FotoLexicon, 8e jaargang, nr. 15 (maart 1991) (nl)

Carel Blazer

Tineke de Ruiter

Extract

Carel Blazer heeft als reportagefotograaf voor en na de Tweede Wereldoorlog zijn camera gericht op de mens. Daarnaast is het water hét grote thema binnen zijn oeuvre: de Deltawerken, visvangst en scheepvaart zijn onderwerpen die telkens terugkeren.

Hij had een gedegen kennis van de techniek en stond voor velen klaar met adviezen en hulp op technisch gebied. Hij werd dan ook gezien als de nestor van de groep Amsterdamse fotografen verenigd in de GKf.

Biografie

.

1911

Op 16 juni wordt Carel Adriaan Blazer geboren te Amsterdam als zoon van de accountant C.A. Blazer (1945-1948, buitengewoon hoogleraar aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool in Rotterdam) en Johanna Bleeker.

1913-‘21

Carel brengt zijn jeugdjaren door in Groningen.

1921-‘31

Het gezin Blazer verruilt Groningen voor Bussum. Na de lagere school doorloopt Carel Blazer de MULO.

In 1931 verhuist de familie naar de Schubertstraat 6 te Amsterdam.

1928-‘32

Blazer volgt een studie werktuigbouw aan de M.T.S. „Amsterdam” te Amsterdam. Op 13 februari 1932 legt hij het eindexamen met goed gevolg af.

1933

Hij wordt radiomonteur bij de radiocentrale te Amsterdam.

Carel Blazer ontmoet tijdens het fotograferen van Ulco Kooistra’s balletgroep Dynamo de fotograaf C. Kerkhof. Deze nodigt hem uit lid te worden van de Vereeniging van Arbeiders- Fotografen (VAF).

1934-‘35

Tijdens het Jordaanoproer in de julidagen maakt Blazer opnamen, die echter verloren zijn gegaan.

Blazer volgt in oktober en november 1934 en vanaf half maart tot juli van het daarop volgende jaar een opleiding bij fotograaf Hans Finsler in Zwitserland.

Na terugkomst in Nederland huurt hij vanaf 30 november 1935 samen met fotografe Eva Besnyö en architect Alexander Bodon het huis Keizersgracht 522 te Amsterdam. Dit huis wordt een ontmoetingsplaats voor fotografen en kunstenaars. Carel Blazer blijft hier tot 1963 wonen.

1935-‘39

Blazer is als fotograaf werkzaam in Amsterdam. In een folder noemt hij als specialismen: portretfotografie, kinderfotografie, technische foto’s, reclamefoto’s en fotocursussen. Reportages noemt hij niet, maar in de praktijk komt dat naast de portretfotografie al snel het meest voor.

Hij gaat samenwerken met de journalist Maarten (Mik) van Gilse. Liftend reizen zij in 1936 naar Frankrijk en maken daar enkele reportages, die zij aan tijdschriften verkopen.

Op 2 juli 1936 neemt hij samen met Cas Oorthuys en Nico de Haas zitting in het bestuur van de groep foto en film van de Bond van Kunstenaars ter Verdediging van de Kulturele Rechten (BKVK). Blazer is secretaris. Hij werkt mee aan de voorbereiding van de tentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur (DOOD).

1937

Blazer is een der organisatoren van de internationale tentoonstelling foto ’37 in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

In maart gaat hij samen met Mik van Gilse naar Spanje waar hij gedurende drie maanden aan de republikeinse kant de burgeroorlog verslaat.

1938

Carel Blazer is samen met Bart Riezouw en Lorjé bestuurslid van het Informatiebureau inzake China.

Hij fotografeert op 13 september in opdracht van Imre Rona de ‘Anschluss’ van Tsjecho-Slowakije en de vlucht van de Sudeten-Duitsers. Hij wordt opgepakt en keert terug naar Nederland.

Han Pieck werkt als tentoonstellingsarchitect voor de Economische Voorlichtingsdienst, die op jaarbeurzen Nederlandse producten propageert. Blazer maakt in opdracht van Pieck fotowanden voor de Economische Voorlichtingsdienst.

