Fotolexicon, 12e jaargang, nr. 25 (april 1995) (nl)

Nico Jesse

Sandra Felten

Extract

Nico Jesse was van oorsprong arts. Jarenlang heeft hij zijn werkzaamheden als huisarts gecombineerd met zijn passie voor de fotografie. In 1955 besloot hij zijn praktijk neer te leggen om zich uitsluitend aan de fotografie te gaan wijden. Jesse was een veelzijdig fotograaf. Hij werkte in opdracht van verschillende bedrijven, fotografeerde voor jaarverslagen en bedrijfsboeken en documenteerde jarenlang het Amsterdams Boekenbal. Daarnaast maakte hij een groot aantal fotoboeken over steden en landen in Europa. In 1962 nam hij – door het uitblijven van opdrachten en uit geldgebrek – zijn oorspronkelijk beroep weer op. Hij werd bedrijfsarts in Cuijk en enkele jaren later in Venlo. Bij zijn dood in 1976 liet Nico Jesse een omvangrijk fotografisch oeuvre na, waarin de mens en zijn dagelijkse bezigheden centraal staan.

Biografie

1911

Nico Adriaan Jesse wordt op 22 augustus geboren te Rotterdam, als zoon van de vermogende kruidenier Adrianus Arnoldus Jesse en Maria Geertruida Adeletta Jesse-Rothmeijer.

1918-‘30

In 1918 verhuist het gezin Jesse naar Velp. Nico Jesse gaat in Velp naar school en vervolgt zijn opleiding aan de HBS-afdeling van het Christelijk Lyceum te Arnhem. Hij ontwikkelt een grote interesse voor de fotografie en documenteert zijn leven en dat van zijn vrienden tijdens schoolreisjes en excursies.

1930-‘31

Nico Jesse gaat na zijn eindexamen medicijnen studeren en verhuist naar de Oude Gracht 44 in Utrecht. Hij wordt lid van het Utrechts Studenten Corps. Zijn propedeuse behaalt hij in 1931. Hij fotografeert voor de Almanak van het Utrechts Studenten Corps.

1935-‘36

Otto van Tussenbroek wijdt in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift een beschouwing aan de foto’s van Nico Jesse. Verder wordt een foto van hem geplaatst in Modern Photography. The Studio Annual of Camera Art 1935-1936.

1937

Jesse haalt zijn doctoraalexamen medicijnen.

Hij trouwt met Ro Dommering, die hij al sinds zijn middelbare schooltijd kent. Ze betrekken een door Gerrit Rietveld gebouwd huis aan de Erasmuslaan 3 te Utrecht.

Jesse is een van de deelnemers aan de tentoonstelling foto ’37 in het Stedelijk Museum te Amsterdam.

1938

Nico Jesse loopt zijn co-assistentschappen in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht en behaalt aansluitend zijn semi-artsexamen. Hij woont samen met zijn vrouw Ro drie maanden in de wijk Montparnasse in Parijs.

1941

Gerrit Rietveld opent de eerste solotentoonstelling van Nico Jesse bij Kunsthandel Wagenaar in Utrecht.

1941-‘42

Nico Jesse neemt de praktijk waar van een aantal huisartsen in het land. Bij zijn terugkeer naar het Academisch Ziekenhuis in Utrecht leert hij de verpleegster Margreet de Vries kennen. Hij besluit van Ro te scheiden en trouwt in december 1942 met Margreet.

1942

Jesse krijgt van het Gemeentearchief Utrecht de opdracht om het stadsleven in de oorlogsjaren vast te leggen.

1943-‘51

In mei wordt de oudste dochter Wendela geboren, gevolgd door Machteld (1945), Rutger (1946), Anita (1949) en Colette (1951).

1945-‘47

Nico en Margreet Jesse verhuizen naar het Zuid-Hollandse Ameide, waar hij een praktijk overneemt. De dokterswoning wordt in 1947 verbouwd door Jan Rietveld.

1946-‘47

Jesse wordt bij zijn fotografische werk geassisteerd door Jan Versnel.

1950-‘53

Zijn eerste fotoboek Utrecht as it is/Zó is Utrecht komt uit in 1950. In 1953 verschijnt zijn eerste bedrijfsboek, Oranje Nassau Mijnen, gemaakt in opdracht van de Maatschappij tot Exploitatie van Limburgse Steenkoolmijnen.

1954-‘56

Uitgeverij Bruna brengt het fotoboek Vrouwen van Parijs uit. Het wordt een groot succes. Twee jaar later, in 1956, wordt het boek door dezelfde uitgeverij uitgebracht in een pocketeditie.

Zowel Vrouwen van Parijs als Oranje Nassau Mijnen behoren volgens de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) tot de best verzorgde boeken van het jaar 1954.

1955

Door het succes van Vrouwen van Parijs en zijn drukke werkzaamheden als fotograaf voor het Paviljoen voor de Volksgezondheid op de E’55 te Rotterdam neemt Nico Jesse het besluit zijn huisartsenpraktijk te verkopen en zich geheel op de fotografie te concentreren. Het gezin Jesse vestigt zich op het landgoed Over Holland in Loenen aan de Vecht.

Edward Steichen nodigt Nico Jesse samen met Emmy Andriesse, Eva Besnyö, Ed van der Elsken, Henk Jonker, Cas Oorthuys en Hans Schreiner uit deel te nemen aan de tentoonstelling The Family of Man in het Museum of Modern Art in New York.

