Fotolexicon, 12e jaargang, nr. 25 (april 1995) (nl)

Piet van Leeuwen

Frank van der Stok

Extract

Piet van Leeuwen is al dertig jaar een fotograaf die, gedreven door experimenteerlust en een onderzoekende geest, vernieuwende en originele bijdragen levert aan de Nederlandse fotografie. Hoewel hij zich regelmatig op het grensvlak van de fotografie begeeft, blijft hij zijn medium trouw. Ook zijn nevenactiviteiten als adviseur, docent, galeriehouder, collectioneur, gastconservator en auteur spelen zich af binnen het domein van de fotografie.

Biografie

.

1942

Piet van Leeuwen wordt op 20 september geboren in Rotterdam.

ca. 1953

Rond zijn elfde levensjaar begint hij met fotograferen.

1960

Van Leeuwen gaat werken in de houthandel van zijn vader.

1964-‘65

Na het behalen van zijn ULO-a diploma, gaat Van Leeuwen in militaire dienst, waar hij zonder toestemming fotografeert. Na zijn diensttijd volgt hij een jaar lang de opleiding aan de MTS voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag.

1965

Op voordracht van zijn vader, die op eigen initiatief een sollicitatiebrief schrijft, belandt Van Leeuwen op de fotoredactie van het Algemeen Dagblad/NRC-Handelsblad. Na een jaar neemt hij ontslag en komt als parttime medewerker terecht in de houthandel van zijn vader. Onderwijl werkt hij zo nu en dan aan modeopdrachten.

Hij vestigt zich als zelfstandig fotograaf in Rotterdam.

Van Leeuwen trouwt met Ati de Ruiter. De huwelijksreis voert hen voor enige maanden naar Portugal om te fotograferen.

In de jaren dat zij samen zijn assisteert zij hem veelvuldig.

1969

Zijn eerste reportages verschijnen in Panorama, waarin hij zich vooral als modefotograaf presenteert. Publicaties in Avenue en Libelle volgen kort daarop. Dankzij de vrijheid die artdirectors hem geven, kan hij met fotografie experimenteren.

Van Leeuwen verhuist naar Haarlem (waar hij nog steeds woont en werkt). Hier zet hij het freelance werk voor tijdschriften voort.

1972-heden

Naast zijn opdrachtenwerk gaat Van Leeuwen zich hoe langer hoe meer richten op autonome fotografie.

1973

Hij krijgt een stipendium van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) voor de uitwerking van schetsen en ontwerpen van driedimensionale fotosculpturen.

1976

Hij ontvangt opnieuw een stipendium van het Ministerie van CRM voor de realisatie van driedimensionale fotosculpturen.

1977

Zijn eerste solo-expositie Het geheim van de Topcon vindt plaats in Rotterdam bij galerie Lantaren/Venster.

1977-‘81

In het atelier van zijn woonhuis start Van Leeuwen de ‘Van-galerie’. Hij programmeert er tentoonstellingen met fotografie, schilderkunst en installaties. Daarnaast worden er zo nu en dan performances gehouden.

1977-‘84

Als een van de eerste fotografen/kunstenaars wordt Van Leeuwen opgenomen in de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR).

1979

Van het Ministerie van CRM krijgt Piet van Leeuwen een reisbeurs voor onderzoek dat hij in Napels verricht naar de sporen van Giovanni Battista della Porta.

1979-‘80

Van Leeuwen recenseert fotografietentoonstellingen in het tijdschrift Zero. Tevens verzorgt hij reportages over (binnenhuis) architectuur.

1980-‘83

Hij is lid van de Programmeringscommissie voor collectievorming Beeldende Kunst Binnenland van het Ministerie van CRM en de Nederlandse Kunststichting (NKS).

1983

Van Leeuwen schrijft het concept voor de tentoonstellingen Twee is één en Geconstrueerd voor Foto’s, in opdracht van het Ministerie van WVC, afdeling Beeldende Kunst/NKS Amsterdam.

1983-‘85

Hij maakt deel uit van werkgroepen en commissies die drie nota’s op het gebied van de fotografie uitbrengen.

1983-‘89

Gedurende deze periode is hij kroonlid van de Raad van de Kunst in Den Haag, afdeling Beeldende Kunst, Architectuur en Vormgeving.

1984

Na te zijn gescheiden van Atie de Ruiter, trouwt Van Leeuwen met de Belgische Marleen Vermeire. Ook zij is bij zijn werk betrokken.

1985

De Provincie Noord-Holland geeft Van Leeuwen een stipendium voor de uitwerking van het project dat hij wijdt aan Giovanni Battista della Porta (in Napels).

Voor de Rijksdienst Beeldende Kunst is hij gastconservator ten behoeve van het aankoopbeleid fotografie.

1989-‘91

Hij doceert fotografie aan de afdeling Vrije Kunst van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem.

1990-‘91

Piet van Leeuwen werkt in opdracht aan de illustraties voor het viskookboek Vis. Spelen met Vuur. Zijn vrouw Marleen Vermeire assisteert hem bij de productie van het boek.

1990-‘93

Van Leeuwen (her) opent een winkel/galerie/postorderbedrijf aan huis onder de naam ‘Van-Mail’. Incidenteel vinden er thematische tentoonstellingen plaats.

1992

Het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Architectuur te Amsterdam verstrekt hem een werkbeurs voor de voortzetting van zijn fotografische verrichtingen (onder andere fotogrammen van blisters en het ‘citroenenproject’).

1993-‘94

Van Leeuwen werkt in opdracht van het Visserijmuseum te Vlaardingen aan de tentoonstelling Vis-a-Vis: Bivalvia.

Na zijn scheiding van Marleen Vermeire krijgt hij begin 1994 een relatie met toneelregisseuse Marga Hagoort. Zij is een zeer stimulerende factor voor zijn leven en werk.