1938-‘42

Hij volgt in het najaar Paul Guermonprez op als leraar fotografie aan de Nieuwe Kunstschool te Amsterdam. Kryn Taconis werkt als leerling met hem samen. Daarnaast geeft Blazer tijdens de oorlog lessen fototechniek aan privé-leerlingen van Eva Besnyö en Emmy Andriesse.

1939

De groep fotografen van de BKVK gaat op in de VANK.

ca. 1940

Voor de firma Bols maakt Carel Blazer een fotowand; Marius Meijboom verzorgt de vergrotingen hiervoor.

Hij leert Mea Dekker kennen. Zij wordt zijn vrouw (in 1950 vindt het officiële huwelijk plaats), model en medewerkster.

1942-‘44

Blazer werkt mee aan de Falsificatieafdeling van de Persoons Bewijs Centrale.

Carel Blazer, Ad Windig en Kryn Taconis worden bij het oprollen van de (spionage)groep Dutilh in april 1943 gevangen genomen. Vanaf 30 oktober 1943 zit Blazer in de Kriegswehrmachtgefangnis in Utrecht. Blazer moet voor het Kriegsgericht verschijnen en wordt wegens spionage ter dood veroordeeld. Door een complot wordt de schuld op Jan Kann geschoven, die in Zwitserland geen gevaar loopt. Uiteindelijk wordt Blazer op 10 februari 1944 vrijgelaten.

Zijn zuster en haar man Sal Presburg, die bij dezelfde gelegenheid zijn opgepakt, worden naar Birkenau gestuurd en keren daarvan niet terug.

1945

Blazer maakt reportages over de bevrijding. Ook fotografeert hij in opdracht van uitgeverij Contact de inundatie van Walcheren. Het beoogde boek wordt uiteindelijk niet uitgegeven, omdat de uitgeverij vermoedt dat er niet voldoende belangstelling voor zal zijn. Blazer eist van de uitgeverij dat hij zijn foto’s en negatieven voor een lager bedrag mag terugkopen en elders mag publiceren.

Foto’s, die in 1945 afgedrukt zijn, dragen het stempel: „foto: Carel Corza. Copyright”. Gedurende korte tijd heeft hij deze schuilnaam gebruikt.

Blazer neemt deel aan de tentoonstelling De Ondergedoken Camera in het atelier van Meijboom te Amsterdam.

Samen met Kryn Taconis fotografeert hij in augustus in opdracht van Jayo Williamson, hoofd van de Photo Section van de British and U.S. Mission to the Netherlands. In opdracht van het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw fotografeert hij in Limburg, de Betuwe en Zeeland.

Hij wordt lid van de NVF.

Hij bezit perskaarten van het Militair Gezag in de Provincie Noord-Holland (als reporter ANEFO), van de Bevelhebber Nederlandsche Strijdkrachten, van het Gemeentebestuur van Amsterdam, van Het Parool en van De Stem van Nederland.

Blazer is een van de oprichters van de Gebonden Kunstenaars federatie (GKf).

1946

Huib van Oosterom wordt assistent in de donkere kamer.

1947

Hij fotografeert in juni in Italië, met name in Rome. In 1950 zal bij uitgeverij Contact het boek Rome verschijnen.

1948

Han Pieck is de architect van de tentoonstelling De Nederlandse Vrouw, die koningin Wilhelmina wordt aangeboden ter gelegenheid van haar vijftigjarig regeringsjubileum. Carel Blazer, Cas Oorthuys, Annelies Romein en Ad Windig fotograferen voor deze tentoonstelling. Blazer maakt tevens de vergrotingen.

ca. 1948 – ca. ‘55

Carel Blazer huurt een ruimte in de 3e Weteringdwarssstraat en richt een donkere kamer in voor het maken van groot formaat afdrukken om niet meer afhankelijk te zijn van Studio Meijboom. Ook voor derden gaat hij dergelijke afdrukken produceren. Hij verleent zijn medewerking aan tentoonstellingen met fotowanden.

Carel Blazer en Ad Windig starten een compagnonschap onder de naam Blazer en Windig. In een oude Amerikaanse legerjeep bezoeken zij bedrijven en laten hun reclamekaart achter in de hoop op opdrachten.

