Fotolexicon, 13e jaargang, nr. 27 (september 1996) (nl)

H.J. Tollens

Femke J. van Boxsel

Extract

In de fotografische literatuur wordt H.J. Tollens genoemd als een van de eersten in Nederland die fotografie als medium voor kunstzinnige expressie gebruikte. Er wordt verwezen naar het diploma dat hij in 1888 in Lübeckvan de Deutsche Photographen Verein (DPV) kreeg toegewezen. Dit jaar wordt gezien als het begin van het picturalisme in de Nederlandse fotografie. Tollens woonde en werkte in Dordrecht en beheerste diverse specialismen, zoals stads-, landschap- en portretfotografie.

Biografie

.

1864

Henricus Johannes (Henk) Tollens wordt op 13 juni geboren aan de Visstraat 19 in Dordrecht. Zijn ouders zijn Carolus Henricus Tollens, kopergieter in Dordrecht, en Hendrina Wilhelmina Tollens-Stoffels.

1881-’82

Tollens gaat in de leer bij fotograaf Karel Le Grand. Al snel verruilt hij deze leermeester voor fotograaf J.G. Hameter, die een atelier heeft aan de Voorstraat 289 in Dordrecht.

1884

Op 10 oktober wordt Tollens lid van Teekengenootschap Pictura in Dordrecht.

1885

Op 1 januari overlijdt Hameter. De weduwe van Hameter benoemt Tollens tot bedrijfsleider van het fotoatelier.

1888

Tollens behaalt in Lübeck met zijn foto Aardappelschillen het verenigingsdiploma van de Deutsche Photographen Verein (DPV).

1889

Op 14 februari treedt hij in het huwelijk met Geertruida Johanna Teeuwen. Uit dit huwelijk worden een zoon en zes dochters geboren.

1890

Op 14 februari neemt Tollens het bedrijf van Hameter officieel over. Hij verwijst echter nog tot 1896 in zijn bedrijfsnaam naar Hameter.

Op 17 april wordt de Nederlandsche Fotografen-Vereeniging (NFV) in Amsterdam opgericht. Tollens behoort tot een van de achtentwintig oprichters.

1895

In Eindhoven opent hij op 4 juni aan de Nieuwstraat B 295 een filiaal onder de naam Firma J.G. Hameter. Fotograaf Carl Joseph Schuhmacher (geboren op 7 september 1866 in Caub, Duitsland) wordt filiaalchef en staat vanaf 15 juli ingeschreven in het bevolkingsregister van Eindhoven. Tollens heeft dan al een filiaal aan de Godsweerdersingel (nummer onbekend) in Roermond, waarvan de precieze openingsdatum niet bekend is. In ieder geval heeft hij na 1891 in Roermond gewerkt vanuit Hotel Kleijn.

1904

Begin februari wordt Tollens lid van de Nederlandsche Fotografen Kunstkring (NFK).

Emil Muns (Den Haag 28 oktober 1878-22 oktober 1964 Zaandam) krijgt in dit jaar de leiding over het filiaal in Eindhoven.

1910

Tollens koopt op 26 april een stuk grond op de hoek van het Vrieseplein en de Spuihaven in Dordrecht. Hierop laat hij een huis met een inpandig fotografisch atelier bouwen.

1910-’11

Zijn dochter Wilhelmina (Dordrecht 17 mei 1893-31 januari 1965 Rotterdam) volgt een opleiding tot fotolaborante in Duitsland, aanvankelijk bij Frau Feilner in Oldenburg en vanaf 19 februari 1911 bij Rudolf Lichtenberg in Osnabrück.

1911

De opening van atelier Tollens aan het Vrieseplein vindt plaats op 1 mei. Uit een foto, genomen op 12 juli, blijkt dat zijn dochter Wilhelmina terug is uit Duitsland en bij hem in de zaak werkt.

Het filiaal in Roermond wordt vanaf dit jaar niet meer op Tollens’ drukwerk genoemd.

1913

Tollens verkoopt zijn filiaal in Eindhoven aan fotograaf Hermanus Gregorius Maria van Beurden (Tilburg 11 maart 1888-29 juli 1932 Eindhoven).

1920

Geertruida Tollens overlijdt op 26 maart in Dordrecht.