1956

Jesse wordt lid van de Nederlandse Fotografen Patroons Vereniging (NFPV). Bij uitgeverij Bruna verschijnen De Franse Rivièra en Voetsporen van Rembrandt. Voor de textielfabriek N.J. Menko N.V. maakt hij het jubileumboek Mensen van Menko. De foto’s uit dit boek worden geëxposeerd in het stadhuis van Enschede. Jesse heeft zijn tweede solotentoonstelling bij Kunsthandel Wagenaar te Utrecht, die wederom wordt geopend door Gerrit Rietveld.

1957

Willem Frederik Hermans verblijft enkele maanden op Over Holland om als assistent van Jesse de fijne kneepjes van het vak te leren.

1958

Nico Jesse ontmoet op Over Holland de Duitse journaliste Ute Fischinger en vraagt haar als gids mee naar Berlijn, waar hij voor Van Loghem Slaterus het boek Mensen in Berlijn zal maken (uiteindelijk verschijnt het boek niet in Nederland, maar wordt het onder de titel Menschen in Berlin in 1960 door Sigbert Mohn Verlag in Duitsland uitgebracht).

Hij keert niet meer terug naar Over Holland en scheidt nog in het zelfde jaar van Margreet.

1960-‘61

Na een kort verblijf in Nederland vertrekken Ute Fischinger en Nico Jesse naar Parijs. Ze wonen in een caravan aan de Quai Henri IV. In het jaar dat volgt maken ze samen het boek Parijs.

1961-‘71

In mei 1961 trouwen Nico Jesse en Ute Fischinger in Tessin, Zwitserland.

Jesse treedt als bedrijfsarts in dienst van de vleeswarenfabriek Homburg. Tot 1971 zal hij deze functie combineren met die van reclamefotograaf. Hij maakt verschillende reportages van de fabriek en de werknemers, verzorgt stands voor Homburg op een aantal vleeswarenbeurzen en levert het fotomateriaal voor diverse folders. In 1971 neemt hij ontslag wegens onenigheid over een reclamecampagne. Uit financiële overwegingen verkoopt hij zijn fotoapparatuur. Zijn archief wordt opgeslagen in een leegstaande fabriek in Cuijk.

1971-‘76

Jesse werkt korte tijd bij de Bedrijfsgemeenschappelijke Dienst in Oss en aansluitend als verzekeringsarts bij het GAK in Venlo. Hij overlijdt op 21 januari 1976 onverwacht aan een hartstilstand.

1990

Het fotografische oeuvre van Nico Jesse wordt door zijn weduwe Ute Jesse-Fischinger overgedragen aan het Nederlands Fotoarchief (nu Nederlands Fotomuseum) te Rotterdam.

Beschouwing

“(…) U weet, artsen werken veel met recepten: het lijkt ons dat Nico Jesse werkt volgens het bekende recept van Goethes theaterdirecteur: ‘Greift nur hinein ins volle Menschenleben! Und wo ihr’s packt, da ist’s interessant’. Nico Jesse pakt met het fototoestel het leven bij zijn lurven en het resultaat is: leven. Hij kan het zich permitteren tegen alle academische regels van de fotografische techniek in, onscherpe, bewogen opnamen te maken, en het resultaat is niet een slechte fotografie, maar verhoogd leven. De technische ingestelde vakfotografen zijn meestal vanuit een oogpunt van kunst vrij vervelend, zij zullen dan ook over Jesse’s foto’s alle mogelijke vervelende opmerkingen kunnen maken. Maar wat ze hem niet kunnen betwisten is, dat hij de zaak op een grootse manier aanpakt, dat hij het leven op zijn meest interessante momenten weet te attraperen en dat dit leven altijd boeiend is.”

Paul Citroen gaf deze rake typering van het werk van zijn vriend Nico Jesse in 1955 in een in Jesses archief gevonden inleiding bij een niet nader bekende fototentoonstelling. Citroen had het niet beter kunnen omschrijven: in het fotografisch oeuvre van Nico Jesse staat het leven centraal. Tijdens zijn reizen zocht hij naar mensen die karakteristiek waren voor een stad of land. ‘Zocht’ is eigenlijk niet het goede woord, hij kwam ze op zijn tochten gewoonweg tegen. Hij nam vervolgens één of meer foto’s van zijn onderwerp en keek thuis of ze de moeite waard waren. Op die manier ontstonden zijn boeken, die gekenmerkt worden door een candid-achtige manier van fotograferen. De foto’s maken de indruk spontaan te zijn gemaakt. Doordat Jesse snel mensen voor zich wist te winnen, was hij in staat het karakter van de geportretteerde in een foto te leggen. Dat was ook precies wat Jesse met zijn foto’s tot uiting wilde brengen. Op 13 juni 1955 schreef hij in een column voor Het Parool over het belang van de fotografie voor het medische vak. Hij eindigde zijn verhandeling aldus: “Tegenover de fotografie als registratiemiddel kan men stellen de fotografie als uitdrukkingsmiddel. Bij uitstek is de fotografie geschikt om het intermenselijke contact zichtbaar te maken. (…) Het vasthouden van het tijdelijke – het snelle moment is essentieel voor de moderne fotografie, die de mens toont in een flits, zoals hij is, zonder masker, zonder etiket. Ook in zoverre is de combinatie arts-fotograaf begrijpelijk, daar men immers voor beiden deze belangstelling in de mens en het menselijke moet bezitten. Maar, vraag ik mij af, wie heeft dit uiteindelijk niet, waar men uiteindelijk door kennis van een ander zichzelf wil leren kennen. En welk mens is niet in zichzelf geïnteresseerd? Zo geredeneerd zou iedereen wel arts-fotograaf kunnen zijn! De mens is een moeilijk te peilen wezen, vandaar mijn aarzeling of alles wel indringend genoeg gezien en juist gezien is, of mijn foto’s wel de mens en het menselijke tot in het diepste wezen dragen.”

