Katharina Behrend
Carla van der Stap
Extract
Katharina Behrend fotografeerde in de eerste drie decennia van deze eeuw als amateurfotografe. Zij portretteerde haar familie- en kennissenkring, fotografeerde tijdens haar reizen in binnen- en buitenland, tijdens bergtochten en bootreisjes. Ook natuuropnamen behoren tot haar oeuvre, soms als hoofdthema, soms als achtergronddecor voor naaktposes. Voor de machinefabriek van haar echtgenoot in Leiden maakte ze in de jaren 1912- 1915 industriële opnamen voor reclamedoeleinden. Haar dagelijkse activiteiten hield ze bij in dagboeken vanaf 1904 tot aan haar overlijden in 1973.
Biografie
1888 |
Op 26 juli wordt Katharina Eleonore Behrend te Leipzig geboren als dochter van Robert Behrend, een bekende hoogleraar in de chemie, eerst in Leipzig, later in Hannover. |
1894-1900 |
Katharina Behrend bezoekt de Höhere Tochterschule te Leipzig. |
1900 |
Het gezin Behrend verhuist naar Hannover en gaat wonen aan de Herrenhauser Kirchweg 20. Hier vervolgt Katharina de opleiding aan de Höhere Tochterschule. |
1904 |
Katharina Behrend maakt haar eerste foto’s in en om het ouderlijk huis met de 9×12 camera van haar vader en begint een notitieboek bij te houden over haar fotografie. |
1905-‘06 |
Gedurende een half jaar vertoeft Behrend in Algerije, op uitnodiging van een oom die consul is in Algiers. Haar verblijf legt zij schriftelijk en fotografisch vast. |
1912-‘13 |
Uit interesse voor het werk van haar Nederlandse verloofde volgt ze te Hannover een serie colleges ‘Inleiding in het machinewezen’. |
1913 |
Op 14 mei huwt Katharina de Nederlander Arij Haentjens, ingenieur en mede-eigenaar van de stoommachinefabriek Monhemius en Haentjens te Leiden (vanaf 1913 N.V. Overrijn geheten). Het echtpaar gaat wonen in de Thorbeckestraat 10 te Leiden. |
1916 |
Dochter Liza wordt op 17 augustus geboren. |
1919 |
Het gezin verhuist naar de Hugo de Grootstraat 14 te Leiden. |
1921 |
Als tweede dochter wordt Hilde op 22 november geboren. |
1926 |
Arij Haentjens legt zijn functie als directeur neer en treedt in dienst bij de Internationale Nautische Handelsmaatschappij te Den Haag. Het gezin vestigt zich in de Gentsestraat 58 te Scheveningen. |
1928 |
Dit is het laatste jaar dat Katharina regelmatig fotografeert. Zij stopt met het annoteren van haar foto’s. |
1943 |
Vanwege de aanleg van de Atlantikwall verhuist de familie Haentjens-Behrend naar de Oude Singel 118 te Leiden. |
1951 |
Het echtpaar keert weer terug naar Den Haag en gaat wonen in de Stuyvesantstraat 101. |
1954 |
De jongste dochter, Hilde, overlijdt. |
1973 |
Op 29 december, negen dagen na het overlijden van haar echtgenoot, overlijdt Katharina Behrend in een ziekenhuis in Den Haag aan een darmaandoening. |
1990 |
Walter Haentjens, kleinzoon van Katharina Behrend, draagt het archief van Katharina Eleonore Behrend over aan de Stichting Nederlands Fotoarchief (sinds 2003 de afdeling Collecties van het Nederlands Fotomuseum) te Rotterdam. |
Beschouwing
Uit de dagboeken van Katharina Behrend blijkt dat zij een gevarieerd en tegelijkertijd gestructureerd leven leidde, waarvan kunst en cultuur een belangrijk deel uitmaakten. Alles pakte Katharina op een rationele wijze aan en ze was zeer streng voor zichzelf en voor haar omgeving.
Na haar huwelijk leerde zij vloeiend en accentloos Nederlands spreken. Zij had zich bovendien grondig verdiept in de geschiedenis van haar nieuwe vaderland.
Muziek was naast fotografie haar grootste hobby en verdrong zelfs vanaf eind jaren twintig de fotografie. Met haar piano begeleidde ze jarenlang de Christelijke Oratoriumvereniging ‘Con Amore’ te Leiden.