1923

Tollens verkoopt op 18 april zijn complex aan het Vrieseplein en zijn archief, uitgezonderd de negatieven die hij in opdracht van de firma Lips had gemaakt, aan de fotografen Hermanus Johannes Eickholt en Hermanus Gerardus Beerman. Op 1 mei heropenen zij het atelier onder de naam ‘atelier Schreurs’ (naar fotograaf André Schreurs die garant staat voor een deel van de hypotheekaflossing).

Tollens verhuist naar Wijnstraat Syrood. Hij zegt zijn lidmaatschap van Pictura op en omdat hij zijn banden met de fotografie en de stad Dordrecht langzaam maar zeker lijkt te verbreken waarschijnlijk ook die van de NAFV, de NFK, de DPV en de Dordrechtsche Kunstkring (opgericht in 1897).

1924

Op 1 mei trekt Tollens in bij zijn dochter Wilhelmina en haar gezin in Nijmegen.

1928

Hij vertrekt op 28 april naar Hillegersberg.

1929-’36

Tollens woont bij Wilhelmina in Gdansk in Polen (1929), daarna in Den Haag (1930), een à twee jaar in Voorburg en een korte periode bij zijn andere dochter Cornelia (Dordrecht 10 november 1895-14 november 1970 Amsterdam) in Beek bij Nijmegen. Vanaf 1932 woont hij op verschillende adressen in Hillegersberg, onder andere Julianalaan 7 (1934) en Berglustlaan 40a (1935).

1936

Op 29 juli sterft Tollens in Hillegersberg. Hij wordt op 1 augustus bijgezet in het familiegraf op het rooms-katholieke kerkhof te Dordrecht.

Eickholt laat de zaak aan Beerman over en deze verandert de naam in fotoatelier Beerman.

Beschouwing

Henricus Johannes Tollens kwam uit een gezin met twee geloofsovertuigingen: zijn vader was katholiek en zijn moeder hervormd. Zelf trouwde hij een vrouw die ook hervormd was. De liberale geloofsovertuiging die hij vanuit zijn eigen opvoeding had meegekregen handhaafde hij in zijn eigen gezin.

Volgens familieoverlevering was Tollens een gezellig, aardig en gastvrij mens, die zeer standvastig was en goed wist wat hij wilde. Als fotograaf heeft Tollens een productief leven en een goed inkomen gehad. Dit blijkt niet alleen uit de hoeveelheid nagelaten werk, maar ook uit het feit dat hij zich kon permitteren een groot complex aan het Vrieseplein te laten bouwen. Daarnaast kon hij zijn kinderen goede opleidingen laten volgen. Vier dochters gingen naar een pensionaat in Oudenbosch, waarna er twee een opleiding aan de HBS volgden. Zijn enige zoon ging naar de MTS.

Op zeventienjarige leeftijd ging Tollens in de leer bij Karel Le Grand, een fotograaf in Dordrecht. Om onbekende redenen verliet hij zijn patroon al na korte tijd en kwam daarna als leerling in dienst bij J.G. Hameter, die een fotoatelier aan de Dordtse Voorstraat had. Daar leerde hij het vak samen met Carl Emil Mögle.

Toen Hameter in 1885 overleed werd Tollens bedrijfsleider van het atelier aan de Voorstraat, volgens een op 26 september gesloten contract tussen hem en de weduwe van Hameter voor de duur van vijf jaar en drie maanden. Daarna werd in 1890 de officiële overname een feit. Uit zakelijke overwegingen bleef Tollens tot 1896 in zijn naamopdruk op fotokartons nog naar Hameter verwijzen. Dit gevoel voor commercie en public relations blijkt ook uit de verschillende ontwerpen voor fotokartons – hij ging zichtbaar met de mode mee – en uit het grote aantal prentbriefkaarten dat zijn naam droeg. Dat hij bedrijfsmatig zijn zaken goed regelde, mag ook worden afgeleid uit het feit dat Tollens naast het atelier in Dordrecht al in 1895 filialen in Eindhoven en Roermond had. Deze filialen deed hij van de hand kort nadat hij het pand aan het Vrieseplein betrok.

In 1910 kocht Tollens een perceel op de hoek Vrieseplein/Spuihaven in Dordrecht. Op dit stuk grond liet hij een woonhuis met atelier bouwen, geheel opgezet naar de eisen en wensen van een professioneel fotograaf van zijn tijd. Het fotoatelier had geen glazen dak, zoals dat in vroeger jaren gebruikelijk was, maar was voorzien van grote ramen op noorden. Daardoor had Tollens geen hinder van rechtstreeks invallend zonlicht en kon hij werken met gelijkmatige lichtval; bovendien werd een broeikasachtige hitte voorkomen. In 1911 was het pand klaar en verhuisde het atelier van de Voorstraat 289 naar het Vrieseplein 1.