Nico Jesse heeft nooit een fotografische opleiding genoten en combineerde zijn activiteiten als fotograaf tot 1955 altijd met zijn studie en later met zijn beroepspraktijk als arts. Zijn vader bracht hem tijdens zijn middelbare schooltijd in aanraking met de fotografie. Met diens platencamera documenteerde hij de uitstapjes en schoolreisjes van zijn vrienden en klasgenoten. In 1930 verhuisde hij naar Utrecht om medicijnen te gaan studeren. In 1931 – vlak na het behalen van zijn propedeuse – gaf hij te kennen zijn studie af te willen breken om zich uitsluitend aan de fotografie te wijden. Onder druk van zijn familie gaf hij dit plan op, maar hij bleef zich intensief bezighouden met fotografie. In 1936 schreef hij in Modern Photography. The Studio Annual of Camera Art 1935-1936: “I have taken photographs for about seven years now without help or teaching from anyone. My opinion is that long theoretical essays on ‘Art Photography’ are no good for the man who wants to make art photographs. A photograph is good or not good, and an art photograph is not to be made by means of brainwork.” Hij was bijzonder geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen en was bijvoorbeeld in het bezit van het boek Foto-auge, dat in 1929 was uitgegeven naar aanleiding van de tentoonstelling Film und Foto in Stuttgart. Jesse werd geïnspireerd door de Nieuwe Fotografie en hij experimenteerde zelf ook met fotogrammen, fotocollages en -montages. In 1933 maakte hij een kalender met twaalf surrealistisch getinte fotocollages voor de Almanak van het Utrechts Studenten Corps. Ieder kalenderblad heeft een aspect van het studentenleven als thema.

Nico Jesse heeft zijn experimenten nooit verder uitgediept en concentreerde zich op het fotograferen van de mens in zijn dagelijkse omgeving. Hij legde daarmee de basis voor de fotografie die hem twintig jaar later bekend zou maken.

In 1935 wijdde de journalist Otto van Tussenbroek in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift een artikel aan Nico Jesse onder de titel ‘Moderne fotografie van Nico Jesse’. Jesse was volgens Van Tussenbroek in staat om het karakteristieke van een mens, dier of situatie te treffen: “Is hij op reis, dan weet hij telkens weer, als in een fotografisch schetsboek, allerlei dingen te noteren, welke voortreffelijk het karakter en de sfeer raken van wat uitheemse figuren en landschappen hem voor oogen stellen.” Van Tussenbroek voorspelde dat Nico Jesse zich in de richting van de film zou ontwikkelen. Dat is er nooit van gekomen, hoewel Jesse wel degelijk geïnteresseerd was in het medium film en – waarschijnlijk in 1932-1933 – deel uitmaakte van het bestuur van de Utrechtse Filmliga. Helemaal ongelijk had Van Tussenbroek echter niet. De latere fotoboeken van Nico Jesse werden vooral gewaardeerd vanwege het filmische karakter: de kracht zat volgens velen niet zozeer in de afzonderlijke foto als wel in de opeenvolging van de verschillende foto’s. Gerrit Rietveld schreef naar aanleiding van de solotentoonstelling van Jesse bij de Utrechtse kunsthandel Wagenaar in 1941 een beschouwing over het werk van Jesse in het tijdschrift Kleinbeeld-foto. Voor Rietveld was de kern van een foto “(…) het karakteristieke moment van een beweging, ontdaan van alles wat niet direct aan die beweging meedoet, of die beweging een bepaald karakter geeft.” Rietveld prees Jesse vanwege zijn talent om dat karakteristieke moment van de beweging, van het voorbijgaande leven, in één beeld te vangen zonder de esthetische kwaliteiten van dit beeld uit het oog te verliezen. Ook Nico Jesse zelf noemde in Modern Photography beweging het belangrijkste aspect van zowel film als foto.

Het vernieuwende karakter in het vroege werk van Nico Jesse ligt niet zozeer in zijn experimenten met fotomontages en fotogrammen als wel in zijn aanpak. Jesse benaderde de fotografie met een onconventionele, bijna filmische zienswijze. Zijn affiniteit met de Nieuwe Fotografie is ook in de jaren vijftig nog zichtbaar. Met name in zijn bedrijfsboeken Oranje Nassau Mijnen en N. V. Coq maakte hij gebruik van de verschillende mogelijkheden om een onderwerp fotografisch te benaderen. De mijnwerkers en fabrieksarbeiders werden op een spontane manier geportretteerd, terwijl Jesse bij het fotograferen van een machine voor abstractie koos door een opmerkelijk detail te belichten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verving Jesse een aantal huisartsen in het land. Daarnaast kreeg hij in 1942 een foto-opdracht van het Gemeentearchief in Utrecht. Deze opdracht luidde volgens een verslag van het Gemeentearchief over de bezettingsjaren, “(…) Het doen fotograferen (…) niet zo zeer van monumenten en gebouwen, als wel van het stadsleven in de uitgebreidste zin, zoals zich dat aan het oog van de tijdgenoten in de bezettingsjaren vertoonde”. Aanleiding tot het verstrekken van deze opdracht was de angst dat Utrecht geheel of gedeeltelijk verwoest zou worden. Jesse maakte een groot aantal foto’s die hij in kleine plakboeken samenvoegde. Daarnaast maakte hij circa 36 kleurendia’s. Hij was daarmee een van de weinigen die in de oorlogsjaren in kleur fotografeerde.

De resterende oorlogsjaren hield Nico Jesse zich voornamelijk bezig met het portretteren van families, dè bron van inkomsten voor vele fotografen tijdens de Duitse bezetting.

