Fotolexicon, 13e jaargang, nr. 27 (september 1996) (nl)

De Nederlandsche Fotografen Kunstkring, 1902-1948[[1]]

Tineke de Ruiter

Essay

De Nederlandsche Fotografen Kunstkring (NFK) is vooral opgericht als een vereniging voor vakfotografen. Het onderscheid vakfotografen versus amateurs werd blijkens de berichten in de tijdschriften in alle hevigheid gevoeld. De vakfotografen voelden zich bij alle voorkomende gelegenheden, zoals het organiseren van nationale en internationale tentoonstellingen, benoemen van jury’s etc, gepasseerd.

In 1903 nam “Lux”. Geïllustreerd tijdschrift voor Fotografie het volgende bericht op: “Onlangs is opgericht de Vereeniging de Nederlandsche Photographen-Kunstkring, welke zich ten doel stelt de fotografie als tak van kunst te bevorderen en de belangen van het vak te behartigen. Zij tracht haar doel te bereiken door het houden van voordrachten, kunstbeschouwingen of tentoonstellingen, op het vak betrekking hebbende.”[[2]]

Volgens een terugblik in het Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring uit 1912 vond de feitelijke oprichting van de NFK plaats in juli 1902.[[3]] De initiatiefnemer P. Clausing jr. uit Haarlem had een aantal gelijkgestemden bijeengeroepen in ‘t Gouden Hoofd in Den Haag. Op deze oprichtingsvergadering werden naast Clausing de volgende fotografen lid van de nieuwe vereniging: CE. Mögle, J. Büttinghausen, Ad. Zimmermans, H. Deutmann, Th. Bouwmeester, H.W. Wollrabe, Ch. Abraas en C.M. Dewald. Op de tweede vergadering ten huize van Zimmermans in Den Haag werd het bestuur gekozen. De volgende fotografen namen zitting: P. Clausing jr. (voorzitter), CE. Mögle (vice-voorzitter), Th. Bouwmeester (1e secretaris), H. Deutmann (2e secretaris) en Ad. Zimmermans (penningmeester).

De aanleiding om de NFK in het leven te roepen lag hoofdzakelijk in de wens om de oneerlijke concurrentie en beunhazerij van amateurs en goedkope ateliers te bestrijden en daarmee de Nederlandse vakfotografie op een hoger peil te brengen. Daarnaast werd het als een gemis gevoeld dat de vakfotografen nauwelijks vertegenwoordigd waren op tentoonstellingen in binnen- en buitenland.

De nieuwe vereniging groeide langzaam maar gestaag. In 1906, vier jaar na de oprichting, waren er zesentwintig leden. In augustus 1914 telde de NFK vierenzeventig leden. Ook groeide de bekendheid van de vereniging binnen enkele jaren. Leden van het bestuur werden regelmatig gevraagd om zitting te nemen in jury’s van nationale en internationale foto-evenementen. Zo werd de benoeming van Clausing tot commissaris voor de afdeling beroepsfotografie voor de internationale fototentoonstelling, die in 1909 te Dresden werd gehouden, door het bestuur ervaren als een erkenning van de Nederlandsche Fotografen Kunstkring.

De koers van het NFK-bestuur werd bepaald door het idee dat eerst de kwaliteit van de vakfotografie verbeterd moest worden. Als gevolg hiervan zou een gezonde concurrentie ontstaan, waardoor de collegialiteit onderling zou groeien. Was dit eenmaal gerealiseerd, dan was de weg vrij om economische belangen te behartigen. Vanaf de oprichting overheerste bij het bestuur de angst, dat door te veel bemoeienissen op het economische vlak de vereniging ter ziele zou gaan. Al eerder waren er namelijk pogingen gedaan om de vakfotografen te verenigen. Op 17 april 1890 was op initiatief van Meinard van Os de Nederlandsche Fotografen-vereeniging opgericht en in 1902 De Nederlandsche Fotografen Bond. Beide verbanden was geen lang leven beschoren, omdat zij zich teveel op de economische belangen gericht zouden hebben.

Fotografen mochten lid worden van de NFK wanneer er voldoende bewijzen van vakbekwaamheid overlegd konden worden. Dat kon geschieden door het inzenden van vier foto’s of van bewijzen van wetenschappelijke vakbekwaamheid. De foto’s werden door alle bestuursleden apart beoordeeld met een cijfer (van 1 tot 5) voor de technische waarde en een cijfer voor de artistieke kwaliteit. Van de tweehonderd punten, die op deze wijze te behalen waren, moest de kandidaat er minstens honderdtwintig verkregen hebben. Daarnaast werd er volgens art. 5 van de statuten van de kandidaten verwacht dat zij “streven, de Fotografie als kunst te beoefenen”.[[4]] Nadat de aanvraag door het Bestuur gewogen was, werd er een kennisgeving aan de overige leden gestuurd, die binnen een week bezwaar konden aantekenen. Daarna kon het lid worden aangenomen.

Deze toelatingseisen stuitten op veel verzet onder vakfotografen, die geen ‘examen’ wilden afleggen. Het lijkt erop dat het verzet tegen de toelatingseisen gevolgen heeft gehad voor de groei van de vereniging. In 1904 telde de vereniging slechts dertien leden.

Op 14 mei 1906 verkreeg de NFK Koninklijke goedkeuring. Voor deze gelegenheid werden de statuten herzien. Een van de veranderingen was de toevoeging van een nieuw artikel, waarin de mogelijkheid werd geopend buitengewone leden op te nemen. De status van deze buitengewone leden is niet beschreven, maar het lijkt erop dat zij in het leven is geroepen voor amateurfotografen. In juli 1906 meldde zich het eerste buitengewone lid aan: mevrouw De Vries-Blom. In de loop van de jaren zijn er ongeveer vijftien buitengewone leden geweest.

Ondanks het feit dat in de naamgeving van de NFK het woord ‘kunst’ expliciet was opgenomen en een van de doelstellingen was “de fotografie als tak van kunst te bevorderen”, zag de vereniging fotografie niet als kunst en de fotograaf niet als kunstenaar. Fotografie behoorde in de opvatting van de NFK- nog volgens de negentiende-eeuwse indeling – tot de kunstnijverheid. Voor de NFK (met name voor C.M. Dewald en P. Clausing) was het conceptvan de fotograaf als ‘artiest’ ondenkbaar, omdat “het idee ‘scheppende kunst’ totaal was uitgesloten”, een fotograaf kon hoogstens artistiek ontwikkeld zijn.[[5]] In deze opvatting ligt de grond voor de geschillen met W.H. Idzerda en A.P.H. Trivelli, beiden vertegenwoordigers van de kunstfotografie. Hoewel in sommige tijdschriften werd gesuggereerd dat de tweespalt er een was tussen amateurs en vakfotografen, is het beter om te stellen dat het een conflict was tussen ‘kunstfotografen’ en tegenstanders van de kunstfotografie. Daarbij dient men te bedenken dat de tegenstanders in twee totaal verschillende genres werkzaam waren: voor de vakfotografen was het portret vaak het voornaamste doel, terwijl het landschap en stadsbeeld bij uitstek een onderwerp was van de kunstfotografen.

Aanleiding voor wat later door Dewald is genoemd de “groote strijd” was de Eerste Internationale Salon van Kunstfotografie, die van 20 juni tot en met 28 juli 1904 werd gehouden in Pulchri Studio in Den Haag. De kritieken in “Lux” van A.P.H. Trivelli en W.H. Idzerda werden door de NFK gevoeld als een “stelselmatige afbrekerij van alles wat door den Nederlandsche vakfotograaf werd gemaakt.”[[6]] In de artikelen van Trivelli werd de gomdruk en het werk van Idzerda in het bijzonder omhoog gestoken, en de kooldruk en het werk van de vakman afgedaan als ‘niets’.