Tollens’ dochter Wilhelmina heeft gewerkt in dit atelier aan het Vrieseplein. Zij was de enige van zijn kinderen die op het gebied van de fotografie werkzaam was. Verder is onbekend hoeveel mensen Tollens in dienst had en hoe de taakverdeling in zijn bedrijf was geregeld. In 1923 stopte Tollens resoluut met de fotografie en verkocht het gehele complex aan de fotografen Eickholt en Beerman, die het op 1 mei onder de naam atelier Schreurs openden. In de laatste jaren van zijn leven wijdde Tollens zich aan het schilderen.

H.J. Tollens was een van de eerste Nederlandse fotografen die zich op het pad van de fotokunst begaf. In 1888 kreeg hij in Duitsland voor zijn foto Aardappelschillen het diploma van de Deutsche Photographen Verein (DPV). Het was zijn eerste onderscheiding. De foto werd geprezen om de vernieuwende compositie. Fotograaf en schrijver Wieger Idzerda bracht deze foto in 1923 in zijn boek Neerland’s fotokunst. Bloemlezing uit Nederlandsche kunstfoto’s in verband met het begin van de kunstfotografie in Nederland. Hij schreef: “De renaissance nu, het opnieuw opleven der kunstfoto, is in ons land mogelijk wel het eerst begonnen met H.J. Tollens C.Hzn. in 1888, (…)” en specifiek over de foto Aardappelschillen: “Hij [Tollens] week van zijn collega’s afin den vrijen opzet en eigenaardige motiefkeuze, toen een gewaagd experiment.” Het vernieuwende idee van de foto is misschien ontstaan onder invloed van buitenlandse ontwikkelingen. Er kan sprake zijn geweest van bekendheid met de Duitse fotografische kunst van dat moment, door de contacten die Tollens met een Duitse vereniging onderhield. Aanwijsbare voorbeelden van vergelijkbare fotografie zijn echter niet voorhanden. Misschien ook is Tollens via tijdschriften op de hoogte geweest van hetgeen zich in Engeland op fotografisch gebied afspeelde, met name in het werk en in de ideeën van de fotograaf Peter Henry Emerson. Over Tollens’ bekendheid met buitenlandse ontwikkelingen schreef Adriaan Boer in 1908 in zijn artikel ‘De man en zijn werk’ in De Camera: “Hij stelde (…) zich steeds op de hoogte van alles, wat er omgaat en zijn gezichtskring strekt zich uit ver buiten onze grenzen.” Bepaalde compositie- en beeldelementen in Tollens’ foto’s – bijvoorbeeld een hoge horizon, de afstand tot een afgebeelde persoon en het gebruik van relatieve scherpte (soms opvallend op de voorgrond) – doen inderdaad denken aan Emersons werk en opvatting. De bronnen ontbreken om deze overeenkomsten verder te onderbouwen. Tollens heeft zich niet in het openbaar uitgelaten over fotografie. Er zijn geen notities en ook geen geschriften bekend, waaruit zijn ideeën en invloeden, direct of indirect, zouden blijken.

Tollens was erg geïnteresseerd in de schilderkunst en misschien putte hij vooral daaruit zijn inspiratie. Hij was lid van Teekengenootschap Pictura en de Dordrechtsche Kunstkring, hij had schilderijen in huis, schilderde zelf en was bekend met de schilders van de Haagse School. Met hun werk komen de keuze van landelijke onderwerpen en compositieschema’s in zijn foto’s dikwijls overeen. De kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat een onderwerp als landleven door de romantiek ervan, nog versterkt door het groeiende bewustzijn van de toename van de industrialisering in de maatschappij, in de kunst en literatuur zeer populair was.

Tijdens zijn leertijd bij Hameter heeft Tollens zich de techniek van handmatige bewerking eigen gemaakt. Uit de beschrijvingen van Tollens’ kunstfoto’s in de pers wordt duidelijk dat hij deze in ieder geval retoucheerde. In zijn vakfotografie paste hij de retouche minder zichtbaar toe. Dat werk is minder ‘picturaal’.