1994

Ter gelegenheid van het zevenhonderdvijftigjarig bestaan van de stad Haarlem vervaardigt Van Leeuwen een relatiegeschenk voor het gemeentebestuur. Het Frans Halsmuseum en het Nederlands Foto- & Grafisch Centrum nodigen hem uit het thema ‘Stedentrots’ fotografisch te verbeelden, eveneens in het kader van bovengenoemde viering.

Beschouwing

Het oeuvre van Piet van Leeuwen vormt stilistisch geen herkenbare eenheid. Het beweegt zich tussen de uitersten van traditionele documentaire fotografie en fantasievol geënsceneerde fotografie. Met het laatste is hij echter het meest naar buiten getreden en bekend geworden.

Van Leeuwen begon met zijn eerste ensceneringen begin jaren zeventig, toen hij voor tijdschriften als Avenue, Panorama en Libelle werkte. Naast mode- en journalistieke reportages verzorgde hij de culinaire fotografie. Hiervoor construeerde hij tableaus waarin etenswaar de hoofdcomponent vormde en fotografeerde deze vervolgens. Zijn artdirectors (onder anderen Hans Ducro van Panorama en Dick de Moey van Avenue) stelden hem in de gelegenheid de voor die tijd ongebruikelijke vorm van fotografie verder te ontwikkelen. Op dat moment hadden slechts weinigen in Nederland zich op het terrein van de geënsceneerde fotografie begeven. Deze richting werd pas begin jaren tachtig populair bij een breed kunstminnend publiek. Wel waren er kunstenaars uit de popart-sfeer rondom Daan van Golden en conceptueel georiënteerde kunstenaars als Ger van Elk en Pieter Laurens Mol, die met hun werkwijze en beeldtaal een zekere invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de geënsceneerde fotografie. Deze tijdgenoten zijn echter in weinig opzichten met Van Leeuwen te vergelijken. Los van zijn eigen beeldende inbreng was Van Leeuwen een belangrijke promotor van de geënsceneerde fotografie. In zijn in 1977 opgerichte Van-galerie in Haarlem bracht hij een aantal tentoonstellingen van (inter)nationale geënsceneerde fotografie nog voordat er in Nederland op grotere schaal exposities aan het relatief jonge fenomeen zouden worden gewijd. Ook concipieerde hij in 1983 de tentoonstelling Geconstrueerd voor foto’s, waarbij de geënsceneerde of geconstrueerde fotografie ruimschoots was vertegenwoordigd.

Het werk van Van Leeuwen is in de jaren tachtig incidenteel te zien geweest temidden van het werk van fotokunstenaars als Rommert Boonstra, Henk Tas, Lydia Schouten, Gerald van der Kaap en Wink van Kempen – capita selecta van de geënsceneerde fotografie in Nederland. Zijn werk onderscheidde zich evenwel van dat van anderen door het ontbreken van een eclectisch, uit bestaande beelden puttend idioom, waaraan veel van de geënsceneerde beeldtaal te herkennen is. Dit vormt namelijk een wezenlijk kenmerk van de Amerikaanse postmodernistische kunst, die het ontstaan van de geënsceneerde fotografie in Nederland sterk heeft beïnvloed. Weliswaar refereerde Van Leeuwen zo nu en dan aan de bestaande beeldcultuur, maar deed dat niet zo veelvuldig als de geënsceneerde fotografen dat deden in hun hoogtijdagen. Ondanks de onvoorspelbaarheid van stijl, vorm of inhoud, droegen zijn geconstrueerde fotowerken doorgaans een onmiskenbaar persoonlijke signatuur.

Van Leeuwen heeft slechts korte tijd scholing genoten in zijn vakgebied. De opleiding aan de MTS voor Fotografie en Fototechniek hield hij voor gezien, toen bleek dat zijn vaardigheid op technisch gebied nogal te wensen overliet. Hij had meer oog voor de creatieve aspecten van de fotografische praktijk. Dat kwam ook tot uitdrukking in zijn cijfers; hij scoorde extreem laag en moest derhalve vertrekken.

In deze korte periode aan de MTS (1964-1965) kreeg Van Leeuwen onder anderen les van portretfotograaf Hugo Liebe. Tijdens de opleiding ontmoette hij collega-fotograaf Wout Berger, met wie hij in een tijdelijk samenwerkingsverband in 1969 de spraakmakende Textilia- Texpress modeprijs won (andere mededingers waren Jean Ruiter en Paul Huf). De samenwerking met Berger was echter van korte duur. In datzelfde jaar vestigde Van Leeuwen zich als freelance beroepsfotograaf in Haarlem. Voor bladen als Avenue en Panorama verzorgde hij zowel foto’s op het gebied van mode en ‘haute cuisine’ als allerlei thematische journalistieke reportages. De praktijkervaring vormde zijn verdere ‘leerschool’.

In de jaren vijftig en zestig werd Van Leeuwen sterk geboeid door de foto’s in de jaarlijks verschijnende Popular Photography Annuals. Deze uitgaven waren sterk geënt op de zogenaamde ‘subjektieve fotografie’, een creatieve vorm van fotografie, die in de jaren vijftig werd geformaliseerd door de tentoonstellingen en publicaties van professor Otto Steinert aan de Folkwangschule in Essen (Duitsland). Ook raakte Van Leeuwen gefascineerd door de stillevens van Irving Penn, van wie regelmatig foto’s in het tijdschrift Harper’s Bazaar verschenen. Op het gebied van de modefotografie waren Art Kane, Guy Bourdin en Harry Peckinotti zijn meest inspirerende voorbeelden.

Begin jaren zeventig begon Van Leeuwen conceptueel werk te maken, veelal in de vorm van fotosequenties. De opeenvolging van beelden maakte het mogelijk abstracte begrippen als ruimte, tijd, proces, verandering en waarneming te suggereren. In de vorm van een aantal momentopnamen is bijvoorbeeld het verloop van de verschillende verbouwingsstadia van zijn huis in Haarlem goed zichtbaar. Elders in Nederland brachten kunstenaars/fotografen als Michel Szulc- Krzyzanowski, Paul den Hollander en Jan Dibbets eveneens de sequentiële vorm in de praktijk.

