Fotolexicon, 12e jaargang, nr. 25 (april 1995) (nl)

Cary Markerink

Joyce Limburg

Extract

Cary Markerink wordt vooral gekend als fotograaf die werkt in opdracht voor onder andere architecten en kunstinstellingen. Minder bekend is zijn vrije werk waarin het landschap als thema een belangrijke plaats inneemt. In zijn landschapsfotografie laat Markerink romantische sfeer- en stemmingsbeelden achterwege en toont hij het hedendaagse landschap in haar ware gedaante.

Gewapend met een uitgebreide kennis van de fotografiegeschiedenis en een grote belangstelling voor de beeldende kunst zoekt hij voortdurend naar een persoonlijke visuele taal om zijn onderwerpen gestalte te geven.

Biografie

.

1951

Cary (Charles Paulus) Markerink wordt op 12 mei geboren te Medan op Sumatra, Indonesië. Door het beroep van zijn vader, die bemiddelaar is tussen het bedrijfsleven en overheden, verhuist de familie Markerink regelmatig van Nederland naar Duitsland en vice versa.

1962-‘64

De familie Markerink woont inmiddels in het Duitse Erbach. Zijn ouders sturen Cary naar een katholiek internaat in Fulda, op enkele honderden kilometers afstand van Erbach.

1965

Op veertienjarige leeftijd verhuist Cary Markerink met zijn ouders definitief naar Nederland.

1965-‘69

In Bussum doorloopt hij de MAVO.

1969-‘71

Markerink loopt van huis weg en gaat in Amsterdam wonen. Hij wordt na enige tijd teruggehaald door zijn ouders. Omdat Markerink veel tekent melden zijn ouders hem aan bij de Academie St. Joost in Breda.

1971-‘72

Markerink volgt de avondopleiding van de Academie St. Joost, afdeling vrije grafiek (schilderen en tekenen). Overdag werkt hij voor de firma Drameta als ontwerper van gebruiksvoorwerpen vervaardigd van metaaldraad.

1972-‘73

Hij keert terug naar Amsterdam en meldt zich aan bij de Gerrit Rietveld Academie, afdeling schilderen en tekenen, maar wordt niet toegelaten. Hij leert de popmuzikant en latere fotograaf Jan Voster kennen via wie hij bevriend raakt met Sybrand Hekking en Hock Khoe.

Met Khoe begint Markerink serieus te fotograferen.

1973

Een jaar later wordt hij wel toegelaten op de afdeling fotografie van de Gerrit Rietveld Academie.

1976

Voor zijn stageperiode vertrekt hij naar Suriname met onder andere de bedoeling, samen met een medestudente, een modereportage te maken.

Zijn reisgenote brengt hem in contact met de architect Lucien Lafour, voor wie hij zijn eerste fotografische opdrachten uitvoert. Ook ontmoet hij de fotograaf Michiel Kort. Via hem komt Markerink in aanraking met de problematiek rond de onderdrukte Bosnegers en Indianen. In zijn portretten en reportagefoto’s geeft Markerink een impressie van het leven van deze bevolkingsgroepen.

1978

Het reportagewerk uit Suriname vormt samen met een serie stillevens en de serie Stadsstillevens het eindexamen werk van Markerink.

1979

Markerink krijgt zijn eerste documentaire foto-opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Voor deze opdracht werkt hij de serie Stadsstillevens verder uit. In hetzelfde jaar werkt hij met Sybrand Hekking en Harry Talsma aan een losbladige uitgave over de fotograaf Bernard F. Eilers en aan een begeleidende tentoonstelling die gehouden wordt in het Gemeentearchief Amsterdam. Dankzij bemoeienissen van Cary Markerink en Sybrand Hekking wordt Eilers’ nalatenschap aan foto’s, drukwerk en documentatie in 1980 overgedragen aan het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

1980

Op eigen initiatief, maar met opdrachten van onder andere Vrij Nederland, Haagse Post en NRC Handelsblad, reist hij nogmaals naar Suriname om de verkiezingen te fotograferen. In Suriname grijpt legerleider Bouterse echter onverwachts de macht. Cary Markerink komt twee dagen na de coup aan. Hij fotografeert onder andere de persbijeenkomsten van Bouterse, het presenteren van het eerste kabinet van Chin a Sen en in Fort Zeelandia waar de militairen zich verschanst hebben.

1981

Markerink maakt zijn derde reis naar Suriname en fotografeert daar in opdracht van het architectenduo Lucien Lafour en Rikkert Wijk alle door hen ontworpen projecten.