1949-‘51

Blazer is gefascineerd door de ‘herovering’ van het in de oorlog overstroomde land en legt dit in een aantal fotoverslagen vast.

Hij gaat zich toeleggen op kleurenfotografie.

1950

Op 24 april wordt Dominga, dochter van Carel Blazer en Mea Blazer-Dekker geboren.

1954-‘55

Blazer maakt een reis met het m.s. Willem Ruys van de Rotterdamsche Lloyd. Hij fotografeert het leven op het schip en in de aanlegplaatsen in Egypte, Goa, Singapore, Ceylon en Djakarta.

1956

Voor Opdracht, een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam – ingericht door de Vereniging van Beoefenaren van de Monumentale Kunsten – maakt Carel Blazer een compositie van 3×2,5 m. ter versiering van de hal.

1958

Een luchtfoto uit 1956 van de Flevopolder-dijksluiting, gemaakt door Luc Vrind en Carel Blazer, wordt opgeblazen tot een fotowand van 580 m² in de koepel van het paviljoen met de Nederlandse inzending ‘Nederland en het water’ op de Expo ’58 te Brussel.

Blazer reist door Europa en verblijft onder andere in Portugal om in opdracht van Van Ommeren vuurtorens in kleur te fotograferen voor een kalender.

In opdracht van Ahrend maakt Blazer een wanddecoratie voor de instrumententoonkamer in Amsterdam.

Voor het Leidsepleintheater in Amsterdam voert hij een idee van de architect Stolle en Mea Blazer uit: een scherm, bestaande uit verticale stroken foto’s, die afwisselend positief en negatief zijn gedrukt.

1958-‘66

Carel Blazer is lid van het bestuur van de afdeling fotografen van de GKf.

1959

Hij maakt een reis om de wereld en bezoekt onder andere Egypte, Colombo, Singapore, Melbourne, Sydney, Peru, Panama, Miami en Bermuda.

Blazer maakt een reportage over Danilo Dolci en zijn werk onder de verarmde bevolking van Sicilië. Een boek over dit onderwerp met tekst van Bianca Dony zou bij uitgeverij De Bezige Bij verschijnen. Hoewel er een fotokatern gedrukt is, gaat de uitgave om onbekende redenen niet door.

1963

Het atelier van Carel Blazer wordt gevestigd aan de Noordermarkt 25 te Amsterdam. Blazer laat zich in februari scheiden van Mea Dekker en gaat samenwonen met Willemien Pieters.

1964

Blazer fotografeert teksten in de stad naar een idee van hemzelf en Gerard Wernars voor een boek Speling in de spelling. Het boek dat zou uitkomen bij drukkerij Meijer N.V. Wormerveer is niet verschenen.

1966

De kinderzegels van dit jaar zijn van de hand van Otto Treumann (ontwerp) en Carel Blazer (foto’s).

1967-‘74

In deze periode maakt Carel Blazer een aantal reizen, onder andere naar Sardinië (1967), Brazilië en Suriname (1968), de Nederlandse Antillen (1969) en Guadeloupe (1974).

1968

Op 2 april ontvangt Carel Blazer de GKf-prijs.

1971

De Rietveld Academie stelt aan de GKf een bedrag beschikbaar om het fotografieonderwijs in het buitenland te onderzoeken. Blazer reist naar Montreal en naar het Conestoga College bij Toronto (waar Kryn Taconis lesgeeft) en met Ad Windig naar Zürich (Hans Finsier) en Basel. Ad Windig en Aart Klein bezoeken voor hetzelfde rapport een school in Londen.

Carel Blazer ontwikkelt met de GKf een plan voor een grote niet-commerciële tentoonstelling Kinderspelen. Men vraagt subsidie aan bij CRM. Na aanvankelijk gunstige reacties wordt er geen geld gegeven en het plan gaat niet door.

1971-‘73

In opdracht van de PTT doen Carel Blazer en Gerard Wernars onderzoek naar de mogelijkheid een vierkleurig rasterprocédé naar kleurendiaopnamen te ontwikkelen ten behoeve van postzegels.

Blazer ontvangt in 1972 de opdracht voor een schetsontwerp voor een in 1973 uit te geven postzegel van het satelliet-grondstation te Burum. Het ontwerp wordt uiteindelijk niet aanvaard.

