Fotolexicon, 8e jaargang, nr. 15 (maart 1991) (nl)

Franz Ziegler

Marga Altena

Extract

Franz Ziegler was in zijn tijd een gewaardeerd en veelvuldig onderscheiden fotograaf, die het nooit moe werd te pleiten voor een vrije, creatieve fotografie. Hij had in Den Haag een portretstudio, waar hij als bekend hoffotograaf de Haagse elite tot zijn vaste cliëntèle rekende.

Ziegler toonde zich vooruitstrevend in zijn belangstelling voor de nieuwste ontwikkelingen in de fotografie. Hij gebruikte vele technieken, experimenteerde met kleurenfotografie en met edeldrukprocédés en ontwikkelde daarin een eigen vondst: de ‘duplofotografie’. Als één der eersten in Nederland paste hij het natriumlicht in de fotografie toe.

Zowel bij vakverenigingen als bij amateurfotografen was Ziegler een graag geziene gast voor lezingen en tentoonstellingen.

Biografie

.

1893

Franciscus Xaverus Wilhelmus Josephus Ziegler wordt op 3 september geboren te Harderwijk. Zijn ouders zijn Alida Gerarda Bult, afkomstig uit Harderwijk, en Robert Mathias Ziegler, van oorsprong komend uit Boppard (Duitsland). Alvorens zich als fotograaf in Harderwijk te vestigen, woonde Robert Ziegler in Nijmegen, waar hij mogelijk zijn leertijd doorbracht bij fotograaf Wilhelm Ivens.

1905

De familie Ziegler verhuist naar Zwolle. Ziegler sr. neemt het fotoatelier aan de Nieuwe Markt 9 over van fotograaf J.A. Eelsingh. Het atelier in Harderwijk houdt hij ook nog enige tijd aan.

1911

Franz Ziegler vertrekt naar Ems (Duitsland) en geeft als beroep kelner op.

1912

Van 6 mei tot 31 oktober verblijft Franz Ziegler als leerling bij Salomon Goudsmit, fotograaf te Enschede. Goudsmit heeft een goedlopend bedrijf, met filialen te Zwolle, Groningen, Assen en Hengelo.

Eind oktober verlaat Ziegler Enschede in gezelschap van Heinrich Cronenberg, ook een bediende bij Goudsmit. Samen trekken zij bij een broer van Ziegler te Den Haag in. Franz Ziegler noemt zich dan ‘photograaf’. Of Ziegler met Cronenberg een compagnonschap heeft willen aangaan, is niet duidelijk. Cronenberg vertrekt na korte tijd weer naar Enschede.

1916

Vanaf 1 juli staat Ziegler als fotograaf ingeschreven te Rotterdam. Van fotografische activiteiten in deze periode is niets bekend.

1917

Op 3 april verlaat Ziegler Rotterdam. Op 30 april is hij weer terug bij zijn vader in Zwolle.

1919

Franz Ziegler verblijft van 2 tot 16 juni bij de fotograaf Henri Berssenbrugge te Den Haag.

Deze leertijd duurt slechts twee weken, omdat Ziegler meent dat hij te weinig financiële en artistieke armslag krijgt.

1920

Vanaf 15 april staat Ziegler als fotograaf ingeschreven in Enschede. Het pand Langestraat 24 waar hij woont en werkt, is eigendom van zijn vroegere werkgever, Salomon Goudsmit. Het is mogelijk dat Ziegler niet alleen huurder was, maar ook een zakelijke overeenkomst met Goudsmit had gesloten.

In deze tijd maakt Ziegler kennis met Els Garretsen-Blijdestein, een amateurfotografe die een voorkeur heeft voor straattaferelen. Zij noemt hem later „een goede vriend en leermeester”.

1921

Ziegler vertrekt op 2 september uit Enschede naar München. Het atelier op de Langestraat wordt overgenomen door fotograaf Jaro Harbrink, ook als huurder van Goudsmit.

In München gaat hij een opleiding volgen aan de Höhere Fachschule für Phototechnik.

Zieglers verblijf duurt van september 1921 tot december 1922. Waarschijnlijk behaalt hij in deze tijd een M.O.-akte Tekenen.

1923

Op 12 februari komt Ziegler via een omweg langs Enschede en Den Haag weer in Zwolle terug.

In deze tijd raakt Zieglers naam meer en meer bekend. Hij werkt samen met zijn vader en zijn zuster, Wilhelmina J.P. Ziegler, in het atelier aan de Nieuwe Markt in Zwolle.

1923-’26

Waarschijnlijk komt Ziegler in deze jaren in contact met de Haagse hoffotograaf H.F.J.M. Deutmann, eveneens afkomstig uit Zwolle. Ziegler noemt zich later een leerling van Deutmann. Wanneer Deutmann in 1926 overlijdt neemt Franz Ziegler zijn atelier in Den Haag over.

1925

Ziegler experimenteert met nieuwe mogelijkheden. Zijn ‘duplofotografie’, een methode die veel aandacht en waardering krijgt in de vakbladen, is hiervan een voorbeeld. Ziegler toont zijn werk veelvuldig op tentoonstellingen, waar bekroningen niet uitblijven. Hij houdt vaak voordrachten en schrijft over fotografie in het algemeen, over portretfotografie en over duplofotografie. Samen met Henri Berssenbrugge vertegenwoordigt Ziegler de vakfotografen in de redactie van het blad Cosmorama.

1927

Franz Ziegler verhuist naar Den Haag. Hij vestigt zich in Deutmanns atelier in de Zeestraat, nr. 55, en wordt daarmee buurman van Henri Berssenbrugge. In de twee volgende jaren voegen zich twee zusters van Ziegler bij hem, die meewerken in de zaak. Wilhelmina J.P. Ziegler behartigt de zakelijke belangen, terwijl Johanna J.W. Ziegler retoucheert. Ook komen er medewerkers uit Zwolle naar Den Haag: M. Francken en L.A.N.H.A. van Beurden. Ziegler krijgt de gelegenheid om Prins Hendrik te fotograferen.

Hij wint één van de tien vijfde prijzen van een door het blad American Photography uitgeschreven prijsvraag. Hij wordt toegelaten tot de Royal Photographic Society en mag de letters A.R.P.S. achter zijn naam zetten (Associate Royal Photographic Society).

1928

Ziegler maakt een portret van koningin-moeder Emma.

1929

Hij mag zich officieel hoffotograaf noemen. Behalve het hof en hoogwaardigheidsbekleders fotografeert hij de betere kringen van Den Haag. Zieglers vader, Robert M. Ziegler, trekt bij zijn zoon in. Zij noemen zich: ‘Ziegler, Fotografische Ateliers’, een samenwerking die vóór deze verhuizing ook al bestond. Voorheen liet Franz Ziegler foto’s in Zwolle afwerken. Na het vertrek van Robert Ziegler uit Zwolle wordt het atelier op de Nieuwe Markt aldaar overgenomen door fotograaf Roosdorp.

1931

Robert M. Ziegler overlijdt op 12 september te Den Haag.