1981-‘85

Sybrand Hekking, Gerard Polhuis en Cary Markerink richten de uitgeverij gespecialiseerd in fotoboeken, Fragment Uitgeverij, op. Tot 1985 zal Markerink aan deze uitgeverij als uitgever verbonden zijn.

1982-‘85

In het kader van de vrije creatieve opdracht voor het Amsterdams Fonds voor de Kunst werkt Markerink aan een aantal stilllevens.

1984

Markerink krijgt zijn derde opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Ditmaal legt hij in de serie Big City het dynamische leven in de stad Amsterdam vast.

1985-‘87

Het Rijksmuseum Amsterdam verstrekt Cary Markerink en Theo Baart de opdracht ‘Wonen in naoorlogse wijken’. Tijdens deze opdracht wordt de basis gelegd voor een verdere samenwerking en vriendschap. Markerink is de eerste fotograaf die voor de Rijksmuseumopdracht (deels) met kleurmateriaal werkt. Wonen in naoorlogse wijken wordt in 1987 in het Rijksmuseum tentoongesteld. Gelijktijdig verschijnt een catalogus met dezelfde titel.

1987

Met zijn vriend Khoe reist Markerink door het westen van Amerika. Hij komt terug met onder meer een serie landschapsfoto’s gemaakt in de woestijn in het Joshua Tree Park, in Death Valley (Californië) en in het Monolake Park nabij de stad San Francisco. Deze serie wordt op verzoek van Dick Breebaart in de galerie van het fotobemiddelingsbureau Hollandse Hoogte in Amsterdam geëxposeerd.

1988

In het Amerikaanse Snow Mass Village volgt Markerink een Dye Transfer workshop.

In hetzelfde jaar krijgt hij, samen met Theo Baart, de opdracht van de Vereniging Dorpsbelang Nagele om het leven in het dorp Nagele te documenteren. Dit project resulteert in het boek Nagele [NOP].

1988-‘91

Markerink krijgt nogmaals een opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. In de vorm van een kettingbrief reageren de dichters Robert Anker en Tom van Deel en de fotografen Cary Markerink, Theo Baart en Diana Blok op elkaars werk.

1989

Voor een boek over de collectie schilderkunst van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam fotografeert Markerink de schilderijen uit deze collectie. Deze opdracht luidt het begin in van zijn opdrachtwerk binnen het beeldende kunst circuit.

1990-heden

Naast zijn werk in opdracht werkt Markerink afwisselend en soms gelijktijdig aan verschillende projecten waarin hij voornamelijk bomen, struikpartijen en de begroeiing op braakliggende terreinen vastlegt.

1991-‘92

De Volkskrant publiceert eenmaal in de twee weken een column waarin schrijvers als H.C. ten Berge, Willem van Toorn en Louis Ferron hun herinneringen beschrijven aan een bepaalde plek in het Nederlandse landschap. Markerink fotografeert in opdracht van de Volkskrant de beschreven locaties. Deze panoramische landschapsfoto’s worden bij de verhalen geplaatst.

1991

Markerink ontvangt voor zijn landschapsoeuvre de Maria Austriaprijs van de Stichting Foto-Archief Maria Austria.

Beschouwing

Het werk van Cary Markerink is divers en veelzijdig. In opdracht fotografeert hij voornamelijk architectuur en legt voor kunsttijdschriften, musea en galeries kunstwerken vast. In zijn vrije werk neemt het landschap als thema een centrale plaats in. In zijn landschapsfoto’s vermijdt Markerink stemmings- en sfeerbeelden. Hij verbeeldt het landschap als de waarneembare ruimte waarin wij leven.

Tijdens zijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie kan Cary Markerink een nogal eigenzinnige student genoemd worden. Zijn docenten Hans Katan en Pieter de Groot vergroten Markerinks interesse en kennis van de kunstgeschiedenis. Met andere docenten als Jan Versnel en Cees van Heemskerk staat Markerink op minder goede voet. Hij houdt zich vaak niet aan de door deze docenten gegeven opdrachten en kiest zijn eigen weg. Zo brengt Markerink ondanks het negatieve advies van Versnel en Heemskerk zijn stageperiode door in Suriname, waar hij het dagelijks leven van de in hun bestaan bedreigde Bosnegers en Indianen documenteert. In Nederland worden deze foto’s gebruikt door verschillende (Surinaamse) actiegroepen en welzijnsinstellingen. Hoewel hij, met reportageopdrachten van onder meer Vrij Nederland, Haagse Post en NRC Handelsblad, nogmaals terugkeert naar Suriname, kiest hij bewust niet voor een verdere loopbaan als reportagefotograaf. Markerink is van mening dat vele sociale fotografen uit zijn tijd, tegemoet komend aan de vraag vanuit de media, maar al te vaak stereotype beelden leveren waarin (voor) oordelen bevestigd worden. Vanuit deze kritische houding ten opzichte van de sociale fotografie zoekt Markerink naar andere onderwerpen.