De Amsterdamse Kunstraad kent in 1972 de experimentele foto-opdrachten van de gemeente Amsterdam 1971 (ƒ10.000) toe aan Carel Blazer en André Lamoth. Blazer krijgt de opdracht om zijn experimenten met de overbrenging van kleurendia’s op postzegels in vier kleuren en het vervaardigen van litho’s voort te zetten.

1974

Carel Blazer treedt op 24 januari in het huwelijk met Willemien Pieters. Hij krijgt in mei een ongeval, waarbij hij een heupfractuur oploopt.

Hij besluit te stoppen met fotograferen.

1975

Hij verhuist naar Altforst.

1979

Blazer reist in de maanden maart en april naar Brazilië, Curacao en St. Maarten.

Zijn boek Anderland verschijnt in december. Tegelijkertijd is in het Prentenkabinet van het Haags Gemeentemuseum een tentoonstelling ingericht met werk van Carel Blazer.

1980

Op 16 januari overlijdt Carel Blazer te Nijmegen.

Beschouwing

Carel Blazer moet een man geweest zijn vol ideeën en plannen. Hij wordt beschreven als een mysterieuze eenling, die toch graag met anderen samenwerkte. Hij was zo bezeten van de fotografie, dat hij volgens zeggen blij was wanneer het donker werd en hij niet hoefde te fotograferen. Deze liefde voor de fotografie gold zowel het documenteren als het experimenteren met de techniek.

Carel Blazer kwam al vroeg met fotografie in aanraking: zijn vader kocht bij de fotohandel Guy de Coral een Detective Etoile Deposé en fotografeerde uit liefhebberij. Mede hierdoor ging Carel Blazer zelf ook fotograferen. Een ontmoeting met de ‘Dam’fotograaf Kees Kerkhof is bepalend geweest voor zijn verdere ontwikkeling. Dat treffen vond plaats in 1933 tijdens een optreden van Ulco Kooistra’s en Maja Marova’s (Mogroby) ballet Dynamo, dat door beide fotografen werd vastgelegd. Blazers vriendin Ineke Madlener, studente aan de Kunstnijverheidsschool, danste in deze groep. Kerkhof nodigde Blazer uit deel te nemen aan de activiteiten van de Vereeniging van ArbeidersFotografen. Daar ontmoette Blazer Eva Besnyö, met wie hij zeer goed bevriend raakte. Hij ging haar assisteren bij diverse foto-opdrachten. Zelf had hij toen al voor de fotografie gekozen.

Na de dood van zijn vriendin Ineke in 1934 kreeg hij van zijn vader de gelegenheid om bij Hans Finsler (1891-1972) te gaan studeren. Finsler, die lesgaf aan de Kunstgewerbeschule in Zürich, was een nieuwzakelijk fotograaf die met name aandacht had voor eenvoudige vormen, voor contrasten tussen hoge lichten en schaduw, tussen positiefdruk en negatiefdruk. In een interview in het Algemeen Handelsblad (1968) zei Carel Blazer: „Hij is eigenlijk de vader van de fotografie en hij heeft mij heel exact leren werken. Objectiviteit, realiteit. Wanneer iemand een boek fotografeerde voor een uitgever, mooi tegen een achtergrond van fluweel neergezet, dan maakt Finsler drie platen: één van de voorkant, een van de achterkant en één van de rug. Dat is het boek, zei hij, en niets anders.”

Bij terugkomst in Nederland liet Blazer door Hajo Rose een folder ontwerpen, waarin hij zich presenteerde als fotograaf. Als specialismen worden genoemd: portretfotografie, kinderfotografie, technische en reclamefoto’s en fotocursussen. De opvattingen over technische en reclamefotografie die in deze brochure worden verwoord waren zeer waarschijnlijk door Finsler beïnvloed: „bij de technische fotografie mag alleen het object zelf beslissend zijn voor de opname, iedere persoonlijke opvatting is uit den boze. zakelijkheid is hier geboden.” Over reclamefoto’s schreef Blazer: „hier moet de speciale sfeer van het betreffende reclameobject tot uitdrukking worden gebracht, voorbeeld: de gladheid van het aardewerk en de volmaaktheid van de vorm worden door een ondergrond van ruwe stof verhoogd.” Een aantal foto’s dat hij in de jaren dertig heeft gemaakt, zoals opnamen voor de firma Bols, laat zien dat hij volgens deze ideeën werkte.

