalogus van de tentoonstelling Nederland bouwt in baksteen 1800-1940, Rotterdam (Museum Boymans) 1941.

A. Plate (inl.), Woonmogelijkheden in het nieuwe Rotterdam, Rotterdam (W.L. &J. Brusse) 1941.

De 8 en Opbouw 12 (januari 1941) 1, p. 3, 7.

De 8 en Opbouw 12 (september 1941) 9, p. 118, 120-121, 130.

De 8 en Opbouw 13 (april 1942) 4, p. 53.

H.M. Kraayvanger, Hoe zal Rotterdam bouwen?, Rotterdam (Rotterdamsche gemeenschap) 1946, omslag (serie: Hoe bouwen wij Rotterdam?, no. 2). W. van Tijen, Rotterdam anno 2000.

Werk- en woonstad, Rotterdam (W.L. &J. Brusse) 1947 (serie: Hoe bouwen wij Rotterdam?, no. 3).

Auteur onbekend, Het herstel der kademuren in de Rotterdamsche zeehavens, Rotterdam (Maatschappij Havenherstel) 1949.

G. Friedhoff (inl.), Nederlandse architectuur. Uitgevoerde werken van bouwkundige ingenieurs, Amsterdam (Argus) 1956, p. 60, 73.

Marie-Anne Asselberghs e.a., De trein hoort erbij, Utrecht (A.W. Bruna & Zoon) 1964, p. 112-113 (serie: Zwarte Beertjes, no. 800).

J.B. Bakema, L.C. van der Vlugt, Amsterdam (Meulenhoff) 1968.

[interview met Jan Kamman], in Nieuwsblad [huis-aan-huisblad voor Woudrichem en omstreken] 1979, kerstbijlage.

Karl Steinorth, Typofoto oder Die Geburtsstunde des Foto-Designs. Über eine Retrospektive der “Fifo 1929” in Stuttgart, in Hugo Schöttle (samenst.), Fotokunst und Fotodesign International, Keulen (DuMont Buchverlag) 1980, p. 234-241 (serie: Dumont Foto 2).

Leo Ott, Hendrik Chabot, leven en werk, Rotterdam (Ad. Donker) 1981,afb. 10 (serie: Historische werken over Rotterdam. Grote reeks, 26).

Catalogus tent. Het nieuwe bouwen in Rotterdam 1920-1960, Delft/Rotterdam (Delft University Press/Museum Boymans-van Beuningen) 1982.

Jeroen Geurst en Joris Molenaar (tekst en samenst.), Van der Vlugt, architect 1894-1936, Delft (Delftse Universitaire Pers) 1983.

Joh. de Vries, Ir. S. van Ravesteyn. Diergaarde Blijdorp, Rotterdam (De Hef) 1986, p. 67.

Ton Idsinga en Jeroen Schilt, Architect W. van Tijen 1894-1974. ‘Ik ben een rationalist, maar er is meer op de wereld…’, Den Haag (Staatsuitgeverij) z.j. [1987], p. 36 (serie: Cahiers van het Nederlands documentatiecentrum voor de bouwkunst, deel 7).

Max Bruinsma (tekst), Een leest heeft drie voeten. Dick Elffers & de kunsten, Amsterdam (De Balie/Gerrit Jan Thiemefonds) 1989, p. 15, 73.

Catalogus tent. Foto-89. 3e Internationale Foto-manifestatie in Amsterdam, Den Haag (SDU) 1989, p. 29.

Ida Jager (tekst), Willem Kromhout Czn., 1864-1940. Architect, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1992, afb. 73.

W. van Zoetendaal, Rotterdam Centraal, in Het Parool 5 juni 1993.

Wiederhall 14 (1993), p. 11,21, 29, 44, 46.

Barbara Laan en André Koch (red.), Collectie Gispen, meubels, lampen en archivalia in het NAi, 1916-1980, Rotterdam (NAi) 1996, p. 29.

Secundaire bibliografie

A.B. [= Adriaan Boer], De tentoonstelling van foto’s, bijeengebracht door Nederlandsche vakfotografen te Rotterdam, in Bedrijfsfotografie 9 (16 juli 1927) 15, p. 364-367.