Tijdens zijn laatste jaren aan de Gerrit Rietveld Academie vervaardigt hij onder meer een aantal abstracte stillevens en de serie Stadsstillevens, waarin hij niet de bewoners maar de stad zelf tot onderwerp kiest. Cary Markerink staat met zijn kritiek op de sociale fotografie niet alleen. Uit een symposium, gehouden in Groningen in 1981, blijkt dat meer fotografen en ook fotohistorici hun vraagtekens plaatsen bij het engagement van de sociale fotografen. Deze veranderende houding brengt onder fotografen het zoeken naar andere onderwerpen en een andere beeldtaal opgang. Onder andere het (stads)landschap wordt een belangrijk onderwerp.

Markerink maakt een duidelijk onderscheid tussen het werken in opdracht en zijn vrije werk. In opdrachtwerk laat hij zijn persoonlijke interpretatie van het gefotografeerde grotendeels achterwege. In zijn architectuurfoto’s legt Markerink op een heldere registrerende wijze de vorm en functie van de gebouwen vast. Hij fotografeert alleen in opdracht van architecten wier werk hij bewondert, zoals dat van het architectenduo Lucien Lafour en Rikkert Wijk, Aldo van Eyck, Gunnar Daan en de onlangs overleden architect Theo Bosch. Andere disciplines binnen de beeldende kunst waar hij mee in contact komt door opdrachten van onder meer Stichting De Appel, het Stedelijk Museum Amsterdam en het Kröller-Müller Museum vormen voor hem een belangrijke inspiratiebron voor zijn vrije werk.

Cary Markerink zoekt binnen zijn vrije werk voortdurend naar een persoonlijke verbeeldingswijze van zijn onderwerpen. In het zoeken naar een visuele uitdrukkingsvorm wil hij zich niet beperken tot één bepaalde benaderingswijze of stijl. Zijn vrije werk laat dan ook een verscheidenheid zien aan zowel expressieve als meer neutraal registrerende beelden.

In zijn aanvangsperiode als fotograaf krijgt Markerink via het Amsterdams Fonds voor de Kunst de mogelijkheid de serie stillevens en de serie Stadsstillevensverder uit te werken. De stillevens worden met minimale materialen als papier en karton vervaardigd en belicht door middel van projecties van bewerkte dia’s en het aanwezige daglicht. In deze abstracte stillevens gaat het er Markerink om zijn gevoelens uit te drukken door middel van de vormen, de compositie en de lichtval. Hij laat zich hierbij inspireren door de stillevens van de Tsjechische fotografen Josef Sudek en Jaromir Funke.

Cary Markerink heeft ook affiniteit met het werk van de fotografen die tijdens een tentoonstelling in 1975 in New York onder de titel New Topographics. Photographes of a Man-altered Landscape bijeengebracht werden. Deze tentoonstelling gaf een geheel ander beeld van het landschap dan de traditionele landschapsfotografie waarbinnen het landschap veelal verbeeld wordt als synoniem voor de (beleving van de) natuur. De fotografen, onder wie Robert Adams, Lewis Baltz, Frank Gohlke en Stephen Shore, lieten voor het eerst verstilde beelden zien van stedelijke bebouwing, elektriciteitsmasten en industriecomplexen die het landschap bepalen. Zij brachten bovendien hun onderwerpen op een afstandelijke en registrerende wijze in beeld. Markerink ziet deze foto’s voor het eerst in 1982 op een tentoonstelling in de Londense B 2 Gallery. Zijn serie Stadsstillevens, waarin hij fragmenten uit het straatbeeld van Amsterdam laat zien, toont verwantschap met de benadering van de ‘New Topographers’. Door het vastleggen van het ‘onbewust’ ervaren dagelijkse landschap – het decor – geeft Markerink in verstilde foto’s een beeld van een stad waarin gewoond, gewerkt en geleefd wordt, zonder dat hij de bewoners zelf in beeld brengt.

De serie Big City laat een geheel andere benadering zien. Voor deze serie zoekt Markerink juist wel de bewoners van de stad Amsterdam op en fotografeert hij op plaatsen waar veel mensen samen komen, zoals de Kalverstraat en het Centraal Station. Om het dynamische karakter van de stad tot uiting te brengen werkt hij met kleurmateriaal, past technieken toe als het inflitsen met kunstlicht op daglichtfilm en maakt gebruik van (bewegings)onscherpte.