Vanaf 1904 – het jaar waarin Katharina Behrend een dagboek ging schrijven en begon met fotograferen – tot 1928 noteerde zij van iedere foto het negatiefnummer, bijna altijd de sluitertijd, het diafragma, de locatie, de datum en eventueel de afgebeelde personen. Bovendien beschreef ze regelmatig de weers- en lichtomstandigheden, of er wolken waren en of de gordijnen open danwel dicht waren tijdens de opname. Af en toe maakte zij er melding van dat ze platen en of films had ontwikkeld of vergrotingen had gemaakt, maar gedachten of opvattingen over fotografie komen in Behrends dagboeken en andere geschriften niet voor. Het schrijven van dagboeken en bijhouden van notitieboeken over haar foto’s had Katharina niet van een vreemde: ook haar vader liet een uitgebreide, getypte autobiografie na.
Een gerichte opleiding heeft Katharina Behrend niet genoten. Uit een gegoed, liberaal milieu afkomstig groeide zij op in een sfeer van creativiteit, kunst en cultuur. Behrend kreeg als zeventienjarige Italiaanse conversatieles, bijbelstudie, kunstgeschiedenisonderricht en pianoles. Ze ging regelmatig naar concerten, musiceerde, fotografeerde, deed aan turnen en tennissen, las de klassieke literatuur en vertoefde veel in de natuur. Haar broer Walter werd kunstschilder en haar zuster Else volgde enige tijd schilderlessen in Hannover bij prof. Ernst Jordan en in Berlijn bij Franz Skarbina. De belangstelling die binnen het gezin Behrend leefde voor de beeldende kunst is ongetwijfeld een voedingsbodem geweest voor Katharina’s fotografische werk.
Het is aannemelijk dat zij belangstelling voor fotografie kreeg door haar vaders enthousiasme voor deze hobby. Robert Behrend vermeldt in zijn autobiografie dat hij in 1890 een 9×12 camera kocht, evenals een aantal handboeken waaronder Die Amateur-Photographie van Robert Talbot (uitg. 1889). Katharina Behrend kocht Ratgeber im Photographieren van L. David (uitg. 1909). Het laatste boek besteedt veel aandacht aan de compositie en benadrukt het schilderachtige effect in de fotografie.
Op jonge leeftijd acteerde Katharina Behrend in de door haar zuster geschreven toneelstukjes. In 1904 vertrouwde zij haar dagboek toe dat ze actrice wilde worden. Na enige tijd gaf ze dit idee op maar wilde wel blijven declameren, hetgeen ze later, in huiselijk kring ook regelmatig deed. Deze bezigheden zullen zeker van invloed zijn geweest op haar persoonlijke presentatie. Uit Behrends zelfportretten spreekt een zelfbewuste vrouw die overtuigd de lens inkijkt. Een vroeg zelfportret waarbij ze naakt voor een gedrapeerd doek poseert, toont een onafhankelijke vrouw die vrij is van schaamte. De houding die ze hierbij aanneemt, toont een opvallende gelijkenis met het schilderij De bron van Ingres uit 1856 en de naaktfoto die Nadar in hetzelfde jaar naar aanleiding van dit schilderij maakte van Christine Roux. Verondersteld kan worden dat Behrend er afbeeldingen van kende.
Enkele onderwerpen in het werk van Katharina Behrend zijn vrij uitgebreid – als een reportage – gefotografeerd: de reis naar Algerije, het ziekenhuis waar haar zuster Else werkzaam was en de industriële fotografie voor de machinefabriek van haar echtgenoot in Leiden.
In november 1905 vertrok Katharina Behrend als zeventienjarige naar Algerije, op uitnodiging van haar oom die consul was in Algiers. Ze nam haar fotoapparatuur mee en maakte sfeervolle, gedetailleerde opnamen van de plaatsen die ze bezocht: tempelruïnes in Timgad, een karavaan met kamelen, een kashba en een nomadennederzetting in Batna.
In 1911 maakte Behrend opnamen in het kinderziekenhuis in Hannover waar haar zuster Else hoofdverpleegkundige was. Het personeel poseert met baby’s op de arm, een verpleegster buigt zich over een verrijdbaar kinderbedje. Ze vormen geen droge registratie, maar tonen een bevolkt ziekenhuis waar – weliswaar geposeerd – gewerkt wordt.
Vanaf 1913 fotografeerde Katharina Behrend over een periode van enkele jaren regelmatig de machines en andere apparaten die in de fabriek van haar echtgenoot vervaardigd werden. Evenals in de reportage over het ziekenhuis koos zij voor een heldere en zakelijke benadering. De machines zijn tot in de kleinste details scherp weergegeven. Ook het vervoer van de machines per schip en de mensen die in de fabriek werkten, hadden haar aandacht.
