FotoLexicon, 11e jaargang, nr. 24 (november 1994) (nl)

Albert Greiner

Anja Krabben

Extract

In 1861 kwam de Duitser Albert Greiner in de voetsporen van enkele hem voorgegane familieleden vanuit Neustadt naar Amsterdam. Een jaar later nam hij het fotoatelier aan Nieuwendijk L 87 van zijn broer of neef Ferdinand Greiner over en ontwikkelde hij zich tot een gerenommeerd portretfotograaf. Zijn specialiteit was theaterfotografie die toen vooral in het atelier plaatsvond.

Biografie

.

1833

Albert Greiner wordt geboren op 6 augustus in Neustadt (groothertogdom Baden), Duitsland, als zoon van Fidel Greiner en Maria Haiz.

Over de jeugd van Greiner is niets bekend.

1859

Op 30 november wordt Mary Therese Antonetta Greiner geboren in Neustadt. Zij is de buitenechtelijke dochter van Albert Greiner en de Nederlandse Antonetta Geertruida Storm (geboren op 27 december 1839 in Woensel).

1861

Op 11 februari krijgt Albert Greiner in Amsterdam een binnenlandse reis- en verblijfpas. Als verblijfplaats geeft hij St. Nicolaasstraat H 430 op waar Frederik Christiaan Schröder en Helena Storm wonen. Helena Storm is de tante van Antonetta Storm. De reis- en verblijfpas van Albert Greiner wordt op 23 oktober verlengd.

In november worden Albert Greiner en Antonetta Geertruida Storm en hun kind officieel als inwoners van Amsterdam ingeschreven. Ze gaan wonen op Nieuwendijk L 87 bij Ferdinand, Haver en Albert Greiner (broers en/of neven van Albert; het bevolkingsregister geeft hierover geen uitsluitsel), die in december 1858 vanuit Neustadt naar Amsterdam zijn gekomen. Ferdinand staat sinds 1860 als fotograaf aan Nieuwendijk L 87 in het adresboek ingeschreven.

Op 15 december wordt Albert Carl Greiner, het tweede kind van Albert en Antonetta, in Amsterdam geboren.

1862

De reis- en verblijfpas van Albert Greiner wordt op 16 januari ingetrokken.

Op 31 augustus overlijdt Albert Carl Greiner, acht maanden oud.

1862-‘63

Vanaf deze jaren staat niet meer F. Greiner op Nieuwendijk L 87 als fotograaf in het adresboek ingeschreven, maar A. Greiner.

1863-‘65

Op 27 juli 1863 wordt het derde kind van Albert Greiner en Antonetta Storm, Maria Theresia Alberdina, in Amsterdam geboren en op 17 maart 1865 volgt het vierde kind, Fidel Carl Albert Greiner.

1866

Albert Greiner schrijft zich op 10 april in Amsterdam in als vreemdeling.

Ferdinand en Haver Greiner keren op 16 augustus terug naar Neustadt.

1867

Op 5 juni trouwen Albert Greiner en Antonetta Geertruida Storm in Amsterdam en op 28 juni wordt hun vijfde kind, Helena Greiner, geboren.

1869

Antonetta bevalt op 23 januari van hun zesde kind, George Nicolaas Carl Greiner. Vermoedelijk verliep de bevalling niet zonder complicaties want Antonetta overlijdt op 25 januari. Twee dagen later sterft ook de baby.

1870

Op 15 februari wordt Helena Cornelia Theresia Greiner geboren in Breda. Zij is het buitenechtelijke kind van Albert Greiner en Helena Cornelia Storm (geboren op 29 december 1850 te Den Haag). Helena is een jongere zus van de eerste vrouw van Greiner.

1871

Mary Therese Antonetta Greiner, het oudste kind van Albert Greiner, overlijdt op 26 juni.

1873

Greiner trouwt op 21 augustus met Helena Cornelia Storm. In september vermeldt het aankomstregister te Amsterdam de komst van Helena Cornelia Storm; haar vorige woonplaats wordt niet gegeven. Op 5 november volgt haar dochtertje, daarvoor woonachtig in Tiel.

1875

Greiner wordt tijdens de vergadering van 30 december benoemd tot redacteur van het Tijdschrift voor Photograpie.

Het huisnummer aan de Nieuwendijk wordt veranderd van L 87 in 89.