Andere conceptuele noties bracht Van Leeuwen tot uitdrukking in een serie foto’s die opzettelijk, maar ogenschijnlijk per ongeluk waren ontstaan tijdens het filmtransport van het (nieuwe) filmrolletje in de camera. Met de rommelige en onesthetische composities die zo ontstonden, koppelde Van Leeuwen niet alleen het toevalselement aan de fotografie, maar ook de voor de conceptuele kunst typerende gedachte dat het idee of de inhoud van groter belang is dan haar vormgeving of verpakking. Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig getuigt het materiaalgebruik en de thematiek in zijn werk van een zekere verwantschap met de Arte Povera. Deze Italiaanse variant van de conceptuele kunst stelde een sterke verbondenheid met natuurlijke materie centraal. Naturalia en uit natuurlijk materiaal samengestelde voorwerpen als dakpannen en karton, vormen regelmatig de hoofdbestanddelen of decorstukken in Van Leeuwens geënsceneerde fotocollages.

Piet van Leeuwen verdiept zich voortdurend in de geschiedenis van de fotografie, met inbegrip van alle verschillende toepassingsmogelijkheden van het fotografisch procédé. Tijdens zijn onderzoekingen stuitte hij op de historische figuur Giovanni Battista della Porta, een Napolitaan die in het midden van de zestiende eeuw het principe van de camera obscura, de voorloper van de fotocamera, ter lering en vermaak demonstreerde aan leden van een door hemzelf opgericht geheim genootschap. Volgens de overlevering nodigde hij het selecte groepje mensen uit voor het bijwonen van een schouwspel, waaraan hij zelfs olifanten te pas liet komen. In een ‘donkere ruimte’ kon het publiek het buitenspektakel aanschouwen dat Della Porta had geregisseerd. De taferelen werden via een in de muur aangebrachte lens op een tegen de achterwand gesitueerde conische spiegel ‘geprojecteerd’, zodat de door de lens ontstane omkering van het beeld weer ongedaan werd gemaakt. Men kreeg levende beelden ‘geprojecteerd’ en bovendien verkreeg men inzicht in het onderliggende, natuurkundige principe. Van Leeuwen voelde een grote geestverwantschap met deze uitzonderlijke artiest. Aan Della Porta droeg Van Leeuwen in 1986 een reeks werken op. Kort nadat hij begon te fotograferen kreeg Van Leeuwen een opmerkelijke belangstelling voor composities, waarin etenswaren en keukengerei was uitgestald. Het is niet verwonderlijk dat zeventiendeeeuwse Hollandse en Vlaamse stillevenschilderkunst hem tot inspiratie en voorbeeld diende. Van Leeuwen verdiept zich in het algemeen grondig in de onderwerpen die hij thematiseert alvorens hij tot de werkelijke uitvoering overgaat. De geschiedenis van de beeldende kunst en de fotografie vormen daarbij een geliefd onderwerp van studie en inspiratie. Van Leeuwen is er geenszins op uit om met fotografische middelen moderne versies van oude schilderstukken te vervaardigen. Zijn fotobeelden zijn op te vatten als een eerbetoon. Aan het werk van door hem bewonderde meesters als Adriaan Coorte, Willem Claesz. Heda en Joachim Beuckelaer ontleent hij slechts beeldelementen of compositieschema’s die hem van pas komen.

De laatste jaren toont Van Leeuwen een wel zeer opmerkelijke belangstelling voor citroen en vis, twee thema’s die hij in de vorm van specifieke projecten heeft uitgewerkt. Voor wat betreft de citroen is Van Leeuwen thuisgeraakt in de iconografie en typologie van de (geschilde) citroen in het stilleven uit heden en verleden. Als een maniak speurt hij in kunstboeken naar afbeeldingen van in het bijzonder de Hollandse en Vlaamse stillevenschilderkunst uit de zestiende en zeventiende eeuw. Een geschikt model imiteert hij door een soortgelijke citroen te schillen en de schil op identieke wijze te laten krullen. Zijn aandacht gaat hoofdzakelijk uit naar formele aspecten als compositie, kleurstelling en licht. Voor een geschenk aan het gemeentebestuur ter gelegenheid van het zevenhonderdvijtigjarig bestaan van Haarlem heeft Van Leeuwen vijf afzonderlijke citroenen naar voorbeelden van Willem Claesz. Heda volgens een compositieschema van Frans Hals opgesteld als waren zij de kopstukken van een regentenstuk.

Van Leeuwen is weliswaar bekend met de symboliek die aan de zeventiende-eeuwse stillevenschilderkunst wordt toegeschreven, maar hij is er niet op uit deze nieuw leven in te blazen. Zijn fascinatie voor de citroen, vis en andere spijzen gaat evenwel ook niet voorbij aan de bijbetekenissen die heden ten dage nog bekend zijn, zoals bijvoorbeeld Vanitas en maagdelijkheid. Het werk van Van Leeuwen kent talloze verwijzingen, maar dat gaat niet altijd gepaard met de bedoeling hogere waarden of diepere gedachten aan de orde te stellen.

Van Leeuwen was en is altijd op zoek naar eigenzinnige toepassingen en originele zienswijzen van de fotografie in het algemeen, en van al datgene dat hij voor het oog van de camera construeert in het bijzonder. Door te experimenteren met opnametechnieken en presentatievormen voegt hij een aantal dimensies toe aan de fotografie als vorm van beeldende kunst. De foto-objecten bijvoorbeeld die hij maakte vanaf het begin van de jaren zeventig tot begin jaren tachtig, waren gebaseerd op het idee dat de ruimtelijke vorm van een voorwerp is te reconstrueren met behulp van foto’s. Door het voorwerp op verkleinde schaal na te bootsen en te beplakken met de fotografische afbeelding van dat voorwerp, maakt Van Leeuwen gebruik van een speelse vorm van optisch bedrog.