In 1985 verstrekt het Rijksmuseum aan Cary Markerink en Theo Baart de opdracht ‘Wonen in naoorlogse wijken’. Markerink kiest binnen deze opdracht voor de architectuur van de naoorlogse woningbouw en zoekt zijn onderwerpen op verschillende plaatsen in Nederland. Keurig geordende nieuwbouwwijken worden door hem, zowel in kleur als in zwart-wit, vastgelegd met een 6×6 camera, technische camera en een panoramacamera. Met het kleurmateriaal experimenteert Markerink veelvuldig door over te belichten, in te flitsen en door te manipuleren met de kleuren tijdens het afdrukken. De onderwerpen in zwart-wit vastgelegd, zijn op een meer registrerende wijze in beeld gebracht. Mariëtte Haveman uit in een recensie in Vrij Nederland onder de kop ‘Klein, knap en kristelijk’ haar kritiek op de willekeurige manier waarop de opdracht is uitgevoerd. Zij stelt ook het foto-opdrachtenbeleid ter discussie. Daarin ontbreekt het naar haar mening aan een goede en juiste opdrachtomschrijving. Markerink is eveneens van mening dat het resultaat van deze opdracht geen samenhangend geheel vormt. Hij wijt dit onder ander aan het feit dat hij op te veel verschillende locaties gefotografeerd heeft.

Naar aanleiding van de Rijksmuseumopdracht krijgen Cary Markerink en Theo Baart van de Vereniging Dorpsbelang Nagele de opdracht om het leven in het dorp Nagele te documenteren. Nagele is oorspronkelijk ontworpen door architecten van De 8 en Opbouw. Door deze opdracht krijgen de fotografen de mogelijkheid samen te werken en zich te beperken tot één locatie. Theo Baart neemt het leven van de bewoners tot onderwerp. Markerink concentreert zich op de architectuur en het landschap in en rond het dorp. De foto’s worden gepubliceerd in het boek Nagele [NOP]. Doordat Markerink en Baart hun onderwerpen met een zekere afstandelijkheid en reserve op een registrerende wijze in beeld gebracht hebben laat deze serie een consistenter geheel zien dan de vorige opdracht. In Cary Markerinks foto’s ligt de nadruk op de rechtlijnigheid van deze door de mens gecreëerde ruimte.

Tijdens een reis door Amerika raakt Markerink gefascineerd door de ‘high desert’ in het westen. Na urenlange wandelingen in hitte en droogte komt dit woestijnlandschap als bijna onwerkelijk op hem over. In dit voor hem metafysische landschap richt hij zijn camera op grillige zand- en steenformaties. Deze beelden dragen door de suggestieve vormen veelal een erotische lading in zich.

De laatste jaren werkt Markerink – soms gelijktijdig – aan verschillende projecten waarin hij zich voornamelijk concentreert op bomen, bosschages, en de begroeiing op braakliggende terreinen. In deze werken onderzoekt Markerink de diverse mogelijkheden van het waarnemen en het ervaren van het in beeld gebrachte landschap. Aan de presentatievorm wordt veel aandacht geschonken en deze is anders dan bij zijn voorgaande werk. Door de foto’s te combineren in twee- of drieluiken of in een blokvorm van verschillende foto’s prevaleert het geheel boven de afzonderlijke foto.

Een aantal van deze twee- en drieluiken laten, vanaf verschillende standpunten vastgelegd, eenzelfde bomen- of struikenpartij zien, zoals bijvoorbeeld het drieluik dat ontstaan is in de Franse Camargue. Als met de blik van een onderzoekende wandelaar toont dit werk een woeste en aangetaste bomengroep.

Het werk Botanica laat in drie foto’s de begroeiing op braakliggende stukken grond zien. Elke foto toont een in close-up monumentaal in het midden van het beeld geplaatste bermplant. Een ander drieluik bestaat uit een drietal kale bomen die eveneens in het midden van het beeld geplaatst zijn. In beide werken ligt de nadruk op de vormen van de onderwerpen en deze zijn onderling te vergelijken. Deze benadering sluit aan bij een generatie hedendaagse Amerikaanse en Duitse fotografen die vanuit een typologische benadering het karakter en de onderlinge verwantschap van hun onderwerpen onderzoekt. Voor Cary Markerink blijft echter ook de sociale context van het gefotografeerde van belang. Zaken als een zich op de achtergrond bevindende kerncentrale, rommel en afval blijven zichtbaar in het beeld en geven aan dat zijn onderwerp zich in een hedendaags landschap bevindt. Tijdens verschillende vakantiereizen door Frankrijk trekt de rivier de Loire telkens weer Markerinks aandacht. Door dit gegeven heeft hij voor zijn meest recente werk Album de Loire als uitgangspunt genomen. Album bestaat uit vijfentwintig foto’s. De beelden zijn met een 6×12 panoramacamera gefotografeerd, in contact afgedrukt en zowel liggend als staand in een blokvorm geplaatst. Om de ‘leesrichting’ aan te geven zijn de eerste foto links boven in het blok en de laatste foto rechts onder in kleur. De beelden laten op een veelal registrerende wijze het landschap langs de rivier zien. Voor Cary Markerink is dit werk een hommage aan de landschaps- en reisfotografie uit de negentiende eeuw. Door de onnadrukkelijke wijze waarop fotografen toen onder andere het landschap in beeld brachten, geldt deze periode voor hem als de Gouden Eeuw van de landschapsfotografie.