In een interview uit 1965 noemde hij ook de boeken van L.P. Clerc, La technique photographique en Ir. J. E. de Langhe, De grondslagen der photographie (Mechelen/Amsterdam 1935) belangrijk voor zijn vorming als fotograaf. Deze fotografische literatuur hielp hem met name bij technische problemen op weg.

In 1935 startte hij in Amsterdam een praktijk als fotograaf. Samen met Eva Besnyö had hij op de Keizersgracht 522 een atelier waar hij zijn opdrachten kon uitvoeren. Hij kreeg de eerste tijd voornamelijk portretopdrachten en voorzag daarmee grotendeels in zijn onderhoud. Zijn vader droeg de rest bij. Zijn folder geeft ook hier inzicht in zijn opvattingen: „het is niet voldoende, dat een portret gelijkend is, het moet bovendien de typische uitdrukking van de betreffende persoon weergeven, hetzij door plastische of vlakke belichting, hetzij door hard of zacht negatief materiaal, ofwel door een bijzondere plaatsing van de dieptescherpte en niet in de laatste plaats is er contact nodig tussen fotograaf en de te fotograferen persoon.” De portretten van Blazer uit de jaren dertig vertonen over het algemeen deze opvattingen, hij fotografeerde de personen meestal in het atelier, soms bij hen thuis met een 6×6 camera, goed uitgelicht en duidelijk poserend.

Het kinderportret eiste volgens Blazer een andere instelling: „de wereld van het kind bestaat uit spel en beweging; het gaat op in het ogenblik, dat slechts met de snelwerkende kleine camera vastgelegd kan worden, op de film met haar vele beelden, buitenopnamen zijn hiervoor zeer geschikt.” In het archief van Blazer zijn dergelijke kleinbeeldopnamen nauwelijks terug te vinden. De meeste kinderportretten zijn tamelijk statische atelieropnamen op 6X6 materiaal. Pas in de portretten die hij na de Tweede Wereldoorlog van zijn dochter Dominga maakte, liet hij zich zien als een dynamisch fotograaf. In 1936 heeft hij een serie kunstenaarsportretten in Frankrijk gemaakt, onder andere van Kees van Dongen en Tjerk Bottema, waarbij de geportretteerden geen ‘zitters’ zijn, maar werden vastgelegd tijdens allerlei bezigheden. Andere opvattingen over portretfotografie – meer in de richting van reportagefotografie – beginnen dan in zijn werk door te klinken. Na de Tweede Wereldoorlog heeft hij zich nauwelijks meer met portretfotografie beziggehouden.

Al spoedig legde Carel Blazer zich toe op de reportagefotografie. Onderwerpen van reportages waren onder meer het Nederlandse landschap en het leven in vissersdorpen en havensteden, thema’s waar de geïllustreerde pers van die tijd belangstelling voor had.

Daarnaast reisde Blazer met Mik van Gilse door Frankrijk en Oostenrijk om reportages te maken van bijvoorbeeld het ‘biappen’: Van Gilse werd al liftende gefotografeerd.

Hoewel hij zelf uit de middenklasse afkomstig was, koos Blazer in de jaren dertig voor het communisme. Hij werd lid van de CPH en verkeerde in kringen van antifascistische kunstenaars als Ulco Kooistra, Maja Mogroby, Hildo Krop en Han Pieck. In 1933 werd Blazer lid van de Vereeniging van Arbeiders Fotografen. Voor zover mogelijk maakte hij reportages die konden dienen in de politieke strijd. Zo fotografeerde hij in 1934 het Jordaanoproer en in 1937 drie maanden tijdens de Spaanse Burgeroorlog. In eerste instantie maakte hij foto’s in kindertehuizen in Valencia. Deze opnamen werden gebruikt voor het Spaanse paviljoen op de Wereldtentoonstelling in 1937 in Parijs. Op grond van deze foto’s kreeg hij toestemming om naar het front te gaan, waar hij achter de zandzakken de brigades fotografeerde. Zijn foto’s, die in vele binnen- en buitenlandse bladen verschenen, laten nooit de strijd zelf, het geweld, zien. Ze onderscheiden zich daarin van de foto’s van de Spaanse Burgeroorlog van Robert Capa en van John Fernhout, die dit wel zichtbaar maken.