In 1945 verhuisde Nico Jesse met zijn tweede vrouw Margreet de Vries en hun twee kinderen Wendela en Machteld naar Ameide, waar Jesse een huisartsenpraktijk kon overnemen. Daarnaast ging hij zich op een meer professionele manier bezighouden met de fotografie en droeg hij zijn verworven kennis over aan andere, beginnende fotografen. Een van hen was Jan Versnel, die hem in 1946 en 1947 assisteerde. Langzamerhand werd het Jesse echter duidelijk dat zijn werkzaamheden als huisarts zich moeilijk lieten combineren met zijn passie voor fotografie. In 1950 kwam de fotografische carrière van Jesse in een stroomversnelling terecht. In de zomer van dat jaar verscheen bij Lankamp en Brinkman zijn eerste fotoboek Utrecht as it is/Zó is Utrecht. In de daaropvolgende jaren leverde hij de fotografische bijdrage aan Het versterkte huis. Kastelen in Nederland. Hij maakte in opdracht van de Maatschappij tot Exploitatie van Limburgse Steenkoolmijnen het jubileumboek Oranje Nassau Mijnen en kreeg van uitgeverij Bruna de opdracht om het boek Vrouwen van Parijs te maken.

Vrouwen van Parijs – dat in 1954 verscheen – werd alom geprezen door de onconventionele aanpak: het boek bestaat uit een opeenvolging van foto’s van vrouwen die betrapt worden bij hun dagelijkse bezigheden. Technische aspecten als kadrering en scherpte spelen nauwelijks een rol. Opmerkelijk was zijn voorliefde voor flitslicht, waarbij hij gebruik maakte van zelfgebouwde flitsers. Hoewel in de meeste situaties voldoende licht aanwezig was, koos Jesse er toch voor flitslicht te gebruiken waardoor de geportretteerde zich als het ware losmaakte van de achtergrond. Uitgeverij Bruna bracht in 1956 een pocketeditie van het boek op de markt. De totale oplage van het boek bedroeg 44.000 exemplaren inclusief de uitgaven in onder andere Frankrijk, Zweden en Japan. Een selectie van de foto’s werd tentoongesteld in het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden en voor de verzameling verworven. Daarmee was het succes van het boek nog niet voltooid. Het behoorde in 1954 tot de best verzorgde uitgaven van de CPNB, evenals Oranje Nassau Mijnen, dat in 1953 was verschenen.

Aangemoedigd door dit succes nam Nico Jesse in 1955 de beslissing om te stoppen met zijn artsenpraktijk en zich te vestigen als beroepsfotograaf. De directe aanleiding voor deze keuze was de Nationale Energie Manifestatie E ’55 in Rotterdam. Jesse kreeg de opdracht om illustraties te maken voor het Paviljoen voor de Volksgezondheid op deze manifestatie. Hij werkte de hele zomer aan de opdracht en realiseerde zich na afloop dat hij zijn werk als fotograaf niet langer kon combineren met zijn huisartspraktijk. De ommekeer in zijn carrière ging gepaard met de verhuizing van het gezin Jesse naar het landgoed Over Holland in Loenen aan de Vecht.

Jesse had in zijn eerste jaren als vakfotograaf geen gebrek aan werk. Hij werkte in opdracht van verschillende bedrijven, fotografeerde voor jaarverslagen of bedrijfsboeken en documenteerde jarenlang de Amsterdamse Boekenbals. Bovendien maakte hij in hoog tempo een groot aantal fotoboeken over Spanje (1955), de Franse Rivièra (1956), Londen (1959), Rome (1960), Berlijn (1960) en wederom Parijs (1962). Jesse werkte altijd in opdracht van uitgeverijen en bedrijven, maar was daarnaast voortdurend bezig met ideeën voor fotoboeken. Zijn archief bevat diverse dummies en plakboeken met de meest uiteenlopende onderwerpen, waaronder flamencodansers, de bevrijding van Ameide in 1945 en beeldhouwkunst in Nederland.

Voor Nico Jesse vormde het werken aan fotoboeken in de jaren vijftig het belangrijkste onderdeel van zijn fotografische bezigheden. Bij een vergelijking tussen de verschillende fotoboeken over Europese landen en steden, zijn er een aantal overeenkomsten te ontdekken. Jesse was voor alles geïnteresseerd in de mens. De toeristische trekpleisters van een stad of streek kwamen niet of nauwelijks aan bod. Uitgangspunt voor elk boek is de sfeer die de stad of het land ademt. In Rome – waar het leven zich, meer dan in het noorden, op straat afspeelt – fotografeerde Jesse vooral de talloze terrassen, pleinen en parken. In Londen richtte hij zijn aandacht daarentegen op de theaters, warenhuizen en pubs en maakte hij nauwelijks buitenopnamen.

Met deze fotoboeken plaatste hij zich in de traditie van de ‘human interest’ fotografie, die in Nederland werd ingezet aan het einde van de jaren dertig met foto ’37 en de oprichting van de vakgroep Fotografie binnen de Nederlandsche Vereeniging van Ambachts- en Nijverheidskunst VANK. Deze traditie vond zijn hoogtepunt in de fameuze tentoonstelling The Family of Man.

De waardering voor het werk van Nico Jesse maakte in de jaren dat hij werkzaam was als fotograaf, een ontwikkeling door. De eerste boeken die hij vervaardigde, pasten in de traditie zoals die toen gold.