Cary Markerink idealiseert in zijn landschapsfotografie het natuurlijke element niet. Beelden van het geïdealiseerde natuurlandschap sluiten naar zijn mening niet aan bij de werkelijke beleving van onze omgeving. In zijn beeldtaal wil Markerink naar zijn zeggen niet moraliserend zijn. Hoewel het onderwerp zich leent voor een kritische houding vermijdt hij om die reden een direct afleesbaar persoonlijk oordeel over de vastgelegde situaties in zijn beelden te leggen.

In Markerinks werk kan een onderscheid gemaakt worden tussen zijn manier van werken met zwart-wit en met kleurmateriaal. Wat zijn zwart-wit fotografie betreft, stelt Markerink hoge eisen aan een druktechniek, waarbij alle grijswaarden getoond worden. Hij gunt zich in zijn behandeling van kleurmateriaal grotere vrijheden door te experimenteren en te manipuleren.

De fotografie van de ‘New Topographers’ luidt een andere benadering in van het thema landschap. In de jaren tachtig gaan meer buitenlandse fotografen het landschap verbeelden als de werkelijk waarneembare ruimte. Invloeden vanuit de buitenlandse documentaire fotografie en een aantal andere belangrijke condities, zoals bijvoorbeeld de kritische houding ten op zichte van de sociale fotografie en een bredere opvatting van het landschap als ‘de eigen omgeving’, hebben er toe geleid dat het gecultiveerde landschap ook in de Nederlandse documentaire fotografie thema is geworden.

Cary Markerinks series Stadsstillevens, Wonen in naoorlogse wijken en Nagele [NOP] kunnen gezien worden als vroege voorbeelden van deze ontwikkeling. Markerink werkt bovendien als eerste fotograaf voor de opdrachten van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Rijksmuseum met kleurmateriaal.

Cary Markerinks recente werk is meer conceptueel van karakter. In deze projecten richt hij zich op de verschillende manieren van het waarnemen en het beleven van zijn onderwerpen.

Documentatie

Primaire bibliografie

Cary Markerink en Sybrand Hekking, Bern. F. Eilers fotograaf, Den Helder (Hekking & Talsma) 1979 (serie: De geschiedenis van de Nederlandse fotografie in monografiën).

Werk van fotograaf Bernard F. Eilers, in Ons Amsterdam 31 (september 1979) 9, p. 232-234.

S. Hekking e.a., Cas Oorthuys fotograaf 1908-1975, Amsterdam (Fragment) 1982 (serie: De geschiedenis van de fotografie 2).

Gesprek met Lucien Lafour, in Adek. Suriname periodiek voor Amsterdam 10 (9 februari 1983) 1 ,p. 15-17.

Hans Aarsman en Cary Markerink, Ouwehoeren met Cor Jaring, in Plaatwerk 1 (november/december 1983) 4, p. 16-17.

Marie-José Creemers e.a. (red.), Amsterdam 1950-1959 20 fotografen, Amsterdam (Fragment) 1985.

Theo Baart en Cary Markerink, Wonen in naoorlogse wijken, Amsterdam (Fragment) 1987.

Anneke van Veen (tekst en red.), Theo Baart en Cary Markerink (foto’s), Nagele. [NOP], Amsterdam (Fragment) 1988.

foto’s in:

Jere (uitgave van Welsuria Amsterdam) 1977-1983.

Suriname Bulletin (uitgave van het Suriname Comité Amsterdam) 1978-1982.

Adek. Suriname periodiek voor Amsterdam 1979/1983.

Rudie Kagie, Een gewezen wingewest, Suriname voor en na de staatsgreep, Bussum (Het Wereldvenster) 1980, p. 47, 75, 82, 111, 117.

Vrij Nederland 15 maart 1980.

Vrij Nederland 22 maart 1980.

