FotoLexicon, 8e jaargang, nr. 17 (december 1991) (nl)

Lood van Bennekom

Irma van Bommel

Extract

Lood van Bennekom leerde eind jaren twintig in Parijs het vak bij de Amerikaanse fotografe Berenice Abbott. Terug in Nederland ontwikkelde hij zich tot een veelzijdig fotograaf. Hij was werkzaam als reportage-, bedrijfs- en reclamefotograaf, maar vond zijn specialisatie vooral in de modefotografie. In de jaren vijftig was Lood van Bennekom één van de pioniers die de modefotografie in Nederland tot ontwikkeling brachten.

Biografie

.

1905

Lodewijk Hendrik (Lood) van Bennekom wordt op 5 december geboren in Amsterdam. Na de lagere school gaat hij naar de ambachtschool en werkt vervolgens enige jaren als elektricien. Hij is actief lid van de jeugdafdeling van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC).

1924

Hij gaat als assistent met het marionettentheater van Adriaan van der Horst naar Parijs.

Daarnaast figureert hij in films en ontwerpt dessins voor badpakken.

ca. 1926

In Parijs ontmoet hij de Amerikaanse fotografe Berenice Abbott, voor wie hij een donkere kamer verbouwt en andere karweitjes doet. Zij maakt hem enthousiast voor het fotografenvak en neemt Van Bennekom als assistent bij haar in dienst.

1928

In het najaar van 1928 verwerft Berenice Abbott een groot deel van het negatievenarchief van de in 1927 overleden fotograaf Eugène Atget. Van Bennekom werkt mee aan de ontsluiting en preservering van Atgets archief en maakt afdrukken op daglichtpapier.

1929-‘30

Wanneer Berenice Abbott in 1929 naar Amerika terugkeert, mag Van Bennekom enige tijd gebruik maken van haar doka in Parijs. Hij werkt haar opdrachten af en begint vervolgens voor zichzelf. Zijn foto’s verschijnen in Franse tijdschriften als Vu en Bravo.

In augustus 1930 keert Van Bennekom terug naar Nederland en gaat werken voor het reclamebureau Van Alfen. Daarnaast is hij persfotograaf voor dagblad Het Volk.

1932

Hij trouwt met de Duitse Elfriede Wilhelmine Kosianka. In hetzelfde jaar wordt hun dochter Tanja geboren.

1934

Van Bennekom gaat wonen in Eindhoven, waar hij als bedrijfsfotograaf in dienst treedt bij de gloeilampenfabriek Philips.

1936

Lood van Bennekom verhuist naar Amsterdam en wordt bedrijfsfotograaf bij vatenfabrikant Bernard van Leer. Hij fotografeert ook diens privé-circus Carvalhos (Kavaljos), evenals zijn voorganger Karel Kleijn dat in 1934 had gedaan.

1937

Van Bennekom neemt deel aan de tentoonstelling foto ’37 in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Hij wordt vaste medewerker (tot 1941) van het tijdschrift Kleinbeeld-foto, voornamelijk als auteur van artikelen over ontwikkeltechnieken.

1940

Het huwelijk van Lood van Bennekom en Elfriede Kosianka loopt uit op een echtscheiding.

In de oorlogsjaren woont Van Bennekom op verschillende adressen in Beverwijk, Zandvoort en Amsterdam. Hij maakt pasfoto’s voor Joodse onderduikers. Daarnaast fotografeert hij schilderijen, landgoederen en inboedels van mensen die hun bezittingen willen documenteren. Daarbij werkt hij samen met de antiquair Jacques Vecht en de lijstenfabrikant Kees Heydenrijk.

1945

Hij maakt reportages over uiteenlopende onderwerpen voor het weekblad Ons Vrije Nederland.

1946

In 1946 trouwt hij met de achttien jaar jongere Tosca (Wilhelmina Hendrika) Leenders.

Hij krijgt onverwacht de opdracht van Van Leer om in Basra, Singapore en Hongkong de Van Leer fabrieken te fotograferen. Tijdens zijn reis (van september tot december) maakt hij ook opnamen van het landschap en de bevolking.

1947

Lood van Bennekom junior wordt op 19 februari geboren.

1948-‘49

Als hoofdfotograaf van de Rijksvoorlichtingsdienst vertrekt Van Bennekom samen met de journalist Ben Koster in juni 1948 naar Nederlands-Indië. Van Bennekoms vrouw en zoon voegen zich in mei 1949 bij hem en blijven tot december. De plannen van de familie Van Bennekom om zich daar blijvend te vestigen worden verstoord door het onafhankelijkheidsstreven van Indonesië.

1950

Hun dochter Mieke wordt in Nederland geboren.

Na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië is Van Bennekom in maart 1950 genoodzaakt terug te keren.

Vanaf april is het nieuwe woon- en werkadres van Lood van Bennekom Hoofdweg 25 te Amsterdam.

Van Bennekom en Koster zetten hun samenwerking voort en leveren journalistieke reportages over allerlei onderwerpen voor tijdschriften als Panorama, Wereldkroniek en Revue. Koster schrijft de teksten bij Van Bennekoms foto’s.