De NFK bundelde in oktober alle kritieken en antwoorden uit “Lux” in de Brochure van de Ned. Fot. K.K. naar aanleiding van de gehouden 1e Int. Salon van kunstfotografie in Pulchri Studio, vanaf 20 Juni-28 Juli 1904, en de daarop geleverde critieken en beschrijvingen in een oplaag van 5000 exemplaren. Tussen de uit “Lux” overgenomen artikelen is kritisch en cynisch commentaar van de hand van C. Dewald opgenomen. De brochure eindigt met brieven, die (schilder) leden van Pulchri op verzoek van C. Dewald ter ondersteuning van het standpunt van de NFK hebben geschreven. Eerder had W.E. Roelofs op verzoek van Deutmann in “Lux” al gereageerd op de meningen van Trivelli en Idzerda. De bijdragen van de schilders H.J. Haverman, WTillem Maris, C.F.L. de Wild, Albert Roelofs, P. de Josselin de Jong, Ed. Becht, B.J. Blommers, CA. van Waning, Toon Dupuis, Willem C. Rip, H.J. van der Weele, Willem Steelink en Jan van Essen stellen zich unaniem achter het NFKstandpunt dat kunstfotografie geen kunst is.

De toon van de discussies was zeer onaangenaam. Idzerda beschreef die in 1923 als volgt “Het was een tijd van keffen, bijten en schelden als vischvrouwen.”[[7]] Dat de relaties daardoor totaal verstoord raakten, moge blijken uit het feit dat Idzerda de brochure eenjaar later in een artikel ‘schunnig’ noemde.[[8]] Ook trachtte hij in 1907 – tijdens zijn privaatdocentschap in Delft – te voorkomen dat het orgaan van de NFK, het Fotografisch Maandschrift, in de bibliotheek van de Technische Hogeschool werd opgenomen.

De discussie over fotografie en kunst tussen Idzerda, Trivelli en later ook Adriaan Boer versus het bestuur van de NFK sleepte zich nog jarenlang voort, omdat de tegenstanders op hun standpunten bleven staan. Dewald zou nog tot in 1922 in de terugblikken, die hij steeds ter gelegenheid van jubilea schreef, de NFK-ideeën verdedigen als de enig juiste. Idzerda schreef terugblikkend in 1923 over de vakfotografen “welke nog met beide beenen in de vöorperiode waren vastgeroest”, maar ook “Dit alles is voorgoed voorbij.”[[9]] In de loop van de jaren werd namelijk een aantal fotografen lid van de NFK- zoals Henri Berssenbrugge – voor wie de standpunten over de gomdruk en de kunstfotografie op zijn zachtst gezegd niet golden. Berssenbrugge, maar ook anderen als J. Huijsen, B. Eilers en W. van Zanen beperkten zich niet tot de portretfotografie, maar maakten ook landschappen, stadsbeelden en stillevens.

Het tijdschrift “Lux” was van 1903 tot augustus 1905 het officiële orgaan van de NFK. Men vindt in de kolommen mededelingen van het bestuur, convocaties vóórvergaderingen, de namen van nieuwe leden en oproepen om in te zenden voor tentoonstellingen. In 1904 verslechterde het contact tussen de redactie van “Lux” en het bestuur van de NFK, naar aanleiding van de controverse tussen A. Trivelli en W.H. Idzerda versus de NFK over de Eerste Internationale Salon van Kunstfotografie in Pulchri Studio. Dit leidde uiteindelijk tot een breuk met “Lux” en tot de oprichting van het Fotografisch Maandschrift, dat in september 1905 voor het eerst verscheen. “Door dit orgaan kunnen we meer voeling houden met elkaar en zijn we niet langer afhankelijk van een tijdschrift, dat we met verscheidene amateursvereenigingen moeten deelen”, schreef de redactie in het eerste nummer als subtiele verwijzing naar het conflict over de tentoonstelling. De redactie van het tijdschrift werd onder toezicht van het bestuur waargenomen door NFK-leden, zoals C.M. Dewald (1903 – oktober 1909), C. Leijenaar (november 1909 januari – 1910), Arn. van Raaltejzn. samen met C. Leijenaar (februari 1910 – juli 1911) en C. Leijenaar alleen (augustus 1911 – augustus 1914). In oktober 1906 was de exploitatie van het Fotografisch Maandschrift overgegaan naar de uitgeverij B. Cuperus Az., te Bolsward, die ook uitgever was van het in 1885 opgerichte tijdschrift De Fotograaf. Vanaf die tijd verschenen er ook mededelingen over de NFK in dat tijdschrift. Na tien jaar vormde het maandelijks uitbrengen van een tijdschrift een te grote belasting voor de redactie van het Fotografisch Maandschrift. Intussen was de lucht tussen “Lux” en de NFK zodanig opgeklaard, dat de weg naar een hernieuwde samenwerking openstond. Een nieuwe overeenkomst zou voor de NFK goedkoper zijn dan het zelf uitbrengen van een tijdschrift. Het Fotografisch Maandschrift werd opgeheven en “Lux” werd vanaf 1 september 1914 weer het officiële orgaan van de NFK. Dewald werd gevraagd om in de redactie zitting te nemen. In 1926 was een nieuwe regeling getroffen: zolang de vereniging niet meer dan vijftig leden telde hoefden geen abonnementsgelden betaald te worden. “Lux” zou het orgaan van de NFK blijven. Toen “Lux” in juli 1927 echter overging in Lux-De Camera verscheen er nog hoogst zelden een mededeling van de NFK in het tijdschrift. Pogingen van het bestuur om tot een samenwerking te komen met Bedrijfsfotografie zijn in 1929 op niets uitgelopen. De belangrijkste informatiebron voor de leden vormde vanaf toen De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie.

Wedstrijden en prijsvragen waren de middelen waarmee de NFK de kwaliteit van de vakfotografie trachtte te verbeteren. In 1903 schreef het bestuur zijn eerste nationale prijsvraag uit. Er was een klasse voor vakfotografen, een voor amateurs en een voor fotografenbedienden. Er werd een portret, een figuurstudie of een genrebeeld gevraagd. De hoeveelheid aan ingezonden materiaal deed de NFK besluiten om op woensdag 17 februari 1904 een eendaagse expositie te houden. Volgens een recensie van Ignaz Bispinck in “Lux” was het meeste ingezonden werk niet van niveau. “Of die dan zoo mooi was? Neen, zoo mooi nu niet, zoveel kunst in de fotografie was er niet te zien…”[[10]] Het bestuur was echter wèl tevreden. Ondanks plannen daartoe was er geen sprake van regelmatige prijsvragen. Pas in 1921 begon de NFK met het uitschrijven van een driemaandelijkse prijsvraag. Vanwege te weinig animo bij de leden werd het geen succes.

Naast prijsvragen schreef het bestuur ook onderlinge wedstrijden uit, waarbij alleen werk van NFK-leden kon meedingen. In 1922 besloot het bestuur om een jaarlijkse bekerwedstrijd in te voeren. Het was de bedoeling dat men een 18×24 foto inzond, “die het uitgesproken karakter van portret-fotografie” moest dragen.[[11]] Alle ingezonden foto’s zouden het eigendom van de NFK blijven en zouden het materiaal gaan vormen voor een ruilcollectie. Na twee jaar werd het stil rond de bekerwedstrijd. De deelname was teleurstellend. Pas in 1939 probeerde de NFK het fenomeen nieuw leven in te blazen. Ook toen deden echter slechts weinigen mee.

