A.S. Weinberg
Henk Wierts
Extract
Abraham Salomon Weinberg kon als portret- en kunstfotograaf bogen op een goede reputatie. In zijn woonplaats Groningen liet de plaatselijke elite zich om die reden bij voorkeur door hem portretteren. Landelijk behoorde zijn artistieke fotografie tot de top van het picturalisme. Als een van de weinige Nederlandse fotografen van zijn generatie exposeerde hij bovendien veelvuldig in het buitenland en kreeg er veel waardering. Weinberg hechtte veel belang aan een verbetering van de waardering voor fotografie als kunstzinnig uitdrukkingsmiddel. Dit kwam tot uiting in een actief lidmaatschap van de NCvFK en van de NFK en ook in zijn bemoeienissen met de georganiseerde amateurfotografie. Jarenlang was hij een van de drijvende krachten binnen de AFV “Daguerre” in Groningen.
Biografie
1869 |
Abraham (Bram) Weinberg wordt op 30 mei geboren als derde zoon van Salomon Lazarus Weinberg (Groningen 1831 – Groningen 1891), borstelmaker in Groningen, en Froukje Pos (Winsum 1842 – Groningen 1922). Abraham krijgt als tweede naam de naam van zijn vader, Salomon, toegevoegd, een gebruikelijke traditie in joodse Groningse families om verwarring met andere familieleden met dezelfde voor- en achternaam (grootvader/neven) te voorkomen. Bram Weinberg groeit op in de Zwanestraat in het centrum van de stad. Het gezin Weinberg telt tussen 1865 en 1883 elf kinderen; het eerste, het negende en het elfde kind overlijden op jonge leeftijd. |
1888-‘94 |
Weinberg vertrekt in april 1888 vanuit Groningen naar Amsterdam. Daar laat hij zich inschrijven als vleesverkoper. Tot zijn terugkeer naar Groningen in mei 1894 woont hij achtereenvolgens op de adressen Paardenstraat 12, Utrechtsedwarsstraat 123, Jacob van Campenstraat 71, Weesperplein 14, Nieuwe Achtergracht 67 en Van Woustraat 76. |
1889 |
Bij de Nationale Militie is Weinberg ingeschreven voor de lichting 1889. Zijn gegevens uit 1888 vermelden als beroep borstelmaker. Wegens broederdienst wordt Weinberg vrijgesteld. |
1894 |
Op 2 mei 1894 verschijnt in de Nieuwe Groninger Courant een advertentie van Weinberg. Daarin laat hij weten dat op 13 mei zijn fotografisch atelier in Groningen wordt geopend aan de Herestraat OZ E36. Uit de advertentie blijkt dat Weinberg als ‘operateur’ in dienst is geweest bij de Amsterdamse hoffotograaf Max Cosman (Kleef 2 oktober 1852 – Amsterdam 26 mei 1894). Weinberg neemt aanvankelijk zijn intrek bij de Franse koopman Marius Paulus aan de Herestraat E35, maar gaat spoedig op Herestraat E36 wonen. Ook de fotograaf Abraham Warburg (Dordrecht 6 juli 1872 – Emmen 21 maart 1960), met wie Weinberg de rest van zijn leven een goede relatie onderhoudt, woont in deze periode op dit adres. Warburg en Weinberg zijn jarenlang de belangrijkste Groningse leden van de NFK. |
Het pand Herestraat E36 had al eerder aan fotografen atelierruimte geboden. In de jaren tachtig en beginjaren negentig hadden de volgende fotografen er hun portretstudio: Godfried de Jong (Deventer 27 juni 1832 – Haarlem 3 januari 1918), Willem Bernard Bekkering (Groningen 17 juni 1858 – Groningen 21 juni 1902; deze fotograaf en kunstschilder had in het begin van de jaren tachtig in de Zwanestraat in een pand naast de familie Weinberg gewoond), Willem Nicolaas Bongenaar (Leiden 6 januari 1870 – Den Haag 14 november 1936) en Jan Frederik Blote (Leiden 17 december 1865 – Groningen 25 april 1956), van wie Weinberg het atelier overneemt. |
|
1898 |
In mei neemt Weinberg alle sinds 1872 bewaarde negatieven over uit het atelier van Rieka Levie (Groningen 27 augustus 1844 – Hilversum 7 januari 1908), de weduwe van de Groningse fotograaf Benjamin Sanders (Harlingen 1 maart 1841 – Groningen 3 februari 1889) die het atelier na de dood van haar echtgenoot heeft voortgezet. |
Rieka Levie vertrekt naar Hilversum. Inmiddels heeft Weinberg een filiaal geopend aan de Winkelhoek in Sappemeer. |
|
1899 |
Weinberg ontvangt zijn eerste onderscheiding op een tentoonstelling voor landbouw en nijverheid te Appingedam. Op 16 augustus treedt Weinberg in het huwelijk met Adriana Polak (Groningen 1873 – Groningen 1924), dochter van een manufacturenhandelaar. In het zelfde jaar verhuist hij zijn atelier naar de Herestraat R505 (een voormalige manufacturenzaak op de hoek met het Zuiderdiep); hij gaat daar ook wonen. |
1900 |
Het pand Herestraat R505 wordt omgenummerd in Herestraat 86/86a. Weinberg heeft nu ook een filiaal aan de Kerklaan in Veendam. |
In augustus wordt Weinbergs enige kind, Henriëtte, geboren. |
|
1907 |
Weinberg laat een nieuw atelier bouwen in het door hem gekochte pand Poelestraat 50. Tot zijn dood blijft Weinberg op dit adres wonen en werken. Even als bij het vorige atelier koos hij een locatie in het hart van de stad. Het nieuwe atelier wordt gebouwd volgens het systeem Eggenweiler. Weinbergs oude atelier wordt, nadat er korte tijd wederom een manufacturenhandel in het pand is gevestigd, betrokken door de fotograaf Isaak Joseph Cohen (geboren 3 april 1858 te Groningen). |
1912 |
Weinberg bemoeit zich met het plaatselijk bioscoopbeleid. Hij heeft een onderhoud met de burgemeester van Groningen waarin hij aandringt op het uitoefenen van controle op te vertonen films in de bioscooptheaters. De burgemeester betwijfelt of filmcensuur wenselijk en mogelijk is. In april stuurt Weinberg vervolgens een brief over dit onderwerp naar de gemeenteraad en burgemeester en wethouders van Groningen. Hij voegt daarbij een krantenartikel over de recentelijk ingevoerde bioscoopcensuur in Den Haag. Weinberg hoopt dat zijn brief en de in Den Haag genomen maatregelen aanleiding zullen zijn om ook in Groningen over te gaan tot het weren van obscene en op sensatie beluste films. |
Het schrijven wordt door de raad als kennisgeving aangenomen. |
|
1914 |
Na de dood van Friedrich Julius Von Kolkow levert Weinberg voortaan het portret van de rector magnificus aan de jaarlijks verschijnende Groningsche Studenten Almanak. |