Uitgeverijen gaven op grote schaal toeristische boeken uit. Vrouwen van Parijs viel op door het onderwerp en door Jesses onconventionele manier van fotograferen. In 1954 was het nog opmerkelijk om de straat op te gaan en bijna iedereen te fotograferen die in het blikveld verscheen. Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig werden aan fotoboeken echter andere eisen gesteld. De fotoboeken van Jesse werden kritischer besproken. Sinds The Family of Man werden esthetisch verantwoorde foto’s zonder boodschap niet langer gewaardeerd. Jesse werd steeds meer gezien als een oppervlakkige fotograaf, die niet de moeite nam zich te verdiepen in het leven van de mensen die hij fotografeerde. Hij portretteerde de zwervers en clochards niet als een aanklacht tegen de erbarmelijke omstandigheden waarin ze soms leefden, maar omdat het fotogenieke en karakteristieke figuren waren. Het waren de boeken van fotografen als Ed van der Elsken en Johan van der Keuken die zich onderscheidden. Ed van der Elsken woonde van 1950 tot 1954 in Parijs en leerde daar het existentialisme kennen dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke levenshouding voor sommige groepen jongeren werd. Van der Elsken was erdoor gefascineerd en toonde in zijn boek Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés (1956) de uitzichtloosheid van het bestaan van de jongeren, gekenmerkt door drank, drugs en zelfmoord. Hoewel het boek was opgebouwd als beeldroman met een verzonnen verhaal, was de situatie waarin deze mensen zich bevonden niet verzonnen. Het leven in Parijs was niet eerder zo indringend gefotografeerd, de stad zelf speelde alleen een rol als decor voor het verhaal.

Johan van der Keuken fotografeerde tussen 1956 en 1958 in Parijs tijdens zijn opleiding aan de filmacademie. Zijn boek Paris Mortel (1963) geeft een beeld van de harde werkelijkheid in het Parijs van de jaren vijftig. De Algerijnse kwestie gaf aanleiding tot demonstraties van extreemrechts, arbeiders protesteerden tegen de benarde werkomstandigheden. Van der Keuken fotografeerde de demonstraties, spoorwegstakingen en collectes van het Leger des Heils. Hij gaf geen toeristisch beeld van de stad – zoals Cas Oorthuys en in mindere mate Nico Jesse – noch een realistisch en tegelijkertijd gekleurd beeld zoals Ed van der Elsken.

Ed van der Elsken en Johan van der Keuken zetten zich af tegen de conventionele waarden van de generatie voor hen. Ze werden geconfronteerd met een totaal andere maatschappij dan Steichen liet zien in The Family of Man. Nico Jesse bleef op de oude manier fotograferen. Zijn aanpak was nog steeds persoonlijk, maar werd nu als oppervlakkig aangemerkt, zoals ook The Family of Man als naïef en onrealistisch werd gezien.

Critici verweten Jesse gebruik te maken van een succesformule – candid-achtige opnamen die dynamiek en spontaniteit uitstralen – zonder het risico te durven lopen daarvan af te wijken. Jesse liet zich echter niet leiden door een politieke overtuiging, maar door een persoonlijke interesse voor de ‘gewone’ mens in zijn dagelijkse omgeving. Hij koos niet voor bijzondere gebeurtenissen in het leven maar voor de alledaagsheid daarvan. Zijn onderwerpen zijn herkenbaar, maar krijgen dankzij de onbevangenheid van de fotograaf en de geportretteerde een meerwaarde. De kritiek betrof niet alleen zijn persoonlijke aanpak, maar ook de technische aspecten van zijn werk. Zijn veelvuldig gebruik van flitslicht – dat ten tijde van Vrouwen van Parijs nog als positief werd ervaren – werd later meer als een gebrek aan techniek gezien dan als een opmerkelijk kenmerk van Jesses manier van fotograferen. Jesse was goed op de hoogte van de technische mogelijkheden. Hij vond het echter belangrijker om een emotie over te brengen dan om technische perfectie na te streven.

Dertig jaar lang fotografeerde Nico Jesse vanuit een oprechte fascinatie voor het medium fotografie en voor zijn medemens. Hij bleef al die jaren trouw aan eigen opvattingen over fotografie en liet zich niet leiden door verschuivingen in waardering en smaak. Daarom heeft zijn oeuvre een coherent karakter. Zijn belangstelling voor de mens – een eigenschap die hem als arts en als fotograaf motiveerde – resulteerde in een oeuvre dat een persoonlijke visie geeft op het leven in Nederland en Europa in de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog, met nadruk op de jaren vijftig.

Documentatie

Primaire bibliografie

Kalender Almanak van het Utrechts Studenten Corps 1933, Utrecht 1932.

C.A. Schilp (tekst), Utrecht as it is/Zó is Utrecht, Amsterdam (Lankamp & Brinkman) 1950.

Hella S. Haasse (tekst), Het versterkte huis – Kastelen in Nederland, Amsterdam (De Bezige Bij) 1951.

Oranje Nassau Mijnen, Heerlen (N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Limburgsche Steenkolenmijnen genaamd Oranje Nassau Mijnen) 1953.

André Maurois (tekst), Vrouwen van Parijs, Utrecht (A.W. Bruna & Zoon) 1954 (idem Franse en Zweedse editie en Japanse editie (1959)).

Kalender Katholieke Arbeidersbeweging 1955. Utrecht 1954.

Clare Lennart (tekst), Op schrijversvoeten door Nederland, z.p. (Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels) 1955.

Bert Schierbeek (tekst), Spanje, land en volk, Utrecht (A.W. Bruna & Zoon) 1955.

Brieven aan de redactie (reactie op brief van J.G. Gompelman, in Focus 40 (5 maart 1955) 5, p. 103.

Fotografie en ‘t medische vak, in Het Parool 13 juni 1955.

Martie Verdenius (tekst), Mensen van Menko, Enschede (NJ. Menko N.V.) 1956 (idem Engelse en Franse editie).