In de periode 1902-1948 heeft de NFK zo’n negental tentoonstellingen georganiseerd. In 1906 vond ervan 23 juni tot 2 juli een tentoonstelling plaats in Pulchri Studio in Den Haag. Aan deze tentoonstelling konden zowel vakfotografen als amateurs meedoen. De klasse voor vakfotografen was onderverdeeld in vier rubrieken; 1. Portret, genre- en landschapsfotografie; 2. reproducties naar kunstvoorwerpen; 3. architectonische fotografie; 4. kleurenfotografie. Er waren geen bekroningen of andere persoonlijke onderscheidingen, want “te worden toegelaten tot de tentoonstelling is een eer (…)”. Aan elke inzender, van wie er minstens drie foto’s waren toegelaten werd een diploma van verdienste uitgereikt.

In 1909 organiseerden de NFK en de AAFV gezamenlijk een tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, als ‘voortentoonstelling’ voor de internationale tentoonstelling in Dresden.

Het tienjarig jubileum in 1912 werd gevierd met een reizende tentoonstelling die in Amsterdam, Groningen, Den Haag en Nijmegen te zien was. Er hing ook werk van vijf buitenlandse fotografen: August Grienwaldt (Bremen), E.O. Hoppe (Londen), Alex. Keighley (Steeton), Frau d’Ora (Wenen) en Nicola Perscheid (Berlijn). De tentoonstelling kreeg een goede pers in onder andere “Lux”, dat naast een uitgebreid artikel ook alle in de tentoonstellingscatalogus afgedrukte foto’s opnam. Hoewel veel fotografen portretwerk hadden ingezonden, hing er ook opvallend veel vrij werk, zoals Schelpenvisschers van H. Deutmann, Begrafenis bij sneeuw van H. Berssenbrugge en Mistige morgen van E. Miedema.

Het vierde lustrum werd gevierd met een jaar- en feestvergadering op 5 juli 1922 in Den Haag. Aan deze vergadering was een vakfototentoonstelling verbonden met onder andere werk van Duitse collega’s. De tentoonstelling in het Jaarbeursgebouw in Utrecht in 1927, ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan, werd een groot succes genoemd. Van de ruim driehonderd ingezonden foto’s zijn er rond de tweehonderdvijftig geëxposeerd. Er was onder andere werk te zien van H. Berssenbrugge, A. Dingjan, B.F. Eilers, G. de Groot, J. Merkelbach en R.M. Ziegler. Namen die garant stonden voor goede degelijke (portret) fotografie. Volgens een artikel in Lux-De Camera was het een succes “vooral omdat zij een goed beeld gaf van den vooruitgang, van de verhoging van het peil van het vak-fotografisch werk”.[[12]] Enkele critici, onder wie Eilers, hadden wel moeite met de fotografiek, die Berssenbrugge blijkbaar had ingezonden.

In 1932 organiseerde de NFK voor het laatst een grote tentoonstelling. Alleen beroepsfotografen konden inzenden, want het doel was het maken van reclame voor de vakfotografie. Het onderwerp was het kinderportret. De jury selecteerde zeer streng, – uiteindelijk hing er maar ongeveer eenderde van het ingezonden werk – want volgens Francis Kramer was “Het gehalte van het ingezonden werk […] in vele opzichten bedroevend en getuigde maar al te zeer, hoe los wij van elkaar staan en hoe weinig wij elkaar opvoeden om tenslotte het vakwerk een eigen zelfstandig karakter te geven (…).”[[13]] In Lux-De Camera werd de kwaliteit van de NFK-fotografie zeker niet gelijkwaardig genoemd aan de kwaliteit van de amateurs op de eveneens in 1932 gehouden tentoonstelling Moeder en kind.

De nieuw-zakelijke richting in de fotografie vond men op de tentoonstellingen van de NFK niet vertegenwoordigd.

Leden van de NFK stuurden meestal zelfstandig in naar nationale en internationale tentoonstellingen. Slechts een enkele maal organiseerde het bestuur een collectieve inzending, zoals in 1905, voor de Exposition Internationale de Photographie in Genua. De collectie van eenendertig foto’s bestond uit het werk van negen leden: Ch. Abraas, P. Clausing, H. Deutmann, C.M. Dewald, C. Leijenaar, J. Meijer, C. Reijers, H.J. Tollens en WJ. van Zanen. De inzending werd bekroond met een gouden medaille. Ook in 1912 (Groningen), 1922 (Londen) en 1923 (Turijn) hing een collectieve inzending van de NFK. Door de jury van Turijn werden er van de totale inzending zeventien foto’s aangenomen, die bekroond werden met het ‘diploma voor den grooten prijs’.

Hoewel bij de oprichting van de NFK expliciet werd vermeld dat men zijn doel zou trachten te bereiken door het “houden van voordrachten, kunstbeschouwingen of tentoonstellingen, op het vak betrekking hebbende (…)” is ervan de eerste twee activiteiten nauwelijks sprake geweest. Soms waren er wel demonstratie-avonden zoals die van de Platinotype Company in 1906, of de demonstratie in 1910, in Dewalds atelier, van het gebruik van elektrische verlichting. Demonstraties werden ook wel eens gekoppeld aan vergaderingen.

De NFK liet tot juni 1906 een portefeuille met tijdschriften onder de leden circuleren. Toen dit – om onbekende reden – niet meer voldeed besloot het bestuur een bibliotheek op te richten. Hoewel de leden hun wensen kenbaar konden maken, was er geen budget voor actieve verwerving. Het bestand van de bibliotheek werd voornamelijk uit giften opgebouwd. In het Fotografisch Maandschrift stonden de aanwinsten van de bibliotheek vermeld. Het boekenbestand bestond uit werken op het gebied van de architectuurfotografie, landschapsfotografie, microfotografie en röntgenfotografie, boeken over procédés, prijscouranten en verschillende jaargangen van tijdschriften. In de berichten is ook sprake van een bibliothecaris. Waarschijnlijk vervulde een van de leden vrijwillig deze functie. NFK-leden konden een boek of tijdschrift tien dagen ter beschikking krijgen.

In de vergadering van 8 februari 1921 werd besloten de bibliotheek op te heffen. De redenen ervan zijn niet geheel duidelijk. Op de jaarvergadering van 1921 zouden de tijdschriften worden geveild ten bate van de kas.

Op initiatief van de NAFV werd er op 5 juni 1910 een vergadering belegd om te komen tot de oprichting van een overkoepelend orgaan waarin amateur- en vakverenigingen zouden samenwerken. Ook de NFK was vertegenwoordigd. In 1911 werd de Bond van de Nederlandsche Fotografen Vereenigingen (BNFV) opgericht met als doel “Behartigen van gezamelijke belangen der aangesloten Vereenigingen en de bevordering der lichtbeeldkunst in het algemeen.” De NFK trachtte in de statuten een bepaling te doen opnemen, die de belangen van de vakfotograaf zou waarborgen. Hoewel dit niet mogelijk was besloot men toch op de jaarvergadering van de NFK op 18 juli 1911 om zich bij de BNFV aan te sluiten. De heren Clausing en Eilers werden als afgevaardigden van de NFK gekozen.

De bond werd echter geen succes. Op de BNFV-vergadering van 6 april 1914 was een meerderheid voor opheffing van de bond. Men kon echter niet tot handelen overgaan omdat er volgens de statuten geen absolute meerderheid was. Waarschijnlijk is bij een volgende vergadering de opheffing een feit geworden, want er wordt dan niets meer van de BNFV vernomen in de tijdschriften.