Forum 27 (juni 1982), p. 28-39.

Vrij Nederland 18 december 1982.

Vrij Nederland 25 december 1982.

Vrij Nederland 8 januari 1983.

Vrij Nederland 12 februari 1983.

Vrij Nederland 30 juni 1983.

Vrij Nederland 24 september 1983.

Ruud de Wit, Suriname, Den Haag (NOVIB) 1984.

Anne Marie Janssen, Suriname. Ontwikkelingsland in het Caraïbisch gebied, Amsterdam (Uitgeverij SUA) 1986, omslag.

Architectuur in Nederland. Jaarboek/Achitecture in the Netherlands. Yearbook 1988-1989, p. 108.

E.M.H. van Dooren en W.H. Brummelkamp, Vijftien stromingen in de AMC collectie. Nederlandse schilderkunst na 1945 uit de collectie van het Academisch Medisch Centrum, Wageningen (Veenman & Zonen) 1989.

De Architect. Vaktijdschrift voor architectuur november 1989, p. 47-53.

De Architect. Vaktijdschrift voor architectuur december 1989, p. 52-54.

Architectuur in Nederland. Jaarboek/Architecture in the Netherlands. Yearbook 1989/1990 p. 52-57.

Catalogus tent. Art meets science and spirituality in a changing economy, Amsterdam (Museum Fodor) 1990, p. 361, 370.

Catalogus tent. Cristina Iglesias, Amsterdam (Stichting De Appel) mei 1990.

Catalogus tent. Bustamante, Amsterdam (Stichting De Appel) augustus 1990.

De Architect. Vaktijdschrift voor architectuur juni 1990, p. 27.

De Architect. Vaktijdschrift voor architectuur september 1990, p. 101-105.

Architectuur in Nederland. Jaarboek/Architecture in the Netherlands. Yearbook 1990/1991, p. 40-42, 140-145,148-153.

M. Kloos, Lafour & Wijk. Architects. Winners of the Merkelbach Prize, Amsterdam (Architecture & Nature Press) 1991 (serie: Arcam pocket nr. 2).

Catalogus tent. Ninaber, Peters, Krouwel. Functie vormt stijl, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1991, schutbladen.

Catalogus tent. Parler Femme, Amsterdam (Museum Fodor) 1991.

Catalogus tent. Amsterdam koopt kunst/Amsterdam buys art, Amsterdam (Museum Fodor) 1991.

Archis. Architectuur. Stedebouw. Beeldende Kunst (januari 1991) 1, p. 44-45.

De Architect. Vaktijdschrift voor architectuur januari 1991, p. 63-73.

Catalogus tent. Grenville Davey, Amsterdam (Stichting De Appel) februari 1991.

Catalogus tent. Frans West/Otto Zitko, Amsterdam (Stichting De Appel) maart 1991.

Archis. Architectuur. Stedebouw. Beeldende Kunst (mei 1991) 5, p. 2-3.

Catalogus tent. Miroslaw Balka, Amsterdam (Stichting De Appel) juni 1991.

Architectuur in Nederland. Jaarboek/Architecture in the Netherlands. Yearbook 1991-1992, p. 102-103, 140-145, 148-153.

de Volkskrant (om de twee weken een foto) 19 oktober 1991 – 6j uni 1992.

M. Brouwer en R. Brouns, Sculptuur, Beeldhouwwerken van het Rijksmuseum Kröller-Müller, Amsterdam (Joh. Enschedé) 1992.

Catalogus tent. Amsterdam koopt kunst. Gemeentelijke kunstaankopen 1992/Municipal Art Acquisition 1992.

Amsterdam buys art, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1992.

Catalogus tent. ‘Tentoonstellingen’, Amsterdam (Museum Fodor) 1992.

Catalogus tent. Gerard Polhuis, Utrecht (Centraal Museum) 1992.

Catalogus tent. Through the viewfinder, Amsterdam (Stichting De Appel) 1992.

Catalogus tent. Thomas Locher, Amsterdam (Stichting De Appel) augustus 1992.

M. Kloos, Rudy Uytenhaak. Architect. Winner of the Wibaut Prize 1993, Amsterdam (Architecture & Nature Press) 1993 (serie: Arcam pocket nr. 5).

M. Kloos, Public Interiors. Architecture and public life inside Amsterdam, Amsterdam (Architecture & Nature Press) 1993 (serie: Arcam pocket nr. 6).

Rietveldprijs 1993. Bouwen aan de stad Utrecht 1991-1992, Bussum (Thoth) 1993, p. 32-36.

Catalogus tent. Ton van Summeren, Leiden (Stedelijk Museum De Lakenhal) 1993.