Tollens beheerste diverse fotografische procédés, zoals de Hochheimer gomdruk, (combinatie)gomdruk, de gelatinezilverdruk en — vooral voor zijn vakfotografie – de platinadruk en de kooldruk. In Nederland werd de gomdruk door vakfotografen weinig toegepast. Tollens was met Adriaan Boer, Henri Berssenbrugge en Franz Ziegler een van de weinigen. In de pers werd speciale aandacht gegeven aan Tollens’ vaardigheid in de gomdruktechniek. De keuze voor het te gebruiken procédé stemde hij zorgvuldig af op de voorstelling, het thema en de sfeer.

De fotografische attributen die Tollens in bezit had, zijn te achterhalen uit een boedelbeschrijving uit 1920. Genoemd worden onder andere zijn camera’s (met formaten en toebehoren), verschillende spoelbakken, een opplakpers, een vergrotingsapparaat, een kunstlichtrookvanger, een glansapparaat, een voorraad negatieven en fotokartonnen en een achtergrondinstelling.

De picturale foto’s van Tollens zijn uitsluitend bekend uit reproducties in de fototijdschriften Lux, De Camera en Het Leven van 1908. Originele afdrukken in edele procédés die hij op tentoonstellingen exposeerde, zijn niet bewaard gebleven. Toch moet er een behoorlijk aantal zijn geweest, getuige Adriaan Boers opmerking in zijn redactionele artikel ‘Onze platen’ in De Camera van 23 december 1908: “Inplaats ‘Aardappelschillen’ hadden wij zeker een nog mooier foto uit Tollens’ groote collectie kunnen kiezen, doch geen die merkwaardiger is (…)” Door de aard van het bewaard gebleven beeldmateriaal – erg divers, meestal ongedateerd en de afdrukken zijn veelal slechts proefdrukken – is het niet mogelijk een goed onderbouwd oordeel over de fotografische ontwikkeling en kwaliteiten van zijn werk te geven. Hij maakte foto’s van landschappen, stadsgezichten en portretten. Van de stadsgezichten zijn voornamelijk prentbriefkaarten en negatieven bekend, van de landschapfoto’s alleen (proef) afdrukken. De portretopnamen dateren bijna alle van vóór 1911 en zijn als visitekaart- en kabinetportretten geproduceerd. De interieurfoto’s die Tollens maakte in zijn pand aan het Vrieseplein laten er enkele zien. Op deze interieurfoto’s zijn portretvergrotingen en landschapfoto’s in picturale stijl aan de wanden te herkennen. Zij geven een indruk van het sfeervolle en kunstzinnige werk dat hij heeft gemaakt. Tollens’ bewaard gebleven foto’s hebben overwegend het karakter van documenten.

Tollens heeft ook voor industriële opdrachtgevers gewerkt, onder wie Albers Creameries Limited en NV Lips Brandkasten en Slotenfabriek. Voor deze laatste firma heeft hij foto’s gemaakt van de directie en werknemers, testen met brandkasten en ontwerptekeningen. De negatieven hiervan waren niet ingesloten bij de verkoop van het pand aan het Vrieseplein in 1923. Waar deze zijn gebleven is niet bekend.

De vroege kunstfoto’s van Tollens werden vooral geprezen om hun sfeer bijvoorbeeld de lage stand van de zon die door de wolken breekt en het tegenlichteffect in de foto Zandkarren en de dromerige sfeer in de foto Stadsgezicht Dordt. Volgens de beschrijving van Adriaan Boer in De Camera van 23 december 1908 was de foto Stadsgezicht Dordt een vergroting van 40 x 50 cm, gedrukt op warm bruin-zwart Hochheimerpapier dat goed paste bij de sfeer van een rokerige oude stad. De Ploeger was volgens Boer een vergroting op glad platinapapier dat de ijle atmosfeer van het vroege ochtendlicht zo goed weergaf.

Van Tollens’ kunstfoto’s zijn slechts zes afbeeldingen bekend uit eigentijdse fotografische tijdschriften. Dit kleine aantal representeert zijn gehele fotokunst en veel is daarover dus niet te zeggen. Tollens maakte na die – vermoedelijk korte – periode van picturalisme vooral foto’s van het dagelijks leven in de stad en op het land. De straattaferelen leveren een gemoedelijk en levendig beeld op, niet onrustig druk of overbevolkt. De mensen op de foto maken nooit een stijve indruk hoewel ze, in verband met de belichtingstijd, meestal hebben geposeerd. Er zijn topografische negatieven bewaard gebleven in het gemeentearchief in Dordrecht van straattaferelen, de Grote Kerk, huisgevels en de havens van Dordrecht. De vele en kwalitatief goede foto’s die Tollens maakte van de stad Dordrecht geven een goed beeld van die tijd.