In de vele stillevens die Van Leeuwen in de loop der jaren heeft gemaakt, vormen etenswaar en culinaire benodigdheden vaak de hoofdcomponenten. Hij heeft zich bekwaamd in het transformeren van etenswaren tot bouwstenen van stillevens. In de fictieve wereld die Van Leeuwen voor het oog van de camera schept, krijgen aardappels een antropomorf voorkomen, figureren ‘zeventiende-eeuwse’ citroentjes in hedendaagse decors en nemen komkommers voor de gelegenheid de rol van wolkenkrabber op zich. Wat dat betreft vormen zijn fotografische bezigheden voor het viskookboek Vis. Spelen met vuur een van de meest karakteristieke projecten die hij in de loop der jaren heeft gedaan. Chef-kok Robert Kranenborg van het Haagse hotel-restaurant Corona vertrouwde Van Leeuwen de opdracht toe om de recepten van foto-illustraties te voorzien. De foto’s die Van Leeuwen uiteindelijk voor dit boek maakte, getuigen van originaliteit, durf en fantasie. In de meeste kookboeken worden gerechten gewoonlijk met veel opsmuk, maar weinig fantasie gefotografeerd. Van Leeuwen echter arrangeerde de ingrediënten van elk gerecht zorgvuldig tot moderne stillevens waarin de verse vis zelfde hoofdrol speelt. Veel van de opgenomen foto’s dragen verwijzingen in zich, soms naar de kunstgeschiedenis, dan weer naar hedendaagse trivialiteiten.

In het ene geval ontstond de foto vanuit een vooropgesteld idee, in het andere geval was het een toevallige associatie of een treffend, maar onverwacht samengaan van elementen die het uiteindelijke beeldresultaat bepaalden. Van Leeuwen bedreef hiermee volgens eigen zeggen ‘culinair-kritische’ fotografie.

Van Leeuwen maakt niet alleen gebruik van bederfelijk materiaal bij de vervaardiging van stillevens. Rest- en afvalmaterialen, onderdelen, huisraad en prullaria verzamelt hij voor dit doel en van deze voorraad ‘rommel’ maakt hij regelmatig gebruik.

Van Leeuwen heeft zich in talloze experimenten regelmatig op het grensgebied van de fotografie begeven. Het begrip ‘schrijven met licht’ wordt door hem dan ook ruim opgevat. Vanaf de jaren zeventig voerde hij experimenten uit met de directe inwerking van licht op fotopapier, dus zonder tussenkomst van een camera. Deze experimenten beperkten zich niet alleen tot de doka, want ook ontruimde vertrekken werden gebruikt om met meterslang fotopapier uit de voeten te kunnen. In een verduisterde ruimte omwikkelde hij zichzelf, verpakte huisraad of omhulde taps toelopende zuilen met meterslange stroken fotopapier om vervolgens kort het licht aan te doen. Grillige, haast abstracte lichtbanen tekenden zich af op de plaatsen waar het contact tussen het fotopapier en materie de belichting had tegengehouden. Aan de hand van de beeldresultaten kan het fotografisch proces als het ware visueel worden geanalyseerd. Hetzelfde geldt voor het principe van de camera obscura. Hij paste dit principe toe door in de tussenmuur van twee nevenliggende atelierruimten zowel een horizontale als verticale kier uit te zagen. In de ene ruimte belichtte hij kort een naakt vrouwelijk model, waardoor haar portret in de nevenruimte op een groot gespannen vel fotolinnen ten voeten uit kon worden vastgelegd. De afbeeldingen kregen respectievelijk een breed (horizontaal) en een smal (verticaal) voorkomen. Bij de belichting door de kruisvorm bleef de afbeelding gelijkmatig van ‘opbouw’.

Van Leeuwen begon in de jaren zeventig te werken met een van de eerst verkrijgbare kopieerapparaten, waarvan de werking berust op elektrostatische overdracht. Kort daarna schafte hij een kleuren-kopieerapparaat aan (type: Mita met vloeibare toners voor zink-oxydepapier). Hiermee kopieerde hij bestaande foto’s of zorgvuldig op het glazen kopieervlak gearrangeerde voorwerpen. De apparatuur stelde hem bovendien in staat kleur te manipuleren en het afgebeelde een andere materiële kwaliteit te verlenen. Niet zelden liet hij een afdruk van het kopieerapparaat als uiteindelijk kunstwerk gelden.

Een deel van de fotowerken van Van Leeuwen komt tot stand zonder gebruikmaking van de standaarduitrusting van camera met negatieffilm. De methoden van de camera obscura, de kopieermachine, de polaroidcamera en het fotogram resulteren in een rechtstreekse afbeelding. De zwart-wit fotogrammen, gemaakt met behulp van blisterverpakking (semi-transparant plastic verpakkingsmateriaal van alledaagse gebruiksartikelen) die tussen lichtbron en fotopapier zijn gelegd, vormen in formele zin de sobere tegenhangers van veel van zijn kleurrijke en soms spectaculaire ensceneringen. Het fotopapier wordt door dit materiaal heen belicht. Na belichting heeft de plastische vorm van de blisterverpakking zich op het vlakke fotopapier afgedrukt. Omdat de vorm reminiscent is aan de voormalige inhoud (lampen, keukengerei, bonbons etc.) laat deze zich soms moeilijk raden, maar daar is het Van Leeuwen dan ook niet om te doen. Integendeel, de beeldende kwaliteiten spreken voldoende voor zichzelf.