In 1933 neemt Abraham Warburg deze taak over. |
|
1924 |
Weinbergs vrouw, Adriana Polak, overlijdt. |
1927 |
Op 19 mei hertrouwt Weinberg in Amsterdam met Saartje Rika Engers (geboren 1889 te Assen). |
1928-’30 |
Weinberg laat zijn pand aan de Poelestraat verbouwen. De benedenverdieping gaat hij als winkelruimte verhuren. Op de bovenverdieping wordt woonruimte voor hem en zijn vrouw ingericht. Dochter Henriëtte vertrekt in januari 1929 als secretaresse naar Amsterdam. |
Strubbelingen over de bouwvergunning, die betrekking hebben op de precieze plaats van de voorgevel, leiden ertoe dat de verbouwing uiteindelijk pas in juni 1930 voltooid is. |
|
1932 |
Naast een ernstige doofheid, waaraan hij al jaren lijdt, wordt Weinberg al enige tijd geplaagd door een slechte gezondheid, die hem noopt het wat rustiger aan te doen. |
Zijn dood op 15 januari 1932 komt ook voor zijn naaste collega’s evenwel als een verrassing. Het atelier aan de Poelestraat 50a wordt, onderde naam ‘firma A.S. Weinberg’, nog een jaar voortgezet onder leiding van Johan Huijsen (Hoorn 29 juni 1877 – Vlaardingen 21 september 1959). Daarna wordt het pand betrokken door een arts. |
Beschouwing
Abraham Salomon Weinberg was een gewaardeerd fotograaf onder de Nederlandse fotopicturalisten van rond de eeuwwisseling. Zijn fotografie kenmerkte zich door een karakteristieke thematiek en uitvoering. Schilderkunst vormde zijn inspiratiebron. Daarnaast lag het niet in zijn aard of voelde hij niet de behoefte zich te onttrekken aan de geldende conventies op het gebied van de zogenoemde kunstfotografie, ook bekend onder de naam picturalisme of picturale fotografie door de verwantschap met de schilderkunst. Uit beschrijvingen van tijdgenoten komt Weinberg naar voren als een aangenaam mens in de omgang. Hij werd omschreven als een nauwgezet, ijverig en beschaafd persoon, die zich niet op de voorgrond drong, een indruk die lijkt te worden bevestigd door het vaak ingetogen en stemmige karakter van zijn werk.
De joodse gemeenschap in de stad Groningen waartoe Weinberg behoorde, telde zowel ten opzichte van andere steden als ten opzichte van het overige deel van de joodse beroepsbevolking relatief veel beroepsfotografen. Door de contacten met Duitsland, dat in dit nieuwe vakgebied voorliep op Nederland, was het beroep van fotograaf al in een vroeg stadium als nieuwe broodwinning opgepakt door Groningse joden. De meeste Groningse joden die in Weinbergs tijd van de fotografie leefden, hadden het beroep geleerd van een familielid. In de loop van de jaren waren in Groningen ware ‘dynastieën’ van joodse beroepsfotografen ontstaan. Het hechte en in verhouding tot bijvoorbeeld Amsterdam toch kleinschalige karakter van deze gemeenschap in Groningen maakt aannemelijk dat Weinberg geloofsgenoten kende die fotograaf waren. Weinbergs vader was bijvoorbeeld in 1885 getuige bij het huwelijk van de Groningse fotograaf Abraham de Levie (Wildervank 11 maart 1860-Amsterdam 2 juni 1927). Of Abraham de Levie invloed had op Weinbergs besluit uiteindelijk te kiezen voor een bestaan als fotograaf is niet meer te achterhalen. Feit is dat Weinberg in tegenstelling tot het merendeel van de joodse fotografen in Groningen het vak niet in de ‘Martinistad’ maar elders leerde. Ook was hij niet afkomstig uit een familie waarin het beroep van fotograaf al werd uitgeoefend. Wel werd Meijer Weinberg, een negen jaar jongere broer van Abraham Salomon, halverwege de jaren negentig eveneens beroepsfotograaf. Hij was tot 1900, toen hij naar Dordrecht vertrok, actief in Groningen. Zoals vele joden uit de provinciesteden vestigde Weinberg zich eind vorige eeuw in Amsterdam, waar de economische vooruitzichten gunstiger leken. Aanvankelijk heeft hij, zoals is af te leiden uit het bevolkingsregister, zijn geld verdiend met de verkoop van vlees. Vermoedelijk in het begin van de jaren negentig veranderde Weinberg van beroep. Hij kwam in dienst bij fotograaf Max Cosman. Geen slechte omgeving om het vak te leren, want Cosman was een van de gevestigde namen in de hoofdstad. Hij mocht de titel ‘hoffotograaf’ voeren en had een goed lopend atelier aan de Galerij 48, achter het Paleis van Volksvlijt. Cosmans naderende einde – hij overleed op 26 mei 1894 – deed Weinberg wellicht besluiten terug te keren naar zijn geboortestad en zich zelfstandig te vestigen.
Weinberg nam aanvankelijk een bestaand atelier over, maar in 1899 besloot hij – vermoedelijk in verband met zijn huwelijk in dat jaar – Herestraat E36 te verruilen voor Herestraat R505. De acht jaren die hij doorbracht op deze nieuwe woon- en werkplek vormden de periode waarin Weinberg plaatselijk en landelijk zijn naam vestigde.
Als een van de best verdienende fotografen van de stad kon Weinberg zich in 1907 een verhuizing naar de Poelestraat veroorloven, waar hij een ruim pand had gekocht. In april 1907 kwam in dit pand op de eerste verdieping zijn nieuwe atelier gereed, destijds het grootste en modernste van Groningen. Het dwong respect en bewondering af bij collega’s en kreeg aandacht in de nationale fotovakbladen. “… de laatste jaren heb ik menig atelier in ons land bezocht, doch ik geloof werkelijk dat het atelier en de ontvangstkamers van den heer Weinberg de mooisten zijn van allen. Een voornaam heerenhuis aan de Poelestraat, een ruime marmeren gang, links een ruime kamer, een zaal bijna, statig gemeubeld en betimmerd met donker eiken. Rechts in de gang een monumentale trap die, over een mooi portaal, naar het atelier voert, dat gebouwd volgens het systeem Eigenweiler [sic], prachtig licht heeft en stemmig-deftig is gemeubeld. Verder kleedkamer, ruime werkkamers, waaronder één apart voor den patroon, donkere kamers, drukkerij, alles ruim en practisch”, schreef Adriaan Boer in De Camera van 12 december 1909.