1877

Greiner is een van de deelnemers aan de Internationale Tentoonstelling van Photographie in Arti et Amicitiae te Amsterdam. Zijn inzending bestaat uit vier portretten in kooldruk.

Hij wint een bronzen medaille in de categorie ‘de beste photographiën in kooldruk’.

Op 11 december verkrijgt Greiner de Nederlandse nationaliteit.

1878

Op de Wereldtentoonstelling te Parijs krijgt Greiner een eervolle vermelding toegekend. In Arnhem wordt Greiner tijdens de Tentoonstelling van Nederland en Kolonieën bekroond met een zilveren medaille. Op 2 augustus verkrijgt Greiner van het Koninklijk Huis het predikaat van hoffotograaf.

1883

Een tweede zilveren medaille wint Greiner in Amsterdam tijdens de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling.

1887

In augustus verhuizen Greiner, zijn vrouw en twee van zijn kinderen (Fidel Carl Albert en Helena Cornelia Theresa) naar Damrak 24, waar hij een tweede fotoatelier begint.

Aan de Nieuwendijk wordt de komende vier jaar de gevel vernieuwd naar een ontwerp van de architect Gerrit van Arkel.

1889

Op 5 april verhuist Albert Greiner met zijn vrouw en de eerder genoemde twee kinderen naar de gemeente Nieuweramstel bij Amsterdam.

In juli vestigt de fotograaf Hendricus Andries du Bois zich op Damrak 24.

1890

Het gezin keert op 24 februari terug naar Amsterdam en gaat wonen op de Bloemgracht 66.

Op 28 maart overlijdt Albert Greiner. Fidel Carl Albert Greiner, zijn zoon, verhuist in mei van Bloemgracht 66 naar Nieuwendijk 89. Hij zet het bedrijf voort onder de naam van zijn vader.

In augustus vertrekt H.A. du Bois van Damrak 24.

1891

Op 23 januari vestigt Jacob Landsman (afkomstig uit Den Haag) zich als fotograaf op Damrak 24. Op 27 oktober keert hij weer terug naar Den Haag. In mei verhuist de weduwe Greiner van Bloemgracht 66 naar Nieuwendijk 83.

1901

Fidel Carl Albert Greiner trouwt op 9 mei met Lucia Camilla Elise Zimmermann, 22 jaar oud en geboren te Keulen, Duitsland.

1915

In dit jaar verdwijnt de naam Greiner als fotograaf uit het adresboek van Amsterdam.

Beschouwing

Kort na elkaar vertrokken in het midden van de vorige eeuw vier leden van de familie Greiner vanuit Neustadt (Duitsland) naar Amsterdam. In december 1858 arriveerden Ferdinand en Albert Greiner (een naamgenoot van de fotograaf, vermoedelijk een neef). Ze schreven zich in als koopman en gingen wonen aan de Nieuwendijk L 87. In juni 1859 kwam Haver Greiner (zonder beroep) in Amsterdam aan en trok in bij de twee andere Greiners. Als laatsten arriveerden in november 1861 Albert Greiner met zijn verloofde Antonetta Geertruida Storm en hun tweejarig dochtertje. Ook zij gingen wonen in het pand aan de Nieuwendijk. Door het ontbreken van gegevens in het bevolkingsregister van Neustadt is het onduidelijk of de vier Greiners broers of neven waren. Ook is niet bekend hoe de Nederlandse Antonetta Storm in contact is gekomen met Albert Greiner.

Vanaf 1860 staat F. Greiner als fotograaf in het Amsterdamse adresboek vermeld, vestigingsadres Nieuwendijk L 87. Lang oefende hij het beroep van fotograaf niet uit (er is overigens geen enkele foto van hem bekend), want Albert nam de zaak omstreeks 1862 over. Ferdinand keerde in 1866 terug naar Neustadt.

Er is niets bekend van de jeugdjaren van de Greiners in Duitsland. Of Ferdinand en Albert in Duitsland bij een fotograaf in dienst waren geweest en aldaar waren opgeleid, daar kan slechts naar worden gegist. Aannemelijk is het echter wel, want Alberts foto’s gaven van het begin af aan blijk van technisch vakmanschap.