C.M. Dewald, bestuurslid van de NFK van 1904-1922 en van oorsprong jurist, heeft zich actief ingezet voor het regelen van de auteursrechten. Al in 1892, vóór de oprichting van de NFK trachtte hij zijn vakgenoten te bewegen een verzoekschrift aan de regering, inzake het auteursrecht voor fotografen, te tekenen. Hij ving toen bot. In igo6, nu als bestuurslid van de NFK, deed hij een nieuwe poging zijn collega’s voor het onderwerp warm te laten lopen. Hij schreef in het Fotografisch Maandschrift diverse artikelen over de Berner Conventie, een internationale beweging die bescherming van eigendom op gebied van literatuur en kunst beoogde. Dewald zag aansluiting van Nederland bij de Berner Conventie als eerste stap in de richting van een auteurswet voor fotografie. Naast een aantal letterkundige en kunstgenootschappen nam de NFK in 1906 het initiatief om, namens de vakfotografen van Nederland, een verzoekschrift tot aansluiting aan de regering te sturen. Alle leden werden verzocht om een bewijs van instemming naar de NFK te sturen. Het enthousiasme onder de leden was echter niet groot, verscheidene keren richtte Dewald zich in het NFK-orgaan met een oproep tot de leden. Pas in maart 1909 kon hij melden dat de NFK een adres had gezonden naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De AAFV en de Nederlandsche Club voor Fotokunst hadden het verzoekschrift van de NFK met een ‘adres van adhaesie’ gesteund.

Op 10 maart 1911 werd het regeringsontwerp tot toetreding van de Berner Conventie aangenomen en in 1912 werd in Nederland de auteurswet een feit. Ook het werk van de fotograaf werd door deze wet beschermd. In het Fotografisch Maandschrift bleef Dewald de leden informeren over de werking van de wet. In 1913 besloot het bestuur zich sterk te maken voor de auteursrechten van zijn leden en klachten van die leden, die door uitgevers benadeeld waren, te onderzoeken. In een aantal gevallen lukte het bestuur uitgevers, vooral van geïllustreerde tijdschriften, te dwingen tot rechtserkenning en schadevergoeding.[[14]] Toen de uitgever van Het Leven in 1917 weigerde om een fotograaf een schadevergoeding te betalen, diende de NFK bij de Officier van Justitie een klacht in. Deze vond echter niet dat er tot vervolging kon worden over gegaan, omdat de fotograaf zijn werk niet duidelijk genoeg had gesigneerd. Dewald had veelvuldig over deze kwestie geschreven, daar hij had gehoopt de uitgevers een voorbeeld te kunnen stellen. De afwijzing van Justitie was dan ook een grote teleurstelling voor hem. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom het bestuur een plan tot oprichting van een centraal bureau voor het reproductierecht niet heeft uitgevoerd. Dit bureau zou hulp bieden bij auteursrechtelijke kwesties.

De NFK riep in 1918 de Nederlandsche Fotografen Chemicaliën- Commissie (NFFC) in het leven. Deze commissie moest zorg dragen voor de verdeling van chemicaliën, waaraan als gevolg van de Eerste Wereldoorlog een tekort dreigde te ontstaan. Het werkterrein zou zich niet beperken tot de NFK-leden, maar zou alle fotografen in Nederland betreffen. De benodigde chemicaliën voor jaarlijks gebruik moesten op aanvraagformulieren worden ingevuld. De commissie zou dan de aanvragen op redelijkheid beoordelen. Men hoopte zo het ontstaan van een zwarte markt te voorkomen. Het idee is waarschijnlijk niet echt levensvatbaar gebleken. Al snel verdwijnen de berichten over de commissie weer uit de kolommen van “Lux”.

Het spookbeeld van de NFK was het ter ziele gaan van de in 1890 door Meinard van Os opgerichte Nederlandsche Fotografen-Vereeniging. Deze vereniging zou zich te veel hebben gericht op de economisch kant van het vak. Het bestuur van de NFK had steeds getracht deze ‘fout’ te vermijden. Wel nam men soms deel aan algemene initiatieven zoals de vergadering in 1906 van Amsterdamse vakfotografen over vier sluitingsdagen per jaar. Bij deze bijeenkomst was ook een vertegenwoordiger van het NFK-bestuur aanwezig.

Juist doordat de NFK bedrijfseconomische kwesties – zoals bedriegerijen, wanneer celloïdines als kooldukken werden verkocht – niet aanpakte, riepen enkele leden, onder wie B. Eilers, J. Huijsen en J. Merkelbach in 1918 op tot veranderingen. Het bestuur besefte dat men de bakens moest verzetten en moest nadenken over reorganisatie. Het op de najaarsvergadering van 1918 gepresenteerde reorganisatieplan ging sommige leden niet ver genoeg. Men wilde onder andere een moderne bedrijfsorganisatie met een collectief contract, een vakschool, een prijsregeling en een regeling met betrekking tot de zondagsluiting. Er werd een vergadering belegd op 17 februari 1919, waarbij om onduidelijke reden “alle collega’s” werden uitgenodigd. Op deze vergadering, waar tweehonderdvijftig(!) fotografen (ook niet NFK-leden) aanwezig waren, werd door Francis Kramer, NFK-lid, en Cornelis Leenheer opgeroepen tot de vorming van een nieuwe vereniging. Op 11 maart werd de Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging (NFPV) opgericht, met als doel de behartiging van de belangen van vakfotografen op economisch gebied. Francis Kramer werd de eerste voorzitter. De NFK bleef bestaan maar verloor veel van zijn leden aan de nieuwe vereniging. Na een conflict over het verenigingsorgaan van de NFPV maakte Kramer na een jaar weer een overstap van de NFPV naar de NFK. Ook J. Huijsen en J. Merkelbach keerden na enige tijd weer terug. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de NFPV en de NFK zouden gaan samenwerken. De NFK had daartoe alle gegevens inzake economische belangen afgestaan. De beide verenigingen raakten echter met elkaar in conflict over de zondagsluiting. De NFPV, bij monde van Cornelis Leenheer, was een fel tegenstander van de sluiting van fotoateliers op zondag.

De animositeit tussen beide verenigingen leek pas weer opgeheven toen in 1927 W. van Zanen, oud-voorzitter van de NFK en F. Kramer, de nieuwe voorzitter van de NFK tevens lid werden van de NFPV. In 1930 en 1931 laaide de strijd in Bedrijfsfotografie en De Fotograafweer op tussen de NFPV (Boer en Leenheer) enerzijds en de NFK (Kramer en Muns) anderzijds.

Een van de zaken waar de NFK zeer veel energie in heeft gestoken is het van de grond krijgen van een erkende vakopleiding voor fotografen. Men zag dat als een van de mogelijkheden om de vakfotografie weer een beter aanzien te geven. Bernard Eilers had voor het opzetten van een vakopleiding een plan uitgewerkt met tekeningen en toelichtingen. Uitvoering van dit plan was volgens de NFK een regeringstaak. Er werd contact opgenomen met de hoofdinspecteur voor het middelbaar onderwijs H.J. de Groot, die een voorstander van het idee bleek te zijn. In 1910 diende het bestuur van de NFK een verzoek in bij de Koningin tot het stichten van een Rijksschool ten behoeve van de Vakfotografie. Op 30 september kreeg de NFK een negatief antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, dat luidde: “Bestaat aan eene zoodanige vakschool inderdaad behoefte, dan ligt het naar mijne meening op den weg van vereenigingen deze zaak, desnoods met steun der Overheid, aan te vatten.”[[15]]

In 1912 ondernam het bestuur nieuwe pogingen om gestalte te geven aan een vakopleiding. Deze maal zou de fotografieopleiding plaats moeten vinden op een kunstnijverheidsschool voor de grafische vakken. Ondanks het feit dat H.J. de Groot bij de aanvraag een verslag over het vakonderwijs in het buitenland stuurde, werd ook het nieuwe plan door de minister verworpen. Voorzitter Dewald heeft daarna nog plannen uitgewerkt om de vakschool te verbinden aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ook dit initiatief vond wegens financiële bezwaren geen doorgang.