N.V. Coq -1956, Utrecht (N.V. Coq. Fabriek voor Hoogspanningsschakelmateriaal) 1956.

Jaap Romijn (tekst), De Franse Rivièra, Utrecht (A.W. Bruna & Zoon) 1956 (idem Duitse editie).

Ella Goldstein en E.R. Meijer (tekst), Voetsporen van Rembrandt. Een beeldbiografie, Utrecht (A.W. Bruna & Zoon) 1956.

Clare Lennart (tekst), N.V. Vaalser textielfabriek 1932-1957, z.p. (N.V. Vaalser Textielfabriek) 1957.

Aar van de Werfhorst (tekst), Nico Jesse, Ger Dekkers en Kees van Barneveld (foto’s), Overijssel, Den Haag (NVW. van Hoeve) 1958.

Daan van der Vat (tekst), Mensen in Londen, Arnhem (Van Loghum Slaterus) 1959 (idem Duitse editie).

Bertus Aafjes (tekst), Mensen in Rome, Arnhem (Van Loghum Slaterus) 1960 (idem Duitse editie).

Du Bose Heyward (tekst), Porgy und Bess, Lesering (Im Bertelsmann) 1960 (idem Nederlandse editie).

Franz Tumler (tekst), Menschen in Berlin, z.p. (Sigbert Mohn Verlag) 1960.

Ute Vallance (tekst), Visages de Paris, Parijs/Brussel (Sequoia) 1961 (idem Nederlandse editie: Parijs, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1962 en Duitse editie: Sehnsucht nach Paris).

Kalender N.V. Levensverzekeringsmaatschappij ‘Utrecht’ 1964, Utrecht 1963.

foto’s in:

Kleinbeeld-foto 2 (december 1938) 9, p.311.

De 8 en Opbouw 12 (augustus 1941) 8, omslag, p. 103-107.

Catalogus tent. The Family of Man, New York (The Museum of Modern Art) 1955, p. 25.

Focus 40 (8 januari 1955) 1, p. 12-13.

Focus 40 (24 december 1955) 26, omslag.

Nieuws van de Dag 5 oktober 1957.

Magnum. Die Zeitschrift für das moderne Leben (oktober 1958) 20, p. 27.

Oto Bihalji-Merin, Das naive Bild der Welt, Keulen (DuMont) 1959.

Walther von Hollander (tekst), Unser Publikum, Gütersloh (Praesentverlag) 1959 (latere uitgave onder de titel: Der Mensch neben dir – ein Spiegel unserer Industriegesellschaft, Gütersloh (C. Bertelsmann Verlag) 1960).

Jaarverslag 1961 N.V. Levensverzekeringsmaatschappij ‘Utrecht’, Utrecht 1962.

Voorzichtig. Jaarverslag 1961 Stichting Valkenheide Maasbergen, Maasbergen 1962.

Jan Roelfs, Wij op de hei (uitgave ter gelegenheid van 50 jaar Valkenheide), Maasbergen (Stichting Valkenheide Maasbergen) 1964.

Jaarverslag 1964 Homburg N.V. Vleeswarenfabriek Homburg N.V. Cuyk, Cuyk 1965.

de Volkskrant 15 december 1990, Het vervolg, p. 11.

Secundaire bibliografie

Otto van Tussenbroek, Moderne fotografie van Nico Jesse, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 45 (1935) 90, p. 19-23 (met foto’s).

Modern Photography. The Studio annual of Camera Art 1935-1936, p. 17, 22, afb. 38.

Gerrit Rietveld, Is fotografie een kunstuiting? Een beschouwing naar aanleiding van de tentoonstelling van Nico Jesse in den Kunsthandel Wagenaar te Utrecht, in Kleinbeeld-foto 5 (januari 1942) 10, p. 267-268.

Auteur onbekend, Bij de foto’s, in Kleinbeeld-foto 5 (januari 1942) 10, p. 273-277 (met foto’s).

D.B. (= Dick Boer), Meester van het moment. Bij de foto’s van Nico Jesse, in Focus 35 (11 november 1950) 23, p. 497, 504.

C.A. Schilp, Het huis van de arts-fotograaf Nico Jesse te Ameide, verbouwd door arch. Jan Rietveld, in Hoe wonen wijl Maandblad voor wooncultuur 1 (1951) 4.

KL. (= Hille Kleinstra), Nico Jesse weet wat fotografie kan zijn, in Foto 9 (september 1954) 9, p. 265-272 (met foto’s).

C.Th.R., Ons fototoestel: een middel tot expressie. Dokter Nico Jesse exposeert in Prentenkabinet, in Nieuwe Leidsche Courant 6 november 1954.

Auteur onbekend, Foto-kunstenaar Nico Jesse exposeert in Prentenkabinet. Artistieke visie, gesteund door volmaakte techniek, in Leidsch Dagblad 6 november 1954.

Auteur onbekend, Nico Jesse knipoogt met z’n camera. Tentoonstelling Leids Prentenkabinet, in De Leidse Courant 6 november 1954.

Auteur onbekend, Foto-tentoonstelling in Prentenkabinet, in Nieuwe Rotterdamse Courant 8 november 1954.

R.E. Penning, Nederlandse arts fotografeerde drieduizend Parijse vrouwen, in Haagsch Dagblad 13 november 1954.

Anthony Bosman, Nico Jesse: dokter, fotograaf, in Algemeen Dagblad 2 november 1954.

R. Nieman, Vrouwen van Parijs, in Elseviers Weekblad 27 november 1954.

A.M. Sloff, Dokter Jesse uit Ameide nam 3000 foto’s in 3 weken. Kortom “Vrouwen van Parijs”, in Noord Amsterdammer 10 december 1954.