1953

Tosca Leenders neemt de journalistieke taak over van Ben Koster; voortaan werken Van Bennekom en Leenders samen voor Margriet en Eva van de Geïllustreerde Pers en Libelle, Katholieke Illustratie en Beatrijs van uitgeverij Spaarnestad. Zij leggen zich toe op ‘vrouwelijke’ onderwerpen en specialiseren zich in mode. Van Bennekom fotografeert in Amsterdam modeshows van onder meer Max Heymans en de Franse couturier Hubert de Givenchy.

In 1953 verschijnt in pocketformaat het fotoboek Amsterdam bij nacht (met tekst van de journalist Bob Wallagh), een selectie uit de foto’s die Van Bennekom sinds 1950 maakte van de stad Amsterdam.

In opdracht van Philips maakt Van Bennekom een foto van Be-Bopper dansers voor de platenhoes van Dan Terry and his Orchestra.

1954

In augustus is in het Amsterdamse studententheater Kriterion een tentoonstelling ingericht met foto’s van Van Bennekom.

Van Bennekom en Leenders gaan werken voor uitgeverij Bonaventura. In de bladen van deze uitgeverij, Elseviers Weekblad en Elegance, doen zij verslag van de ontwikkelingen op modegebied in Nederland. Daarnaast fotografeert Van Bennekom in opdracht van diverse Nederlandse modehuizen en confectiebedrijven de nieuwe collecties. Ook blijft hij werkzaam in de reclame en levert foto’s voor de reclamebureaus Van Alfen, De la Mar en Holdert.

1955

In december worden de foto’s van Van Bennekoms reis naar Singapore en Hongkong uit 1946 tentoongesteld in wijnkelder-eethuisje annex galerie La Cave Internationale te Amsterdam.

1958-‘59

Van Bennekom experimenteert korte tijd met naaktfotografie.

1960

In de jaren zestig verplaatst hij door ruimtegebrek twee maal zijn atelier: eerst naar de Van Eeghenstraat, later naar de Plantage Middenlaan, beide in Amsterdam.

1965

In december viert Van Bennekom zijn zestigste verjaardag en het feit dat hij veertig jaar in het vak zit. Hij krijgt de gouden speld van de NVF uitgereikt.

1967

Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn zoon, die de naamsvermelding Lood van Bennekom Jr. hanteert.

1970

Omdat zijn gezondheid achteruit gaat, neemt Van Bennekom minder opdrachten aan. Het atelier verplaatst hij weer naar zijn huisadres aan de Hoofdweg. Wanneer hij in 1972 stopt met werken, wordt zijn studio niet voortgezet. Zijn zoon kiest de richting van de reclamefilm.

1978

Lood van Bennekom overlijdt op 17 maart 1978 te Amsterdam.

Zijn vrouw beheert het negatievenarchief tot zij het in 1990 overdraagt aan de Stichting Nederlands Fotoarchief (nu Nederlands Fotomuseum) in Rotterdam.

Beschouwing

Lood van Bennekom kwam bij toeval met fotografie in aanraking. Hij leerde het vak in Parijs bij Berenice Abbott, een leerlinge van Man Ray. Van Bennekom was aanvankelijk als elektricien bij haar in dienst gekomen om werkzaamheden in haar donkere kamer te verrichten. Abbott maakte hem enthousiast voor de fotografie en nam hem aan als assistent. Hij hielp haar onder andere met het ontsluiten van het archief van Eugène Atget. In het in 1964 door Berenice Abbott uitgegeven fotoboek The World of Atget wordt Van Bennekom genoemd: “To preserve the plates, my young Dutch assistent Lood van Bennekom and I cleaned each one, placed it in a glassine envelope, then numbered and classified them all. I had not realized the extent of Atget’s work, for this operation took months.”

Hoewel Van Bennekom als assistent van Abbott begon, was hij in feite grotendeels autodidact. Ongetwijfeld heeft hij invloed ondergaan van Berenice Abbott, Eugène Atget en van fotografen die in de tweede helft van de jaren twintig in Parijs werkzaam waren, maar de praktijk was zijn voornaamste leerschool. Zijn werk als persfotograaf bij Het Volk beschouwde hij als een goede training, “daar krijg je de snelle kijk van”. Als bedrijfsfotograaf, eerst bij Philips en later bij Van Leer, leerde hij de technische kant van de fotografie grondig kennen.

Niet geheel onverwacht, gezien zijn leertijd bij Abbott, ontwikkelde Van Bennekom zich tot een fotograaf die de vormgeving en techniek van de Nieuwe Fotografie in praktijk bracht. Uit zijn inzending voor foto ’37 – een close-up van een zebrakop tot een bijna abstracte voorstelling van zwarte en witte strepen getransformeerd – en de publicaties van foto’s in Filmliga, De Groene Amsterdammer en in diverse internationale fotografische jaarboeken blijkt zijn instemming met de denkbeelden van de Nieuwe Fotografie.