Een door Ziegler gemaakt portret van koningin Wilhelmina, wordt door grafisch ontwerper Piet Zwart gebruikt voor een ontwerp van drie postzegels. Zwart voert drie postzegels van respectievelijk 36 cent, 70 cent en 80 cent met gebruikmaking van Zieglers foto uit in fotomontage. De zegels van 36 en van 70 cent worden in 1931 uitgegeven, die van 80 cent in 1933.

1932

Het atelier in de Zeestraat wordt door brand verwoest. Ziegler krijgt het aanbod van Berssenbrugge om diens atelier en personeel te gebruiken tot de herstelwerkzaamheden achter de rug zijn. Twee maanden later is het atelier vernieuwd en verbeterd en behoort het tot één van de mooiste en modernste ateliers in Nederland.

Franz Ziegler verlooft zich met Mej. Margaretha Josephina (Greet) Cooijmans uit ‘s-Hertogenbosch.

1934

Franz Ziegler en Greet Gooijmans treden in het huwelijk. Uit dit huwelijk komen drie kinderen voort.

Een foto van Ziegler, een portret van koningin-moeder Emma, wordt gebruikt bij de opdruk van een postzegel, een ‘weldadigheidszegel’ ter bestrijding van de tuberculose. Waarschijnlijk zijn ook de ontwerpen van de Juliana- en Wilhelminazegel uit deze serie naar foto’s van Ziegler gemaakt.

Ziegler maakt een studiereis naar Berlijn. Hij bezoekt er verschillende filmstudio’s om de daar toegepaste verlichting te bestuderen. Bij thuiskomst wordt hem door Philips het voorstel gedaan mee te werken aan een onderzoek naar het gebruik van natriumlicht in de fotografie.

Zieglers bevindingen met dit licht, het zogenaamde Philoralicht, zijn meer dan bevredigend;het blijkt in het bijzonder voor portretfotografie zeer goed te gebruiken. Ziegler geeft lezingen en schrijft artikelen om het gebruik van Philoralicht in de fotografie te bevorderen.

De firma, Ziegler Fotografisch Atelier, wordt omgezet in een N.V.

1935

Ziegler is voorzitter van de NFPV (Nederlandse Fotografen Patroons Vereeniging), afdeling Den Haag. Hij is tevens mede-organisator van de tentoonstelling van de NFPV in Pulchri Studio.

1936

Ziegler wordt uitgenodigd de huwelijksreportage voor prinses Juliana en prins Bernhard te maken. Naast vele zwart-wit opnamen maakt hij een portret van het bruidspaar, geflankeerd door beide schoonmoeders, in zwart-wit èn in kleur.

1937

Atelier Ziegler verhuist van de Zeestraat naar de Alexanderstraat 12 in Den Haag.

1938

Ziegler reist naar Londen om voor de Royal Photographic Society een demonstratie van het Philoralicht te geven.

1939

In het voorjaar wordt Ziegler getroffen door een hersenbloeding, in oktober gevolgd door een tweede aanval die hem fataal wordt. Op 12 november overlijdt Franz Ziegler op zesenveertigjarige leeftijd te Den Haag.

Het fotoatelier wordt voortgezet onder leiding van zijn zuster en zijn medewerker Jaap Postma.

De N.V. Fotografisch Atelier Franz Ziegler blijft tot 1970 bestaan.

Beschouwing

Uit de literatuur en uit verhalen van mensen die hem gekend hebben, komt Franz Ziegler naar voren als een vriendelijk en bezield man. Hij was kunstzinnig van aard en speelde bijvoorbeeld enthousiast cello. Met fotografie was Ziegler niet alleen beroepshalve, maar ook in zijn vrije tijd bezig. Hij besteedde veel tijd aan het experimenteren met fotografie en aan bestuurlijke zaken; hij was een zeer actief verenigings- en redactielid. Hij schreef meermalen ingezonden stukken, gaf lezingen en was als voorzitter van de NFPV te Den Haag organisator van een internationale tentoonstelling in 1935. Ook in de aard van zijn scholing toont zich Zieglers brede interesse in de fotografie.

Zieglers opleiding tot fotograaf strekte zich uit over verschillende perioden van zijn leven. Tot omstreeks zijn dertigste levensjaar was hij bij verschillende fotografen in de leer. Toch noemde hij zich een autodidact. Hij bleef zich gedurende zijn hele leven bezighouden met nieuwe ontwikkelingen in de fotografie, zowel op technisch als op artistiek gebied.

Zieglers eerste kennismaking met de fotografie vond plaats in de zaak van zijn vader. Bij hem heeft hij ongetwijfeld de beginselen van het vak geleerd. Vader Robert Ziegler noemde zich behalve fotograaf ook „restaurateur van oude schilderijen”. Zijn hart lag eerder bij kunst en muziek dan bij de fotografie, vertelde zijn schoondochter.

Zijn tweede leerschool doorliep Franz Ziegler bij Salomon Goudsmit, een echte vakfotograaf, die – voor zover bekend – niet aan kunstfotografie deed, hoewel hij wel lid was van de Nederlandsche Fotografen Kunstkring. Toen Franz Ziegler in 1919 bij Henri Berssenbrugge in de leer wilde, werd hij vooral aangetrokken door de artistieke kwaliteiten van Berssenbrugge’s werk. Ziegler voelde zich op artistiek gebied in Zwolle namelijk „levend begraven”. De leertijd bij Berssenbrugge liep overigens op niets uit door een verschil van mening over de artistieke vrijheid in Zieglers werkzaamheden en over de financiële vergoeding. Toch heeft Ziegler in Berssenbrugge altijd een voorbeeld gezien van een fotograaf die durfde te experimenteren en die zich niet gehinderd voelde door het vraagstuk of hij de grenzen van zijn medium overschreed. Net als Berssenbrugge streed Ziegler vanaf het begin voor volledige vrijheid van handelen in zijn fotografie.

Toen hij al ruim een jaar als zelfstandig fotograaf werkzaam was, begon hij op achtentwintigjarige leeftijd nog aan een vakopleiding aan de Höhere Fachschule in München „om zich te testen”. Deze vakopleiding, één van de weinige die er in Europa waren, stond goed aangeschreven. Ziegler volgde er een cursus tekenen, een belangrijke vaardigheid in een tijd dat er veel geretoucheerd werd in de fotografie.

Ziegler noemde zich leerling van fotograaf H.F J.M. Deutmann, die hij vermoedelijk kort voor het midden van de jaren twintig heeft leren kennen. Het lijkt niet waarschijnlijk dat zijn relatie met Deutmann er werkelijk één van leermeester-leerling was. Hij heeft hem vermoedelijk wel geassisteerd en in die verhouding zal de ervaren kunstfotograaf en hoffotograaf Deutmann hem zeker aanwijzingen gegeven hebben. Via hem maakte Ziegler kennis met de hoffotografie. Deutmann stond bekend om zijn kunstzinnige portretten. In de hoffotografie, die omwille van haar symbolische functie vaak stijf en formeel was, trachtte hij een intieme sfeer te brengen. Ziegler heeft zeker waardering gehad voor Deutmanns portretkunst.