Poseren voor de camera ging bij Behrend vaak vergezeld van (gefingeerde) handelingen. In haar reportages is de ‘actieve’ gebeurtenis een opmerkelijk kenmerk, maar dat is het eveneens wanneer Behrend zich samen met vrienden en vriendinnen voor de camera opstelt of de dienstmeisjes fotografeert. Dit laatste deed zij met enige regelmaat en bij voorkeur tijdens hun werkzaamheden. In handboeken over fotografie uit het begin van de twintigste eeuw werd dit onderwerp dikwijls aangeprezen en het was onder amateurs dan ook geen ongebruikelijk thema.
Tijdens reizen, uitstapjes en festiviteiten in binnen- en buitenland had Katharina altijd haar camera bij zich. Zij maakte opnamen van familieleden en vrienden, die zich vermaakten op het strand of voor haar poseerden bij een boottochtje, tijdens een wandelpauze of triomferend op een besneeuwde bergtop.
Behalve de vele geënsceneerde (groeps)foto’s maakte Behrend ook spontane momentopnamen. Enkele foto’s hebben dezelfde spontaneïteit die het werk van Henri Lartigue kenmerken, bijvoorbeeld de opname waarbij Behrend samen met haar vriendin in de tuin aan het turnen is, of de strandopname waarop te zien is dat haar broer in volle vaart over een strandstoel springt. Een enkele keer maakte Behrend niet-geposeerde straatopnamen met onbekende mensen. Dat gebeurde onder meer toen er bij haar in de buurt een overstroming was (Hannover 1908). Dit voorval vond zij blijkbaar de moeite van registratie waard.
In haar buitenopnamen speelt de natuur een belangrijke, maar meestal ondergeschikte rol. Behrend maakte echter ook enkele goed geslaagde landschapsfoto’s waarin geen mensen figureren. Zij had een diepe, bijna religieuze natuurbeleving. In haar reisverhalen komen paginalange beschrijvingen voor van de omgeving waarin ze vertoefde. Daarbij kregen de weersgesteldheid en het licht veel aandacht. In haar landschapsfotografie is die aandacht terug te vinden: de werking van het licht bepaalt voor een groot deel de sfeer. Vooral in de beginjaren stonden haar natuuropnamen onder invloed van de kunstfotografie. Zij hebben een schilderachtig karakter met een breed scala van tonen, echter zonder het softfocus effect dat door kunstfotografen in fototijdschriften gepropageerd werd. Vanaf het moment dat ze in Nederland woonde, kwam Katharina onder de indruk van het Nederlandse landschap. Vooral de zee en de Nederlandse wateren legde ze vast. Ondanks die toegewijde aandacht voor het landschap, was landschapsfotografie voor Katharina echter zelden een doel op zich. Het landschap was vooral ‘figurant’ in haar composities, zoals in sommige groepsfoto’s die zij als pastorale voorstellingen opvatte. De fotografe trad hier duidelijk als regisseuse op. Nauwkeurig ensceneerde ze het beeld, als had ze een schilderij voor ogen.
Een interessant onderdeel van Behrends werk is haar naaktfotografie. Aan het eind van de vorige eeuw propageerde een kleine kring van intellectuelen en kunstenaars ideeën over een ‘terug naar de natuur’. Men streefde hierbij naar gezondere voeding, natuurgeneeswijzen en een bevrijding van het lichaam, in Duitsland – de bakermat van deze beweging- ‘Freikörperkultur’ geheten. Tot deze lichaamscultus behoorde behalve naaktlopen ook sport, gymnastiek, volksdansen en reformkleding. De familie Behrend maakte deel uit van deze lichaambevrijders: de kinderen vermaakten zich naakt in de natuur en deden aan gymnastiek. Katharina bezocht vanaf 1904 regelmatig bijeenkomsten over de hervorming van de vrouwenkleding en later woonde zij lezingen bij van de utopist en schrijver Frederik van Eeden.
In 1910 en 1911 maakte Behrend naaktfoto’s van mensen in de vrije natuur (in Duitsland ‘Freilichtaktfotografïe’ genoemd), ongeveer in dezelfde tijd als Henri Berssenbrugge zijn opnamen maakt van naakte en in doorzichtige stoffen geklede danseressen uit de groep van Angèle Sidow. Evenals bij haar groepsfoto’s gaf Behrend deze foto’s een idyllisch karakter door een harmonische evenwicht in de compositie aan te brengen tussen het naakt en de natuurlijke omgeving: geen van beide dringen zich op de voorgrond, zij vormen als het ware een natuurlijk geheel. Bovendien plaatste zij haar foto’s in een klassieke context door ze titels te geven als Faune belauschen eine Nymphe.