Na Spanje keerde Blazer min of meer gedesillusioneerd terug en zegde hij zijn lidmaatschap van de CPH op. Wel bleef hij lid van allerlei antifascistische groeperingen.

De oorlogsjaren zijn voor Carel Blazer moeilijk geweest. Omdat hij een halfjood was, mocht hij niet meer publiceren. Zijn brood moest hij nu weer voornamelijk verdienen met portretfotografie.

Hij ging meewerken aan de Persoons Bewijs Centrale en zat samen met enkele vrienden, onder wie de gebroeders Van Gilse en Yara Koreman- Wainstock in verzetsgroepen. Toen de groep Dutilh werd opgerold, werd Blazer eveneens opgepakt en wegens betrokkenheid bij spionagefotografie ter dood veroordeeld. Hij bleef echter ontkennen. Tijdig werd een verzoek aan Dutilh in kamp Vught binnengesmokkeld om de schuld aan Jan Kann te geven die veilig in Zwitserland zat. Blazers vonnis werd wegens ‘bewezen onschuld’ herzien. Posthuum heeft hij het Verzetsherdenkingskruis gekregen. Na zijn vrijlating besloot hij dat het alleen zin had om directe hulp te geven, door bijvoorbeeld wel voor de PBC, maar niet zoals collega-fotografen op straat te fotograferen.

Na de bevrijding fotografeerde hij de verwoestingen in het Zuidoosten van Nederland (Groesbeek, Hedel, Roermond).

Carel Blazer was een van de oprichters van de Gebonden Kunsten Federatie (GKf). In de catalogus van de tentoonstelling Foto ’48 van de groep fotografen van de GKf staat een tekst waaruit blijkt dat twee aspecten voor deze fotografen van belang waren: de reportagefotografie en de opdracht. „Deze fotografie vervult een dienende functie en is in de practijk gebonden aan de opdracht.” Blazer is altijd achter deze visie blijven staan. Fotografie was volgens hem niet in eerste instantie bedoeld om in musea te hangen, maar was vooral een vorm van toegepaste kunst. Blazer heeft vele malen succesvol samengewerkt met vormgevers die ook lid waren van de GKf: Han de Vries, Benno Wissing, Gerard Wernars, Mart Kempers en Jan Bons. De samenwerking tussen vormgevers en fotografen was kenmerkend voor de GKf. Compositie, uitsnede, verloop van zwart naar wit werden onderling besproken en aangepast aan wat voor een gegeven opdracht nodig werd geacht. Het gebruik van de fotografie door vormgevers was in wezen een echo van de idealen van de Nieuwe Fotografie in de jaren dertig, waarbij de fotografie en de typografie in de typophoto een gelijkwaardige rol speelden. In de jaren vijftig en zestig was Blazer voor een grote groep fotografen binnen de GKf de vraagbaak. Hij beheerste de techniek, hield de literatuur op dit gebied bij en stond altijd klaar om te helpen. Daarnaast was zijn stem bij ballotages en andere ideologische zaken zeer gezaghebbend. Vóór alles koos hij in de ‘vorm of vent’-discussie het standpunt dat de ‘vent’ in de oorlog aan de goede kant moest hebben gestaan.