Albert Greiner beoefende vooral de portretfotografie. De oogst aan bewaard gebleven visitekaartportretjes is groot. Hij behoorde ongetwijfeld tot de betere fotografen in dit genre. Hij werkte met kunstmatige achtergronden (beschilderde doeken) en slaagde er vaak in deze op een natuurlijke manier in zijn foto’s te verwerken. “Het familie-album is in werkelijkheid in het oog van de eigenaar dikwijls niet veel meer dan een staalkaart en de photographe die het geluk had het beste ‘monster’ voor de collectie te leveren, zal waarschijnlijk de beste klandisie bekomen” schrijft het Tijdschrift voor Photographie in 1884. Greiner leverde vakwerk af en had een uitgebreide klantenkring, waaronder veel acteurs en actrices. Een enkele maal betrad een tot de onsterfelijkheid uitverkoren cliënt zijn atelier. In 1871 bijvoorbeeld portretteerde hij de Franse schilder Claude Monet en diens vrouw Camille.

Het vak van professioneel portretfotograaf legde Greiner geen windeieren. In de jaren 1887 tot 1891 gaf hij architect Gerrit van Arkel de opdracht Nieuwendijk 89 van een geheel nieuwe gevel te voorzien. Greiner verhuisde met zijn gezin naar Damrak 24, waar hij een tweede atelier begon. Op het pand, waarvan het exterieur tot vandaag de dag niet is veranderd, is een gebeeldhouwd fries van de hand van Van den Bossche en Crevels aangebracht. Links en rechts tronen de portretten van Daguerre en Nièpce, de voormannen van de fotografie. Binnen het fries zijn enkele putti in de weer met het klaarmaken van fotografische baden, het bladeren in een fotoalbum en het spelen met fotografische attributen. In het midden staat de fotograaf met zijn camera.

In het artikel ‘De stoel in het 19de-eeuwse fotoatelier’ in het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek van 1980 vindt men een andere aanwijzing waaruit mag blijken hoe welvarend Greiners atelier was. Een bestudering van zijn visitekaartportretjes geeft aan dat hij in de loop van de tijd niet minder dan vijfenzestig verschillende stoelen in zijn atelier heeft gebruikt. Deze meubelen boden de mogelijkheid om de cliënt in verschillende houdingen te laten poseren: op, achter, naast of voor de stoel.

In de periode van 1875 tot 1890 was Albert Greiner een belangrijke Nederlandse toneelfotograaf. De techniek van de fotografie was nog niet zo ver gevorderd dat tijdens de toneelvoorstellingen zelf gefotografeerd kon worden. Acteurs en actrices bezochten het atelier van een fotograaf, verkleedden zich aldaar in kostuum en poseerden voor een toepasselijk achtergronddecor. Het atelier van Greiner lag gunstig, niet ver van de theaters in de Nes.

Het ‘acteren’ in het atelier doet op de foto’s vaak wat gedwongen aan. Soms echter is de acteur van zulk een grote klasse dat dramatische en ‘realistische’ foto’s ontstaan, zoals in het geval van Louis Bouwmeester. Behalve Bouwmeester zijn ook andere grote acteurs en actrices uit deze periode een of meer malen door Greiner op de foto gezet, onder wie Henri Crispijn, Julia Cuypers, Alex Faassen, E. Bamberg, Theo Mann- Bouwmeester, Max Faasen, Adriaan van der Horst en Esther de Boervan Rijk.

Collega’s van Greiner in Amsterdam die zich ook met theaterfotografie bezig hielden waren onder anderen Armand Frères (Photographie Francaise), A.H. van Dijk, Koene & Büttinghausen, M.H. Laddé, C.J.L. Vermeulen en Wegner & Mottu.

Na 1900, toen Greiner Jr de zaak had overgenomen, werd de concurrentie groter, vooral van Hendrik Coenraad de Graaff en Max Cosman, die beide een atelier hadden in Gebouw Kosmos aan het Koningsplein, vlakbij de Stadsschouwburg.

Greiner Sr maakte vooral romantische, statige portretten van individuele acteurs, Greiner Jr fotografeerde veel groepsscènes. Sommige daarvan zijn in het theater genomen, niet tijdens de voorstelling – dat was technisch nog niet mogelijk – maar tijdens een repetitie die even werd stilgezet ten behoeve van de fotograaf. Onder andere fotografeerde Fidel Carl Albert Greiner in 1901 het toneelstuk Op hoop van zegen van Herman Heijermans.