Franz Ziegler specialiseerde zich met name in de portretfotografie. Hij maakte mooi ogende, kunstzinnige portretten. Deftige Haagse dames en heren, ministers, hoogwaardigheidsbekleders en acteurs vormden zijn goed bemiddelde klantenkring. Het succes van zijn portretfotografie lag voor een groot deel in zijn opname- en belichtingstechnieken. Hij fotografeerde zijn klanten en modellen meestal van zeer dichtbij, zodat hun portret vanaf de schouders het beeldvlak vulde. Deze werkwijze van vrijwel in close-up portretteren gaf de foto een indringend karakter. Een enkele keer nam hij de handen van de geportretteerde mee op de foto. Dit verlevendigde de compositie en werkte tevens als repoussoir. Over compositie zei Ziegler: „Bij de compositie moeten wij aan twee dingen denken; wat we voelen en wat we zien. Voor de compositie gelden geen wetten; een kunstwerk kan opgebouwd worden, zoals de kunstenaar het zelf wil”.

De vrijheid die Ziegler voor compositie – en ook voor verlichting en afdruktechniek – in de fotografie opeiste, komt in zijn portretten sterk tot uiting. Sommige portretten zijn zeer donker gehouden, terwijl een spaarzame lichtval „Rembrandtieke” effecten opleverde. De met Philoralicht gemaakte portretten zijn door het verstrooide licht minder dramatisch. Hij hield daarbij goed rekening met de aard van zijn onderwerp: het vastberaden profiel van een heer liet hij als betrekkelijk donkere partij krachtig afsteken tegen een witte achtergrond, terwijl hij een melancholiek damesgezicht met een zeer zachte belichting een romantische sfeer gaf.

Hoewel Ziegler als kunstfotograaf zeer aan zijn vrijheid van opvatting en handelen hechtte, moet hij als hoffotograaf wel concessies hebben gedaan. De vrijheid van een hoffotograaf ging zo ver als de koninklijke Familie toestond. Koningin Wilhelmina had duidelijk omschreven ideeën over de manier waarop zij gefotografeerd wilde worden. Bovendien moesten de Foto’s aan een zeker decorum voldoen. Toch had Ziegler zich ten doel gesteld de traditionele starheid van de hoffotografie te doorbreken. Door op onverwachte wijze te belichten, soms zelfs gezichten in de schaduw te laten en een ontspannen houding bij de geportretteerden te bewerkstelligen slaagde hij er inderdaad in enige spontaniteit en levendigheid in de hofportretten te brengen. Ook wisselende kijkrichtingen van verschillende personen binnen een groep wekken de suggestie van interactie en levendigheid. Met deze werkwijze wist Franz Ziegler een eigen interpretatie aan de hoffotografie te geven. Waar het ceremoniële Fotografie betrof, had hij minder mogelijkheden, omdat het protocol dan weinig vrijheid bood aan een creatief fotograaf.

Naast portretten waagde Ziegler zich een enkele keer aan architectuurfotografie en aan stadsgezichten. De laatsten laten het stadsbeeld zien in een bijna impressionistische sfeer, die opgeroepen wordt door vage lichtplekken en zachte contouren. Architectuurfoto’s maakte Ziegler in en om Paleis Soestdijk. Hij stelde voor het koninklijk huis een album samen met gezichten op het paleis aan de voor- en achterkant en met foto’s van de gangen en vertrekken binnen. Deze foto’s zijn zakelijk van opvatting.

Zieglers fotografie kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan technieken. Globaal zijn deze chronologisch te rangschikken, hoewel Ziegler de afzonderlijke procédés ook naast elkaar gebruikte.

Aanvankelijk werkte hij met vele edeldrukprocédés. Hij zag de fotografie als een medium met een te grote rijkdom aan tonen. „Het artistieke oog verlangt deze weergaaf niet, daarom zoekt hij deze tonenreeks te dempen.” Om meer monochroom getinte beelden te verkrijgen, werkte hij met gomdruk, oliedruk, broomolie- of pigmodruk en -overdruk. Ook het Hochheimerprocédé achtte hij „zeer geschikt om met betrekkelijk weinig moeite, mooie dingen te maken”. Daarnaast bracht Ziegler overvloedig tekenwerk aan in zijn fotoportretten, niet alleen om de karakteristieke lijnen aan te scherpen, maar ook om de portretten een metamorfose tot bijna abstractie te laten ondergaan. Dit leidde soms tot kubistisch aandoende resultaten.

In dezelfde tijd dat Ziegler pogingen deed om halftonen terug te brengen tot enkelvoudige, karakteristieke lijnen van een portret, hield hij zich bezig met de duplofotografie. Het was kenmerkend voor Ziegler, dat hij zich gelijktijdig met twee zo verschillende werkwijzen bezighield. Bij de duplofotografie was het namelijk juist de bedoeling de variatie van grijstinten te vergroten, zonder de fijne karakteristiek van de fotografie te schaden. Voor dit doel maakte Ziegler een vergroting op papier waarop met krijt onderdelen van de afbeelding konden worden benadrukt. Van dit papierbeeld werd weer een nieuw negatief gemaakt en hierop werd wederom geretoucheerd. Dit nieuwe negatief werd vervolgens afgedrukt in een edeldrukprocédé. Het uiteindelijke resultaat van deze duplofotografie was een portret waarvan men niet kon zien of het een foto dan wel een tekening was. Hoewel deze tweeslachtigheid niet door iedereen werd gewaardeerd, oogstte Ziegler succes met de duplofotografie. Hij gaf veelvuldig lezingen om het procédé toe te lichten en kreeg er onderscheidingen mee.

Aan het begin van de jaren dertig toonde Ziegler zich ontevreden met de bestaande mogelijkheden van belichting. Om tot een juiste kleurenweergave in de fotografie te komen was het tot dan toe noodzakelijk om aan de fotografische emulsie kleurstoffen toe te voegen. Dan nog moest men bij verlichting met bepaalde lampen voor elke plaatsoort geschikte filters gebruiken om tot een juiste helderheidsweergave te komen, wat een tijdrovende bezigheid was. Tijdens een studiereis in Duitsland langs diverse competente fotografen en de Duitse filmindustrie probeerde Ziegler een oplossing te vinden voor de gebrekkige kleurweergave in de fotografie. Het advies om zijn modellen te schminken vond Ziegler geen bevredigende oplossing voor zijn probleem. De samenwerking met de firma Philips in zijn onderzoek naar het gebruik van natriumlicht in de fotografie kwam op het juiste moment tot stand. Het Philoralicht, een monochromatisch geel-oranje licht, was tot dan toe in gebruik bij de verlichting van autowegen en vliegvelden. Met het Philoralicht kwam Ziegler tot een perfecte kleurenweergave, zonder gebruik van filters of welk hulpmiddel ook. Een belangrijk voordeel was de zeer gunstige lichtverdeling. Er ontstonden hierdoor betere overgangen van licht naar donker en „Indirect toegepast”, aldus Ziegler, bestond er geen licht dat „zoo zacht zoo ongelooflijk fijn werkt, zoo weinig storend voor de oogen is”. Een groot voordeel voor de portretfotografie was dat natriumlicht de iris van het oog niet deed samentrekken, waardoor de pupil groter bleef. Het gevolg daarvan was dat de ogen veel sprekender werden. Het zachte en heldere Philoralicht, waarbij de grijstinten natuurlijk blijven, bleek voor Zieglers portretfotografie een uitkomst. Hij pleitte dan ook voor een toenemend gebruik van dit licht in de fotografie.