Catalogus De best verzorgde 50 boeken van het jaar 1954, Amsterdam (Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) 1955.

H., Nico Jesse, in Foto 10 (januari 1955) 1, p. 3.

D.B. en J.v.R.D, In het Leids Prentenkabinet. Grote dag voor de kunstfotografie. Nico Jesse en zijn boek: ‘Vrouwen van Parijs’, in Focus 40 (8 januari 1955) 1, p. 2-4.

Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 40 (8januari 1955) 1, p. 10.

J.G. Gompelman, Brieven aan de redactie. Meten met twee maten!, in Focus 40 (5 maart 1955) 5, p. 103.

Kees Fens, Vrouwen van Parijs, in De Linie 30 april 1955.

Auteur onbekend, Nico Jesse verhuist van Ameide naar “Over Holland”. Van arts tot fotograaf, in Het Parool 31 augustus 1955.

Auteur onbekend, Analyse der platen, in.Focus 40 (24 december 1955) 26, p. 588.

Hans Koningsberger, The Family of Man, in De Groene Amsterdammer 24 maart 1956.

Paul Citroen gezien door Mari Andriessen, Johan Bendien, Anna Blaman …/ Mari Andriessen, Johan Bendien, Anna Blaman … gezien door Paul Citroen, Den Haag (Boucher) 1956.

Kl. (= Hille Kleinstra), Nieuw werk van Nico Jesse, in Foto 11 (juni 1956) 6, p. 182-183 (met foto’s).

Kl., Nico Jesse bij de “mensen van Menko”, in Foto 11 (november 1956) 11, p. 386-389 (met foto’s).

Henri Knap, Zo fotografeert Nico Jesse, in [Folder] Gevaert, Den Haag (N.V. Handelsonderneming Gevaert) z.j. (1957).

Auteur onbekend, Mensen ontdekken met de camera, in Nieuwe Rotterdamse Courant 2 februari 1957.

Maps Valk, Bij bekende mensen thuis. Nico Jesse-arts-fotograaf, in Thuis, tijdschrift gewijd aan de inrichting der woning 24 (april 1957) 98, p. 8-9.

Hille Kleinstra, Over de Nico-Jesse- lezingen, in Foto 13 (januari 1958) 1, p. 21.

R.N., Allerlei mensen in Londen, in Elseviers Weekblad 11 juli 1959.

Oprijer, Mensen, in Dagblad van het Oosten 29 augustus 1959.

Kees Fens, Beeldroman over Mensen in Londen, in De Linie 19 september 1959.

Auteur onbekend, Mensen in Londen, in Alkmaarse Courant 22 september 1959.

Auteur onbekend, z.t. [recensie Mensen in Londen, in de rubriek ‘t Boekenplankje], in Haagsche Courant 26 september 1959.

Auteur onbekend, Mensen in Londen, in Nieuwe Limburger 28 september 1959.

Auteur onbekend, “Mensen in Londen”: knap en vindingrijk fotoboek, in Bussumsche Courant 1 oktober 1959.

Auteur onbekend, Mensen in Londen. Nieuw fotoboek van Nico Jesse, in Rotterdamsch Nieuwsblad 22 oktober 1959.

Auteur onbekend, Mensen in Londen. Nieuw fotoboek van Nico Jesse, in De Bredasche Courant 23 oktober 1959.

J. Spierdijk, Mensen in Londen, fotoboek voor ingewijden, in De Telegraaf 3 november 1959.

J.A., “Mensen in Londen”. Nico Jesse schiet met hagel in de nacht, in Algemeen Handelsblad 7 november 1959.

Auteur onbekend, z.t. [Mensen in Londen], in Haarlems Dagblad 7 november 1959.

Auteur onbekend, Nico Jesse in Londen, in Leeuwarder Courant 19 november 1959.

Auteur onbekend, z.t. [Mensen in Londen], in Nieuw Utrechts Dagblad 4 december 1959.

Auteur onbekend, Mensen in Londen, in Het Boek van Nu februari 1960.

J. van der Ster, Mensen in Londen, in De Groene Amsterdammer 20 februari 1960.

P.T., Mensen in Londen, in Op de uitkijk maart 1960.

Auteur onbekend, z.t. [Mensen in Rome], in De Linie (Belgische editie), z.j. (1960).

Auteur onbekend, Eeuwige stad in foto’s, in Leeuwarder Courant 24 maart 1960.

v/d V., Mensen in Rome, in De Volkskrant 26 maart 1960.

Auteur onbekend, Mensen in Rome, in De Gooi en Eemlander 5 april 1960.

Auteur onbekend, Mensen in Londen, in Algemeen Dagblad 19 april 1960.

A.T., Mensen in Rome, in De Uitkijk mei 1960.

E.J., z.t. [recensie Mensen in Rome, in de rubriek ‘t Boekenplankje], in Haagsche Courant 27 mei 1960.

Auteur onbekend, Mensen in Rome. Fotografische kunst en werkelijkheid, in Utrechts Nieuwsblad 28 mei 1960.

Auteur onbekend, Nieuwe fotoboeken, in Rotterdamsch Nieuwsblad 2 juni 1960.

H. Wolf-Catz, Fotoboeken, in Het Boek van Nu november 1960.

Stö. (= Heinr. Stöckler), Meister der Leica. Besuch bei Nico Jesse, in Leica-Fotografie 6 (1962) 6, p. 226-235 (met foto’s).

Auteur onbekend, Arts-fotograaf Nico Jesse plotseling overleden, in Het Parool 26 januari 1976.