Van Leeuwen heeft met verschillende camera’s gewerkt. Eindjaren zestig, begin jaren zeventig, maakte hij gebruik van een Cambo 4×5 inch, een Agfa-clack 6×9, een Rolleiflex 6×6, diverse kleinbeeldcamera’s, een Kodak Disc (een zeer klein negatiefformaat, waarbij een grote scherptediepte kan worden bereikt), een Brooks Veriwide met negatiefformaat 6×9, een superpolaroid met formaat 50×65 cm en een Topcon RE Super, de eerste spiegelreflexcamera met lichtmeting door de lens. Naar deze laatste camera noemde hij zijn eerste tentoonstelling bij galerie Lantaren/Venster in Rotterdam die de titel Het geheim van de Topcon meekreeg. De tentoonstelling bestond uit opnamen van losse onderdelen van de camera, die hij had gedemonteerd. Ook nu nog neemt hij deze camera met hetzelfde gemak en enthousiasme regelmatig ter hand. De laatste vijftien jaar fotografeert hij voornamelijk met de kleinbeeld Nikon F2.

In de werkwijze van Piet van Leeuwen schikken vorm en stijl zich voortdurend naar zijn creativiteit en vindingrijkheid. Hierdoor is zelden sprake van maniërisme of gestileerdheid. Van Leeuwen drijft graag de spot met de geconditioneerde begripsbepaling in de kunst. De humoristische ondertoon in zijn werk relativeert de zwaarwichtigheid waarmee de kunsten zich in het algemeen omgeven. Hoewel Van Leeuwen die betekenis er nooit doelbewust in heeft willen leggen, zou men sommige aspecten van zijn werk tegenwoordig als ‘camp’ kunnen kwalificeren. Zijn werk toont in belangrijke mate het enorme potentieel van de fotografie als expressieve vorm van beeldende kunst.

Documentatie

Primaire bibliografie

Van (januari 1976) 1.

Van (december 1977) 2.

Van (medio 1978) 3.

Artvan (februari/maart 1979) 1.

Artvan (december 1979) 2.

Artvan (medio 1981) 3.

Piet van Leeuwen, in Catalogus tent. Geen commentaar, Amsterdam (Nederlandse Kunst Stichting) Amsterdam 1982, ongepag.

Rotterdam anno 1988. Woorden en daden, in Avenue 23 (januari 1988) 1, p. 54-65 (met foto’s).

in Zero:

Beeld dat blijft, 2 (september 1980) 5, p. 15.

De betere tijdschriften, 2 (oktober 1980) 6, p. 17.

Erotiek in leer, 2 (november 1980) 7, p. 12.

Nederlanders doen het stiekem in de doka, 2 (november 1980) 7, p. 88-92.

De vrouw als inspiratiebron, 2 (december 1980) 8, p. 19.

Wenken voor uw eigen persfototheek, 3 (maart 1981) 1, p. 20.

Verrassende tijdschriften over fotografie, 3 (april 1981) 2, p. 19.

Een brug teveel. De Willemsbrug 1878-1981, 3 (mei 1981) 3, p. 74-79.

Oude en nieuwe Duitse fotografie, 3 (mei 1981) 3, p. 129-130.

De misleidende eenvoud van Paul den Hollander, 3 (zomer 1981) 4, p. 129-130.

De ernst van de lollige foto, 3 (september 1981) 5, p. 20.

Mysterieuze familieportretten, 3 (winter 1981/1982) 8,p. 18.

‘MS Fountain’. De droomcamera van Hense Boekhout, 4 (maart 1982) 1, p. 18.

‘Time-gap’ in Siena, 42 (april 1982) 2, p. 16.

foto’s in:

Catalogus tent. Fotoprijs Amsterdam, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1967, afb. 24-26 (Catalogus nr. 418).

H. Vervoort en G. Heymenberg (samenstelling), Klein Nederlands soldatenboek, Amsterdam (Thomas Rap) 1968.

Loeloe september 1969 – augustus 1971.

Panorama december 1969 – december 1977.

Libelle april 1970-juni 1975.

Art Directors’ Index to Photographers Two, Londen (Chapman Morris Williams Ltd.) 1971, p. 236.

Nueva Lente (oktober 1973) 20, p. 67-72.

Photographis 1974, p. 207.

Jorge Rueda, Quatro anos de photographia, Madrid (Ediciones Nueva Lente) 1975, p. 186-189.

Homes and Gardens 56 (juni 1975) 12, omslag.

Nueva Lente (september 1978) 79, p. 30-37.

Rommert Boonstra, Droomwereld als verborgen verleider. Fotografie in opdracht, in Elseviers Magazine 30 juni 1979, p. 78-80.

Mandala (1979) III/I, p. 35-38, 111-114, 141-144.

Eriek Verpale, Een meisje uit Odessa, Haarlem (In de Knipscheer) 1979, omslag.

Zero 1 (mei 1979) 1-2 (oktober 1980) 6.

Mandala (1980) IV/2,p. 162-179.

Zero 3 (april 1981) 2, p. 112-113.

Zero 3 (zomer 1981) 4, p. 67.

Catalogus tent. The Printed Photograph (Photokina), Keulen 1984.

Wina Born, De keuken van Avenue, z.p. (Het Spectrum) 1985, p. 78-79.

Foto 40 (december 1985) 12, p. 38.

Catalogus tent. A priori fotografie, Amsterdam (Gebouw Stichting Makkom) 1986, p. 64-65.

Catalogus tent. Zeven stipendia (in kader van Bijdrageregeling Provinciale Bevordering Beeldende Kunst, BPBK) 1986, p. 8-9.

Foto 41 (september 1986) 9, p. 39.

Foto 41 (oktober 1986) 10, p. 59.

Het nieuwe Rotterdam, Rotterdam (Bureau voorlichting Gemeente Rotterdam) 1988.

Kampioen 103 (september 1988) 9, p. 26-36.

Flying Dutchman International mei/juni 1989, p. 11-13.

Panorama 26 (juni 1989), p. 58-59.

Adriaan Monshouwer e.a. (hoofdred.), De wereld van de KLM in 24 uur, z.p. (Amstelveen) (KLM) z.j. (1989), p. 24.