In de jaren dertig groeide de interesse voor kleurenfotografie. De toepasbaarheid ervan op grote schaal leek binnen het verschiet te liggen. Daarbij rees natuurlijk de vraag welke plaats deze zou innemen ten opzichte van de zwart-wit fotografie. Ziegler vreesde voor een verdringing van de laatste. Hij schreef in 1939: „Is niet juist zwart-wit het ideale middel om zichzelf voor 100% in te schakelen? Zullen wij ons met kleurenfotografie evenveel vrijheden kunnen veroorloven als nu?” Ondanks zijn bezorgdheid experimenteerde hij met kleur, zoals hij ook met vele andere fototechnieken geëxperimenteerd had. Op een enkele uitzondering na – een huwelijksportret van Prinses Juliana en Prins Bernhard met beide schoonmoeders – is er van Zieglers kleurenfotografie niets bewaard gebleven. Waarschijnlijk bleven zijn werkzaamheden op dit terrein beperkt tot experimenten, vrij werk -hij zond kleurenfoto’s in naar de in 1932 door de Royal Photographic Society in Londen georganiseerde tentoonstelling The modern spirit in photography – en privégebruik. Er bestaan geen aanwijzingen die er op zouden duiden dat Ziegler als vakfotograaf kleurenportretten leverde.

Ziegler heeft vele vakgenoten en amateurfotografen deelgenoot gemaakt van zijn kennis en opvattingen over fotografie, zowel in woord als geschrift. Hij heeft talrijke lezingen gehouden, voornamelijk voor (amateur)verenigingen, maar bijvoorbeeld ook voor de bedrijfsopleiding van Philips. Hij sprak over thema’s die hem in zijn werk bezighielden: portretfotografie, toonwaarden, duplofotografie, de toepassing van nieuwe lichtbronnen als Philoralicht, de moderne stromingen in de fotografie of de ideale organisatie van een vakvereniging.

Zieglers opvattingen over fotografie bleven gedurende zijn gehele carrière bepaald door de visie dat een kunstenaar of fotograaf vrij moet zijn in zijn handelen. Hij vond dat hij verregaand en met alle mogelijke technieken mocht ingrijpen in het wordingsproces van de foto. In 1927 schreef Ziegler in Lux-De Camera: „Fotografie is een mechanisch procédé, maar het maakt uit wie de camera hanteert: De wil dat te bereiken wat voor ogen staat kan kunst geven (…) Omstandigheden waarin men een opname moet maken kunnen zeer ongunstig zijn, men moet dus verbeteringen kunnen aanbrengen.” Twee jaar later onderstreepte hij deze stellingname nog eens: „Kunst ontstaat slechts dan, wanneer de kunstenaar geheel vrij staat in zijn schoonheidsuitingen. (…) Kunstenaars die een kunstwerk beoordelen naar de techniek, zijn geen kunst- maar techniekbeoordelaars.” Wat het retoucheren betreft stelde Ziegler voor zichzelf de beperking, dat dit geoorloofd was wanneer het de hoofdkarakteristieken van de fotografie niet aantastte.

Met de edeldrukprocédés en, na 1925, de duplofotografie beschikte Ziegler over de creatieve vrijheden die hem in de fotografie voor ogen stonden. Ook ten aanzien van zijn klanten verdedigde Ziegler zijn recht op vrijheden. Hij was afkerig van conventies en meende dat men, om kwaliteitswerk te kunnen maken, zich niet te sterk moest laten beïnvloeden door de wensen van de klant. „Men moet trachten ‘t publiek zoover te brengen dat de fotograaf zijn gang mag gaan en dan heeft hij een kans. Het conventioneele portret moeten wij zien als contrast met ‘t moderne, vrij opgevatte werk.” Ook als de fotograaf zijn werk louter als inkomstenbron zou zien, zou hij niet in staat zijn kwaliteitswerk te leveren. Ziegler maakt hier duidelijk onderscheid tussen de traditionele opvatting van kwaliteit in de doorsnee portretateliers en zijn eigen opvatting van kunstenaarschap in de fotografie.

Eén van de voorwaarden voor het maken van een goed portret was volgens Ziegler, dat het karakter van het model duidelijk naar voren zou komen. „De eerste eisch bij het maken van een portret is, dat we het temperament van ons model beoordelen, en daarmee rekening houden bij onze opvatting. (…) De redding der portretfotografie is alleen mogelijk door het streven naar het maken van zuiver psychologische portretten.” Ter verkrijging van een goed portret moest de klant zich niet te zeer bewust zijn van het feit dat er gefotografeerd ging worden. Het was daarom van belang dat hij zich in het atelier van de fotograaf werkelijk op zijn gemak voelde.

Als voorvechter van een vrije, creatieve fotografie zonder door het medium gestelde grenzen had Franz Ziegler moeite met de opkomende beweging van de Nieuwe Fotografie. Toen hij de tentoonstelling foto ’37 in het Amsterdamse Stedelijk Museum bezocht, vond hij het grootste gedeelte niet „tentoonstellingswaardig”. „(…) de meeste exposanten meenen, dat sluiter-klikkerij en glanzend papier voldoende zijn om fotograaf te zijn en foto’s te kunnen exposeeren”, schreef hij op 23 oktober 1937 in Focus. Wel had hij waardering voor het werk van Eva Besnyö, Clara Pronk, Lood van Bennekom, Carel Tirion, Jan Cornelis Mol en Karel Kleijn. Ziegler vroeg zich af: „Is deze tentoonstelling slechts een schreeuwende aanklacht tegen de bestaande fouten en gebreken (…) Of is het oppositie, vermaterialiseering, vertechniseering, zonder eenigen dieperen inslag ? Wanneer dat nu werkelijk zoo is, hoe jammer want dan graaft de fotografie zich haar eigen graf.”

Zieglers toekomstvisie ten aanzien van de fotografie was niet erg optimistisch. Hij geloofde dat zij een moeilijke tijd tegemoet ging. Zelfs vreesde hij voor het voortbestaan van de fotografie als vak. Deze bezorgdheid werd hem onder meer ingegeven door de verwachting dat kleurenprocédés de zwart-wit fotografie zouden verdringen. Op langere termijn zou de fotografie als middel tot vastleggen van de werkelijkheid bovendien kunnen worden voorbijgestreefd door de film. Ziegler pleitte daarom voor georganiseerd optreden van de vakfotografen. Een vakorganisatie zou op doeltreffende manier hun belangen kunnen behartigen.

Franz Ziegler noemde zich ooit „propagandist van de fotografie”, een predikaat dat hij waarmaakte. Nieuwe bevindingen maakte hij zo snel mogelijk aan zijn vakgenoten bekend. Zijn lezingen over portretfotografie, duplofotografie en Philoralicht genoten veel belangstelling.