Na de opgedane ervaring in Parijs vond Van Bennekom in Nederland ondanks de recessie vrij snel werk. Als fotograaf met een eigentijdse visie lagen er wegen voor hem open in nieuwe fotografische richtingen als reclame-, pers- en bedrijfsfotografie. Voor reclamebureau Van Alfen leverde hij in de jaren dertig bijvoorbeeld foto’s voor campagnes als ‘Klinkerwegen, goede wegen’ en ‘Leren zolen, gezonde zolen’. Fotografische afdrukken uit deze periode zijn zeldzaam; Van Bennekoms archief van vóór 1946 is verloren gegaan door waterschade.

Hoewel het Van Bennekom dus niet aan werkgevers ontbrak, lijkt het er op dat hij in de tweede helft van de jaren dertig met het idee speelde zich in Amerika te vestigen, want Abbott schrijft hem in 1937 vanuit New York in antwoord op zijn brief, dat Kertesz ook in New York is en dat zij zijn mening zal vragen over mogelijkheden een eigen studio op te zetten. Abbott waarschuwt echter dat het moeilijk is om als fotograaf in Amerika een voet aan de grond te krijgen. “From my own observations I should say, it is far, very far from easy to get a footing here. There is terrific and vast competition. Even with luck, business perseverance and having something specially good, you would surely need to plan on spending several years to get a real start. That is merely my honest opinion. What do you expect of the capitalist system anyway? Hard labor and prostitution of your work.”

Gedurende zijn hele loopbaan bleef Van Bennekom werkzaam in de reclamefotografie. Hij kreeg zowel opdrachten van reclamebureaus als rechtstreeks van bedrijven, zoals van de bierbrouwerijen Amstel en Heineken, de Houtvoorlichting, Douwe Egberts, Verkade, Brabantia en de Keuringsdienst voor Waren. Ook behoorde Philips regelmatig tot zijn opdrachtgevers.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog ging Van Bennekom werken voor Ons Vrije Nederland. Hij maakte reportages over de schilderijenvervalser Han van Meegeren, de TBC-bestrijding en over Hoogovens. De foto’s verschenen in dit weekblad veelal met vermelding van zijn naam, een enkele keer met de toevoeging ABC Press. Enkele foto’s werden echter zonder naamsvermelding gepubliceerd. Toch kan een aantal reportages, bijvoorbeeld over de nog in ons land verblijvende Canadezen en over het Bureau voor Oorlogsdocumentatie, op grond van Van Bennekoms aantekeningen aan hem worden toegeschreven. Van Bennekoms journalistieke reportages lijken in opzet en onderwerp – mensen aan het werk in een bepaald bedrijf- op de reportages die André Kertesz eind jaren twintig maakte voor Vu.

Op zijn reis in 1946 naar Zuidoost-Azië heeft Van Bennekom reportages van de bevolking en het landschap gemaakt. Zijn belangstelling ging vooral uit naar de alledaagse activiteiten. Van zijn reportages die hij in opdracht van de Rijksvoorlichtingdienst in 1948 en 1949 in Indonesië heeft gemaakt, kunnen de negatieven en afdrukken als verloren worden beschouwd. Na zijn terugkeer uit Indonesië maakte Van Bennekom met de journalist Ben Koster reportages over uiteenlopende onderwerpen, zoals het door kunstenaars gebouwde café Montmartre in Amsterdam dat in Revue werd geplaatst. Helaas zijn vele van deze reportages moeilijk te traceren omdat ook in de jaren vijftig vaak nog geen namen van fotografen of schrijvers werden vermeld. Van Bennekom ontwikkelde zelf de ideeën, eerst samen met Koster, later met zijn vrouw Tosca, en probeerde deze te verkopen aan geïllustreerde bladen. Met Tosca Leenders richtte Van Bennekom zich op vrouwenbladen en maakte reportages over textiele kunstvormen, werkende vrouwen en mode.

In de tijd dat Lood van Bennekom in Parijs verbleef, toonde hij al belangstelling voor mode door dessins voor badpakken te ontwerpen. Na de oorlog maakte hij enkele reportages over mode, om zich in de jaren vijftig bijna volledig aan de modefotografie te gaan wijden.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de Franse modeontwerpers opnieuw toonaangevend in de modewereld. Met hun mannequins bezochten zij meermalen ons land om hun nieuwe collecties te tonen. Van Bennekom maakte fotoreportages van shows van onder anderen Hubert de Givenchy, Jacques Griffes en Jacques Fath, die gehouden werden in het Carlton Hotel en in het Victoria Hotel te Amsterdam en in het Kurhaus te Scheveningen. In de jaren vijftig beleefde Nederland de opkomst van een eigen haute couture en de groei van een confectie-industrie. In navolging van de Italiaanse en Amerikaanse mode-industrie richtten de Nederlandse confectiefabrikanten zich ook op vrijetijdskleding en mode voor tieners. Zowel de couturiers als de confectionairs hielden regelmatig modeshows en het laten fotograferen van hun collecties voor publicatie in kranten, tijdschriften en prijscouranten werd gebruikelijk. Gestimuleerd door de ontwikkelingen besloot Lood van Bennekom de mode in Nederland met zijn camera te volgen.