De grote 9×12 camera nam Katharina Behrend overal mee, zelfs tijdens het beoefenen van de bergsport. Het merendeel van de ongeveer negenhonderd negatieven heeft glas als drager en werd door Behrend zelf afgedrukt. Een vijftigtal negatieven zijn van nitraat en er bestaan nog enkele zwart-wit diapositieven die Behrend copieerde van glasnegatieven. Van enkele vergrotingen die zij maakte met een Ica Miraphot vergroter, zijn litho’s vervaardigd om in druk uit te brengen.
In 1930 stapte Behrend over op een Zeiss Ikon Ikonta (4,5×6 cm) met rolfilm. Vanaf deze tijd fotografeerde zij wat slordiger dan voorheen (onscherp, slecht belicht) en minder geïnspireerd.
Opvallend in het vroege werk (tot 1928) van Katharina Behrend is de zorgvuldige beeldopbouw. Het perspectief wordt in veel van haar foto’s benadrukt, ze werkte graag met diagonalen en diverse ‘plannen’ die de foto’s afwisseling en dieptewerking geven. Hoewel zij in haar fotografie niet tendeerde naar onscherpe of op andere manieren te manipuleren kunstfotografie – edeldrukprocédés heeft zij bijvoorbeeld nooit toegepast -, koos Behrend zeker voor verschillende fotografische benaderingen in haar onderwerpen. Terwijl zij in de naaktposes sterke lichtcontrasten toeliet en in de reportages in Algerije een geheimzinnige sfeer wist aan te brengen, fotografeerde zij de machinefabriek en het ziekenhuis zo zakelijk mogelijk. Het ziekenhuis ziet er in haar foto’s uit als een toonbeeld van helderheid en netheid, hetgeen wordt versterkt door de heldere belichting. Deze beelden stroken geheel met een passage in haar dagboek, geschreven in 1910, waarin zij haar verrukking uitspreekt over de moderne, zeer praktische en schone inrichting van een instelling die zij had bezocht.
De fotografie van Katharina Behrend geeft een interessante kijk op het leven van een vrouw uit een gegoed, liberaal milieu aan het begin van de twintigste eeuw. Haar liefde voor de fotografie, zonder angst voor de technisch en fysiek moeilijke aspecten van dit vak, haar nieuwsgierigheid en zin voor avontuur roepen onwillekeurig het beeld op van haar bekende ‘voorgangster’ Alexandrine Tinne. Katharina Behrends fotografische nalatenschap is echter alleen al door de omvang gevarieerder dan die van Tinne, maar bovendien heeft het door de onderwerpkeuze een geheel ander karakter. Wat Behrends oeuvre onderscheidt van dat van de meeste eigentijdse amateurfotografen is de samenhang – het is een samenhangend beeldverhaal van het leven van een energieke vrouw met vrije, moderne opvattingen – en de wonderbaarlijk nauwkeurige documentatie ervan. Tesamen met de uitvoerige dagboeken die Katharina bijhield heeft het een bijzondere cultuurhistorische waarde. Voor de geschiedenis van de fotografie is bovendien van belang dat Katharina Behrend in Nederland – na Alexandrine Tinne – één van de eerste (vrouwelijke) amateurfotografen is die een interessant en wat onderwerpkeuze betreft onconventioneel oeuvre nalaat.
Documentatie
Secundaire bibliografie
Walter Haentjens, Katharina Behrend, unieke collectie van fotografe ontdekt, in Maandblad voor audio-visuele communicatie april 1975, p. 18-21.
Marianne Vermeijden, Rust, reinheid en regelmaat in NRC Handelsblad 8 februari 1991, Cultureel Supplement, p. 3.
Lex Dalen Gilhuys, Bommen op slapend Scheveningen. (Die vroege 10de mei), in Haagsche Courant 11 mei 1991.
Bronnen
Den Haag, Gemeentearchief.
Enkhuizen, Walter Haentjens, mondelingeinformatie.
Hannover, Gemeentearchief.
Loosdrecht, Liza Garthoff-Haentjens, mondelinge informatie.
Rotterdam, Nederlands Fotoarchief.
Collecties
Rotterdam, Nederlands Fotomuseum.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Katharina Behrend berusten bij het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.