W.J.P. Muns, Het organisatorisch resultaat van de Rotterdamsche tentoonstelling, in Bedrijfsfotografie 9 (16juli 1927) 15, p. 367-368.

W.J.P. Muns, Mededeeling, in Bedrijfsfotografie 9 (16 juli 1927) 15, p. 368.

Auteur onbekend, Kersttentoonstelling van schilderijen, in Nieuwe Rotterdamsche Courant 25 december 1927, Ochtendblad B, p. 1.

Leo R. Krijn, Notulen van de tweede maandelijksche vergadering op woensdag 22 februari 1928 [NAFV], in Focus 15 (3 maart 1928) 5, p. 149.

P. Brandsma, Bijeenkomst der Rotterdamsche fotografen op dinsdag 13 maart 1928, in Bedrijfsfotografie 10 (24 maart 1928) 6, p. 140-141.

C.G.L., Een mooie vergadering [NFPV], in Bedrijfsfotografie 10 (3 november 1928) 22, p. 563-564.

Catalogus tent. Film und Foto, Stuttgart (Werkbund) 1929, p. 34, 64.

A.B. [= Adriaan Boer], Tentoonstelling Moderne Fotokunst te R’dam, in Bedrijfsfotografie 11 (17 januari 1929) 2, p. 21-23.

Auteur onbekend, Tentoonstelling in den “Rotterdamsche Kring”, in Lux-De Camera 40 (1929), p. 23-24.

Auteur onbekend, Tentoonstelling van moderne fotokunst te Rotterdam, in Focus 16 (19 januari 1929) 2, p. 33.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotografte 11 (7 februari 1929) 6, p. 64.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotografie 11 (21 februari 1929) 8, p. 92.

Auteur onbekend, Onze platen, in Lux-DeCamera 40 (28 december 1929) 26, p. 491-492.

Otto van Tussenbroek, Nieuwe wegen in de fotografie, in Focus 17 (4 januari 1930) 1, p.5-10 (met foto’s).

Auteur onbekend, Bij de platen, in Bedrijfsfotografie 12 (28 november 1930) 24, p. 441-442.

O. v. Tussenbroek, Industrieele Fotokunst. Georganiseerde reclamecampagnes voor handel en industrie door middel van foto’s, in De Groene Amsterdammer 56 (6 februari 1932) 2853, p. 10-11 (met foto’s).

Auteur onbekend, Foto’s van Jan Kamman. Studio 32, in Nieuwe Rotterdamsche Courant 3 juni 1933, Avondblad E, p. 2.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Jan Kamman, in Bedrijfsfotografie 15 (16 juni 1933) 12, p. 225-226.

D.B., Tentoonstelling van Jan Kamman, in Bedrijfsfotografie 15 (30 juni 1933) 13, p. 253-254.

Claude Magelhaes (samenst.), Nederlandse fotografie. De eerste honderd jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, p. XX, XXII, afb. 85, 88 (serie: Zwarte Beertjes, no. 1257).

Johan Huijts, De Venstergroep. De geschiedenis van een mythe in Rotterdams cultuurhistorie. Een collage, Rotterdam (Rotterdamse Kunststichting) 1977, p. 13, 16, 22, 36-37, 139.

Vrij Nederland (15 mei 1976) 20, bijlage ‘Het jaar 1933’, p. 4-7 (met foto’s).

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 30-34, 36, 38, 132-134, 152 (met foto’s).

Catalogus tent. Film und Foto der zwanzigerjahre, Stuttgart (Deutsche Verlags-Anstalt) 1979.

Mariëtte Haveman, Dutch Architecture Photography/Nederlandse Architectuurfotografie 1930-1960 ’30/’60, in Perspektief (september 1986) 25, p. 12-13.

Auteur onbekend, Selected curricula vitae, in Perspektief (september 1986) 25, p. 66.

Cervin Robinson en Joel Herschman, Architecture Transformed. A History of the Photography of Buildings from 1839 tot the Present, New York/Cambridge/Londen (The Architectural League of New York/The MIT Press) 1987, p. 115-116.