Catalogus Beeldende Kunst Biennale Noord-Holland, Middenmeer 1989, p. 39.

Harm Botman (red.), ‘Het beslissende moment. 150 Jaar fotografie’, Panorama (22 juni – 30 juni 1989) 26, speciale bijlage bij het 75-jarig jubileum van Panorama, p. 58-59.

Catalogus tent. Op reportage, 25 jaar Avenue reisfotografie, Amsterdam/Den Haag (Focus/SDU) 1990, p. 90.

Photographie mei 1990, p. 91, 93.

Kunstlijn/Dutch Artline [vouwblad], z.p. (Stichting Beeldenroute Overijssel) 1990.

Robert Kranenborg, Vis. Spelen met vuur, Den Haag (Fresco Press) 1991.

P/FProfessionele Fotografie (1991) 4, p. 14-15.

Haarlems Dagblad 5 juni 1991, omslag.

Casino 8 (winter 1991/1992) 4, p. 6-11.

NRC Handelsblad 28 december 1991.

Catalogus tent. Meesterlijk gedekt, Oss (Museum Jan Cunencentrum) 1992.

Tableau. Fine Arts Magazine 15 (april 1993) 5, p. 60.

View on Colour, the colour forecastingmagazine

(oktober 1994) 5, p. 52-59.

in Avenue:

2 (augustus 1967) 8,p. 26-33.

7 (augustus 1972) 8, p. 54, 57.

7 (september 1972) 9, omslag, p. 54-61.

7 (oktober 1972) 10, p. 162-169, 226-227.

8 (januari 1973) 1, p. 38-39.

8 (april 1973) 4, p. 28-29, 34-39.

8 (december 1973) 12, p. 132, 134, 136.

9 (augustus 1974) 8, p. 24-28.

9 (oktober 1974) 10, p. 90, 92.

9 (november 1974) n , p . 154, 156.

10 (april 1975) 4, omslag, p. 166, 168, 171.

10 (juni 1975) 6, p. 70-73.

10 (augustus 1975) 8, p. 94-97.

13 (oktober 1978) 10, p. 248.

13 (december 1978) 12, p. 58-61.

14 (augustus 1979) 8, p. 44.

14 (november 1979) 11, p. 76-77.

15 (april 1980)4, p. 32.

18 (maart 1983) 3, p. 158-159.

18 (april 1983) 4, p. 126-127.

18 (augustus 1983) 8, p. 62-65.

19 (februari 1984) 2, p. 60-61.

19 (maart 1984) 3, p. 52-55.

19 (mei 1984) 5, p. 114-115.

22 (maart 1987) 3, p. 54-57.

23 (januari 1988) 1,p. 67-69.

25 (augustus 1990) 8, p. 60-68.

26 (juli 1991) 7, p. 78.

Secundaire bibliographie

Fred den Ouden, Piet van Leeuwen + Wout Berger = 2 nieuwe sterren aan het mode firmament, in Focus 52 (21 juli 1967) 15, omslag, p. 14-17 (met foto’s),

fh (= Fred Hazelhoff), Fotografen en hun werk. Piet van Leeuwen, in Foto 26 (juni 1971) 6, p. 22-29.

Auteur onbekend, Informatie Fotografie, in PZC [Provinciale Zeeuwse Courant] 23 Juni 1978.

Bas Roodnat, Herontdekking van de camera obscura brengt weinig nieuws, in NRC Handelsblad 27 juni 1978.

Cees Straus, Piet van Leeuwen terug naar begin fotografie, in Haarlems Dagblad 1 juli 1978.

Cees Strauss, Technische perfectie met humor bestreden, in Haarlems Dagblad 3 juli 1978.

Louis Ferron, Gemeente aankopen, heet hangijzer, in Haarlems Dagblad 3 juli 1979.

Catalogus Rijksaankopen 1984, Den Haag (Rijksdienst Beeldende Kunst) 1985, p. 182-183 (met foto’s).

Auteur onbekend, Piet van Leeuwen fotowerken, in Tableau. Fine Arts Magazine 7 (april/mei 1985) 5, p. 76.

Pauline Terreehorst, Kleine galeries stimuleren vrije fotografie, in de Volkskrant 30 april 1985.

Herman Hoeneveld, Een uitweg in hevigheid, in Kunstbeeld 9 (mei 1985) 7, p. 46-47.

Rommert Boonstra, Fotografie/Piet van Leeuwen bij Torch, in Elseviers Magazine 11 mei 1985.

John Oomkes, Napels onder vulkaan en mafïa, in Haarlems Dagblad 20 mei 1985.

Catalogus Rijksaankopen 1985, Den Haag (Rijksdienst Beeldende Kunst) 1986, p. 9.

Catalogus tent. Fotografia Buffa. Geënsceneerde fotografie in Nederland, Groningen (Groninger Museum) 1986, p. 92, 106-109.

Catalogus Foto Biennale Enschede, Enschede 1986, p. 51, 71.

Catalogus tent. 50 Jahre moderne Farbfotografie 1936-1986 (Photokina), Keulen 1986, p. 108, 332.

Rolf Bos en Pauline Terreehorst, Het brood op de plank, in de Volkskrant 16 mei 1986, p. 20.

Arjen Ribbens, Een stapeling van ingrediënten, in Trouw 19 december 1987.

Catalogus Fotografie in Rotterdamse galeries [verschenen t.g.v. de eerste Rotterdamse Fotografiebiënnale], Rotterdam 1988, p. 70-71, 92.

Rob Smolders, Piet van Leeuwen, in NRC Handelsblad 26 augustus 1988, Cultureel Supplement, p. 6.

Catalogus Nederlandse Kunst Rijksaankopen 1989, Den Haag (Rijksdienst Beeldende Kunst) 1990, p. 110-111 (met foto’s).

Nuel Gieles, Piet van Leeuwen mag een dag met dikke Bertha, in Haarlems Dagblad 20 juli 1989.