Catalogus tent. Aanwinsten/Acquisitions. Stedelijk Museum 1985-1993, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1993, p. 42-43, 60, 65, 80, 93, 99-100, 108-109, 121, 143, 185, 208, 212, 251, 264-294,361,364.

Catalogus tent. Amsterdam koopt kunst. Gemeentelijke kunstaankopen 1993/Municipal Art Acquisition 1993.

Amsterdam buys art, Amsterdam (StedelijkMuseum) 1993.

Catalogus tent. Marcel Odenbach, Amsterdam (Stichting De Appel) 1993.

Prix de Rome 1993, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1993.

Catalogus tent. Jeroen Snijders, Amsterdam (Stichting De Appel) februari 1993.

Catalogus tent. Evi Goldstein, Amsterdam (Stichting De Appel) april 1993.

Catalogus tent. Avis Newman, Amsterdam (Stichting De Appel) juni 1993.

Catalogus tent. Mischa Kuball, Amsterdam (Stichting De Appel) oktober 1993.

Het Hollands landschap als kunstwerk, in Forum 37 (november 1993) 1, p. 30-31,48-49.

Architectuur in Nederland. Jaarboek/Architecture in the Netherlands. Yearbook 1993-1994, p. 105-107.

M. Kloos, Amsterdam Architecture 1991-1993, Amsterdam (Architecture & Nature Press) 1994.

Prix de Rome 1994, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1994.

Catalogus tent. The Spine, Amsterdam (Stichting De Appel) januari 1994.

Archis. Architectuur. Stedebouw. Beeldende Kunst (maart 1994) 3, p. 10-11.

Archis. Architectuur. Stedebouw. Beeldende Kunst (mei 1994) 5, p. 14.

Archis. Architectuur. Stedebouw. Beeldende Kunst (juli 1994) 7, p. 14-16, 76-77.

Secundaire bibliografie

Catalogus tent. De stad in zwart/wit. 5 Jaar Amsterdamse dokumentaire foto-opdrachten, Amsterdam (Museum Fodor) 1981, p. 6-g, 34 (Skrien (juni 1981) 108, bijlage).

Anneke van Veen, Foto’s voor de stad. Amsterdamse documentaire foto-opdrachten 1983-1985, in Fodor 5 (mei/juni 1986) 3, p. 3-4.

Mariëtte Haveman, Reportagefotografie: het belang van de stad, in Fodor 5 (mei/juni 1986) 3, p. 5-10.

Willem Ellenbroek, Amsterdam in vijftien beeldverhalen. Gemeentearchief laat foto-opdrachten zien, in de Volkskrant 1 mei 1986.

Bas Roodnat, Vijftien fotografen legden drie jaren Amsterdam vast, in NRC Handelsblad 3 mei 1986.

Auteur onbekend, Foto’s en facetten in Rijksprentenkabinet, in de Volkskrant 18 december 1986.

W. Broekman e.a., Achter het beeld, Amsterdam (Makkom) 1987, p. 52-55, 114-115 (met foto’s).

Catalogus tent. Het subjektieve objectief. Werk van studenten/docenten fotografie, Amsterdam (Rijksacademie) 1987, p. 14-15.

Bas Roodnat, Foto’s van de wurgend eentonige architectuur in Nederland, in NRC Handelsblad 3 januari 1987, p. 5.

Mariëtte Haveman, Klein, knap en kristelijk. De jaarlijkse documentaire foto-opdracht van het Rijksmuseum, in Vrij Nederland/Boekenbijlage (17 januari 1987) 3, p. 11.

Ton Hendriks en Josephine van Bennekom, De beperkingen van vrijheid. Ervaringen van fotografen met documentaire opdrachten, in Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 18-23.

W.Janssen, Vormen die geen mens kan bedenken, in Trouw 13 augustus 1988, p. 20.

Hans Aarsman, Denken is moeilijk, niet denken is moeilijker. Elf serieuze fotografen en de aanloopstrook, 2 delen, Amsterdam (Riba-pers) 1988, (met foto’s).

Mattie Boom, Foto in omslag. Het Nederlandse documentaire fotoboek na 1945, Amsterdam (Fragment) 1989, p. 44-45.

Anneke van Veen, Amsterdam bevor’s vor bei ist, in Catalogus tent. Stadtfotografie Berlin, Berlijn (Neue Gesellschaft für Bildende Kunst) 1989, p. 8-15.

Hans Aarsman e.a., Foto’s in schrift, Amsterdam (Bezige Bij) 1990, (met foto’s) (serie: Raster 49).

De kunstprijzen 1991. Juryrapport Stichting Amsterdams Fonds voor de kunst, 1991.