Tot de eerste Nederlandse couturiers behoorde Max Heymans. Hij begon omstreeks 1948 als ontwerper van hoeden en breidde in de jaren vijftig zijn collectie uit met mantelpakjes en japonnen. Enkele jaren daarna startten Tim Bönig en Peter Voorn eveneens voorzichtig als ontwerper van hoeden om daarna naam te maken als couturier. Lood van Bennekom fotografeerde modeshows van genoemde ontwerpers en ook van Ferry Offerman, Dick Holthaus, Edgar Vos en van diverse confectiebedrijven zoals Schuttersveld, Vico en Sturka. Deze foto’s verschenen regelmatig in Elseviers Weekblad en Elegance, naast foto’s van Godfried de Groot, Lou van Kollem, Marius Meijboom en Hans Dukkers.

De modefoto’s van Van Bennekom tonen de algemene lijn in de modefotografie. Typerend voor de jaren vijftig is de elegante, balletachtige pose van het fotomodel, zoals te zien op foto’s uit die tijd van Irving Penn en Henry Clarke. In de jaren zestig kwam daar het speelse element voor in de plaats, zoals toegepast door David Bailey en Richard Avedon en in Nederland geïntroduceerd door Paul Huf. Dit speelse kwam tot uiting in een lossere houding van de modellen, andere camerastandpunten (hoog en laag) en grappige decors en accessoires.

Behalve journalistieke reportages van modeshows fotografeerde Van Bennekom ook modecollecties, zowel in opdracht van couturiers en confectionairs als van dagbladen en tijdschriften. Deze opnamen werden in de studio gemaakt, waar met een zorgvuldig gekozen achtergrond, vakkundige belichting en een goede compositie de kleding het best tot zijn recht kwam. Daarnaast maakte Van Bennekom ook al modereportages ‘op locatie’. Hij zocht uiteenlopende locaties als achtergrond, ondermeer het atelier van een kunstschilder, een modern ingerichte woning, de Keukenhof, het Braassemermeer, het oude havenkwartier van Amsterdam, een manege, een bierbrouwerij en een filmstudio. Soms voegde hij een verhalend element aan deze ‘locatie’-foto’s toe. In 1960 bijvoorbeeld verscheen in Elegance een originele reportage van Van Bennekom over tienermode, opgenomen in een filmstudio in Amsterdam, waarbij de modellen de suggestie wekken te acteren voor een film. Van Bennekom was daarmee één van de fotografen in Nederland die mode op een dergelijke wijze ging presenteren. De verhalende reportages van Van Bennekom verschenen vaker in het luxe uitgegeven Elegance dan in het op krantenpapier gedrukte Elseviers Weekblad.

Lood van Bennekom werd de vaste fotograaf van mode- en hoedenontwerper Peter Voorn en schoenenfirma Bata International. Het fotograferen van mode-accessoires werd zijn specialisme. Door speciale belichtingstechnieken toe te passen liet hij de verschillende structuren van de materialen goed tot uitdrukking komen. De éne keer door een eenvoudige compositie, de andere keer door een enscenering verkreeg hij originele foto’s. Zowel Peter Voorn als Bata lieten hem vrij in de uitvoering van de opdracht. Vaak echter wilden de modefabrikanten bij de opnamen aanwezig zijn. Dat gaf conflictsituaties omdat de fabrikant vaak frontale foto’s wilde waarop ‘elke knoop te zien was’. Van Bennekom daarentegen wilde mooie foto’s maken en had meer aandacht voor het samenspel van compositie, houding, enscenering, kadrering en belichting dan voor een enkel detail. Om een expressieve schaduwwerking te krijgen, belichtte hij zijn onderwerp van één kant. In de jaren vijftig waren er weinig professionele fotomodellen in Nederland. Dat had te maken met de lage maatschappelijke waardering voor dit beroep, een houding die pas in de jaren zestig veranderde. Zo was Van Bennekom aangewezen op slechts enkele professionele fotomodellen. Met pruiken en make-up transformeerde hij ze in verschillende type vrouwen. Soms ook poseerde Van Bennekoms vrouw Tosca. Later in de jaren zestig betrok hij fotomodellen van het modellenbureau Top Telefoon van Tony en Hubert Wijnberge.

Van Bennekom werkte met verschillende typen camera’s. Hij had echter een voorkeur voor de negatiefformaten 6×6 en 9×12. Hij bleef de zwart-wit fotografie trouw, hoewel hij in de tweede helft van de jaren zestig modereportages op verzoek van zijn opdrachtgevers soms gedeeltelijk in kleur opnam.

Van Bennekom had veel interesse voor de technische kant van het fotografenvak. Hij experimenteerde vooral met recepten voor ontwikkelaar. Ontwikkelvloeistoffen waren nog niet kant-en-klaar in de winkel verkrijgbaar en moesten zelf worden samengesteld. In de jaren dertig deed hij in Kleinbeeld-foto verslag van zijn bevindingen. Een decennium later kwam zijn technische vaardigheid hem goed van pas op zijn reis door Indonesië. Vanwege het warme en vochtige klimaat moest hij maatregelen treffen om het filmmateriaal te beschermen: hij was genoodzaakt de volgeschoten films dagelijks te ontwikkelen en vervolgens te dompelen in een hardingsbad om het smelten van de emulsie te voorkomen. In 1946 waren rolfilms nog niet voorgehard.