Een atelier volgens systeem Eggenweiler (naar de constructeur Nic. Eggenweiler uit Raab, Zwitserland) werd volgens Bedrijfsfotografie i6juli 1927, p. 376 voor het eerst beschreven in het tijdschrift Photographisches Archiv jaargang 1891. Het Eggenweiler atelier werd gewoonlijk voorzien van een circa 5 meter hoge en circa 8 à 10 meter lange glaswand op het noorden; het atelier had een breedte nodig van ongeveer 5 meter. Het had een schuin aflopend dak (geen glas); het plafond aan de binnenzijde werd wit of in lichte kleuren gehouden. Door het ontbreken van glas op het dak werd invallend zonlicht vermeden en had men geen last van lekkages, een euvel van ateliers met glazen daken. De verhouding tussen de hoogte en de lengte van de glaswand en de breedte van het atelier was van belang voor een goede verlichting. Weinbergs ruime atelier had met zijn grote glaswand en ligging op het noorden een optimale lichtinval. In 1930, tijdens een periode van recessie in de portretfotografie, moest hij noodgedwongen werkruimte inleveren. Zijn besluit om de benedenverdieping van het pand als winkelruimte te verhuren en zijn woonruimte en wachtkamer naar de eerste verdieping te verplaatsten, ging ten koste van de oppervlakte van het atelier.
De omvang van Weinbergs atelier maakte het geschikt voor het fotograferen van groepen. Hieronder bevonden zich ook studenten die hem, zoals vele fotografen in een studentenstad, een vaste bron van inkomsten verschaften. Een aparte cliëntèle vormden de hoogleraren van de Groningse universiteit, want als vooraanstaand fotograaf was Weinberg hèt adres voor de Groningse elite. Wat dat betreft was zijn klantenkring te vergelijken met die van de Groningse fotografen Johannes Egenberger (Arnhem 28 april 1822-Utrecht 14 mei 1897) en Friedrich Julius von Kolkow. De nadagen van Von Kolkows carrière overlapten de periode waarin Weinberg zijn naam vestigde. De dood van Von Kolkow in 1914 deed veel vermogende klanten hun gang definitief verleggen naar de Poelestraat 50 om daar in het vervolg een portret te laten maken.
De portretfotografie was voor Weinberg, zoals voor bijna al zijn collega’s, van groot belang. Maar naast kunst- en portretfotografie, nam hij opdrachten aan voor het fotograferen van bijvoorbeeld interieurs, schilderijen en tekeningen van vermogende particulieren. Ook fotografeerde hij enkele kerkinterieurs. Bedrijfsfotografie vormde eveneens een bron van inkomsten, getuige de foto’s die hij maakte voor de rijwielfabriek Fongers. Deze in opdracht gemaakte foto’s waren van een opmerkelijke directheid en functionaliteit en geven inzicht in Weinbergs grote vakmanschap.
Al vroeg in zijn carrière legde Weinberg zich toe op de kunstfotografie en toonde hij zich op dit gebied ambitieus. Succes en erkenning lieten niet lang op zich wachten. In 1902 behaalde hij in Turijn zijn eerste buitenlandse onderscheiding: een grote medaille. In de jaren tien en vooral twintig exposeerde hij regelmatig in het buitenland en was daardoor, naast Henri Berssenbrugge, een van de weinige Nederlandse fotografen die over de grenzen bekendheid genoot. De bespreking van zijn werk in het Parijse halfmaandelijkse tijdschrift Revue du Vrai et du Beau van 10 december 1925 illustreert de aandacht die men aan zijn foto’s schonk. De betreffende passage uit dit tijdschrift werd overgenomen in Lux van 15 februari 1926 en een deel daarvan luidt in vertaling als volgt: “In het begin van dit jaar heeft de Revue twee zeer opmerkelijke werken gepubliceerd van A.S. Weinberg; zijn inzending naar de ‘Salon International’ winter 24-25: ‘Talmud’ en ‘Studie van een oude vrouw’. Tijdens de laatste Salon stelde hij tentoon: ‘Portret van Dr.philos. H.S.W.’ (kooldruk), ‘De stal’, kooldruk; ‘Jeugdherinneringen’, kooldruk, en deze werken zijn, evenals de twee eerder genoemde, echte meesterwerken. Deze foto’s worden niet alleen meesterwerken door kennis van de procédés en door vakbekwaamheid, want het kunstzinnige aspect en de ziel van de kunstenaar dragen hier evenveel toe bij als in het werk van een schilder. Helaas is het moeilijk kooldrukken in reproductie weer te geven; de druk is dikwijls te donker en stelt altijd enigszins teleur, als men het origineel heeft kunnen bewonderen. Desondanks is het onmogelijk niet de schitterende compositie en de vakkundige verlichting op te merken in een werk als bijvoorbeeld ‘Talmud studie’.” De onderwerpen die in dit artikel worden genoemd, zijn vooral portretstudies en boereninterieurs. Weinberg had een duidelijke voorkeur voor deze thema’s wanneer hij vrij, artistiek werk maakte.
Volgens twee auteurs in de Revue du Vrai et du Beau, Raymond Selig en Henry Voisin (in vertaling geciteerd in Lux 1925, p. 83), werd Weinberg meermalen tot jurylid benoemd voor tentoonstellingen in Toronto, Los Angeles en San Francisco. Vermoedelijk had hij dan een adviserende stem, want voor zover bekend heeft hij de Verenigde Staten nooit bezocht. Ondanks de weinig concrete informatie van dit bericht van Selig en Voisin maakt het duidelijk dat Weinberg internationaal aanzien en respect genoot. Toch was hij niet een persoon die per se voor het voetlicht wilde treden. Hij mengde zich bijvoorbeeld niet in de discussies over kunstfotografie die in de eerste decennia van de twintigste eeuw in de Nederlandse foto tijdschriften werden gevoerd.
In zijn vroege werk onderscheidde Weinberg zich al van de gemiddelde portretfotograaf. Hoewel zijn stijl nog volop in ontwikkeling was, getuigt menig portret uit zijn beginjaren al van een goed gevoel voor compositie en een bijzonder talent. De kalme, wat dromerige, romantische sfeer, die kenmerkend werd voor Weinbergs portretfoto’s, is in dit werk uit zijn beginperiode al zichtbaar. Zijn technische vakbekwaamheid droeg er in sterke mate toe bij dat Weinberg het door hem beoogde resultaat ook werkelijk wist te bereiken. Een voor Weinberg karakteristieke afwerkingstechniek werd in De Camera van 12 december 1909 door Adriaan Boer onthuld: “In plaats van op een stuk van gelijke grootte wordt het negatief, na van een ‘masker’ voorzien te zijn, gedrukt op een groot stuk papier, waarvoor dan z.g. ‘kartonsterk’ wordt genomen. Zulk een foto wordt dan niet verder gemonteerd, doch krijgt om het beeld een zachte persing waardoor ze aan een ets of houtsnee-plaat doet denken.” Voor deze techniek gebruikte Weinberg mat-celloïdine. Ook drukte hij regelmatig af op platinapapier. Broomverfdruk en andere destijds moderne procédés werden door Weinberg eveneens toegepast. Hij was echter vooral een liefhebber van de rijke, diepe tint die kon worden verkregen met de kooldruk. Dit procédé gaf zijn werk een wat zwaarmoedige stemming. Met zijn voorliefde voor edele en rijk getoonde procédés sloot Weinberg aan bij de heersende opvattingen in de kunstfotografie. De edele procédés boden de mogelijkheid ongewenste scherpte in de foto te vermijden waardoor het belangrijk geachte romantische aspect extra kon worden benadrukt. Met de retouche, ook door Weinberg toegepast, kon het effect nog worden versterkt.