Hij was vooral een voorvechter van een creatieve beoefening van de fotografie, waarbij hij – wars van dwingende regels (die hij ook in de Nieuwe Fotografie zag) – naar volledige vrijheid in compositie, techniek en stijl streefde. In dat opzicht stond hij op één lijn met Henri Berssenbrugge, die dezelfde vrijheid beleed. Ziegler uitte zijn opvattingen niet alleen beeldend, maar dikwijls ook verbaal. Daardoor was hij ook een gewaardeerd organisator en inspirator binnen de fotografie.

Documentatie

Primaire bibliografie

Photography in Holland, in Photograms of the Year 1924, p. 21.

Photography in Holland, in Photograms of the Year 1925, p. 23.

Photography in Holland, in Photograms of the Year 1926, p. 23.

Het gebruik van monochromatisch licht in de fotografie, in Cosmorama 2 (maart 1936) 3, p. 28-29.

in Bedrijfsfotografie:

Industrieele opnamen, 6 (3 januari 1924) 1, p. 6-9.

Toonwaarden in de fotografie, 6 (6 november 1924) 23, p. 557-558.

Toonwaarden in de fotografie, 7 (18 juli 1925) 15, p. 332-334.

Fotografie als kunstuiting, 7 (1 augustus 1925) 16, p. 352-359.

Open brief aan het bestuur der N.F.P.V, 8 (27 maart 1926) 7, p. 149-150.

Ingezonden. (Buiten verantwoording der redactie), 9 (24 september 1927) 20, p. 509.

(Advertentie), 15 (10 februari 1930) 3, p. IV.

Gedachten over opleiding in de fotografie, 12 (11 juli 1930) 14, p. 258-259.

Gedachten over opleiding in de fotografie II, 12 (25 juli 1930) 15, p. 276-278.

Gedachten over opleiding in de fotografie III, 12 (22 augustus 1930) 17, p. 315-316.

Ingezonden stukken. Buiten verantwoording der redactie, 12 (5 september 1930) 18, p. 343.

Gedachten over opleiding in de fotografie IV, 12 (3 oktober 1930) 20, p. 369-371.

Gedachten over opleiding in de fotografie V, 12 (28 november 1930) 24, p. 457-458.

Gedachten over opleiding in de fotografie VI, 12 (13 december 1930) 25, p. 467-468.

Gedachten over vakopleiding in de fotografie VII, 13 (6 maart 1931) 5, p. 82-84.

Gedachten over vakopleiding in de fotografie VIII, 13(17 april 1931 ) 8, p. 140-141.

Gedachten over vakopleiding in de fotografie IX, 13 (12 juni 1931) 12, p. 231-232.

Ingezonden. (Buiten verantwoording der redactie), 13 (24 juli 1931) 15, p. 285.

Gedachten over vakopleiding in de fotografie X, 13 (7 augustus 1931) 16, p. 289-290.

De voordeden en het toepassen der „Philora” lichtbronnen, 18 (21 augustus 1936) 17, p. 331-334.

De tweede intern. Focus salon, 18 (2 oktober 1936) 20, p. 379-380.

Mijn officieele opname van het kon. bruidspaar, 18 (2 oktober 1936) 20, p. 380.

(Advertentie), 19 (30 april 1937) 9, p. VI.

in Focus:

Fotografie in Holland, 11 (27 december 1924) 26, p. 714.

Waarmee men tegenwoordig rekening moet houden met het uitzenden van tentoonstellingsfoto’s naar het buitenland, 12 (22 augustus 1925) 17, p.403.

Internationale fotosalon Arnhem, 15 (9 juni 1928) 12, p. 318-319.

Internationale fotosalon Arnhem II, 15 (23 juni 1928) 13, p. 346-347.

Fotografiek op de tentoonstelling te Graz, 15 (24 november 1928) 24, p. 652.

De toekomst der fotografie, 16 (30 maart 1929) 7, p. 175-176.

Tentoonstellingsoverpeinzingen, 24 (23 oktober 1937) 22, p. 606-607 (idem in: Bedrijfsfotografie 19 (29 oktober 1937) 22, p. 405-406).

Zwart-wit of.. kleur?, 26 (7 januari 1939) 1, p. 37.

foto’s in:

De Camera 14 (15 mei 1922) 14, p. 125, 127.

W.H. Idzerda, Neerland’s fotokunst, Amsterdam 1923, p. 24, 103.

De Camera 17 (15 oktober 1925) 24, p. 327, 329.

De Camera 18 (1 november 1925) 1, p. 7.

De Camera 18 (15 november 1925) 2, p. 19.

Lux 37 (1926), p.85.

The American Annual of Photography 1927, p. 118.

Catalogus tent. Tweede Amsterdamse Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV), Amsterdam 1935, p. 19.

Wij. Ons werk ons leven (1935) 33, omslag.

Cosmorama 2 (maart 1936) 3, p.31, pl. 56.

J.A.M, van Liempt en P. Leydens, Fotografie bij kunstlicht, Eindhoven (Lecturis) 1939, p. 18, 20, 34-36, 39.

Cosmorama 5 (januari 1939) 1, p. 15.

Cosmorama 6 (oktober 1940) 10, p. 132, pl. 145.

J.A.M, van Liempt, Kunstlicht in de fotografie, Amsterdam (Meulenhoff) 1942, p. 102-103.

Privé mei 1980, p. 28.

in Bedrijfsfotogrqfie:

5 (15 maart 1923) 6, p. 123, 133.

5 (21 juni 1923) 13, p. 295, 301.

5 (16 augustus 1923) 17, p. 395, 401.

6 (3 januari 1924) 1, p. 11 (Atelier Ziegler).

6 (17 januari 1924) 2, p. 33, 39 (Atelier Ziegler).

6 (22 mei 1924) 11, p. 255.

7 (6 juni 1925) 12, p. 267, 273.

7 (20 juni 1925) 13, p. 289, 295.

7 (15 augustus 1925) 17, p. 377, 387.

7 (10 oktober 1925) 21, p. 465, 471.

8 (13 februari 1926) 4, na p. 86 (Atelier Ziegler).

8 (17 juli 1926) 15, p. 353-356.

11 (18 april 1929) 16, p. 181.

11 (4 juli 1929) 27, na p. 318.

11 (1 augustus 1929) 31, na p. 366.

14 (8 januari 1932) 1, p. 9-12.

14 (4 november 1932) 22, p. 419-422.

16 (13 juli 1934) 14, p. 243-246.

16 (24 augustus 1934) 17, p. 301-302.

17 (23 augustus 1935) 17, p. 321.

17 (18 oktober 1935) 21, p.401.

18 (21 augustus 1936) 17, p. 327-330.

19 (10 december 1937) 25, p.469.

22 (28 juni 1940) 13, p. 227.

22 (20 september 1940) 19, p. 333.

in Focus:

9 (15 juni 1922) 12, p. 259.

11 (7 februari 1924) 3, p. 79-80 (Atelier Ziegler).

11 (15 mei 1924) 10, p. 273.