In de boeken die Van Bennekom bijhield, noteerde hij niet alleen de opdracht maar ook het formaat van het negatief, het filmmateriaal en de ontwikkelaar die hij gebruikte.

In 1958 en 1959 experimenteerde hij met naaktfotografie, waarbij hij streefde naar vage contouren van het afgebeelde naakt. Dat effect verkreeg hij door het fotomateriaal in speciale ontwikkelbaden te dompelen.

Van Bennekom had omstreeks 1958 plannen een boek over naaktfotografie te publiceren, met daarin een verhandeling over zijn ontwikkeltechniek. Het plan is nooit uitgevoerd. Voordien had hij ook al eens het plan opgevat een fotoboek uit te geven, namelijk van zijn reis naar Singapore en Hongkong voor Van Leer in 1946. Van foto’s van deze reis zijn alleen twee albums met spiraalband samengesteld. Zijn voornemen een fotoboek te publiceren over nachtelijk Amsterdam heeft hij wel tot uitvoer gebracht. Het boek dat onder de titel Amsterdam bij nacht in 1953 verscheen, bevat nachtopnamen van Amsterdamse grachten met weerkaatsing van de straatverlichting in het water, verlichte gevels en bruggen, straten met rijen glimmende auto’s, reclamezuilen en het uitgaansleven. Wat betreft thema, fotobeelden en titel lijkt dit boek op het in 1933 uitgegeven fotoboek Paris de nuit van Brassaï.

Hoewel Lood van Bennekom op verschillende terreinen werkzaam is geweest, ligt zijn verdienste vooral op het gebied van de Nederlandse modefotografie. In de jaren vijftig, gelijktijdig met de opkomst van de Nederlandse haute couture en de groei van de Nederlandse confectie-industrie, werd modefotografie zijn specialisatie. Zijn archief (ca. 11.400 negatieven) geeft een overzichtelijk beeld van de modefotografie in de jaren vijftig en zestig en is daarom voor de geschiedenis van de Nederlandse fotografie maar zeker ook voor de geschiedenis van de Nederlandse mode belangrijke documentatie.

Documentatie

Primaire bibliografie

Bob Wallagh (tekst), Amsterdam bij nacht, Amsterdam (De Kern) 1953.

Brief 1 (ingezonden brief), in Foto 12 (januari 1957) 1, p. 16.

Lood van Bennekom zestig jaar, in Ariadne 20 (8 december 1965) 49, p. 1294-1295.

in Kleinbeeld-foto:

Een levensgevaarlijke reportage, 1 (juni 1937) 3, p. 80-85.

Kleinbeeld-notities, 1 (december 1937) 9, p. 286-287.

Kleinbeeld-notities, 1 (januari 1938) 10, p.313.

Een jaar ervaring met de Champlin, 1 (februari 1938) 11, p. 345-346.

Circus en variété, 2 (juni 1938) 3, p. 90-92.

Kleinbeeldnotities, 2 (augustus 1938) 5, p. 179.

Perspectief, 2 (oktober 1938) 7, p. 234-237.

Champlin 16, 2 (januari 1939) 10, p. 353-355.

800 Opnamen in 12 uur, 3 (april 1939) 1,p. 12-13.

De kleine camera in een groot bedrijf, 3

(december 1939) 9, p. 318-320.

Welke film, welke ontwikkelaar, 4 (oktober 1940) 7, p. 198-200.

Het ontwikkelen van kunstlichtopnamen, 4 (november 1940) 8, p. 237.

Het bewaren van oplossingen, 4 (december 1940) 9, p. 264.

Tips en nieuws, 4 (januari 1941) 10, p. 305.

foto’s in:

Photographie 1931, p. 66.

Modern Photography 1933.

Filmliga (mei 1933) 6, p. 164.

Op de hoogte 1934, p. 21 g.

Wij. Ons werk, ons leven 13 maart 1936, p. 16-17.

Wij. Ons werk, ons leven (1937) 22, p. 16-17.

De Groene Amsterdammer 61 (19 juni 1937) 3133, p. 8.

Photography Year Book. The International Annual of Camera Art 3 (1938), p. 87, 92, 213.

Ons Vrije Nederland (10 november 1945) 23, p. 3-5.

Ons Vrije Nederland (17 november 1945) 24, p. 7-9.

Ons Vrije Nederland (8 december 1945) 27, p. 8-9.

Ons Vrije Nederland (22 december 1945) 29, p. 10.

Ons Vrije Nederland (1945) Kerstbijlage, p. 1-3,14.

Ons Vrije Nederland (16 februari 1946) 37, p. 4.

Revue (30 mei 1953) 10 (Artisten bouwen Montmartre in Amsterdam).

Platenhoes van Dan Terry and his Orchestra, (Philips B07677R), 1953/1954.

Proost Prikkels, Prikkels (1954) 185.

J.J. Grannetia (red.), Tien jaar korps vrijwillige politie, Amsterdam 1956.