In 1927 startte de NFK onderhandelingen met het gemeentebestuur van Utrecht over de mogelijkheden om daar een vakopleiding op te richten. Na een onderhoud in 1929 van NFK-voorzitter Francis Kramer, de wethouder van onderwijs te Utrecht en een lid van het bestuur van de school voor grafische vakken met de inspecteur-generaal van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen H.J. de Groot raadde de laatste aan een nieuw verzoek te sturen. Ook deze aanvraag liep een jaar later op een teleurstelling uit: er was van overheidswege geen geld beschikbaar voor een dergelijk plan. De crisisjaren die volgden, maakte het voor de NFK verder onmogelijk om enig initiatief in de richting van een vakopleiding te ontplooien.

Binnen de NFPV is echter in 1937 een commissie gevormd, die de oprichting van een fotovakschool moest voorbereiden. Hierin hadden C. Tirion, J.J. Kok en B.F. Eilers zitting. Uiteindelijk leidde dit plan in 1948 tot oprichting van de Stichting Fotovakschool. Vanuit deze stichting werd in 1953 de School voor Fotografie en Fototechniek opgericht.

Het verenigingsleven van de NFK in de jaren dertig toonde tekenen van vermoeidheid. In 1931 was het contributiebedrag zo laag gesteld, dat het geen beletsel meer kon zijn voor een vakfotograaf om lid te worden. Het bestuur trachtte in 1932 de leden te stimuleren om aan prijsvragen mee te doen, door geldprijzen in plaats van medailles uit te loven. Voor de groei van de vereniging hadden deze maatregelen nauwelijks effect. In 1932 telde de NFK nog maar tweeëndertig leden.

Mede als gevolg van de Tweede Wereldoorlog hield de vereniging in 1940 feitelijk op te bestaan, om na de oorlog weer uit haar as te herrijzen. De NFK moest terugzien op een bewogen geschiedenis van ruim veertig jaar, waarin vele initiatieven uiteindelijk niet levensvatbaar bleken te zijn. Op de jaarvergadering van 1948 besloot een groep jonge fotografen aan te sturen op een reorganisatie van de NFK.

Ledenlijst NFK 1902-1948

Over de periode 1902-1948 zijn – volgens de huidige stand van onderzoek – geen ledenlijsten teruggevonden van de NFK. Het lidmaatschap van onderstaande personen is afgeleid uit mededelingen en vergaderverslagen van de NFK in het tijdschrift “Lux”, het Fotografisch Maandschrift en De Fotograaf (voor zover beschikbaar bij bibliotheken in Nederland).

 

Abraas, Charles

1902-

Baer, Wilh.

1911-

Bakker, F.R.

1904-

Bauer, C.W.

1905-

Berssenbrugge, Henri

1904-1915 (geroyeerd)

Beurden, Herman van

1916-

Bispinck, Ign. (buitengewoon lid)

1909- (erelid vanaf juli 1912) -1924 (overleden)

Bloch,W.

1909-

Bodenheim, J.A. (buitengewoon lid)

1906-1913

Boer, H. de (buitengewoon lid)

1912-

Bolkestein

1904-1905

Bouwmeester, Th.

1902-1903, 1906-

Breebaart, L.

1912-

Brok, W.

1906-

Brugman, Gideon M.

1912-

Büttinghausen, E.M.

1906-

Büttinghausen, J.

1902-1920

Clausing jr., P.

1902-1913 (overleden)

Deul, C.A.

1913-

Deutmann, H.

1902-

Dewald, C.M

1902-1923 (overleden

Dijkstra, S.

1908-

Eerenbeemt, J.G. van den

1904-1922 (geroyeerd)

Eiffert, Frans

1905-1907

Eilers, B.F.

1909-?, ca.1921-

Fischel, Abr. (buitengewoon lid)

1906-1915 (overleden)

Fischel jr., E. (voorzetting lidm.

A. Fischel; buitengewoon lid)

1915-

Fraenkel, H.D.

1931 (of eerder)-

Gilde, C.J. de

1913-

Gosler, W. (buitengewoon lid)

1908-

Goude, Helena

1904-?, 1913-

Goudsmit, S.

1908-1919 (overleden)

Graaf, de (Assen)

?-1920

Graaf, C.S.M, de (Haarlem)

1912-

Grand, Karel Le

1904 (of eerder)-

Groote, B. (buitengewoon lid)

1907-

Hekker, P.

1914-

Hopman, P.

1918-

Houwink Hzn., R.

1904

Hubers, G.C.

1918-

Huibers

?-ca.1921

Huysen, J.

1909-?, ca.1921-

Ingelse, Corine

1904 (of eerder)-

Ivens, C.A.P. (buitengewoon lid)

1907-

Janssen, G. (buitengewoon lid)

1907-

Jong, Corn. de

1915-

John, Joz. de

1914-

Kamman, Johan

1908-?, 1922-

Kamp, L. (buitengewoon lid)

1907-

Kok, J.J.

1918-

Kolkow, Fr. H.J. von

1906-

Kooijker, AJ.

1913 (of eerder)-

Kooyker, G.C.

1908-

Kouw, P.H.

1910-

Kramer, Francis

1906- (in 1946 nog lid)

Kreuger, J.

1912

Kreuk, J. de

(in 1946 secretaris)

Kreveld, D. van

1918-

Kunst, A.

1907-

Lanen, v.

1904-

Leijenaar, C.

1904 (of eerder)-

Lorié, A.L.

1919-ca.1912

Melai, Aug.

1919-

Melchers, L.J. (buitengewoon lid)

1912-

Melle, A. van

1914-

Merkelbach, J.

1913-

Meijer, A. (Sliedrecht)

1909-

Meijer, L. (Rotterdam)

1915-

Meijer, J. (Meppel)

1904-

Middendorp, G.

1907-1920, 1932 (of eerder)-

Miedema, E.

1911-

Mögle, G.A. (Den Haag)

1913-1914 (overleden)

Mögle, CE. (Rotterdam)

1902-

Moonen, D.J.

1913-

Muns, Emile

1931 (of eerder)-

Muns, L.M.

1904-

Oudgaarden, H. van

1918-

Pijl, Ch.W. van der (buitengewoon lid)

1908-

Radermacher, M.J. (Rotterdam) (buitengewoon lid)

1907-

Radermacher, J.M. (Doorn)

?-1922 (overleden)

Reesinck, W.

1906-

Reints, Otto

1908-

Reissig, F.

1904 (of eerder)?, 1922-

Resing, W.

1915-

Reijers, C.

1904-

Risseeuw, F.

1906-

Roemer jr., P. (Rotterdam)

1911-

Roemer, R.W. (Rotterdam)

1912 (of eerder)-

Rooyen, Adr. van

1913-

Rijk, J. van der

1909 (opnieuw lid; trad eerder t.g.v. misverstand uit)-

Scheepstra, M.