Greiner Jr werd de vaste fotograaf van de Nederlandsche Tooneelvereeniging, maar kon de concurrentie op den duur niet aan. Na 1905 waren de meeste toneelklanten naar elders vertrokken, naar een volgende generatie toneelfotografen met geheel andere ideeën over theaterfotografie, zoals Frits Geveke en vanaf 1913 Jacob Merkelbach.

Naast portretfoto’s zijn er van Greiner een aantal Amsterdamse stadsgezichten bewaard gebleven, alle op groot formaat afgedrukt. Het waren vooral de stad en de architectuur, meer dan de bewoners van Amsterdam, waar Greiner zijn camera op richtte. Mensen zijn afwezig of toevallige voorbijgangers. Zijn stadsgezichten zijn vooral gemaakt ter gelegenheid van speciale koninklijke, feestelijke gebeurtenissen en uitgebracht in een kleine oplage in portfolio’s.

De titel ‘hoffotograaf’ verleende een fotograaf status en prestige en waarschijnlijk een grotere klantenkring. Greiner ambieerde deze titel en deed hiertoe in 1878 het eerste verzoek. Hij stuurde een brief naar koning Willem III met enkele foto’s van het schip de ‘Willem Barents’, genomen op de dag van vertrek voor een poolreis. Deze foto’s zijn niet meer aanwezig in het Koninklijk Huisarchief en zijn ook elders niet gevonden. Het antwoord op zijn verzoek was negatief. Greiner probeerde het nogmaals in 1879. Hij zond het Koninklijk Huis veertien foto’s in een rode leren map met de titel Amsterdam in feestgewaad. De foto’s waren genomen voor en tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van de intocht in Amsterdam van koning Willem III en koningin Emma. De foto’s tonen zowel officiële, door de stad aangebrachte, als particuliere versieringen op verschillende plaatsen in het centrum van Amsterdam. In de begeleidende brief schreef Greiner dat hij als fotograaf geautoriseerd was door de feestcommissie en sprak hij de wens uit “een Koninklijk gunstbewijs te mogen ontvangen, zoude het deze zijn, van mij te mogen noemen, Photograaf van Hunne Majesteiten den Koning en de Koningin der Nederlanden.”

De map is nog steeds compleet en in het bezit van het Koninklijk Huis. In Muller’s De Nederlandsche geschiedenis in platen, deel 4, uit 1882 staat dat van deze serie slechts 25 exemplaren gedrukt zijn die alle waren verstuurd naar de koning en “autoriteiten en raadsleden” van Amsterdam. De foto’s zijn niet in de handel gebracht en de negatieven zijn vernietigd, aldus Muller.

Op 10 juli 1879 schreef de burgemeester van Amsterdam een aanbevelingsbrief voor Greiner: “A. Greiner (…) heeft een uiterst soliede zaak als photograaf en staat bekend als iemand die zijn vak grondig verstaat.” Op 2 augustus kreeg Greiner het predikaat van hoffotograaf en sindsdien prijkte het koninklijk wapen op de achterkant van zijn foto’s en in advertenties.

In 1887 fotografeerde Greiner nogmaals een feestelijke koninklijke gebeurtenis: de Aprilfeesten ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van koning Willem III. De foto’s werden, tezamen met gedichten van H.Th. Boelen, uitgegeven door J.M. Schalekamp te Amsterdam. Het is niet bekend hoe groot de oplage was en of de foto’s voor het publiek te koop waren.

Veel negentiende-eeuwse fotografen onder wie Greiner specialiseerden zich in de ‘onveranderlijke kooldruk’ zoals deze techniek doorgaans werd aangeprezen. In Greiners geval is de term ‘onveranderlijk’ geen loze kreet. Sommige foto’s zien er nu nog uit alsof ze gisteren zijn gemaakt, vooral enkele op groot formaat afgedrukte theaterfoto’s. De techniek van het fotograferen had Greiners belangstelling. In een artikel dat hij schreef voor het Tijdschrift voor Photographie in 1876 geeft hij een recept voor het prepareren van de plaat van een kooldrukoverdrachtprocédé. Het artikel verscheen eerder in het jaar reeds in het Engelse blad The Photographic News.