De schilderkunst bleef voor Weinberg het ijkpunt voor zijn resultaten. Buitenlandse critici herkenden en apprecieerden de invloed van de negentiende-eeuwse Hollandse meesters in zijn werk. In foto’s als Spinnende vrouw, Oud naaistertje en Portret van een oude vrouw valt een treffende verwantschap op met het werk van zijn tijdgenoot Jozef Israëls (Groningen 1824 – Scheveningen 1911). Israëls’ schilderijen Aan het spinnewiel, Als men oud wordt en Altijd vlijtig hebben een vergelijkbare thematiek, lichtbehandeling en compositie als deze kooldrukken van Weinberg. Genoemde werken van beide kunstenaars worden gekenmerkt door een romantische, verinnerlijkte stemming die versterkt wordt door de overheersende donkere tint. Daarnaast werd Weinbergs themakeuze, evenals bij Israëls, gedeeltelijk bepaald door zijn joodse achtergrond. Van Jozef Israëls die regelmatig in Groningen kwam – hij exposeerde er onder andere bij Scholtens boekhandel – is bekend dat hij geïnteresseerd was in fotografie en jurylid is geweest bij fototentoonstellingen. Mogelijk hebben beide kunstenaars elkaar persoonlijk gekend.
Als inspirerend en betrokken lid van de Groningse AFV “Daguerre” was Weinberg een van de weinige beroepsfotografen die was aangesloten bij een amateurfotografenvereniging. Door zijn ervaring werd aan zijn oordeel als jurylid bij onderlinge fotowedstrijden – met thema’s als ‘stilleven’, ‘landschappen’ en ‘(zelf)portret’ -veel waarde gehecht. Een enkele keer stelde Weinberg een van zijn eigen foto’s als prijs beschikbaar. Ook deelde hij zijn kennis met de andere leden door lezingen te geven over door hem gebruikte afdruktechnieken. Illustratief voor zijn bijzondere positie binnen de vereniging is de jubileumtentoonstelling die in 1921 door de AFV “Daguerre” werd georganiseerd. Weinberg achtte destijds een internationale tentoonstelling voor de AFV niet haalbaar. Zijn oordeel in de besluitvorming woog dermate zwaar, dat werd besloten de tentoonstelling een nationaal karakter te geven. Helaas is niet meer te achterhalen wanneer Weinberg toetrad tot AFV “Daguerre”. Een brand heeft het “Daguerre”-archief gedeeltelijk vernietigd, waardoor er over de periode tot 1912 vrijwel geen gegevens beschikbaar zijn. In 1912 was hij secretaris van de vereniging, zodat we mogen aannemen dat hij toen al enige tijd lid was. Door zijn lidmaatschap van AFV “Daguerre” toonde Weinberg dat de artistieke aspiraties van amateurfotografen naar zijn mening niet per se hoefden te botsen met de belangen van beroepsfotografen. Zijn gecombineerde lidmaatschap van de AFV “Daguerre”, de NFK en de NFPV wijst erop dat hij als kunstfotograaf de zakelijke belangen van de beroepsfotografie geenszins uit het oog verloor. Een voorbeeld daarvan was een dreigend conflict met de NFK op de najaarsvergadering van 1918 over de eventuele toelating van fotografiehandelaren als gewoon lid. Het zat Weinberg dwars dat er handelaren in fotografieartikelen waren die, buiten hun werkzaamheden voor amateurs (ontwikkelen en afdrukken van opnamen van amateurfotografen), ook voor een breder publiek werkten (het maken van portretopnamen). Weinberg dreigde zelfs met opzegging van zijn lidmaatschap. Hij zag zich in zijn mening volledig gesteund door zijn Groningse collega Warburg. Uiteindelijk bereikte men een compromis door handelaren in fotografieartikelen uitsluitend toe te laten tot de NFK, indien ze geen werkzaamheden verrichtten op het gebied van de vakfotografie. Het voorval kreeg nog een staartje toen Weinberg de fotogroothandel C.A.P. Ivens ervan beschuldigde dat diens Groningse filiaalchef P. de Vries reproducties maakte voor klanten. Ivens ontkende dit en was zo beledigd, dat hij zelfs de eerste stappen zette om Weinberg wegens smaad gerechtelijk te laten vervolgen. De zaak liep met een sisser af, omdat filiaalchef De Vries, de bron van het conflict, intussen overleed.
Met generatiegenoten Henri Berssenbrugge en Franz Ziegler behoorde Weinberg tot de selecte groep Nederlandse fotografen die tot over de landsgrenzen aanzien genoot. Het werk waarmee hij op tentoonstellingen naar buiten trad, miste de vernieuwende elementen van genoemde fotografen. Daardoor was zijn fotografie minder spraakmakend. Hij werd echter alom zeer gewaardeerd om zijn bijzondere thematiek en de krachtige uitvoering van zijn werk. Men rekende hem tot de belangrijkste Nederlandse fotopicturalisten van de jaren tien en twintig van de twintigste eeuw. Er is relatief weinig werk van hem bewaard gebleven. De kwaliteit daarvan lijkt deze beoordeling echter nog steeds te rechtvaardigen.
Documentatie
Primaire bibliografie
[ingezonden brief], in Fotografisch Maandschrift 7 (1 april 1912), p. 127-128.
[ingezonden brief], in Fotografisch Maandschrift 7 (1 mei 1912), p. 142-143.
[brief aan C.A.P. Ivens], in “Lux” 30 (1919), p. 79-80.
De vakfotografie ernstig in miscrediet [ingezonden brief], in Bedrijfsfotografie 11(10 oktober 1929) 41, p. 483.
advertenties in:
Nieuwe Groninger Courant 2 mei 1894.
Nieuwsblad van het Noorden 12 mei 1898.
Nieuwsblad van het Noorden 6 juni 1899.
Nieuwsblad van het Noorden 11 juni 1905.
Nieuwsblad van het Noorden 3 mei 1907.
Nieuwsblad van het Noorden 11 maart 1924.
Groningsche Studenten Almanak 1929, 101 (1928), na p. 305.
Groningsche Studenten Almanak 1930, 102 (1929), na p. 390.
Groningsche Studenten Almanak 1931, 103 (1930), na p. 284.
Groningsche Studenten Almanak 1932, 104 (1931), na p. 338.
foto’s in:
Das Atelier des Photografen und allgemeine Photographen-Zeitung 12 (1905) 11, p. 176-178, Kunstbeilagen 84-85.
Fotografisch Maandschrift 3 (1907), na p. 27.
Fotografisch Maandschrift 3 (augustus 1908), na p. 175.
Fotografisch Maandschrift 5 (1 juni 1910), na p. 174.
Fotografisch Maandschrift 6 (1 juli 1911), na p. 160.