Nuel Gieles, Fotograaf verbaast Polaroid, in Haarlems Dagblad 3 augustus 1989.

Auteur onbekend, Fotograaf Piet van Leeuwen, in Avenue 24 (november 1989) 11, p. 118-119.

Leo Divendal, Speuren naar geur en hondsdraf, in Haarlems Dagblad 12 juni 1990.

Jan J. van der Schans (red.), 32 Fotografen die hun persoonlijke voorkeur in beeld brengen oog in oog met fotograaf Henk Gerritsen, Zoetermeer (P/F Publishing) 1991, p. 64-65.

Ingeborg Th. Leijerzapf e.a. (tekst), Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw, Amsterdam (BIS) 1991, p. 134, 200.

FG (= Frits Gierstberg), Piet van Leeuwen (recensie), in Perspektief (mei 1991) 41, p. 73.

Homme Siebenga, Piet van Leeuwen zet z’n tanden in vis, in Haarlems Dagblad 5 juni 1991.

John Oomkes, Nooit meer onverschillig tegenover vis, in Haarlems Dagblad 13 november 1991.

Jan Zumbrink, Zweethoofden en citroenen, in Haarlems Dagblad 27 december 1991.

Linda Roodenburg (samenstelling), Fotowerk. Fotografie in opdracht 1986-1992, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1992, p. 102-105, 145, 158.

Louis Ferron, Raadselachtig, komisch en verontrustend, in Elsevier 48 (oktober 1992) 42, p. 124-127 (met foto’s).

Frits Gierstberg, Fotografie en beeldende kunst, in Catalogus tent. Vrij Spel, Nederlandse kunst 1970-1990, Amsterdam (Meulenhoff) 1993, p. 117.

Frank van der Stok, Het aanzien van de fotografie, in Bulletin (Nijmeegs Museum Commanderie van St. Jan) 2 (februari 1993), omslag, p. 23, 27-29 (met foto’s).

Frank van der Stok, Vrij Spel, in Vitrine maart 1993, omslag, p. 40-41 (met foto’s).

Jelle Gunneweg, Artistieke impuls voor Visserijmuseum, in Rotterdams Dagblad 9 juni 1994.

Stilleven, Den Haag (Federatie Kunstuitleen (FKU)) 1994, p. 12-13 (met ansichtkaart).

Auteur onbekend, Stilleven nader bekeken op de Dag van de Kunstuitleen, in Algemeen Dagblad 3 november 1994.

Karin van Munster, De Regenten van het Elizabeth Gasthuis, in Trouw 11 februari

Lidmaatschappen

Programmeringscommissie voor collectievorming Beeldende Kunst Binnenland van de Nederlandse Kunststichting te Amsterdam, 1980-1983.

Afdeling Beeldende Kunst, Architectuur en Vormgeving van de Raad van de Kunst, (kroonlid) 1983-1989.

GKf, ca. 1980-heden.

Onderscheidingen

1959 Eerste prijs, Landelijke Jeugdfotowedstrijd getiteld: “Richt uw lens op de werkende mens…”

1968 Eerste prijs, Textilia-Texpress modefotoprijs Benelux. Modefoto’s van het jaar (ad-hoc samenwerking met Wout Berger).

1972 Zilveren Rizolli Award, Italië (naar aanleiding van campagne Nationale Publiciteits Onderneming, Den Haag).

1973 De Erich Salomon-prijs (voor bijdragen aan Avenue).

1974 Zilveren medaille, Art Directors’ Club, New York (voor bijdragen aan Avenue).

1992 Plantin Moretusprijs (prijs voor de bestverzorgde Nederlandstalige boeken in België) voor het boek Vis. Spelen met vuur.

Tentoonstellingen

1967 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotoprijs Amsterdam.

1974 (e) Amsterdam, Theo Stokkink Galerie, Haarlems Blauw.

1974 (g) New York, Art Director’s Club of New York, The One Show.

1977 (e) Rotterdam, Lantaren/Venster, Het geheim van de Topcon.

1978 (e) Haarlem, Frans Halsmuseum/Vishal, Over fotografie.

1978 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Gemeente-aankopen.

1979 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Gemeente-aankopen.

1980 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Gemeente-aankopen.

1980 (g) New York, The Association of International Photography Art Dealers.

1980 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, GKf beroepsvereniging van fotografen en VES vereniging van edelsmeden en sieraadontwerpers.

1981 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Gemeente-aankopen.

1981 (e) Haarlem, Galerie De Tijd.

1981 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Facet ’81, fotografie.

1981/1982 (g) Londen, The National Theatre, European Photography.

1981/1982 (g) Parijs, FNAC, European Photograpy.

1982 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, GKf fotografen exposeren.

1982 (g) Den Haag, School voor Fotografie en Fotonica mts.

1982 (g) Heemskerk, Ateliervereniging “De Schoorsteen”.

1982 (g) Haarlem, (diverse scholen), Moderne Kunst in de school.

1982/1983 (g) Amsterdam, De Nederlandse Kunststichting, ‘Geen Commentaar’ – fotografen als ooggetuigen van agressie en geweld, (rondreizende tentoonstelling).

1983 (g) Haarlem, SBK, Mailart International.

1984 (g) Keulen, The Printed Photograph (Photokina).

1984 (g) Rotterdam, Perspektief, Verlichte Fotografie.

1985 (g) Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst, Rijksaankopen.

1985 (g) Bradford, Museum for Photography, Film and Video, The Printed Photograph.

1985 (e) Amsterdam, Galerie Torch, Piet van Leeuwen fotowerken. Il Vesuvio e l’Omerta.

1986 (e) Heemstede, Galerie De Bleeker, The Invisibles.

1986 (g) Amsterdam, Gebouw Stichting Makkom, A priori fotografie.

1986 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, 100 meter foto (GKf).

1986 (g) Enschede, Rijksmuseum Twente, Foto Biënnale.