In een artikel voor The Photographic News in 1882 beschreef Greiner een door hemzelf ontworpen droogkast voor het drogen van glasplaten. Dit artikel verscheen niet in het Tijdschrift voor Photographie, maar het tijdschrift besteedde wel aandacht aan de uitvinding in een artikel van H.L.J Haakman uit 1885.

Het Tijdschrift voor Photographie was een uitgave van de Amsterdamsche Photographen-Vereeniging waarvan Greiner lid was. In december 1875 werd hij benoemd tot redacteur. Ondanks deze functie komen we zijn naam maar zelden tegen in de verslagen van vergaderingen en slechts tweemaal als auteur.

Albert Greiner overleed in 1890. Zijn zoon Fidel Carl Albert, die vermoedelijk door zijn vader tot fotograaf was opgeleid, nam het florerende fotoatelier over. Niet alleen werkte hij onder dezelfde naam, maar tevens beoefende hij dezelfde vormen van fotografie (de portretkunst en af en toe een stadsgezicht). Als een datering op de foto ontbreekt is het bijna onmogelijk te zeggen wie van beiden de maker is. Zelf had Greiner Jr blijkbaar duidelijke ambities op fotografisch terrein, getuige het feit dat hij in 1906 toetrad tot de Nederlandsche Fotografen Kunstkring, een vereniging die zich onder andere ten doel stelde het niveau van de vakfotografie te verbeteren. De kwaliteit van het werk van de zoon doet niet onder voor die van de vader.

Het atelier van Greiner zou tot 1915 blijven bestaan. Albert Greiner is het voorbeeld van een hardwerkend en ambachtelijk fotograaf, die door het serieus uitoefenen van zijn beroep zeer succesvol is geworden. Hij behoorde zonder twijfel tot de betere negentiende-eeuwse portretfotografen. Zijn portretten zijn vooral technisch van hoge kwaliteit.

Zijn stadsgezichten doen nauwelijks onder voor die van Pieter Oosterhuis, maar het ontbrak Greiner kennelijk aan tijd, interesse of ambitie om zich tot een belangrijk architectuurfotograaf te ontwikkelen. Over de betekenis van Fidel Carl Greiner is niet veel meer te zeggen dan dat hij een technisch goed vakman was. Van een individuele opvatting over fotografie is bij hem geen sprake.

Documentatie

Primaire bibliografie

Het vervaardigen van negatieven en afdrukken op papier, in Tijdschrift voor Photographie 1 (juli 1873) 12, p. 184-186.

Note on Carbon printing, in The Photographic News 20 (21 januari 1876) 907, p. 38 (idem: Collodium om pigment photographie te emailleeren, in Tijdschrift voor Photographie 4 (maart 1876) 8, p. 128).

A simple drying-box for gelatine plates, in The Photographic News 26 (21 april 1882)1233, p. 215.

(Advertenties), in Adresboek Amsterdam 1886-1893.

Reclamestrooibiljet juni 1893. (Advertenties), in De Kijker 1899-1900/01.

foto’s in:

Amsterdam in feestgewaad 21-18 april 1879 (Portfolio van 14 foto’s, uitgegeven ter gelegenheid van het bezoek van koning Willem III en koningin Emma aan Amsterdam, 1879).

Herinnering Aprilfeesten Amsterdam (Portfolio met gedichten van H.Th. Boelen, een tekening van J. van Essen en foto’s van A. Greiner, uitgegeven namens het Genootschap Liefdadigheid naar Vermogen, ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van koning Willem III), Amsterdam (J.M. Schalenkamp) 1887.

A. van Raalte, Louis Bouwmeester. Zijn veertigjarige toneelloopbaan 1861-1901, Amsterdam 1901, p. 14, 16-17, 19-20, 24, 26-31,33-35,40-41,43.

Maandelijksch Tijdschrift voor Tooneel 1 (maart 1904) 3, na p. 91, na p. 107.

Buiten. Geïllustreerd weekblad aan het buitenleven gewijd 2 (20 juni 1908) 25, p. 298-299.

Aug. Grégoire, Honder jaar fotografie, Bloemendaal (N.V. Uitgeversmaatschappij “Focus”) 1948.