Catalogus van den Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring”, Den Haag 1912, ongepag.
Photographische Rundschau und Mitteilungen 49 (1912), na p. 68.
De Hollandsche Revue 17 (1912) , p. 765 .
Fotografisch Maandschrift 7 (1 juni 1912), na p. 146.
De Camera 5 (1 december 1912) 3, bijlage.
Fotografisch Maandschrift 8 (1 januari 1913), na p. 64.
Licht en Schaduw 1 (1919) 5.
“Lux” 32 (1921), na p. 420.
Bedrijfsfotografie 3 (8 december 1921) 25, p. 427, 432.
Catalogus National Salon of Pictorial Photography, Buffalo 1923.
De Camera 15 (15 september 1923) 22, p. 209.
The Pictorialist [Catalogus 8th International Salon of Pictorial Photography (Camera Pictorialists of Los Angeles)], LosAngeles 1924.
[Album] XlXe Salon International de Photographie, Parijs oktober 1924.
“Lux” 36 (1925), p. 65-67.
De Camera 17 (15 februari 1925) 8, p. 103.
De Camera 18 (1 januari 1926) 5, p. 61.
Fotokunst. Geïllustreerd Maandblad voor Wetenschappelijke- en Kunstfotografie 3 (1926), na p. 180.
“Lux” 38 (1927), p. 161-162.
De Camera 19 (9 april 1927) 21, p. 326, 329-330.
De Camera 19 (7 mei 1927) 23, p. 365.
Bedrijfsfotografie 9 (21 mei 1927) 11, p. 272.
Focus 14 (28 mei 1927) 11, na p. 302.
The American Annual of Photography 1928, 42 (1927), p. 87.
Lux-De Camera 40 (23 maart 1929) 6, p. 99-100.
Bedrijfsfotografie 11 (9 mei 1929) 19, na p. 222.
Focus 16 (8 juni 1929) 12, p. 319.
Lux-De Camera 41 (19 april 1930) 8, p. 131.
Bedrijfsfotografie 13 (20 maart 1931) 6, p. 108.
Lux-De Camera 44 (10 juni 1933) 12, p. 165-166.
A.T. Schuitema Meijer, Zó fotografeerden zij Groningen. 1868-1918, Groningen (N.V. Dijkstra’s Drukkerij v/h Boekdrukkerij Gebroeders Hoitsema) z.j. [1966], afb. 35.
Claude Magelhaes, Nederlandse fotografie. De eerste 100 jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, afb. 64.
in Groningsche Studentenalmanak/Groningsche Studenten Almanak:
1914, 86 (1914), p. 2.
1915, 87 (1915), p. 2.
1916, 88 (1916), p. 2.
1917, 89 (1917), p. 2.
1918, 90 (1918), p. 2.
1919, 91 (1919), p. 2, voor p. 175.
1920, 92 (1920), p. 2.
1921, 93 (1921), p. 2.
1922, 94 (1922), p. 2.
1923, 95 (1922), p. 2.
1924.96 (1923), p. 2.
1925, 97 (1924), p. 2.
1926, 98 (1925), p. 2.
1927, 99 (1926), p. 2.
1928, 100 (1927), p. 2.
1929, 101 (1928), voor p. 1, voor p. 165.
1930, 102 (1929), p. 2.
1931, 103 (1930), p. 2, na p. 158.
1932, 104 (1931), p. 2.
Secundaire bibliografie
Auteur onbekend, Tentoonstelling van landbouw en nijverheid, in Nieuwsblad van het Noorden 8 juni 1899.
W.H. Idzerda, Kunstfotografie op de Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst te Groningen, in “Lux” 14 (1903), p. 547-548.
C.M. Dewald, Atelier van den heer A.S. Weinberg te Groningen, in Fotografisch Maandschrift 3 (september 1907), p. 15.
Jaarboek N.C.v.F.K. 1908, p. 4, 14 (met foto).
Adr. Boer, De man en zijn werk. A.J. Weinberg, in De Camera 2 (12 december 1909) 5, p. 43-44.
Ant. IJ. Smits, Geachte redactie [ingezonden brief], in De Camera 2 (13 juni 1910) 18, p. 177-178.
M.M., Zu unseren Bildern, in Photographische Rundschau und Mitteil̈ungen 49 (1912), p. 82-83.
Auteur onbekend, Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandschen Fotografen Kunstkring”, ter gelegenheid van zijn 10-jarig bestaan, in “Lux” 23 (15 september 1912) 18, p. 477-491 (met foto’s).
Ernst A. Loeb, De Salon der Nederlandsche Club voor Foto-Kunst, in “Lux” 23 (1 december 1912) 23, p. 613-617.
RS., Salon Nederl. Club voor Fotokunst, in De Camera 5 (1 december 1912) 3, p. 29-30.
Alb. de Haas, Uit Haarlem. Kunst-fotografie, in Onze Kunst 12 (januari-juni 1913) 13, p. 43-44.
Gemengde mededeelingen, in “Lux” 25 (15 juni 1914) 12, p. 299.
Antony Guest, Dutch pictorial work at the Camera Club, in The Amateur Photographer & Photographic News 62 (4 oktober 1915) 1618, p. 282.
J. van der Rijk, Verslag van de najaarsvergadering, gehouden op 29 october 1918, in “Lux” 29 (1918), p. 439-442.
C.A.P. Ivens, Aan het Bestuur der “Nederl. Fotografen-Vakvereeniging” [ingezonden brief], in “Lux” 29 (1918), p. 482.
C.A.P. Ivens, [brief aan A.S. Weinberg], in “Lux” 30 (1919), p. 80.
A.B., De Zevende Jaarl. Tentoonstelling der N.A.F.V., in Focus 7 (19 april 1920) 2, p. 36-37.
Auteur onbekend, Hollandsche fotokunst in Londen, in Focus 2 (10 oktober 1920) 19/20, p. 152-153.
Auteur onbekend, London Salon of Photography, in Focus 7 (4 november 1920) 16, p. 302.
C.M. Dewald, Belasting van wachtkamers, in “Lux” 32 (1921), p. 299-300.
C.M. Dewald, Belasting van wachtkamers, in “Lux” 32 (1921), p. 400.
J.R.A. Schouten, De Jubileum-tentoonstelling der A.-F.-V. “Daguerre” te Groningen, in “Lux” 32 (1921), p. 421-424.
A.B., De Achtste Jaarlijksche Tentoonstelling der N.A.F.V., in Focus 8 (2 juni 1921) 11, p. 218-221.
Auteur onbekend, Belasting van wachtkamers, in Bedrijfsfotografie 3 (18 augustus 1921) 17, p. 281.
[verslag tentoonstelling], in Nieuwsblad van het Noorden 3 oktober 1921.
J.C.M., Indrukken van de Groningsche tentoonstelling, in Focus 8 (6 oktober 1921), p. 436-438.
Auteur onbekend, Fototentoonstelling Dordrecht, in Focus 8 (29 december 1921) 26, p. 572.