Ursula den Tex, Fotoboeken. ‘De oudere garde maakt nu verstilde kunstfoto’s’. De uitgevers van Fragment: geen fototalent blijft onopgemerkt, in Vrij Nederland (20 juli 1991) 29, p. 44-47.

Auteur onbekend, Fotoprijzen toegekend, in Algemeen Dagblad 10 september 1991.

N. Baartman, Lief rotsje met plantje aan de lippen, in de Volkskrant 13 september 1991.

Anneke van Veen (red.), Foto’s voor de stad. Amsterdamse documentaire foto-opdrachten 1972-1991, Amsterdam (Gemeentearchief Amsterdam) 1992, ongepag.

Linda Roodenburg (samenstelling), Fotowerk. Fotografie in opdracht 1986-1992, Rotterdam (uitgeverij 010) 1992, p. 25-26, 146.

Catalogus tent. Wasteland. Landscape from now on. Fotografie Biënnale Rotterdam 111, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1992, p. 37, p. 68-69 (met foto’s).

Catalogus Nederlandse Kunst Rijksaankopen 1992, Den Haag/Zwolle (Rijksdienst Beeldende Kunst/Waanders) 1993, p. 114-115.

B. Ockers, Leven in Nederland. Twintig jaar fotografie in Nederland, Arnhem (Nederlands Openlucht Museum) 1994, p. 52-54.

M. Behm e.a., Een natuurlijke Verzameling, in Ideas of Nature (Artoteek Zuid-Oost) 2 (mei 1994) 2,p. 13-14.

Lidmaatschappen

Jury Vrije Creatieve Opdrachten, Amsterdams Fonds voor de Kunst, 1984-1985.

Beroepskostencommissie Algemeen en Fotografie 1990-1991.

Beroepskostencommissie Film en Video 1990-1991.

Basisbeurscommissie (hieraan verbonden als fotografiedeskundige), 1994.

Onderscheidingen

1991 Maria Austriaprijs.

Tentoonstellingen

1977 (e) Amsterdam, Galerie Srefidensi, Surinaamse Impressies.

1981 (g) Amsterdam, Museum Fodor, De stad in zwart/wit.

1983 (e) Amsterdam, De Moor, Stads-/stillevens.

1983 (e) Amsterdam, De Verbeelding, Surinaamse architectuur van Lucien Lafour.

1986 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Foto ‘s voor de stad.

1986/1987 (g) Amsterdam, Rijksmuseum, Wonen in naoorlogse wijken.

1987 (e) Amsterdam, Stichting Makkom, Achter het beeld.

1987 (g) Rotterdam, Oude Gemeente Bibliotheek, Fotografie in opdracht.

1987 (g) Amsterdam, Rijksacademie, Het subjektieve objektief.

1988 (e) Amsterdam, Hollandse Hoogte, High Desert Foray.

1988 (g) Nagele, ‘t Schokkererf, Nagele NOP.

1989 (g) Amsterdam, Canon Image Centre, Nagele NOP.

1989 (g) Berlijn, Neue Gesellschaft für Bildende Kunst, Stadtfotografie Berlin und Amsterdam.

1989 (g) Haarlem, Galerie Tanya Rumpff, Fotowerken.

1992 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Foto’s voor de stad. Amsterdamse documentaire foto-opdrachten 1972-1991.

1992 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Salon Spectacle ‘Wat Amsterdam betreft..?’.

1992 (g) Amsterdam, Beurs van Berlage, Fotowerk. Fotografie in opdracht 1986-1992.

1992 (g) Rotterdam, Studio Waterstad, Wasteland. Landscape from now on (Fotografie Biënnale Rotterdam III).

1993 (g) Velsen, Museum Beeckestijn, Waaiers. Kunstuiting van vroeger en nu.

1994 (g) Rotterdam, Nederlands Foto Instituut, Hallo Rotterdam.

1994 (g) Arnhem, Nederlands Openlucht Museum, Leven in Nederland.

1994 (g) Amsterdam, Artoteek Zuid-Oost, Een natuurlijke verzameling.

1995 (g) Almere, De Paviljoens, Cary Markerink fotografie.

Bronnen

Amsterdam, Joyce Limburg (ongepubliceerde doctoraalscriptie kunstgeschiedenis: Visie op Ruimte. Hedendaagse Nederlandse landschapsfotografie, Rijksuniversiteit Leiden 1993).

Amsterdam, Cary Markerink, documentatie en mondelinge informatie.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Rijksmuseum.

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.

Rotterdam, Museum voor Volkenkunde.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Cary Markerink berusten bij Cary Markerink te Amsterdam.