1906-1915 (geroyeerd)

Schouten, J.R.A. (buitengewoon lid)

1909-

Schreurs, André

1906-

Schuitvlot, Henk D.

1919-

Senus, A.H.C, van (buitengewoon lid)

1907-

Sigling, G.

1905-

Slier, Adolf B.

1909-1932 (overleden)

Sloot, G.

1910-

Staveren, J.M. van

1916-

Steenmeijer, W.G.

1909-

Stek, P.

1913-

Stok, Ant. van der

1904 (of eerder)-

Stokhuyzen

ca.1921-

Swanenberg, Jos.

1908-

Teekens, mej. C. (buitengewoon lid)

1913

Thomann, Anton C.

1906-

Tollens, H.J.

1904-

Vermeulen, H. (buitengewoon lid)

1908-

Verschuur, C.

1908-

Vetter, Jacs.

1908-1910 (geroyeerd)

Vogt, Aug.F.W.

1914-

Vries, Jac. de (Arnhem) (buitengewoon lid)

1907-

Vries, P. de (Groningen) (buitengewoon lid)

1912-

Vries-Blom, de (Utrecht) (buitengewoon lid)

1906-

Warburg, A.

1912-

Weers, C.

1916-

Wegerif, Agaath J.

1915-

Weinberg, A.S.

1904 (of eerder)-ca.1921, ?-1932 (overleden)

Weinberg, N.

1909-

Weissenborn, mej. E.

1908-

Wenning Jzn.,Ype (buitengewoon lid)

1908-

Weynen, Pierre

1904-

Winkel, L. v.d.

1909-1920

Wollrabe, H.W.

1902-

Woudstra, F.

1919-

Zanen, Weyert van

1904-

Ziegler, R.M.

1913-1915 (geroyeerd)

Zimmermans, Adolphe

1902-1922 (overleden)

Documentatie

Bibliografie

Auteur onbekend, Varia, in “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 14 (1903), p. 149.

J.R.A. Schouten, De Nederlandsche Fotografen-Kunstkring, in “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 14 (1903), p. 580-581.

Ign. Bispinck, Foto-tentoonstelling van den Nederlandschen Fotografen-Kunstkring te ‘s Gravenhage in de groote Zaal van den Haagschen Kunstkring op 17 febr. 1904, in “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 15(1904), p. 107-108.

Brochure van de Ned. Fot. K.K. naar aanleiding van de gehouden 1e Int. Salon van kunstfotografie in Pulchri Studio, vanaf 20 juni-28 juli 1904, en de daarop geleverde critieken en beschrijvingen, z.p. [Den Haag], oktober 1904.

Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring 1 (september 1905) t/m 9 (juli 1914).

Auteur onbekend, Nationale tentoonstelling van Fotografieën […], in “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 17 (1906), p. 124-126.

W.H. Idzerda, Tentoonstelling van fotografieën in “Pulchri Studio”, ‘s Gravenhage, van 23 juni-1 juli,

uitgeschreven door den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 17 (1906), p. 343-347.

Catalogus van den Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring”, Den Haag 1912.

H. Deutmann, Jubileums-tentoonstelling van vakfotografie. Uitgeschreven ter gelegenheid van het 10jarig bestaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in “Lux”. Foto-tijdschrift 23 (1 mei 1912) 9, p. 253-255.

Auteur onbekend, Jubileum-tentoonstelling van den “Nederlandschen Fotografen Kunstkring”, ter gelegenheid van zijn 10-jarig bestaan, in “Lux”. Foto-tijdschrift 23 (15 september 1912) 18, p. 477-491.

B.Z., Jubileums-tentoonstelling van den “Amsterdamschen Fotografen Kunstkring” te Amsterdam, in “Lux”. Fototijdschrift 23 (1912), p. 588-590.

Auteur onbekend, Een jubileum. (1902-1912), in De Hollandsche Revue 17 (1912), p. 644-648 (idem: Fotografisch Maandschrift8 (1 december 1912), p. 56-61, [afbeeldingen ontbreken]).

C.M. Dewald, Het nut van vereenigen en de resultaten daarvan voor den “N.F.K.”, in “Lux”. Foto-tijdschrift 27 (1916), p. 360-362, 381-385.

C.M. Dewald, In memoriam: S. Goudsmit, in “Lux”. Foto-tijdschrift 30 (1919), p. 387.

P.H. Kouw, De “N.F.K.”, in “Lux”. Foto-tijdschrift 30 (1919) , p. 440-441.

Auteur onbekend, De buitengewone vergadering van den “Nederlandschen Fotografen-Kunstkring”, in “Lux”.

Foto-tijdschrift 33 (1922), p. 245-246.

C.M. Dewald, In memoriam: Adolphe Zimmermans, in “Lux”. Foto-tijdschrift 33 (1922), p. 276.

Auteur onbekend, De N.F.K. tentoonstelling op 5 juli te Den Haag, in “Lux”. Foto-tijdschrift33 (1922), p. 279.

C.M. Dewald, 1902-1922. Het twintigjarig bestaan van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring”, in “Lux”.

Foto-tijdschrift 33 (1922), p. 281-292.

Ss., Verslag van de 20ste jaarvergadering van den N.F.K., op dinsdag 4 juli l.1., in hotel “Victoria” te ‘s-Gravenhage, in “Lux “. Foto-tijdschrift 33 (1922) , p. 292-299.

H. Deutman, Collectie fotowerken, geëxposeerd tijdens de jubileumvergadering van den “N.F.K.”, in “Lux”. Foto-tijdschrift33 (1922), p. 299-300.

C.M. Dewald, 1902-1922. Het twintigjarig bestaan van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring”. Tweede gedeelte, in “Lux”. Foto-tijdschrift 33 (1922), p. 309-316.

Auteur onbekend, Nederlandsche Fotografen-Kunstkring, in “Lux “. Foto-tijdschrift 34 (1923), p. 39-40.

Auteur onbekend, “N.F.K. bekerwedstrijd”. Reglement, in “Lux”. Foto-tijdschrift 34 (1923), p. 40.

Weyert van Zanen, In memoriam: Christiaan Marie Dewald (Geb. 15 juni 1868 – Overl. 22 febr. 1923), in “Lux”. Foto-tijdschrift 34 (1923), p. 85-87.

Auteur onbekend, De Nederlandsche Fotografen-Kunstkring in Turijn onderscheiden, in “Lux”. Foto-tijdschrift 34 (1923), p. 310.

C.G.L. (= C.G. Leenheer), Een beschouwing, een kort verslag en een conclusie, naar aanleiding van de 24e jaarvergadering van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 8 (31 juli 1926) 16, p. 368-373.

Auteur onbekend, Tentoonstelling N.F.K., in Bedrijfsfotografie 8 (4 juni 1927) 12, p. 290.

Auteur onbekend, Tentoonstelling N.F.K., in Lux-De Camera 38 (16 juli 1927) 14, p. 26.

Auteur onbekend, Jubileumtentoonstelling N.F.K. te Utrecht, in Bedrijfsfotografie 9 (16 juli 1927) 15, p. 376-377.

W.v.Z. (= W. van Zanen), De jubileums tentoonstelling van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 9 (30 juli 1927) 16, p. 383-386.

W.v.Z., Bekroningen jubileumstentoonstelling N.F.K., in Bedrijfsfotografie 9 (30 juli 1927) 16, p. 386-387.

C.G.L., De jubileums tentoonstelling van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 9 (30 juli 1927), p. 387-391.

Auteur onbekend, De tentoonstelling van den Kunstkring, in Lux-De Camera 38 (13 augustus 1927) 16, p. 74.