Ss., Verslag van de 20ste jaarvergadering van den N.F.K., op dinsdag 4 juli 1.1., in hotel “Victoria” te ‘s-Gravenhage, in “Lux” 33 (1922), p. 292-299.
Auteur onbekend, Weinberg’s werk in Amerika, in De Camera 14 (1 maart 1922) 9, p. 82.
Auteur onbekend, London Salon of Photography, in Focus 9 (5 oktober 1922) 20, p. 446.
Auteur onbekend, Onze Hollanders in Engeland, in “Lux” 34 (1923), p. 360.
J. Vanderpant, De internationale tentoonstelling van fotografieën te New Westminster B.C. Canada, in “Lux” 34 (1923), p. 416.
Auteur onbekend, Hollanders buiten, in Focus 10 (19 april 1923) 8, p. 165.
Auteur onbekend, Tentoonstellingsnieuws, in Bedrijfsfotografie 5 (26 april 1923) 9, p. 204.
[artikel n.a.v. Tenth Annual Pittsburgh Salon of Photographic Art], in Camera Craft [datum onbekend, gepubliceerd voor 14 juni 1923].
Auteur onbekend, Succes in Amerika, in Focus 10 (14 juni 1923) 12, p. 283-284.
Auteur onbekend, Nederlanders in het buitenland, in De Camera 15 (15 juni 1923) 16, p. 143.
Auteur onbekend, Succes in Amerika, in Bedrijfsfotografie 5 (21 juni 1923) 13, 293-294.
Auteur onbekend, Hollanders buiten, in Focus 10 (18 oktober 1923) 21, p. 532.
B.C.A. v.d. Pant, De internationale fotografische tentoonstelling te New Westminster B.C. Canada, in Focus 10 (1 november 1923) 22, p. 569.
Auteur onbekend, De internationale fotosalon te Batavia, in Bedrijfsfotografie 5 (6 december 1923) 25, p. 594.
Photograms of the Year 1923.
S., Fotografie-tentoonstelling te Arnhem, in Focus 11 (20 maart 1924) 6, p. 169-170.
A.B., De internationale salon van fotografische kunst te Brussel, in Focus 11 (1 mei 1924) 9, p. 236-238.
VAKMAN, Tentoonstellings-indrukken, in Bedrijfsfotografie6 (8 mei 1924) 10, p. 231-233.
A.B., De tiende tentoonstelling van fotowerken te Amsterdam, in Focus 11 (15 mei 1924) 10, p. 259-262.
Auteur onbekend, Een Fransch oordeel over A.S. Weinberg te Groningen, in “Lux” 36 (1925), p. 83.
Auteur onbekend, Weinberg heeft een “goede pers”, in “Lux” 36 (1925), p. 164.
Auteur onbekend, Eene hooge onderscheiding, in “Lux” 36 (1925), p. 184.
Auteur onbekend, Een Fransch oordeel over Weinberg’s werk, in “Lux” 36 (1925), p. 282-283.
Auteur onbekend, XlXe Salon International de Photographie, in “Lux ” 36 (1925), p. 474.
L’Arte nella Fotografia [Catalogus Internationale Tentoonstelling voor Fotografie, Optiek en Kinematografie te Turijn 1923], Turijn 1925.
La Photo pour tous juni 1925.
Auteur onbekend, Nederlanders in den vreemde, in De Camera 17 (1 januari 1925) 5, p. 57.
Raymond Selig en Henry Voisin, Salon International de Photographie et Salon de la Société Royale de Photographie, in Revue du Vrai et du Beau [datum onbekend, gepubliceerd voor 1 februari 1925].
Auteur onbekend, Nederlanders in den vreemde, in De Camera 17 (1 februari 1925) 7, p. 85.
Auteur onbekend, Hollanders buiten, in Focus 12 (7 februari 1925) 3, p. 72.
Auteur onbekend, Bij onze illustraties, in De Camera 17 (15 februari 1925) 8, p. 107.
Auteur onbekend, Nederlanders in den vreemde, in De Camera 17 (1 april 1925) 11, p. 141.
Auteur onbekend, Een officieele erkenning, in Bedrijfsfotografie 7 (9 mei 1925) 10, p. 219.
Auteur onbekend, Een officieele erkenning, in Focus 12 (16 mei 1925) 10, p. 232.
Auteur onbekend, Nederlanders in den vreemde, in De Camera 17 (1 juli 1925) 17, p. 235.
A. Verschure, The London Salon of Photography 1925, in Focus 12 (3 oktober 1925) 20, p. 477-478.
[XXe Salon International de Photographie te Parijs], in Revue du Vrai et du Beau 10 december 1925, p. 30.
Photograms of the Year 1925, p. 10, pl. LX.
[XXe Salon International de Photographie te Parijs], in Les Artistes d’Aujourd’hui 1 januari 1926.
Auteur onbekend, Bij onze illustraties, in De Camera 18 (1 januari 1926) 5, p. 62.
C.G.L., Nederl. Fotografen Patroons Vereeniging, in Bedrijfsfotografie 8 (2 januari 1926) 1, p. 4-5.
Auteur onbekend, Ned. Fotografen Patroons Vereeniging, in Bedrijfsfotografie 8 (30 januari 1926) 3, p. 51.
A.B., Het Hollandsche werk op den fotosalon te Arnhem, in Focus 13 (29 mei 1926) 11, p . 275-279.
Auteur onbekend, Over onze beste vakfotografen: A.S. Weinberg te Groningen, in “Lux” 37 (15 februari 1926) 4, p. 80-81.
J.W. Boon, Veertig jaren fotografie. Gedenkboekje uitgegeven door de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging ter gelegenheid van haar veertig jarig jubileum 7 sept.-5 nov. 1927, Amsterdam 1927, p. 103.
[reproductie van De Rabbi met lovende tekst], in Camera [Zwitsers tijdschrift] 1927.
Auteur onbekend, Buitenlandsche waardeering voor Nederlandsche werkers, in De Camera 19 (26 maart 1927) 20, p. 310.
Auteur onbekend, Onze platen, in De Camera 19 (9 april 1927) 21, p. 325.
A.B., De fotografie als wandversiering. Eenige beschouwingen over het tentoongestelde werk, in Bedrijfsfotografie 9 (7 mei 1927) 10, p. 238-248.
Auteur onbekend, Onze platen, in De Camera 19 (7 mei 1927) 23, p. 357-358.
A.B., De tentoonstelling van foto’s, bijeengebracht door Nederlandsche vakfotografen te Rotterdam, in Bedrijfsfotografie 9 (16 juli 1927) 15, p. 364-367.
W. v. Z., De Julileums Tentoonstelling van den Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 9 (30 juli 1927) 16, p. 383-386.
Auteur onbekend, De derde fotografendag der N.F.P.V., in Bedrijfsfotografie 10 (5 mei 1928) 9, p. 223-226.
A.B., De derde tentoonstelling der N.F.P.V., in Bedrijfsfotografie 10 (5 mei 1928) 9, p. 239-242.