12 (5 september 1925) 18, p. 433-440.

13 (2 oktober 1926) 20, p. 515, 519, 521.

21 (23 juni 1934) 13, p. 366.

21 (18 augustus 1934) 17, p. 471-474.

21(1 september 1934) 18, p. 502-503.

22 (20 juli 1935) 15, p. 440.

27 (27 april 1940) 9, p. 267.

in Photograms of the Year.

1921, pl.XLVII.

1924, pl. LX.

1925, pl. LXII.

1926, pl. LX.

1927.

1930, pl. LVI.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Nederlanders in den vreemde, in De Camera 17 (15 september 1925) 22, p. 295.

Auteur onbekend, Bij onze illustraties, in De Camera 17 (15 oktober 1925) 24, p. 330.

A. Boer, Onze werkers. Veertig jaren fotografie, 1887-1927, z.p., 1927.

Auteur onbekend, Hollandsche successen, in De Camera 19 (7 mei 1927) 23, p. 358.

J.W. Boon (voorw.), Veertig jaren fotografie. Gedenkboekje uitgegeven door de Nederlandsche Amateur-Fotografen-Vereeniging ter gelegenheid van haar veertig jarig jubileum 7 sept.-5 nov. 1927, Amsterdam 1927, p. 102.

Auteur onbekend, A.F.V. Rotterdam, in Lux-De Camera 38 (19 november 1927) 23, bijlage Bondsnieuws 5 (19 november 1927) 3, p. 11-12.

Catalogus tent. The modern spirit in photography, Londen (Royal Photographic Society of Great Britain) 1932.

Auteur onbekend, Een uurtje bij den hoffotograaf. Een onderhoud met Franz Ziegler, in De Maasbode 23 december 1934.

W. Verwey, Tweede Amsterdamse kerstsalon van fotografische kunst, in Cosmorama 2 (januari 1936) 1, p. 7-8.

C.J.J. Schaepman, Franciscus Xaverius Wilhelmus Josephus Ziegler (overleden), in Cosmorama 5 (december 1939) 12, p. 183-184.

Aug. Grégoire, Honderd jaar fotografie, Bloemendaal (Focus) 1948, p. 30, 36 (met foto’s).

Adri de Waard, Een halve eeuw hoffotografie, in De Spiegel (25 april 1959) 30, p. 8-16, 36.

HJ. Scheffer, Portret van een fotograaf. Henri Berssenbrugge 1873-1959, Leiden (Sijthoff) 1967, p. 29-31, 37-39.

Auteur onbekend, Hof-fotografen, in De Telegraaf13 mei 1967, bijlage.

Claude Magelhaes (samenstelling), Nederlandse fotografie. De eerste honderd jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, p. XXI, pl. 82, 97.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 108.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 10-11, 40, 90, 94-95, 102, 107, 159 (met foto’s).

Fred Lammers, Hoffotografie in heden en verleden, in Ons Koningshuis 13 (augustus 1983) 27, p. 3-7.

Harry Ruiken, De „andere” Schaepman, in Photohistorisch Tijdschrift 9 (1986) 2, p. 16-19.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Het Fotografisch Museum van Auguste Grégoire. Een vroege Nederlandse fotocollectie, Den Haag (SDU) 1989, p. 19, 29, 31, 133, 143-149 (met foto’s).

in Bedrijfsfotografie:

A.B. (= Adriaan Boer), Fotografisch vakonderricht in Duitschland, 3 (24 november 1921) 24, p.407-408, 410.

Auteur onbekend, De fotografische tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, 4 (22 juni 1922) 13, p. 283-288.

Auteur onbekend, Onze platen, 6 (17 januari 1924) 2, p. 36.

Auteur onbekend, Uitslag prijsvraag voor atelierverlichting met Philips’ gloeilampen, 7 (6 juni 1925) 12, p. 262-263.

Auteur onbekend, Bij de platen, 7 (20 juni 1925) 13, p. 292.

C.G.L., Ned. Fotografen Patroons Vereeniging, 8 (27 maart 1926) 7, p. 149.

Tuinzing, Franz Ziegler te Wimbledon, 8 (8 mei 1926) 10, p. 245.

W.H. Niestad, Een nieuw propagandamiddel?, 9 (15 januari 1927) 2, p. 28-29.

Auteur onbekend, Radio-voordracht Franz Ziegler, 9 (29 januari 1927) 3, p. 70-71.

Auteur onbekend, Een belangrijke onderscheiding voor Franz Ziegler, 9 (4 juni 1927) 12, p. 300.

Adr. Boer, Eenige bijzonderheden over Nederlandsche fotografen, 10 (14 januari 1928) 1, p. 17-21.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Fr. Ziegler, Den Haag, 11 (20 juni 1929) 25, p. 295.

R., Modern fotowerk, 11 (20 juni 1929) 25, p. 295-297.

Auteur onbekend, De Haagsche collega’s in actie, 11 (27 juni 1929) 26, p. 302-303.

A.B., N.F.K. tentoonstelling in Pulchri Studio, Den Haag, 12 (19 september 1930) 19, p. 348-350.

A.B., Een zeldzaam jubileum. R. Ziegler, vijftig jaar fotograaf, 12 (27 december 1930) 26, p. 482-483.

Auteur onbekend, Robert Mathias Ziegler. (overleden), 13 (18 september 1931) 19, p. 343.

Auteur onbekend, Bij de platen van Fr. Ziegler, 14 (8 januari 1932) 1, p. 1-2.

Auteur onbekend, Brand Atelier Ziegler, Den Haag, 14 (8 april 1932) 7, p. 117.

Auteur onbekend, Brand bij Ziegler, 14 (22 april 1032) 8, p. 136.

A.B., Het herbouwde atelier van Franz Ziegler, 14 (4 november 1932) 22, p. 414-415.

Auteur onbekend, Franz Ziegler verloofd, 14 (30 december 1932) 26, p. 490-491.

A.B., Tentoonstelling „Bekende Landgenooten”, 16 (29 juni 1934) 13, p. 220-224.

Auteur onbekend, Bij de platen van „Bekende Landgenooten”, 16 (13 juli 1934) 14, p. 237.

Bern. F. Eilers, Bij de platen in dit nummer, van collega’s Ziegler en Merkelbach, 16 (24 augustus 1934) 17, p. 293-294.

A.B., De groote tentoonstelling en jaarvergadering der NFPV, 17 (14 juni 1935) 12, p. 215-218.

A.B., De N.F.P.V. tentoonstelling in „Pulchri Studio”, 17 (14 juni 1935) 12, p. 229-231.

A.B., Over de toepassing van nieuwe lichtbronnen, 17 (28 juni 1935) 13, p. 247-248.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, 17 (23 augustus 1935) 17, p. 316.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, 17 (18 oktober 1935) 21, p. 394.

Streefkerk, Opnamen maken met natriumen kwiklicht in het Atelier Ziegler, 18 (24 januari 1936) 2, p. 22-23.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, 18 (21 augustus 1936) 17, p. 322.

A.B., Het nieuwe atelier van Franz Ziegler, Den Haag, 19 (14 mei 1937) 10, p. 180-181.