Vanaf 1910 vertonen vooral zijn stadsfoto’s een karakteristieke scherpte. De grote helderheid, subtiele contrasten, beheersing van (tegen) licht en de uitgebalanceerde composities zijn typisch voor zijn werk en tonen gedegen vakmanschap. In tegenstelling tot zijn vroege picturale fotografie spreekt er echter geen drang tot vernieuwing uit.

Tollens heeft in zijn beginperiode enkele opvallende foto’s gemaakt. Deze hebben aandacht gekregen in de pers en hebben geleid tot onderscheidingen. Hij was met werk aanwezig op tentoonstellingen die van belang waren voor de waardering en acceptatie van de Nederlandse fotografie, zowel op nationaal als op internationaal niveau (Genua in 1905 en Dresden in 1909). Toch was Tollens nooit prominent aanwezig; hij hield zich liever op de achtergrond.

In Nederland heeft hij minder vaak deelgenomen aan fototentoonstellingen dan in Duitsland. Dit wil niet zeggen dat hij zich meer op Duitsland richtte, want het betrof uitsluitend DPV-tentoonstellingen. Opvallend is wel dat Tollens op Duitse tentoonstellingen meer en eervoller prijzen won. In Duitsland was Tollens vaak ‘lid der jury’. Hij had regelmatig een organisatorische functie bij tentoonstellingen en was zelden alleen inzender van fotografisch werk. Door zijn DPV-lidmaatschap had hij invloed op de beoordeling van het Duitse fotografische werk. Maar hier ging het slechts om een invloed op een kleine groep, de inzenders van de DPV-tentoonstellingen.

De eigentijdse fotografische pers liet zich meestal positief uit over Tollens’ inzendingen naar tentoonstellingen en over zijn vakmanschap. Een niet bij naam genoemde auteur (vermoedelijk hoofdredacteur Chris J. Schuver) schreef in 1891 in Lux, naar aanleiding van zijn bezoek aan de Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie in de Militiezaal in Amsterdam: “Een goede inzending is zeker die van de firma Tollens te Dordrecht, vooral de Hollandsche landschappen, die van een eenigszins impressionistische opvatting (maar gelukkig niet overdreven), getuigen, verdienen vermelding; alleen vinden we het jammer, dat ook hier de retouche wel wat sterk op den voorgrond treedt, al is ze met smaak aangebracht.” Boer schreef over Tollens’ foto Zandkarrenm. De Camera van 1908: “(…) een superieur werkje, brutaal van opvatting doch zeer gelukkig weergegeven.” Ook wordt verwezen naar Tollens’ verknochtheid aan de fotografie. Deze komt naar voren in een van de weinige uitspraken die van hem bekend is: “(…) ik zou niet gelukkig zijn als ik niet kon fotografeeren.” (Adriaan Boer in De Camera van 1908).

Na 1912 komt de naam Tollens niet meer in de pers voor, noch in Nederland noch in Duitsland. Blijkens de manier waarop Boer Tollens in 1908 in De Camera citeerde, was hij waarschijnlijk meer gericht op het voeren van een rendabel bedrijf: “(…) om als ‘kunstfotograaf’ een broodje te verdienen moetje nog heel handig koopman zijn ook, (…)” Het verenigingsleven en de ontwikkeling van zijn artistieke fotografie hadden waarschijnlijk geen prioriteit meer. Wel heeft hij nog foto’s gemaakt van activiteiten bij Pictura en de Dordrechtsche Kunstkring, waarmee hij heeft bijgedragen aan de documentatie van het culturele leven in Dordrecht.

De betekenis van Tollens voor de Nederlandse fotografie schuilt vooral in zijn bijdrage aan de opkomst van de fotokunst door zijn inzendingen naar tentoonstellingen en de aandacht daarvoor in de pers. Ook heeft hij invloed kunnen uitoefenen via jureringen en zijn lidmaatschap van de NFV (oprichtingslid), de NAFV en de NFK.

Afgezien van zijn vroege en bijzondere artistieke prestaties ligt het belang van Tollens’ fotografische oeuvre verder vooral op het gebied van de vakbekwame en uitvoerige registratie van zijn stad Dordrecht.