Auteur onbekend, Onze platen, in Lux-De Camera 40 (23 maart 1929) 6, p. 93.
A.B., De tentoonstelling der N.F.P.V. ter gelegenheid van het tweede lustrum, april 1929, in Bedrijfsfotografie 11 (2 mei 1929) 18, p. 207-212.
[instemming met brief van Weinberg ‘De vakfotografie ernstig in miscrediet’], in Bedrijfsfotografie 11 (10 oktober 1929) 41, p. 483.
Auteur onbekend, Onze platen, in Lux-De Camera 41 (19 april 1930) 8, p. 125.
A.B., N.F.K. tentoonstelling in Pulchri Studio, Den Haag, in Bedrijfsfotografie 12 (19 september 1930) 19, p. 348-350.
A.B., De tentoonstelling der N.F.P.V., in Bedrijfsfotografie 13 (29 mei 1931) 11, p. 196-200.
F.G., In memoriam. A.S. Weinberg, in Lux-De Camera 43 (30 januari 1932) 3, p. 45.
A. Warburg, A.S. Weinberg †, in Bedrijfsfotografie 14 (29 januari 1932) 2, p. 25.
C.G. Leenheer, [in memoriam A.S. Weinberg], in Bedrijfsfotografie 14 (29 januari 1932) 2, p. 25.
A.B., [in memoriam A.S. Weinberg], in Bedrijfsfotografie 14 (29 januari 1932) 2, p. 25-26.
[de kunstfotograaf A.S. Weinberg overleden], in Nieuwsblad van het Noorden 16 januari 1932.
[ter aarde bestelling A.S. Weinberg], in Nieuwsblad van het Noorden 18 januari 1932.
[atelier voor kunstfotografie A.S. Weinberg wordt zonder onderbreking voortgezet], in Nieuwsblad van het Noorden 18 januari 1932.
J. Huijsen, A.S. Weinberg †, in De Fotograaf 46 (22 januari 1932) 4, ongepag.
C.G.L., [overname atelier Weinberg door Huijsen], in Bedrijfsfotografie 14 (17 juni 1932) 12, p. 224.
Auteur onbekend, Onze platen, in Lux-De Camera 44 (10 juni 1933) 12, p. 162.
Kees (= C.G. Leenheer), Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging, in Bedrijfsfotografie 15 (25 augustus 1933) 17, p. 329-330.
Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 107.
Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 9, 24, 159.
Lidmaatschappen
Nederlandse Fotografen Kunstkring, 1906-ca. 1921, met korte onderbreking tot 1932.
Nederlandsche Club voor Fotokunst, vanaf 1908.
Amateur Fotografen Vereniging “Daguerre”, 1912 (of eerder)-1932.
Nederlandse Fotografen Patroons Vereniging, 1919-1920, 1926-1932.
Jury, Tentoonstelling van fotowerken (jubileumtentoonstelling AFV “Daguerre”), Groningen 1921.
Jury NFK-jubileumstentoonstelling, Utrecht 1927.
Jury, tentoonstelling verbonden aan de Derde fotografendag der NFPV, Amsterdam 1928.
Onderscheidingen
1899 Eerste prijs (zilveren medaille), Tentoonstelling van landbouw en nijverheid, Appingedam.
1901 Diploma, internationale fotografie tentoonstelling “Photographie als kunst”, Groningen.
1902 Eerste prijs (verguld zilveren medaille), Tentoonstelling van landbouw en nijverheid, Hoogezand Sappemeer.
1902 Grote medaille, Esposizione Internazionale de Fotografia Artistica, Turijn.
1903 Zilveren medaille, Tentoonstelling van Nijverheid en Kunstindustrie (uitgeschreven door de Mij. v/h. Guy de Coral & Co), Groningen.
1904 Bronzen medaille, 1ste Nationale Prijsvraag uitgeschreven door de Nederlandsche Fotografen-Kunstkring.
1910 Zilveren medaille, Exposition Universelle, Brussel.
1912 Certificaat, tentoonstelling van de Birmingham Photographie Society, Birmingham.
1914 Gouden medaille, 23ste Jaarlijkse tentoonstelling Toronto Camera Club, Toronto.
1923 Verguld zilveren medaille afdeling ‘International Professional Portraits’, International Exhibition of Pictorial Photography, New Westminster.
1923 Diploma di Gran Premio, Internationale Tentoonstelling voor Fotografie, Optiek en Kinematografie, Turijn.
1923 Erediploma, Eerste Internationale Foto-Salon (Eerste Nederlandsch Indische Amateur-Fotografen Vereeniging), Weltevreden (Batavia).
1924 Verguld zilveren medaille, 4th Salon of Pictorial Photography, New Westminster.
1925 Hoffotograaf.
1927 Lumiere plaquette, De fotografie als wandversiering [tentoonstelling verbonden aan de Tweede fotografendag der NFPV], Amsterdam.
1927 Eerste prijs afdeling ‘Genrebeelden’, Foto-Salon Holland-Indië Pasar Gambir, Weltevreden (Batavia).
1927 2e Prijs, 7th Annual Competition of American Photography.
1928 Zilveren beker, tentoonstelling te Vancouver.
1929 Bekroning afdeling ‘Landschapswerk’, Tweede Lustrum Tentoonstelling N.F.P.V. (tentoonstelling verbonden aan de Vierde Fotografendag der NFPV), Amsterdam.
Tentoonstellingen
1899 (g) Appingedam, Tentoonstelling van landbouw en nijverheid.
1901 (g) Groningen, De Harmonie, Internationale fotografie tentoonstelling “Photographie als kunst” (AFV “Daguerre”).
1902 (g) Haarlem, Museum van Kunstnijverheid [tentoonstelling van geselecteerde foto’s voor inzending naar de Esposizione Internazionale de Fotografia Artistica te Turijn].
1902 (g) Hoogezand Sappemeer, Tentoonstelling van landbouw en nijverheid.
1902 (g) Turijn, Esposizione Internazionale de Fotografia Artistica.
1904 (g) Den Haag, Pulchri Studio, Eerste Internationale Salon van Kunstfotografie.
1908 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst.
1910 (g) Amsterdam, Concordia, Eerste Jaarlijksche Salon N.C.F.K.
1910 (g) Brussel, Exposition Universelle.
1910 (g) Delft, Korenbeurs, De Delftsche Tien.
1911 (g) Delft, Stadsdoelen, 2e Jaarlijksche Salon De Delftsche Tien.
1911 (g) Hamburg, Ausstellung für Bildniss und Figurenbild (Gesellschaft zur Förderung der Amateurphotographie Hamburg).
1912 (g) Birmingham, [tentoonstelling Birmingham Photographic Society].
1912 (g) Den Haag, Kunstzalen J J. Biesing, Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandsche Fotografen Kunstkring” [rondreizende tentoonstelling: Amsterdam, NAFV-gebouw (Gebouw “Lux”); Groningen, Kunstgenootschap “Pictura”; Nijmegen, Oranjehotel].