Harry G.M. Prick, De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising Jr., deel 1, Den Haag (Nederlands Letterkundig Museum) 1965, p. 121, 205 (serie: Achter het boek 4 (1965) 1/3)

Bzzlletin (1979) 69, p. 4, 6.

Catalogus tent. Foto ’84, Amsterdam (Stichting Amsterdam Foto) 1984, p. 101.

Catalogus tent. Monet in Holland, Zwolle/Amsterdam (Waanders/ Rijksmuseum Vincent van Gogh) 1986, p. 12,45.

Vrij Nederland kleurenbijlage (18 oktober 1986) 42, p. 3.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Het Fotografisch Museum van Auguste Grégoire. Een vroege Nederlandse fotocollectie, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1989, p. 87, 93.

Mattie Boom, 150 Jaar fotografie. Een keuze uit de collectie van de Rijksdienst Beeldende Kunst, Den Haag (SDU Uitgeverij) 1989, p. 99 (serie: RBK-reeks nr. 2).

Redacteurschappen

Tijdschrift voor Photographie, vanaf 1875.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Kort verslag van de vergadering der Amsterd. Photographen-Vereeniging, in Tijdschrift voor Photographie 4 (januari 1976) 6, p. 6-7.

Catalogus Internationale Tentoonstelling van Photographie, Amsterdam (Arti et Amicitiae) 1877, p.6.

Amsterdamsche Courant 2 1 oktober 1878, p. 2020.

F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen, deel 4, Amsterdam (Frederik Muller en Co.) 1882, p. 380, nr. 7521.

H.L.J. Haakman, Greiner’s droogkast, in Tijdschrift voor Photographie 13 (maart 1885) 3, p. 27-29.

Auteur onbekend, Beeldhouwkunst, in De Opmerker. Weekblad voor beeldende kunst en technische wetenschap 2 2 ( 3 september 1887) 36, p. 284.

Auteur onbekend, Amsterdam, in De Opmerker. Weekblad voor beeldende kunst en technische wetenschap 22 (17 september 1887) 38, p. 302.

De Architect 2 (1891) 1/2, pl. 44.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 10, 13, 38, 40, 60, 95 (met foto’s).

I.Th. Leijerzapf, De stoel in het 19deeeuwse foto-atelier, in Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1980, (1981) 31, p. 525-532.

Joost Groeneboer, In het licht van de fotograaf, Amsterdam 1991, p. 45-48, 52-54, 58, 60-61, 66, 76, 78, 113, 117 (serie: Theater Cahiers 2).

Lidmaatschappen

Amsterdamsche Photographen-Vereeniging.

Onderscheidingen

1877 Bronzen medaille, Internationale Tentoonstelling van Photographie, Amsterdam.

1878 Eervolle vermelding, Wereldtentoonstelling, Parijs.

1879 Zilveren medaille, Tentoonstelling van Nederland en Koloniën, Arnhem.

1879 Hoffotograaf.

1883 Zilveren medaille, Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling, Amsterdam.

Tentoonstellingen

1877 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Internationale Tentoonstelling van Photographie (Amsterdamsche Photographen-Vereeniging).

1878 (g) Parijs, Wereldtentoonstelling.

1879 (g) Arnhem, Tentoonstelling van Nederland en Koloniën.

1883 (g) Amsterdam, Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling.

1978 (g) Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Belicht Verleden. Fotografie in Nederland 1839-1920 (rondreizende tentoonstelling).

1984 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, 1860-1960 Honderd jaar Amsterdams straatleven (Foto ’84).

Bronnen

Amstelveen, Adriaan Elligens (ongepubliceerde doctoraalscriptie kunstgeschiedenis: Frits Geveke, de Nederlandsche Fotografen Patroons Vereeniging en de portretfotografie in Nederland tussen beide wereldoorlogen, Rijksuniversiteit Leiden, januari 1988).

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Joost Groeneboer (ongepubliceerde doctoraalscriptie theaterwetenschap: Theaterfotografie in Nederland, 1855-1942, Universiteit van Amsterdam, 1990).

Amsterdam, M. Harlaar (documentatie en mondelinge informatie).

Amsterdam, Theater Instituut Nederland, bibliotheek en documentatiebestand.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Neustadt, Stadtarchiv.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Rijksprentenkabinet.

Amsterdam, Theater Instituut Nederland.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Albert Greiner is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).