In 1968 heeft hij de GKf-prijs gekregen, een tweejaarlijkse prijs, toegekend aan „een persoon of instelling die zich op het gebied van de toegepaste kunsten heeft onderscheiden”. Vóór hem is de prijs toegekend aan Jhr. Sandberg en aan Piet Zwart. Na 1968 is de prijs niet meer uitgereikt. De monumentale kunst floreerde in de jaren na de Tweede Wereldoorlog door de grote bouwactiviteit. Carel Blazer is een van de weinige fotografen die daar een graantje van heeft meegepikt. Al vóór 1940 had hij fotowanden ontworpen, maar de vergrotingen werden toen uitbesteed. Doordat hij in de jaren vijftig het probleem van een fotowand niet alleen artistiek, maar ook technisch aankon, verwierf hij een aantal grote opdrachten. De fotowand was voor Carel Blazer een vorm van toegepaste fotografie, waarin hij naar hartelust zijn drang om met de techniek te experimenteren kon uitleven. In de vormgeving van de fotowanden koos hij voor een decoratieve, neutrale benadering. Daarin weerspiegelt zich de opvatting die er bij de wandschilderkunst heerste. Toen de Vereniging van Beoefenaren van Monumentale Kunsten in 1956 een tentoonstelling De Opdracht inrichtte in het Stedelijk Museum maakte Carel Blazer een wand van 3×2,5 m. Hij monteerde een aantal niet ruimtelijke foto’s naast elkaar en verbond de verschillende opnamen met elkaar door in dubbeldruk een gestileerde figuur over de foto’s te laten lopen.

Zijn chef d’oeuvre is de wand die in 1958 is gemaakt voor de Expo ’58 te Brussel. Een luchtfoto van de dijksluiting van de ringdijk van Oostelijk Flevoland op 17 september 1956 moest vergroot worden tot een wand voor een koepel met een oppervlakte van 580 m². Met goniometrische berekeningen had Blazer de foto in 250 stukken verdeeld. Elk segment moest vergroot worden tot ca. 1×2 m. Die vergroting was zo sterk dat men slechts zwarte stippen en blokken kon onderscheiden. Er kon alleen ‘s nachts gewerkt worden, omdat elke verkeerstrilling onscherpte tot gevolg had. Het uiteindelijke resultaat bracht hem veel publiciteit.

Ook voor derden heeft hij fotowanden in zijn donkere kamer afgewerkt. Carel Blazer heeft in de naoorlogse jaren veel voor bedrijven gewerkt. Grote klanten waren Bruynzeel, de Twentsche Stoombleekerij en Nemavo. In vele gevallen koos Blazer ervoor niet het product of de productie te fotograferen, maar de mens die gebruik maakte van het product. Zo fotografeerde hij voor een kogellagerfabriek geen kogels, maar wel mensen op fietsen, waarin de lagers gebruikt waren. Dit uitgangspunt viel niet altijd in goede aarde bij de opdrachtgever.

Niet in opdracht, maar op eigen initiatief heeft Blazer een aantal reisreportages gemaakt, die hij meestal mondjesmaat kon publiceren. Opvallend vaak fotografeerde Blazer op reis vissersdorpen. Of hij nu in Portugal was, in Italië of in Indonesië, hij zocht altijd de kust op. Schepen en vuurtorens waren een onderdeel van het steeds terugkerende thema: water. Ook zijn fascinatie voor de Deltawerken behoorde hier toe. Dat was een belangrijk onderwerp binnen Blazers oeuvre, waarvoor hij zelf altijd de opdracht heeft gesteld. Naast Aart Klein is Blazer dé fotograaf van de Deltawerken. Het onderwerp intrigeerde hem vanaf het moment dat hij de inundatie van Walcheren vastlegde. In de jaren van Wederopbouw heeft hij de drooglegging gevolgd. Toen vanaf 1953 de Deltawerken van start gingen was Blazer er zoveel mogelijk bij. Zijn fascinatie voor techniek en voor water hebben waarschijnlijk deze voorliefde bepaald. Over het algemeen gaf Blazer een heroïsch beeld van de constructeur in gevecht met de elementen.