W.v.Z., Jubileums tentoonstelling N.F.K., in Bedrijfsfotografie 9 (27 augustus 1927) 18, p. 437.

Bern. F. Eilers, Heeft de N.F.K. zich verloochend?, in Bedrijfsfotografie 9 (27 augustus 1927) 18, p. 438-440.

Bernard F. Eilers, Heeft de N.F.K. zich verloochend?, in Bedrijfsfotografie 9 (24 september 1927) 20, p. 506.

Franz Ziegler, Ingezonden, in Bedrijfsfotografie 9 (24 september 1927) 20, p. 509.

Bern. F. Eilers, Heeft de N.F.K. zich verloochend?, in Bedrijfsfotografie 9 (8 oktober 1927) 21, p. 536-537.

Auteur onbekend, Jaarvergadering N.F.K., in Lux-De Camera 40 (10 augustus 1929) 16, p. 288.

Auteur onbekend, Affiche-wedstrijd, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandelen industrie 44 (23 mei 1930) 21, ongepag.

Franz Ziegler, [ingezonden brief m.b.t. affichewedstrijd NFK], in Bedrijfsfotografie 12 (5 september 1930) 18, p. 343.

Auteur onbekend, Internationale portret-tentoonstelling, Den Haag, in Bedrijfsfotografie 12 (19 september 1930) 19, p. 345-346.

A.B. (= Adriaan Boer), N.F.K. tentoonstelling in Pulchri Studio, Den Haag, in Bedrijfsfotografie 12 (19 september 1930) 19, p. 348-350.

C.G.L., Van een tentoonstelling en een teleurstelling. Wat beteekent 12-19 september? Non cooperation?, in Bedrijfsfotografie 12 (31 oktober 1930) 22, p. 417-419.

Emile Muns, Wat wel eens gezegd mag worden, in De Fotograaf Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en industrie 45 (2 januari 1931) 1, ongepag.

Auteur onbekend, Onze diploma’s, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en industrie 45 (27 februari 1931) 9. ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Bij de illustraties, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en industrie 45 (14 maart 1931) 11, ongepag. (met foto’s).

Auteur onbekend, De aanstaande jaarvergadering, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en industrie 45 (8 mei 1931) 19, ongepag.

Auteur onbekend, 28e Jaarvergadering, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en industrie 45 (17 juli 1931) 29, ongepag. (met foto’s).

Auteur onbekend, Kinderportrettentoonstelling N.F.K., in Lux-De Camera 43 (23 juli 1932) 15, p. 234.

Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en -industrie, projectie en kinohandel 46 (9 december 1932) 50, p. 245-246.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie, fotohandel en -industrie, projectie en kinohandel 46 (16 december 1932) 51, p. 265-266.

Officieele mededeelingen Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in De Fotograaf en Smalfilmer 53 (16 februari 1939) 2, p. 37.

Officieele mededeelingen Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in De Fotograaf en Smalfilmer 53 (6 juli 1939) 7, p. 124.

Officieele mededeelingen Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in De Fotograaf en Smalfilmer 54 (11 mei 1940) 5, p. 96.

Francis Kramer, De N.F.K. in het verleden en in het heden, in Foto 1 (april 1946) 4, p. 50.

Auteur onbekend, Kort verslag van de jaarvergadering van den Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in Foto 1 (augustus 1946) 8, p. 125.

J. de Kreuk, Wat beoogt de Nederlandsche Fotografen Kunstkring?, in Foto 1 (oktober 1946) 10, p. 160.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 75-76, 78-79.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 5-12, 15, 19-21.

in De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie.

Francis Kramer, Onze gezindheid ten opzichte van een Vakschool voor Fotografie, 45 (11 september 1931) 37, ongepag.

Francis Kramer, Het kinderportret, 45 (18 september 1931) 38, ongepag.

Emile Muns, De strijd om de vakschool. Uit de archieven van de N.F.K., 45 (27 november 1931) 48, ongepag.

Auteur onbekend, Leica-cursus, 45 (11 december 1931) 50, ongepag.

[Advertentie] Leica-Cursus Nederlandsche Fotografen Kunstkring, 46 (8 januari 1932) 2, ongepag. (idem, 46 (15 januari 1932) 3).

Francis Kramer en Emile Muns, In memoriam, 46 (22 januari 1932) 4, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Adolf Slier †. In memoriam, 46 (12 februari 1932) 7, ongepag.

Auteur onbekend, Op het kerkhof, 46 (12 februari 1932) 7, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nationale tentoonstelling van kinderportretten, 46 (4 maart 1932) 10, ongepag.

Auteur onbekend, Tweede Leica-cursusavond op 23 februari 1932 in Gebouw “Excelsior” Den Haag, 46 (4 maart 1932) 10, ongepag.

Auteur onbekend, Nederlandsche Fotografen Kunstkring, 46 (18 maart 1932) 12, ongepag.

P.H. Kouw, De nationale tentoonstelling van kinderportretten, 46 (18 maart 1932) 12, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nationale tentoonstelling van kinderportretten, 46 (1 april 1932) 14, ongepag.

Auteur onbekend, Bijzondere voordeelen, 46 (1 april 1932) 14, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Een hoogst belangrijk bericht, 46 (29 april 1932) 18, ongepag.

Auteur onbekend, Onze kinderportrettentoonstelling, 46 (29 april 1932) 18, ongepag.

Auteur onbekend, Onze kinderportret tentoonstelling, 46 (6 mei 1932) 19, ongepag.

P.H. Kouw, De kinderportrettentoonstelling door heel Nederland? ?, 46 (6 mei 1932) 19, ongepag.

P.H. Kouw, Dankbaar…… niet voldaan, 46 (6 mei 1932) 19, ongepag.

Auteur onbekend, Nationale tentoonstelling […], 46 (13 mei 1932) 20, ongepag.

Emile Muns, Vakbelang, 46 (13 mei 1932) 20, ongepag.

P.H. Kouw, De kinderportretten tentoonstelling door heel Nederland?, 46 (13 mei 1932) 20, ongepag.

Auteur onbekend, Laatste opwekking, 46 (20 mei 1932) 21, ongepag.

Auteur onbekend, Het kinderportret, 46 (20 mei 1932) 20, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring, 46 (15 juli 1932) 29, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Onze kinderportret-tentoonstelling, 46 (27 mei 1932) 22, ongepag.

Auteur onbekend, De nationale tentoonstelling van kinderportretten geopend!, 46 (3 juni 1932) 23, ongepag.

Emile Muns, Verslag tentoonstelling N.F.K. in De Bijenkorf te Amsterdam, 46 (17juni 1932) 25, ongepag.

Emile Muns, Achterblijvers, 46 (24 juni 1932) 26, ongepag.

Auteur onbekend, Een vroolijke zieke, 46 (1 juli 1932) 27, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Mededeeling aan de leden, 46 (1 juli 1932) 27, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Algemeene jaarvergadering, 46 (8 juli 1932) 28, ongepag.

Emile Muns, Verslag tentoonstelling in De Bijenkorf te Den Haag, 46 (8 juli 1932) 28, ongepag.

Fr. Kr. (= Francis Kramer), Waar drijven wij ons vak naar toe?, 46 (15 juli 1932) 29, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Nederlandsche Fotografen Kunstkring, 46 (22 juli 1932) 30, ongepag.

Francis Kramer en Emile Muns, Aan onze leden, 46 (29 juli 1932) 31, ongepag.

Auteur onbekend, In memoriam. A. van Beurden, 46 (5 augustus 1932) 32, ongepag.