1986 (g) Keulen, 50 Jahre moderne Farbfotografie 1936-1986 (Photokina).

1986 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum, Zeven stipendia (in kader van de BPBK).

1986 (g) Groningen, Groninger Museum, Fotografia Buffa.

1987 (e) Amsterdam, Galerie Torch (kleurkopieën).

1987 (g) Amsterdam, Galerie Torch.

1987 (g) Amsterdam, RAI, KunstRai (presentatie Galerie Torch).

1987 (g) Bonn, Rheinisches Landesmuseum, Fotografia Buffa.

1987 (g) Groningen, Groninger Museum, Zomeropstelling.

1987 (g) Middenmeer, Beeldende Kunst Biënnale van Noord-Holland.

1987 (g) Helmond, Gemeentemuseum ‘t Meyhuis, Fotografia Buffa.

1987 (g) Keulen, Galerie Gugo Ernesto, Fotografia Buffa.

1988 (e) Rotterdam, RAM Galerie, Piet van Leeuwen. Fotowerken.

1988 (g) Rotterdam, Perspektief, Big Photo Boogaloo.

1989 (e) Rotterdam, Lantaren/Venster, Super Polaroids.

1989 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, De fotoruil/De andere keuze (GKf-tentoonstelling).

1989 (g) Haarlem, Café Jeltes.

1989 (g) Haarlem, Drukkerij Planeta, Een keuze uit de collectie van het Frans Halsmuseum.

1989 (g) Leer (Duitsland), Volkshochschule, International Polaroid Collection.

1989 (g) Moskou, Foto ’89.

1989 (g) Haarlem, Galerie Tanya Rumpff, Fotowerken.

1989 (g) Purmerend, Museum Waterland, Beeldende Kunst Biennale van Noord-Holland.

1989 (e) Haarlem, De Penclub.

1989 (e) Zandvoort, Casino Zandvoort, (stillevens).

1989 (g) Rotterdam, Centrum Beeldende Kunst, De collectie Fotografie.

1990 (g) Amsterdam, De Moor, Mijn belangrijkste foto van 1989.

1990 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum/Vleeshal, Gemeente-aankopen Haarlem.

1990 (g) Offenbach (Duitsland), Polaroid Galerie, International Polaroid Collection.

1990 (g) Groningen, USVA-fotogalerie, DubbelDruk (Fotomanifestatie Noorderlicht).

1990 (e) Rotterdam, Galerie Fotomania, Fossielen van de moderne tijd.

1990 (e) Velsen, Felison/Beeckestein, Natuurwerken.

1990 (g) Amsterdam, Canon Image Center, Op reportage, 25 jaar Avenuereisfotografie.

1990 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum/Vleeshal, Kunstlijn 1990.

1991 (g) Amsterdam, De Moor, Mijn belangrijkste foto van 1990.

1991 (e) Haarlem, Schouten & De Vries.

1991 (g) Haarlem, Frans Halsmuseum/Vleeshal, Gemeente-aankopen Haarlem.

1991 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw (collectie Dutch Photography).

1991/1992 (g) Haarlem, Van-Mail, (Het Jan-Willem-Piet-project, samenwerkingsverband tussen Jan-Willem Post en Piet van Leeuwen).

1992 (e) Haarlem, Frans Halsmuseum/Vishal, Vis.

1992 (g) Enschede, Rijksmuseum Twente, De mensen en de dingen.

1992 (g) Roermond, Gemeentemuseum Roermond, De mensen en de dingen.

1992 (g) Amsterdam, Galerie Torch, Discount Show.

1992 (g) Amsterdam, Beurs van Berlage, Fotowerk.

1992 (g) Nijmegen, Stichting Beeldende Kunst, Goede Sier, aspecten van het decoratieve in de eigentijdse beeldende kunst.

1992 (g) Zutphen, Stichting Beeldende Kunst, Goede Sier, aspecten van het decoratieve in de eigentijdse beeldende kunst.

1992 (g) Doetinchem, Stichting Beeldende Kunst, Goede Sier, aspecten van het decoratieve in de eigentijdse beeldende kunst.

1992 (g) Haarlem, Galerie Schouten & De Vries, Verder dan foto.

1992 (e) Haarlem, Caféjeltes, 8 verschillende installaties.

1992 (g) Oss, Museum Jan Cunencentrum, Meesterlijk gedekt.

1993 (g) Nijmegen, Nijmeegs Museum Commanderie van St. Jan, Vrij Spel. Hedendaagse Nederlandse fotografie 1970-1990.

1993 (g) Groningen, Kwadrant, Centrum Beeldende Kunst, Vrij Spel. Hedendaagse Nederlandse fotografie 1970-1990.

1994 (e) Vlaardingen, Visserijmuseum, Vis-a-Vis: Bivalvia.

1994 (g) Groningen, Centrum Beeldende Kunst, Stilleven.

1994 (g) Tilburg, Stichting Beeldende Kunst, Stilleven.

Bronnen

Haarlem, Piet van Leeuwen, mondelinge informatie en documentatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Art Unlimited.

Amsterdam, Stichting Dunhill Dutch Photography.

Arnhem, Stichting Beeldende Kunst.

Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.

Groningen, Centrum Beeldende Kunst.

Groningen, Groninger Museum.

Haarlem, Elizabeth Gasthuis/Kennemer Ziekenhuis.

Haarlem, Frans Halsmuseum.

Haarlem, Gemeente Haarlem.

Haarlem, Lumiance Bedrijfscollectie.

Leer (Duitsland), Ostfriesischen Graphothek.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Offenbach, Polaroid International Collection.

Oss, Gemeentemuseum.

Rotterdam, Centrum Beeldende Kunst.

Tilburg, Kunstuitleen.

Velsen, Gemeente Velsen.

Zwolle, Stichting Beeldenroute Overijssel.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Piet van Leeuwen berusten bij Piet van Leeuwen te Haarlem.