Kijkprikkels, Prikkels (november/december 1958) 231, p. 48.

Algemeen Dagblad 31 december 1969, p. 21.

Accent 7 maart 1970, p. 34-35 (Bata).

Accent 11 april 1970, p. 37 (Boutique Theresia).

Accent 23 mei 1970, p. 50 (Rimmel).

Accent 12 december 1970, p. 51 (Peter Voorn).

in Elegance:

oktober 1956, p. 26 (Maison Leeser).

oktober 1957, p. 66-67 (Tim Bönig).

januari 1959, p. 9-17.

maart 1959, p. 17-22.

mei 1959, p. 4, 7-8, 10, 27, 38-39.

juni 1959, p. 39-41.

juli 1959, p. 9-15.

augustus 1959, p. 9-13, 25-27.

november 1959, p. 16 (Peter Voorn), 37-42.

december 1959, p. 37-41.

januari 1960, p. 42-44.

februari 1960, p. 58-62.

maart 1960, p. 36-40.

april 1960, p. 16, 18 (Modart, Dick Holthaus).

mei 1960, p. 80-81.

juni 1960, p. 34-39, 71-73.

juli 1960, p. 62-63.

augustus 1960, p. 29-31.

september 1960, p. 64-65.

november 1960, p. 80-82 (Van Daal & Meyer).

december 1960, p. 98-99 (Peter Voorn, Toon Smit).

februari 1961, p. 22-24 (Vico, Anco, Max Haar, Olman).

maart 1961, p. 55 (Michel).

november 1961, p. 30, 32 (Peter Voorn, Bata International).

februari 1962, p. 31-33.

maart 1962, p. 4-9 (Max Haar, Vico, Dreese, Olman, Peter Voorn).

april 1962, p. 36 (Peter Voorn, Bata, Noordwijk).

oktober 1962, p. 4, 6 (Bata International, Peter Voorn).

in Elseviers Weekblad:

16 januari 1954, p. 31 (René Patton).

13 maart 1954, p. 21 (Tim Bönig, Klement de Jong).

20 maart 1954, p. 25 (Joan Beavis).

27 maart 1954, p. 25 (Wim van Eijk).

10 april 1954, p. 29 (Willy Loos).

8 mei 1954, p. 21 (Antoine, Jacques Griffe).

22 mei 1954, p. 21 (Fashion Week).

12 juni 1954, p. 19 (Tim Bönig).

11 september 1954, p. 25 (Offerman, Sweda, Metz & Co., Tim Bönig, Max Heijmans).

25 september 1954, p. 39 (Bertram, Dior, Carven, Jacques Bergmans, Scheepjeswol, Conny Weyers).

2 oktober 1954, p. 21 (Boussac, Kuiper, Katja Robinsky).

9 oktober 1954, p. 43 (Jacques Fath).

16 oktober 1954, p. 42 (Jersey Novelty, Wilma, Vendôme).

23 oktober 1954, p. 33 (lederwaren).

30 oktober 1954, p. 45 (Jacques Griffe).

6 november 1954, p. 41 (Wala).

20 november 1954, p. 29 (Fashionweek).

27 november 1954, p. 29 (Noplatex, Mecona, Jenny, Falcon, Zwacon).

22 januari 1955, p. 33 (Sambo, plisséstof).

12 maart 1955, p. 46 (Max Heijmans).

2 april 1955, p. 25 (De Givenchy, Blok van Heijst).

16 april. 1955, p. 39 (Jacques Fath).

4 juni 1955, p. 35 (bakvismode).

2 Juli 1955, p. 41 (strandmode).

17 september 1955, p. 41 (Nansen Couture).

24 september 1955, p. 45 (Carven, Max Heijmans, Méry Raffalo).

1 oktober 1955, p. 45 (Fath, Bertram).

22 oktober 1955, p. 42 (Gerson Dreese, Tony Wagemans).

5 november 1955, p. 43 (Balmain).

26 november 1955, p. 39 (Sweda).

28 januari 1956, p. 30 (Helfi).

10 maart 1956, p. 47 (Tim Bönig).

24 maart 1956, p. 43 (Theresia).

7 april 1956, p. 35 (Fath).

9 juni 1956, p. 41 (Etec, Holland Confectie).

8 september 1956, p. 45 (Leeser, Tim Bönig, Eylders, IWS, Menko).

8 december 1956, p. 36 (Plaza, Max Haar, Holland Confectie, Eroïca).

15 december 1956, p. 41 (Ten Bergen, Maja Coats).

9 februari 1957, p. 40 (Sweda, Baren).

16 maart 1957, p. 41 (Tim Bönig, Edgar Vos).

23 maart 1957, p. 43 (Irma Spruit).

30 maart 1957, p. 41 (Sport Shop).

27 april 1957, p. 45 (Nansen Couture).

11 mei 1957, p. 42 (Bercofa, Olman, Anco, Plaza).

22 juni 1957, p. 41 (Bonebakker, Steltman, Schaap).

29juni 1957, p. 37 (kinderkleding).

28 september 1957, p. 36 (Irma Spruit).

5 oktober 1957, p. 47 (l’Abeille).