Auteur onbekend, Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Jaarvergadering, 46 (5 augustus 1932) 32, ongepag.

Auteur onbekend, Vacantiemijmeringen, 46 (12 augustus 1932) 33, ongepag.

Emile Muns, Verslag 3e tentoonstelling N.F.K. Bijenkorf, Rotterdam, 46 (12 augustus 1932) 33, ongepag.

Auteur onbekend, Fotografische achtergronden, 46 (19 augustus 1932) 34, ongepag.

Auteur onbekend, Toekomstplannen, 46 (26 augustus 1932) 35, ongepag.

Francis Kramer, De fotohandel, 46 (26 augustus 1932) 35, ongepag.

Vereenigings-nieuws. Nederlandsche Fotografen-Kunstkring, in “Lux”.Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie:

14 (1903), p. 677.

14 (1903), p. 795.

14 (1903), p. 945.

14 (1903), p. 967-968.

15 (1904), p. 27.

15 (1904), p. 88.

15 (1904), p. 114-115.

15 (1904), p. 178.

15 (1904), p. 207.

15 (1904), p. 250.

15 (1904), p. 306.

15 (1904), p. 331-332.

15 (1904), p. 420.

15 (1904), p. 477.

16 (1905), p. 30.

16 (1905), p. 46.

16 (1905), p. 76.

16 (1905), p. 90.

16 (1905), p. 120.

16 (1905), p. 369-370.

Vereenigingsnieuws. Nederlandsche Fotografen-Kunstkring, in “Lux”. Foto-tijdschrift:

21 (1 augustus 1910) 15, p. 395-396.

23 (15 juli 1912) 14, p. 385-386.

25 (15 september 1914) 18, p. 427.

25 (15 oktober 1914) 20, p. 462.

25 (1 december 1914), p. 516.

26 (15 januari 1915) 2, p. 47-48.

26 (1 mei 1915) 9, p. 183.

26 (1 juni 1915) 11, p. 222.

26 (1 juli 1915) 13, p. 264.

26 (1 augustus 1915) 15, p. 312-313.

26 (15 augustus 1915) 16, p. 330.

26 (1 november 1915) 21, p. 450-452.

26 (15 november 1915) 22, p. 468.

26 (1 december 1915) 23, p. 498.

27 (1916), p. 40b, 72, 148, 180, 212a, 244b, 258-259, 308, 324.

28 (1917), p. 259-260.

29 (1918), p. 142, 240-242, 321-322, 430-442, 482.

30 (1919), p. 20, 60, 79-80, 291-292.

31 (1 februari 1920) 3, p. 58-59.

31 (1 maart 1920) 5, p. 98-99.

31 (15 mei 1920) 10, p. 202-203.

31 (1 juni 1920) 11, p. 222-224.

31 (1 juli 1920) 13, p. 264.

31 (1 augustus 1920) 15, p. 304.

31 (15 oktober 1920) 20, p. 401.

32 (1921), p. 56, 119-120, 159-160, 260, 298-300, 399-400, 420, 436, 459-460.

33 (1922), p. 220, 316-317, 419-420.

34 (1923), p. 58-59, 119, 280, 320, 339-340.

35 (1924), p. 182, 302.

37 (15 mei 1926) 10, p. 204.

37 (1 juli 1926) 13, p. 264.

37 (1 augustus 1926) 15, p. 299-300.

37 (15 augustus 1926) 16, p. 316.

37 (1 november 1926) 21, p. 408.

Onderscheidingen

(collectieve NFK-inzendingen naar tentoonstellingen)

1905 Gouden medaille, Exposition Internationale de Photographie, Genua.

1923 Diploma voor den Grooten Prijs, Internationale Tentoonstelling voor Fotografie, Optiek en Kinematografie, Turijn.

Tentoonstellingen

(NFK-groepstentoonstellingen en tentoonstellingen met NFK-inzendingen)

1904 Den Haag, Haagsche Kunstkring, (NFK).

1904 Den Haag, Pulchri Studio, Eerste Internationale Salon van Kunstfotografie [collectieve NFK-inzending].

1905 Genua, Exposition Internationale de Photographie [collectieve NFK-inzending].

1905 Den Haag, Firma Ivens & Co. (Noordeinde), [de collectieve inzending van de NFK die in Genua was bekroond].

1906 Den Haag, Pulchri Studio, (NFK).

1907 Haarlem, Brongebouw, (NFK) [reizende tentoonstelling].

1908 Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst (Salon 1908) [tentoonstelling met NFK-inzending].

1909 Amsterdam, Stedelijk Museum, [voortentoonstelling van de foto’s, die naar de fotografietentoonstelling te Dresden gaan].

1909 Dresden, Tentoonstellingspaleis, Internationale Photographische Ausstellung [NFK-inzending].

1910 (g) Brussel, Exposition Universelle [collectieve NFK-inzending].

1912 Den Haag, Kunstzalen, J.J. Biesing, Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring” [reizende tentoonstelling: Amsterdam, NAFV-gebouw (Gebouw “Lux”); Groningen Kunstgenootschap “Pictura”; Nijmegen, Oranjehotel].

1912 Groningen, [collectieve NFK-inzending].

1922 Londen, [vakfotografententoonstelling met collectieve NFK-inzending].

1923 Turijn, Internationale Tentoonstelling voor Fotografie, Optiek en Kinematografie [collectieve NFK-inzending].

1927 Utrecht, Jaarbeurs, NFK-jubileumstentoonstelling.

1930 Den Haag, Pulchri Studio, Internationale Portret-Tentoonstelling (NFK).

1932 (g) Amsterdam, De Bijenkorf, [NFK-kinderportret-tentoonstelling] [reizende tentoonstelling: De Bijenkorf, Den Haag en Rotterdam].

1947 Utrecht, Kunstliefde, [internationale tentoonstelling ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan van de NFK].

Bronnen

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Leiden, Fransisca Spakman (ongepubliceerde doctoraalscriptie kunstgeschiedenis: Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Het verloop van een vakfotografenvereniging gedurende de periode 1902-1940, Rijksuniversiteit Leiden 1994).

Noten

[1] Dit essay is een bewerking van een scriptie door Fransisca Spakman, Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Het verloop van een vakfotografenvereniging gedurende de periode 1902-1940, Amsterdam 1994. Deze scriptie werd begeleid door M.A. de Ruiter.

[2] “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 14 (1903), p. 149.

[3] C.M. Dewald, 10e Jaarvergadering van den N.F.K. gehouden te Haarlem, in Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring 7 (1 augustus 1912), p. 184.

[4] “Lux” 14 (1903), p. 581.

[5] Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring 8 (1 december 1912), p. 58-59.

[6] Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring 1 (1905), p. 6.

[7] W.H. Idzerda, Neerland’s Fotokunst, bloemlezing uit Nederlandsche Kunstfoto’s, onder redactie van W.H. Idzerda, Amsterdam 1923, p.12.

[8] “Lux”, 16 (1905), p. 441.

[9] Zie noot 7.

[10] “Lux”. Geïllustreerd Tijdschrift voor Fotografie 15 (1904), p. 107.

[11] “Lux”. Foto-tijdschrift 33 (1922), p. 419.

[12] Lux-De Camera 38 (13 augustus 1927) 16, p. 74.

[13] De Fotograaf. Weekblad voor vakfotografie 46 (3 juni 1932) 23, ongepag.

[14] “Lux”. Foto-tijdschrift 26 (15 januari 1915) 2, p. 47-48.

[15] Fotografisch Maandschrift. Orgaan van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring 6 (1910), p. 34-35.