P. Brandsma, Jaarverslag van den secretaris der N.F.P.V. over 1936, 19 (28 mei 1937) 11, p. 209-211.

A.B., Het gouden jubileum der N.A.F.V., 19 (26 november 1937) 24, p. 443-444.

Auteur onbekend, Bij de platen, 19 (10 december 1937) 25, p. 461-462.

Auteur onbekend, Franz Ziegler over Philora licht in Londen, 19 (10 december 1937) 25, p. 462.

Auteur onbekend, Franz Ziegler herstellend, 21 (22 september 1939) 19, p. 356.

Adr. B., Franz Ziegler (overleden), 21 (17 november 1939) 23, p. 445-447.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, 22 (28 juni 1940) 13, p. 219-220.

Auteur onbekend, Bij de platen, 22 (20 september 1940) 19, p. 331-332.

in Focus:

A.B., De achtste jaarlijksche tentoonstelling der N.A.F.V., 8 (2 juni 1921) 11, p. 218-221.

Auteur onbekend, Hollanders buiten, 8 (6 oktober 1921) 20, p. 434.

Auteur onbekend, Tentoonstelling „De Mensch”, 9 (1 juni 1922) 11, p. 227-228.

B., De negende jaarlijksche salon, 9 (15 juni 1922) 12, p. 252-255.

A.B., „Focus”-prijsvraag „Busteportretten met groote koppen”, 11 (7 februari 1924) 3, p. 66-67.

A.B., De internationale salon van fotografische kunst te Brussel, 11 (1 mei 1924) 9, p. 236-238.

A.B., De tiende tentoonstelling van fotowerken te Amsterdam, 11 (15 mei 1924) 10, p. 259-262.

Auteur onbekend, Leeuwarder Amateur Fotografenclub, 11 (13 december 1924) 25, p. 690.

G.O. ‘t Hooft, Notulen van de maandelijksche vergadering op woensdag 27 mei 1925, 12 (13 juni 1925) 12, p. 299-300.

Auteur onbekend, Onze platen, 12 (5 september 1925) 18, p. 425.

Auteur onbekend, Franz Ziegler in de Royal, 12 (19 september 1925) 19, p. 450.

A. Verschure, The London salon of photography 1925, 12 (3 oktober 1925) 20, p. 477-478.

Auteur onbekend, Onze Boekenkast. „Photograms of the Year”, 12 (26 december 1925) 26, p. 637.

Tuinzing, De eerste internationale fotografietentoonstelling te Zaragoza, 12 (26 december 1925) 26, p. 639.

A.B., De fotosalon te Zwolle, 13 (6 februari 1926) 3, p. 60-61.

A.B., Het Hollandsche werk op den fotosalon te Arnhem, 13 (29 mei 1926) 11, p. 275-279.

A. Verschure, The London salon of photography 1926, 13 (18 september 1926) 19, p. 482-483.

Auteur onbekend, Bij de platen, 13 (2 oktober 1926) 20, p. 505.

A. Verschure, Een en zeventigste jaarlijksche tentoonstelling Royal Photographic Society, 13 (2 oktober 1926) 20, p. 508-509.

Leo R. Kryn, Notulen van de eerste maandelijksche vergadering op woensdag 9 februari 1927, 14 (19 februari 1927) 4, p. 113-114.

Auteur onbekend, Voordrachten Fr. Ziegler, 15 (27 oktober 1928) 22, p. 582.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Fr. Ziegler, Den Haag, 16 (22 juni 1929) 13, p.341.

Auteur onbekend, Ziegler portretten bij Kleykamp, 18 (9 mei 1931) 10, p. 268.

Adr. Boer, De fotosalon van „Klank en Beeld”, 19 (30 april 1932) 9, p. 259-262.

Auteur onbekend, Voordrachten Fr. Ziegler, 19 (19 oktober 1932) 22, p. 662.

Auteur onbekend, Bij de portretten in dit nummer, 21 (23 juni 1934) 13, p. 349-350.

Auteur onbekend, Bij de platen, 21 (18 augustus 1934) 17, p. 461-462.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, 21(1 september 1934) 18, p. 487-488.

H.J. Herbig, Haagsche A.F.V., 22 (2 maart 1935) , p. 152.

Auteur onbekend, Beknopte analyse der platen in dit nummer, 22 (20 juli 1935) 15, p. 436.

Auteur onbekend, Honderd jaren fotografie, 26 (21 januari 1939) 2, p. 45.

H. Frank, De gecombineerde fototentoonstellingen: „Nederland fotografisch gezien” en de „5e Amsterdamsche kerstsalon”, ter herdenking van het honderdjarig bestaan der fotografie, 26 (21 januari 1939) 2, p. 69.

Auteur onbekend, Frans Ziegler. [overleden], 26 (25 (november 1939) 24, p. 714-715.

Auteur onbekend, Beknopte analyse der platen in dit nummer, 27 (27 april 1940) 9, p. 262.

D.B. (= Dick Boer), N.A.F.V. salon „Het Baken”. 27 april to 5 mei 1940, 27 (27 april 1940) 9, p. 256-258.

Lidmaatschappen

HAFV.

NFK.

Pulchri Studio.

Zwolse Amateur Fotografen Vereninging, vanaf 1916.

NFPV, vanaf 1926 (voorzitter afdeling Den Haag vanaf ca. 1935).

Jury Fotografendag NFPV, Amsterdam 1927.

Royal Photographic Society, Associate vanaf 1927.

Jury van toelating Internationale Tentoonstelling van Fotokunst (BNAFV), Arnhem 1928.

Jury fotowedstrijd Mooi ’s-Gravenhage (wedstrijd uitgeschreven door de historische vereniging Die Haghe), Den Haag, 1929.

Jury fotowedstrijd Onze Dierentuin (wedstrijd uitgeschreven door de firma J.B.Hijmans), 1929.

Jury Fotosalon Klank en Beeld, Amsterdam, 1935.

Jury NFPV-tentoonstelling, Den Haag, 1935.

Redactie Cosmorama, van ca. 1935-1939.

Jury tentoonstelling De Residentieweek 1936, Den Haag, 1936.

Jury Nationale Gouden Fotoschouw, Amsterdam 1937.

Onderscheidingen

1922 Tweede prijs (voor foto van een zittend naakt), tentoonstelling De Mensch, Amsterdam.

1923 Eerste prijs (verzilverde Focusplaquette), klasse vakfotografen, Focusprijsvraag ‘Buste portretten met groote koppen’.

1925 Grand prix, Eerste Internationale Fotografietentoonstelling, Zaragoza.

1925 Eerste prijs (ƒ150,-), Prijsvraag N.V. Philips’ Gloeilampen Fabrieken ‘Atelierverlichting met Philips’ gloeilampen’.