Auteur onbekend, Fotograaf-arts Nico Jesse overleden, in Foto 31 (april 1976) 4, p. 14.

Auteur onbekend, Nico Jesse overleden, in De Volkskrant 27 januari 1976.

Auteur onbekend, Fotograaf-arts Jesse overleden, in Het Parool 30 januari 1976.

C.A. Schilp, In memoriam Nico Jesse. Kunstenaarfotograaf en medicus, in Arts en Auto 42 (8 mei 1976) 10, p. 879-882 (met foto’s).

W.F. Hermans, Boze brieven van Bijkaart, Amsterdam (De Bezige Bij) 1977, p. 293-301.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 30.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 86-88, 97, 142, 151.

Ute Eskildsen e.a., Subjektive Fotografie. Images of the 50’s, Essen (Museum Folkwang) 1984, p. 85, 161, 173.

Bas Roodnat, Document van typisch Parijse vrouwen. Jaren vijftig door de ogen van fotograaf Nico Jesse in kasteel Hoensbroek, in NRC Handelsblad 3 juni 1986.

KM, Het Nederlandse fotoboek. Vier Nederlandse fotografen en Parijs, in Catalogus tent. Foto ’86, Amsterdam (Staatsuitgeverij) 1986, p. 79-80.

Mattie Boom, Foto in omslag. Het Nederlandse documentaire fotoboek na 1945, Amsterdam (Fragment) 1989, p. 37.53.

Sandra Felten, Het archief van Nico Jesse, in Nieuwsbrief nfa 1 (1991) 2, p. 14-17.

‘Mijnwerkers-foto’s van Nico Jesse in wachtkamers artsen. Arts fotografeerde Oranje Nassau-mijnen’, De Limburger 3 september 1991.

Ingeborg Leijerzapf e.a. (tekst), Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw, Amsterdam (BIS) 1991, p. 33, 195.

Flip Bool, Steden van Europa in de jaren vijftig. Cas Oorthuys en Nico Jesse, in Artoteek Magazine september 1992.

Flip Bool en Sandra Felten, De vrouwen van Nico Jesse, in Catalogus Fotofestival Naarden, Naarden 1993, p. 19-26.

Flip Bool en Sandra Felten, De vrouwen van Nico Jesse, in Focus 78 (februari 1993) 2 , p. 4, 19-26 (met foto’s).

Sandra Felten, Het leven bij z’n lurven. De fotografie van Nico Jesse, in Argus 2 (1994) 1,p. 59-67.

Lidmaatschappen

NFPV.

Onderscheidingen

1938 Tweede prijs, ‘Onze Groote Fotowedstrijd 1938’ van het tijdschrift Kleinbeeld-foto.

Tentoonstellingen

1936 (g) Praag, Kunstenaarsvereniging Manes.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1941 (e) Utrecht, Kunsthandel Wagenaar.

1950 (e) Utrecht, Kunstmin.

1954 (e) Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden, Vrouwen van Parijs.

1954/1955 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Zestiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst.

1955 (g) New York, Museum of Modern Art, The Family of Man.

1956 (e) Utrecht, Kunsthandel Wagenaar, Nicojesse.

1956 (e) Enschede, Stadhuis, Mensen van Menko.

1956 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Wij Mensen.

1978/1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1979/1980 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1984 (g) San Francisco, San Francisco Museum of Modern Art, Subjektive Fotografie. Images of the 50‘s (rondreizende tentoonstelling).

1986 (e) Hoensbroek, Kasteel Hoensbroek, Vrouwen van Parijs.

1986 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het Fotoboek: 4 Nederlandse fotografen en Parijs (Ed van der Elsken, Nico Jesse, Johan van der Keuken en Cas Oorthuys) (Foto’86).

1991 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Het beslissende beeld. Hoogtepunten uit de Nederlandse fotografie van de 20e eeuw (Collectie Stichting Dunhill Dutch Photography).

1991/1992 (e) Wijnandsrade (Limburg), Oranje Nassau Mijnen (rondreizende tentoonstelling langs diverse artsenwachtkamers).

1992 (e) Rotterdam, Nederlands Fotoarchief, Oranje Nassau Mijnen (Fotografie Biënnale Rotterdam III).

1992 (g) Den Haag, Artoteek, Steden van Europa in de jaren vijftig. Foto ‘s van Cas Oorthuys en Nico jesse.

1993 (e) Naarden, De Vrouwen van Nico Jesse (Fotofestival Naarden).

Bronnen

Amsterdam, Sandra Felten (ongepubliceerde doctoraalscriptie culturele studies: Nico Jesse 1911-1976. Leven en werk met de camera, Universiteit van Amsterdam, 1993).

Amsterdam, Dhr. Jan Versnel (mondelinge informatie).

Cuyk, Mevr. Ute Jesse-Fischinger (mondelinge informatie en geboortealbum bijgehouden door de moeder van Nico Jesse, 1911-1942).

Driebergen, Mevr. Margreet Jessede Vries (mondelinge informatie).

Ede, Mevr. To Haeck (mondelinge informatie).

Rotterdam, Nederlands Fotoarchief (nu Nederlands Fotomuseum).

Sittard, Dr. A. Winters (schriftelijke informatie).

Utrecht, Nanda van den Berg en Vincent Wagenaar (ongepubliceerde bijvakscriptie kunstgeschiedenis: Nico Jesse. Medicus en kunstfotograaf, Rijksuniversiteit Utrecht, 1986).

Velp, Mevr. Ro Staal-Dommering (mondelinge informatie).

Collecties

Amsterdam, Stichting Dunhill Dutch Photography.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum.

Utrecht, Gemeentearchief.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Nico Jesse worden beheerd door het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.