11 januari 1958, p. 17 (circus Kavaljos van Bernard van Leer).

25 Januari 1958, p. 39 (Menko).

1 maart 1958, p. 39 (Klaassen).

22 maart 1958, p. 45 (Metz, Madame Grès).

17 mei 1958, p. 39 (Plaza).

24 mei 1958, p. 40 (Noordwijk).

28 juni 1958, p. 39 (Maja Coats).

29 november 1958, p. 39 (Gerson Dreese, Egon Pfeiffer, Jolo, Zwacon, Plaza).

27 december 1958, p. 36 (in schildersatelier Kouwen).

17januari 1959, p. 47 (Menko).

28 februari 1959, p. 46 (Perfecto).

9 mei 1959, p. 35 (Fashion Week).

14 november 1959, p. 59 (skikleding).

28 november 1959, p. 59 (Fashion Week).

16januari 1960, p. 31 (Perfecto).

12 maart 1960, p. 55 (Peter Voorn, Kees Loos).

19 maart 1960, p. 55 (1’Abeille, Toon Smit).

2 april 1960, p. 51 (Katja Robinsky).

14 mei 1960, p. 35 (op kermis).

2 juli 1960, p. 48 (kindermode).

17 september 1960, p. 46 (Van Daal & Meyer).

8 oktober 1960, p. 23 (1’Abeille, Dick Holthaus).

22 oktober 1960, p. 28 (De Jong).

12 november 1960, p. 32 (Falcon, Gerson Dreese).

3 december 1960, p. 29 (zomermode: Max Haar, Berghaus, Stibbe, Standard, Plaza).

22 april 1961, p. 51 (Gerson Dreese).

16 september 1961, p. 42 (Peter Voorn).

14 oktober 1961, p. 55 (Van Daal & Meyer).

11 november 1961, p. 53 (Zwacon).

24 februari 1962, p. 38 (Bata, Noordwijk).

17 maart 1962, p. 23 (Peter Voorn).

31 maart 1962, p. 54 (Katja Robinsky, Gerson Dreese).

8 september 1962, p. 43 (Bata).

29 september 1962, p. 44 (Haring, Van Daal & Meyer).

13 oktober 1962, p. 27 (Anco, Frans Molenaar).

20 oktober 1962, p. 45 (Peter Voorn).

27 oktober 1962, p. 49 (lederwaren).

23 maart 1963, p. 47 (Haring, Peter Voorn, Bata).

7 maart 1964, p. 57 (Bata).

18 april 1964, p. 48-49 (Peter Voorn, Kühne, Triumph).

19 september 1964, p. 25 (Irma Spruit, Kuiper).

24 oktober 1964, p. 27 (Kühne, Peter Voorn, Haring).

12 december 1964, p. 24 (Peter Voorn).

6 maart 1965, p. 27 (Bata).

13 maart 1965, p. 25 (Bata).

20 maart 1965, p. 29 (Konarska).

27 maart 1965, p. 27 (Leacril in Venetië).

3 april 1965, p. 29 (Kuiper Zeist).

10 april 1965, p. 27 (Ann Vredevoogd, Maison Kühne).

24 april 1965, p. 27 (Maison Kuiper).

8 mei 1965, p. 27 (Maison Haring).

25 september 1965, p. 19 (Maison Kuiper, Bata International).

16 oktober 1965, p. 20 (Sybrand Starreveld).

20 november 1965, p. 87 (Peter Voorn).

9 april 1966, p. 93 (Bata).

24 september 1966, p. 62 (Bata).

12 november 1966, p. 87 (Peter Voorn).

25 maart 1967, p. 69 (Konarska, Kuiper),

72 (Bata).

18 november 1967, p. 91 (Sybrand Starreveld).

25 november 1967, p. 89 (Peter Voorn).

23 maart 1968, p. 85 (Lucyna Konarska).

28 september 1968, p. 87 (Lucyna Konarska).

9 november 1968, p. 99 (Bata).

21 december 1968, p. 88 (Peter Voorn).

15 maart 1969, p. 75 (Bata).

31 mei 1969, p. 79 (Modehuis Joyeuse).

in Margriet:

(10 januari 1953) 2, p. 32-33.

(14 februari 1953) 7, p. 28-29.

(7 maart 1953) 10, p.32-33.

(16 mei 1953) 20, p. 36-37.

(6 juni 1953) 23, p. 56-57.

(13 juni 1953)24, p. 32-33.

(1 augustus 1953) 31, p. 4.

(26 september 1953) 39, p. 40-41.

(17 april 1954) 16, p. 38.

(29 mei 1954) 22, p. 4.

(30 oktober 1954) 44, omslag.

915januari 1955) 3, p. 12.

(19 februari 1955)8, p. 2.

in De Vrouw en haar Huis:

1963, p. 272 (Peter Voorn, Bata), 556 (Bata).

1964, p. 347 (Peter Voorn), 562 (Bata).

1965, p. 319 (Bata), 543 (Bata).

1967, p. 369 (Peter Voorn).

1969, p. 59 (Peter Voorn).