André Koch, Industrieel ontwerper W.H. Gispen (1890-1981). Een modern eclecticus, Rotterdam (De Hef) 1988, p. 54, 58-59, 62-64, 66, 70 (met foto’s).

Kees Broos en Flip Bool, De nieuwe fotografie in Nederland, Amsterdam/ Den Haag/Naarden (Fragment/SDU/ V+K Publishing) 1989, p. 11-12, 15-16, 19,43-44,98, 139 (met foto’s).

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse Architectuurfotografie, Rotterdam (010) 1989, p. 15, 17, 84, 88, 94-95 (met foto’s).

Floris M. Neusüss en Renate Heyne, Das Fotogramm in der Kunst des 20. Jahrhunderts. Die andere Seite der Bilder – Fotografie ohne Kamera, Keulen (DuMont) 1990, p. 202,453-454.

Ingeborg Th. Leijerzapf e.a. (tekst), Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw, Amsterdam (BIS) 1991, p.142, 196.

Flip Bool, Moderne fotokunst in Rotterdam/Modern photographic art in Rotterdam, in Album. De fotoverzameling van/The photographic collection of Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam, Rotterdam (Museum Boymans-van Beuningen) 1995, p. 93-103, 223.

Hripsimé Visser (red.), 100 x Foto. 100 Foto’s uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1996, p. 64, 68-69.

Kees Broos (tekst), Piet Zwart [1885-1977], Amsterdam (Focus Publishing BV) 1996, p. 21, 28-29 (serie: Monografieën van Nederlandse fotografen/ Monographs on Dutch photographers 5).

Lidmaatschappen

NFPV, 1927-1938.

R33,vanaf 1935.

Tentoonstellingen

1927 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kunstkring, (foto’s van de tentoonstelling De Fotografie als Wandversiering, aangevuld met werk van Rotterdamse fotografen).

1927 (g) Rotterdam, Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, “13 ” Tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerk.

1929 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kring, Moderne Fotokunst.

1929 (g) Stuttgart, Ausstellungshallen Interimtheaterplatz, Film und Foto (Fifo) [rondreizende tentoonstelling].

1930 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kunstkring, Mimosa-tentoonstelling.

1933 (e) Rotterdam, Studio 32.

1933 (g) Brussel, Palais des Beaux Arts, Exposition Internationale de la Photographie et du Cinéma.

1941 (g) Rotterdam, Museum Boymans, Nederland bouwt in baksteen.

1979 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1979 (g) Stuttgart, Württembergischer Kunstverein, Film und Foto der zwanziger Jahre [rondreizende tentoonstelling].

1986 (g) Rotterdam, Westersingel 9, Nederlandse architectuurfotografie 1930-1960.

1989 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, De Nieuwe Fotografie in Nederland (Foto ’89).

1989 (g) Rotterdam, Tentoonstellingsruimte Oude Binnenweg 113, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie.

1991 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw (Collectie Stichting Dunhill Dutch Photography).

1991 (g) Londen, The Photographers’ Gallery, Site Work, Architecture in Photography since early modernism.

1993 (g) Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen, 1928: schoonheid en transparantie, logica en vernuft.

Bronnen

Rotterdam, Architectenbureau Van den Broek en Bakema (werkboeken uit de Kamman-periode).

Rotterdam, Nederlands Fotoarchief (nu Nederlands Fotomuseum).

Collecties

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Amsterdam, Stichting Dunhill Dutch Photography.

Den Haag, Haags Gemeentemuseum.

Rotterdam, Architectenbureau Van den Broek & Bakema.

Rotterdam, Gemeentearchief.

Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum

Rotterdam, Koninklijke Douwe Egberts.

Bedrijfshistorische collectie. Van Nelle archief.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Jan Kamman worden beheerd door het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam. Een uitzondering hierop vormen de rechten op de negatieven en foto’s gemaakt in opdracht van de Van Nellefabriek; deze worden beheerd door de Koninklijke Douwe Egberts (Van Nelle archief) te Rotterdam.