1925 Bronzen en zilveren medaille, New Westminster Salon, New Westminster (Canada).

1925 Erediploma, Internationale Fototentoonstelling, Bandoeng.

1926 Tweede prijs (zilveren medaille), Tentoonstelling van The Wimbledon Camera Club, Wimbledon.

1926 Eerste prijs, afdeling artistieke kwaliteiten, Fotografendag NFPV, Amsterdam.

1927 Associate of The Royal Photographic Society.

1927 Verguld zilveren medaille, Jubileumtentoonstelling NFK, Utrecht.

1927 Eén der tien 5de prijzen, Prijsvraag uitgeschreven door het tijdschrift American Photography.

1928 Hoffotograaf.

1935 Erediploma, NFPV-tentoonstelling, Den Haag.

1935 Eerste prijs (verguld zilveren bondsmedaille), Tweede Amsterdamse Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV), Amsterdam.

1939 Bronzen plaquette van de AAFV, 5e Amsterdamsche Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV), Amsterdam.

Tentoonstellingen

1921 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Achtste Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).

1921 (g) Londen, The London Salon of Photography.

1922 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Negende Jaarlijksche Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).

1922 (g) Amsterdam, Paleis van Volksvlijt, De Mensch.

1923 (g) Dordrecht, Localiteiten van de Dordtsche Vrouwenclub, Fotosalon Dordrecht.

1924 (g) Brussel, Cercle Artistique et Litteraire (5, Rue de la Loi), IX Internationalen Salon van Kunstfotografie.

1924 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Tiende Jaarlijksche Tentoonstelling van Fotowerken (NAFV).

1924 (g) (g) Leeuwarden, De Harmonie, (Leeuwarder Amateur Fotografenclub).

1924 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water Colours, The London Salon of Photography.

1924 (g) New Westminster (Canada), International Exhibition ofPictorial Photography.

1925 (e) Londen, Lokalen van the Royal Photographic Society.

1925 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water Colours, The London Salon of Photography.

1925 (g) Londen, Princes Galleries, Internationale Tentoonstelling van Beroepsfotografie.

1925 (g) Zwolle, Kunstkring.

1925 (g) Toronto, Toronto Salon.

1925 (g) Zaragoza, Centro Mercantil, Eerste Internationale Fotografietentoonstelling.

1925 (g) Leeuwarden, De Harmonie.

1925 (g) Bandoeng, Jaarbeurs, Internationale Fototentoonstelling.

1925 (g) New Westminster (Canada), New Westminster Salon.

1926 (g) Zwolle, (Zwolse AFV).

1926 (g) Wimbledon, (Wimbledon Camera Club).

1926 (g) Arnhem, Korenbeurs, (BNAFV).

1926 (g) Amsterdam, Gebouw Heystee, Fotografendag NFPV.

1926 (g) San Francisco.

1926 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water Colours, The London Salon of Photography.

1926 (g) Londen, (Royal Photographic Society).

1926 (g) Zaragoza, Centro Mercantil, Tweede Internationale Fotografietentoonstelling.

1926 (g) Toronto, The first Annual Salon of Pictorial Photography held al the Canadian National Exhibition.

1927 (g) Utrecht, Jaarbeurs, Jubileumstentoonstelling NFK.

1927 (g) Budapest, Tweede Budapester Internationale Kunstphotographie Tentoonstelling.

1927 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water Colours, The London Salon of Photography.

1927 (g) New Westminster (Canada).

1927 (g) Amsterdam, Koopmansbeurs, Fotografendag NFPV.

1928 (g) Praag, Lokalen van de Vereeniging voor Schone Kunsten van Bohemen, Internationale Salon van Fotokunst.

1928 (g) Seattle, Vierde Internationale Tentoonstelling van Kunstfotografie (Seattle Camera Club).

1928 (g) Londen, Galleries of the Royal Society of Painters in Water Colours, The London Salon of Photography.

1928 (g) Arnhem, Internationale Tentoonstelling van Fotokunst (BNAFV) (rondreizende tentoonstelling).

1929 (e) Den Haag, Kunstzaal Boucher.

1929 (g) Toronto, Canadian National Exhibition.

1929 (g) Göteborg.

1929 (g) Dublin, Irish Salon of Photography.

1930 (g) Den Haag, Pulchri Studio, (NFK).

1931 (e) Den Haag, Koninklijke Kunstzaal Kleykamp.

1931/1932 (g) Antwerpen, Iris-Kerstsalon.

1932 (g) Hengelo, Stork-school, Hengelose Jubileumstentoonstelling 1922-1932.

1932 (g) Den Haag, Gemeentearchief, Jubileumstentoonstelling van de HAFV.

1932 (g) Amsterdam, Rai, Fotosalon Klank en Beeld.

1932 (g) Londen, Royal Photographic Society (35 Russell Square), The modern spirit in photography.

1933 (g) Brussel.

1933 (g) (Wales), Barry Camera Club.

1934 (g) Amsterdam, Leesmuseum, Bekende Landgenooten (rondreizende tentoonstelling).

1935 (g) Den Haag, Pulchri Studio, (NFPV).

1935 (g) Amsterdam, Verenigingsgebouw AAFV (Keizersgracht 428-430), Tweede Amsterdamse Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).

1935 (g) Rotterdam, (AFV Rotterdam).

1936 (g) Düsseldorf, Tentoonstellingszalen aan de Rijnkade, Film und Foto.

1936 (g) Den Haag, Museum Mesdag, De Residentieweek 1936.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ‘37,

1937 (e) Den Haag, N.V. Fotografisch Atelier Franz Ziegler (Alexanderstraat), (tentoonstelling t.g.v. de opening van het nieuwe atelier van Ziegler in de Alexanderstraat).

1937 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Nationale Gouden Fotoschouw (NAFV).

1939 (g) Den Haag, Gemeentearchief, Honderd jaar fotografie.

1939 (g) Amsterdam, Leesmuseum, 5e Amsterdamse Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).

1940 (g) Amsterdam, Gebouw Heystee, Het Baken (NAFV).

1962 (g) Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Samen op de kiek.

1969 (g) Den Bosch, Noordbrabants Museum, Nederlandse Fotografie, de eerste honderd jaar (rondreizende tentoonstelling).

1979/1980 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1983/1984 (g) ‘s-Gravenzande, Honderd jaar Oranjevorstinnen (rondreizende tentoonstelling).

1989 (g) Gouda, Stedelijk Museum Het Catharina Gasthuis, Het Fotografisch Museum van Auguste Grégoire.

Bronnen

Amsterdam, M. Ziegler, documentatie en mondelinge informatie.

Den Haag, Gemeentearchief.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Den Haag, Nederlands Postmuseum.

Eindhoven, Philips Company Archives (PCA).

Enschede, Gemeentearchief.

Hengelo, F. Bakker, mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

St. Michelsgestel, M.van Gardingen-Cooijmans, documentatie (o.a. een door Ziegler zelf uitgetypte lezing gehouden op 27 april 1936 in de gehoorzaal van de Philips’ Bedrijfsschool) en mondelinge informatie.

Rotterdam, Gemeentearchief.

Velp, F. Ziegler, documentatie en mondelinge informatie.

Zwolle, Gemeentearchief.

Zwolle, H. Ruiken, documentatie en mondelinge informatie.

Collecties

Den Haag, Gemeentearchief.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Den Haag, Rijksvoorlichtingsdienst.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Franz Ziegler is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).