Documentatie

Primaire bibliografie

Ook een oordeel! [ingezonden brief], in “Lux” 15 (1904), p. 324-325.

foto’s in:

Het Leven 3 (7 augustus 1908) 32, p. 994-995. 1019.

“Lux” 19 (1908), p. 405.

De Camera 1 (23 december 1908) 7, p. 127-130.

Buiten 6 (21 december 1912) 15, p. 613.

De Prins der geïllustreerde bladen 5 oktober 1918, p. 161.

Panorama (31 december 1976) 53, p. 44-45.

J. Alleblas e.a. (red.), Ach lieve tijd. 800 jaar Dordrecht en de Dordtenaren, Zwolle (Waanders i.s.m. Gemeentearchief Dordrecht) 1985-1986 (14 delen).

J. Alleblas e.a. (red.), Dordrecht, zoals het was, Zwolle (Waanders) 1995 (15 delen).

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Internationale tentoonstelling tot bevordering der Fotografie, in Tijdschrift voor Photographie 19 (september 1891) 9, p. 150-159.

Auteur onbekend, Een wandeling op de fotografische tentoonstelling, sept.-oct. 1891, in “Lux” 3, (november 1891) 2, p. 52-61.

H. Deutmann, Vereenigings-nieuws. Nederlandsche Fotografen-Kunstkring. Jaarvergadering gehouden op maandag 18 juli in de bovenzaal van “Het Gouden Hoofd” te ‘s Hage, in “Lux” 15 (1904), p. 331-332.

Bruno Meyer, [artikel over XXXII. Wanderversammlung und Ausstellung te Dresden], in Deutsche Photographische Zeitung 12 februari 1904.

P. Clausing, Internationale Tentoonstelling van Fotografische Kunst (Salon 1908). Stedelijk Museum, Amsterdam 1-31 augustus, in “Lux” 19 (1908), p. 363.

Adr. Boer, De man en zijn werk. H.J. Tollens C.Hz., in De Camera 1 (23 december 1908) 7, p. 121-122.

A.B., Onze platen, in De Camera 1 (23 december 1908) 7, p. 122.

Auteur onbekend, Het nieuwe Atelier-Tollens, in Fotografisch Maandschrift 6 (1 mei 1911),p. 135-137.

Auteur onbekend, Tentoonstelling van de N.F.K. te ‘s-Gravenhage, in De Camera 4 (15 september 1912) 22, p. 194-195.

W.H. Idzerda (red.), Neerland’s fotokunst. Bloemlezing uit Nederlandsche kunstfoto’s (het landschap; genre, portret, stilleven; stadsgezichten), Amsterdam-Sloterdijk (Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur (Wereldbibliotheek)) z.j. [1923], p. 10.

J.W. Boon (voorw.), Veertig jaren fotografie. Gedenkboekje uitgegeven door de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging ter gelegenheid van haar veertig jarig jubileum 7 sept.-5 nov. 1927, Amsterdam 1927, p. 101.

D. Rijkhoek, De geestelijke opwekking van 1905 en haar gevolgen in een mensenleven, z.p. 1947, p. 19-20.

Claude Magelhaes, Nederlandse fotografie. De eerste 100 jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, p. XVI, afb. 55.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 69, 106.

P.J. Horsman en J. Alleblas , Dordrecht verleden tijd, Rijswijk (Elmar) 1980, p. 13-15, 26-27, 29, 39-40, 42, 44, 49, 51, 54, 57-58, 67-68, 73, 76-77, 82, 84, 88, 92, 95-97, 99, 100, 103-106, 108-110, 112, 114, 118, 120, 122 (met foto’s).

D.P. Huijsmans (samenstelling), Catalogus van Nederlandse studiofotografen van carte de visite en kabinet foto’s, Castricum (D.P. Huijsmans/19th-Century Images) 3de dr., 1993.

HJ. Beudeker, Genealogie Tollens. Vlaamse oorsprong en Nederlandse vertakkingen, Krommenie 1995, p. 106-110.

Lidmaatschappen

Teekengenootschap Pictura, 10 oktober 1884-1923.

Deutsche Photographen Verein (DPV), vanaf 1888.

Nederlandsche Fotografen-Vereeniging (NFV), vanaf 17 april 1890 (medeoprichter).

Dordrechtsche Kunstkring.

Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging.

Jury Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst, Dordrecht 1897.

Jury tentoonstelling van de DPV, Berlijn 1900.

Jury tentoonstelling van de DPV, Weimar 1901.

Jury tentoonstelling van de DPV, Düsseldorf 1902.

Jury Nationale Prijsvraag NFK, 1904.

NFK, vanaf februari 1904.

Jury Onderlinge wedstrijd NFK, 1905.

Jury tentoonstelling van de DPV, Darmstadt 1905.

Jury Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst (Salon 1908 Amsterdam), 1908.

Toelatingsjury afdeling vakfotografie, Internationale Photographische Ausstellung, Dresden 1909.

Jury tentoonstelling DPV, Elberfeld 1910.

Jury Dordtsche Fotografie-tentoonstelling, Dordrecht 1912.

Uitvoerend comité, Jubileum-Tentoonstelling van der “Nederlandsche Fotografen Kunstkring” [rondreizende tentoonstelling: Den Haag/Amsterdam/Groningen/Nijmegen], 1912.

Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging.

Onderscheidingen

1888 Verenigingsdiploma DPV, Lübeck.

1891 Tweede prijs, bronzen medaille, afdeling vakfotografie, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie, Amsterdam.

1896 Eerste prijs, tentoonstelling DPV, Trier.

1898 Eerste prijs, zilveren medaille en ereprijs, tentoonstelling DPV, Maagdenburg.

1899 Eerste prijs, zilveren medaille, tentoonstelling DPV, Baden-Baden.

1903 Eerste prijs, zilveren medaille, XXXII. Wanderversammlung und Ausstellung (DPV), Dresden.

1904 Bronzen medaille, 1ste Nationale Prijsvraag uitgeschreven door de Nederlandsche Fotografen-Kunstkring.

1905 Verguld zilveren medaille (collectieve NFK-inzending), 1’Exposition Internationale de Photographie, Genua.

1909 Zilveren medaille, afdeling vak fotografie, Internationale Photographische Ausstellung, Dresden.

Tentoonstellingen

1888 (g) Lübeck, (DPV).

1891 (g) Amsterdam, Militiezaal, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie.

1896 (g) Trier, (DPV).

1897 (g) Dordrecht, Oranjepark, Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst.

1898 (g) Maagdenburg, (DPV).

1899 (g) Baden-Baden, (DPV).

1903 (g) Dresden, XXXII. Wanderversammlung und Ausstellung (DPV).

1904 (g) Den Haag, Pulchri Studio, Eerste Internationale Salon van Kunstfotografie.

1905 (g) Den Haag, Firma Ivens & Co. (Noordeinde), [de collectieve inzending van de NFK die in Genua werd bekroond].

1905 (g) Genua, 1’Exposition Internationale de Photographie [collectieve inzending NFK].

1908 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst (Salon 1908).

1909 (g) Dresden, Tentoonstellingspaleis, Internationale Photographische Ausstellung.

1912 (g) Den Haag, Kunstzalen J.J. Biesing, Jubileum-Tentoonstelling van den “Nederlandsche Fotografen-Kunstkring” [rondreizende tentoonstelling: Amsterdam, NAFV-gebouw (Gebouw “Lux”); Groningen, Kunstgenootschap “Pictura”; Nijmegen, Oranjehotel].

1969 (g) Den Bosch, Noord-Brabants Museum, Nederlandse Fotografie, de eerste 100 jaar [rondreizende tentoonstelling].

Bronnen

Castricum, D.P. Huijsmans.

Den Haag, Koninklijke Bibliotheek.

Dordrecht, Gemeentearchief.

Eindhoven, Gemeentearchief.

Krommenie, J.H. Beudeker, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Femke van Boxsel (ongepubliceerde doctoraalscriptie kunstgeschiedenis: H.J. Tollens. “Ik zou niet gelukkig zijn als ik niet kon fotografeeren”, Rijksuniversiteit Leiden maart 1996).

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Oegstgeest, Ineke Oele-Kap (ongepubliceerde doctoraalscriptie kunstgeschiedenis: Nederlandse landschapsfotografie (1839-1940), Rijksuniversiteit Leiden januari 1987, p. 3, 18 (met foto’s)).

Roermond, Gemeentearchief.

Collecties

Amsterdam, Rijksmuseum (prentenkabinet)

Dordrecht, Gemeentearchief.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van H.J. Tollens is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).