1912 (g) Haarlem, Museum van Kunstnijverheid, Salon Nederl. Club voor Fotokunst.
1913 (g) Delft, Concertzaal van Stads Doelen, Vierde Jaarlijksche Delftsche Fotosalon.
1914 (g) Toronto, 23steJaarlijkse tentoonstelling Toronto Camera Club.
1915 (g) Amsterdam, Gebouw “Lux”, Derde Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).
1915 (g) Londen, The Camera Club, Nederlandsche Club voor Fotokunst.
1920 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Zevende Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).
1920 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1921 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Achtste Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).
1921 (g) Gouda, (Goudsche Kring van Amateur-Fotografen).
1921 (g) Groningen, De Harmonie, Tentoonstelling van fotowerken (jubileumtentoonstelling AFV “Daguerre”).
1921/1922 (g) Dordrecht, Kunstzaal van de firma Blussé en Van Braams boekhandel [tentoonstelling van fotokunst].
1922 (g) Eindhoven, Foyer van de Chicago Bioscoop, Eindhovense fotosalon (AFV Eindhoven).
1922 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1922 (g) Los Angeles.
1923 (g) Buffalo, National Salon of Pictorial Photography.
1923 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1923 (g) New Westminster, International Exhibition of Pictorial Photography.
1923 (g) Pittsburgh, Tenth Annual Pittsburgh Salon of Photographic Art.
1923 (g) San Francisco.
1923 (g) Toronto, Toronto Salon of Photography.
1923 (g) Turijn, Internationale Tentoonstelling voor Fotografie, Optiek en Kinematografie (NFK-inzending).
1923 (g) Weltevreden (Batavia), Hotel der Nederlanden, Eerste Internationale Foto-Salon (Eerste Nederlandsch Indische Amateur-Fotografen Vereeniging).
1924 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Tiende fotosalon der N.A.F.V.
1924 (g) Arnhem, De Korenbeurs, [fotografische tentoonstelling] (Vereeniging “Artibus Sacrum”).
1924 (g) Brussel, Cercle Artistique et Littéraire (Rue de la Loi), Salon International d’Art Photographique.
1924 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1924 (g) Los Angeles, 8th International Salon of Pictorial Photography (Camera Pictorialists of Los Angeles).
1924 (g) New Westminster, 4th Salon of Pictorial Photography.
1924 (g) Parijs, XlXe Salon International de Photographie.
1924 (g) Toronto.
1925 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1925 (g) New Westminster, 5th Salon of Pictorial Photography.
1925 (g) Parijs, XXe Salon International de Photographie.
1925 (g) Toronto, Canadian National Exhibition.
1925 (g) Turijn.
1926 (g) Antwerpen, Stedelijke Kunstzaal, Internationale Salon van Fotografische Kunst.
1926 (g) Arnhem, De Korenbeurs (tentoonstellingszaal der Vereeniging Artibus Sacrum), Nationale Fotosalon (Bondssalon BNAFV) [rondreizende tentoonstelling].
1926 Den Helder.
1926 Haarlem.
1926 (g) Oregon, First Annual Oregon Salon of Pictorial Photography.
1926 (g) Parijs, XXIe Salon International d’Art Photographique.
1926 (g) San Francisco, The Galleries of the California Palace of the Legion of Honour, Fourth International Exhibition of Pictorial Photography (Pictorial Photography Society of San Francisco).
1926 (g) Stockholm, Första Internationella Fotografiska Salongen.
1926 (g) Zaragossa, Il Salon International (La Sociedad Fotografica de Zaragoza).
1927 (g) Amsterdam, Koopmansbeurs, De fotografie als wandversiering [tentoonstelling verbonden aan de Tweede fotografendag der NFPV].
1927 (g) Edinburgh, The Sixty-fifth Annual Open Exhibition.
1927 (g) New Westminster.
1927 (g) Rotterdam, [Witte de Withstraat] [tentoonstelling van foto’s, bijeengebracht door Nederlandsche vakfotografen te Rotterdam].
1927 (g) Utrecht, Jaarbeurs, NFK-jubileumstentoonstelling.
1927 (g) Weltevreden (Batavia), Foto-Salon Holland-Indië Pasar Gambir.
1927 (g) Zaragossa, III Salon International (La Sociedad Forografica de Zaragoza).
1927/1928 (g) [rondreizende tentoonstelling door de USA, n.a.v. 7th Annual Competition of American Photography].
1928 (g) Amsterdam, Gebouw Heystee, [tentoonstelling verbonden aan de Derde fotografendag der NFPV].
1928 (g) Parijs, 1’Hotel de la Société Francaise de Photographie, XXIII Salon International d ‘Art Photographique de Paris.
1928 (g) Turijn, Secondo Salon Italiano d’Arte Fotografica Internationale.
1928 (g) Vancouver.
1928 (g) Zaragossa.
1929 (g) Amsterdam, Odd Fellow House, Tweede Lustrum Tentoonstelling N.F.P.V. [tentoonstelling verbonden aan de Vierde Fotografendag der NFPV].
1929 (g) Dublin, Irish Salon of Photography.
1929 (g) Pittsburgh, Fine Arts Galleries of Carnegie Institute, The Sixteenth Pittsburgh Salon of Photography.
1929 (g) Wenen, Erste Internationale Kunstphotographische Ausstellung.
1929/1930 (g) Antwerpen, III Internationaal Kerstsalon van Fotografiën.
1930 (g) Den Haag, Pulchri Studio, Internationale Portret-Tentoonstelling (NFK).
1930 (g) New York, Galleries of The Camera Club, Third International Invitation Salon of The Camera Club.
1930 (g) Tokyo, Tokyo Imperial Fine Art Palace, Invitation Salon of Photography (Japan Photographie Society).
1931 (g) Amsterdam, Old Fellow House, [tentoonstelling verbonden aan de Zesde Fotografendag der NFPV].
1931 (g) Londen, The London Salon of Photography.
1969 (g) Den Bosch, Noord-Brabants Museum, Nederlandse Fotografie, de eerste 100 jaar [rondreizende tentoonstelling].
1995 (g) Groningen, Synagoge, Photographieën en dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.
1996 (g) Veendam, Veenkoloniaal Museum, Photographieën en dynastieën. Beroepsfotografie in Groningen 1843-1940.
Bronnen
Amsterdam, Bevolkingsregister.
Groningen, Gemeentearchief (o.a. archief van de AFV “Daguerre” en W.J. Roelfsema, Fotografie in Groningen, inv.nr. 214/269).
Groningen, Henk Wierts (ongepubliceerde doctoraalscriptie: Beroepsfotografen in de stad Groningen 1839-1925, Rijksuniversiteit Groningen 1994).
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Collecties
Amsterdam, Rijksmuseum.
Assen, Drents Museum.
Groningen, Gemeentearchief.
Groningen, Rijksarchief.
Groningen, Universiteitsmuseum.
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.
Veendam, Veenkoloniaal Museum.
Auteursrechten
Het fotografisch oeuvre van A.S. Weinberg is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).