Belangrijkste opdrachtgevers

(Lood van Bennekom maakte zowel modefoto’s in opdracht van dag-, week- en maandbladen als in opdracht van de hieronder genoemde couturiers, confectie- en accessoirebedrijven)

Anco.

Pierre Balmain.

Bata International (schoenen).

Joan Beavis.

Berghaus.

Leo van Berkel.

Beva (bedrijfskleding).

Blok en Heijst (schoenen).

Tim Bönig.

Bonebakker (juwelen).

Boussac.

Carven.

Van Daal & Meyer (bont).

Eroica.

Falcon (jassen).

Jacques Fath.

Gerson Dreese.

Hubert de Givenchy.

Jacques Griffe.

Max Haar.

Maison Haring.

Max Heymans.

Dick Holthaus.

Jago (shawls).

Jansen & Tilanus (lingerie).

Jersey Novelty.

Jolo.

Klement de Jong.

Konersman.

Kriesemer.

Krug (lederwaren).

Kühne.

Kuiper Zeist.

Leeser.

Marius.

Menko.

Metz & Co.

Michel (kapsels).

Minerva (dusters).

Nansen.

Neveda (wol).

Noordwijk.

Ferry Offerman.

Olman.

Parley Wol.

René Patton.

Plaza.

Mary Raffalo.

Katja Robinsky.

Schuttersveld.

Irma Spruit.

Sybrand Starreveld.

Stibbe.

Sträter.

Sturka.

Sudan Cotton.

Sweda (jassen).

Ten Kate (kousen).

Theresia.

Triumph (lingerie).

Vico.

Peter Voorn (hoeden).

Edgard Vos.

Ann Vredevoogd (hoeden).

Leo Vrooland.

Tony Wagemans.

Wala (foundations).

Internationaal Wolsecretariaat.

Zajde (Lady Fashion).

Zwacon (jassen).

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Een nieuwe muze,.. met drie beenen en één oog. De tentoonstelling “Foto ’37” in het Stedelijk Museum te Amsterdam, in Het Vaderland 31 juli 1937, C,p. 7.

Ziegler, Tentoonstellingsoverpeinzingen, in Bedrijfsfotografie 19 (29 oktober 1937) 22, p. 405-406.

Auteur onbekend, Lood van Bennekom, in De Groene Amsterdammer 10 december 1955, P. 13.

B. Roodnat, Over Lood van Bennekom, in Focus 41 (3 maart 1956) 5, p. 102-105 (met foto’s).

J.J. Hens, Wat ik zag… en hoorde…. dat mij trof. Lood van Bennekom, in Foto 11 (februari 1956) 2, p. 60-61.

Berenice Abbott, The World of Atget, New York (Horizon Press) 1964, p. X.

Auteur onbekend, Lood van Bennekom zestig jaar, in De Fotojournalist december 1965, p. 11, 18.

(kort artikel over 40-jarig jubileum), in Het Parool 2 december 1965, p. 2.

(kort artikel over 40-jarig jubileum), in De Telegraaf 4 december 1965, p. 11.

(kort artikel over 40-jarig jubileum), in Revue der Reclame 8 december 1965.

Auteur onbekend, Allerlei mensen, in Elseviers Weekblad 11 december 1965, p. 49.

Willem Frederik Hermans, “Hoe naïef was Atget?”, in NRC Handelsblad 24 februari 1978, p. 3.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 20,60,95-96, 130-131, 134, 142, 145.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 20, 24, 111, 117, losse biografie.

Lidmaatschappen

BKVK.

NVF.

Jury, tentoonstelling Kleinbeeld ’39, Amsterdam 1939.

GKf, vanaf 1945.

Onderscheidingen

1959 Zilveren medaille voor modefototentoonstelling tijdens het VIIe Internationale Zijdencongres van het Internationaler Seidenverband, München.

1965 Gouden Speld van de NVF ter ere van 40-jarig jubileum.

Tentoonstellingen

1935 (g) Amsterdam, Nieuwe Kunstschool (Reguliersdwarsstraat 73), Modern schilderwerk, grafiek, reclame, fotografie.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1953 (g) Maastricht, Kunstzalen De Jong-Bergers, Nederlandse Fotografie 1953.

1954 (g) Utrecht, Jaarbeurs, Voorjaarsbeurs.

1954 (e) Amsterdam, Studententheater Kriterion.

1955 (e) Amsterdam, La Cave Internationale.

1957 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, World Press Photo ’56.

1958 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, Foto’s GKf

1959 (g) München, (tentoonstelling naar aanleiding van het VIIe Internationale Zijdencongres van het Internationaler Seidenverband).

1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, (foto’s uit eigen collectie).

1988 (g) Amstelveen, Cultureel Centrum, Dutch Photography (rondreizende tentoonstelling).

Bronnen

Amsterdam, Tosca van Bennekom-Leenders.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Rotterdam, Nederlands Fotoarchief.

Collecties

Amsterdam, Stichting Dutch Photography. Haarlem, Stichting Nederlands Foto & Grafisch Centrum (Spaarnestad Fotoarchief).

Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden.

Rotterdam, Nederlands Fotomuseum

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Lood van Bennekom berusten bij het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.