Het naoorlogse engagement van Blazer is van een ander karakter dan zijn betrokkenheid in de jaren dertig. Een foto van de boeg van een beschilderde vissersboot uit Ravenna met de tekst ‘Viva la pace’ is het motto geworden voor Blazers fotowerk uit de jaren na 1945. De oorlog wilde en kon hij niet fotograferen. Wat hij wilde laten zien was „…de waardigheid van het Specimen MENS niet gemaakt om te moorden of aan te randen maar om in harmonie met zichzelf en de maatschappij te bestaan – mits hem dat bestaansrecht maar wordt gegund -” (niet gepubliceerde tekst van 10 mei 1968.) Als pacifist fotografeerde Blazer mensen die bezig zijn: werken, feesten, eten en slapen. Hij is daarin een vertegenwoordiger gebleven van de humanistische visie, die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog tot en met de tentoonstelling Family of Man in 1955 in de fotografie opgeld deed. Hij koos er bewust voor de armen te fotograferen, maar hij waakte ervoor in de valkuil van het ‘pittoreske’ te lopen. Hij fotografeerde hen met een zekere distantie. Nooit waren zijn foto’s een aanklacht, maar zijn betrokkenheid stond buiten kijf. „Natuurlijk ben ik links. Elke goeie fotograaf is dat, anders kan hij niet werken.”, zei hij in een interview in 1968 in het Algemeen Handelsblad. Blazer vond medelijden geen basis om te helpen en dat is ook een van de redenen waarom in zijn archief geen schokkende of schrijnende foto’s aanwezig zijn. Daarnaast kon hij ook geen traumatische foto’s maken. De dood komt in zijn foto’s niet voor.

In 1959 fotografeerde Blazer de armoede op Sicilië naar aanleiding van het sociale hervormingswerk van Danilo Dolci. Het boek waarin hij dat werk in Nederland onder de aandacht wilde brengen is nooit verschenen.

Hoewel Carel Blazer is opgeleid in de periode van de Nieuwe Fotografie zijn de formele aspecten van die periode – de diagonaal, de stofuitdrukking, de close-ups – niet nadrukkelijk in zijn werk aanwezig. Een aspect van de beeldtaal van de Nieuwe Fotografie, de verdwijnende horizon, keert echter wel steeds in het werk van Blazer terug. Door het kiezen van een hoog camerastandpunt ontstaan beelden met een grote diepte, waarbij de horizon of afwezig is of boven in het beeldvlak staat.

Waarschijnlijk hebben de documentaire aspecten van het medium meer zijn aandacht gehad dan de beeldende. Dat Blazer niet vasthield aan één bepaalde uitsnede bij het afdrukken van een negatief, lijkt dat feit te benadrukken. Kleurenfotografie heeft na de Tweede Wereldoorlog zijn voorkeur gehad boven het zwart-wit werk.

Al in de jaren dertig experimenteerde Carel Blazer met kleurenfotografie. Voor een aantal opnamen gebruikte hij de Kodak Dye Transfer methode. Ook had hij een Jos-Pé camera, waarmee hij kleurenopnamen maakte. Vanaf de jaren vijftig, toen zowel Kodak als Agfa met goed kleurenmateriaal op de markt kwamen, ging Blazer zich toeleggen op het gebruik van kleurenfotografie. Ongeveer drieduizend kleurendia’s zijn hiervan het resultaat. De opnamen zijn onder andere gebruikt voor een aantal fameuze Van Ommeren kalenders, die Jan Bons samen met Blazer gemaakt heeft. Het Kodak Ektachrome-materiaal liet hij in Zwitserland bij Photo Studio 13 ontwikkelen.

Carel Blazer had een grote liefde voor techniek, hij was „gek op schroefjes, draadjes en wieletjes”. Zijn donkere kamer stond vol met zelfgemaakte instrumenten: schakelkasten en een hetelucht blaasinstallatie. Ook bezat hij een toverlantaarn vergrotingskoker met diverse op afstand te bedienen motortjes. Met dit apparaat werden de reuzevergrotingen (tot 16 m²) gemaakt.

Blazer bezat een groot aantal camera’s: een 18×24 camera, een mahoniehouten reiscamera, de Detective van zijn vader, een Thornton Reflex 9×12 (uit 1947), een Jos-Pé camera, drie Rolleiflexen, twee Leica’s, een Bronica 6×6 (voor de kleurendia’s), een Hasselblad en een Olympus (halfautomaat). Het ‘verzoeknummer’ was een camera, die veel uitgeleend werd aan collega’s; om een groothoeklens Super Angulon 1:8/65 mm had Blazer een 9×12 camera gebouwd naar een idee van fotograaf Gjon Mili.

Blazer was geïnteresseerd in techniek, maar deze interesse gold vooral de mechanische kant. Hij werd lange tijd als dé meesterdrukker beschouwd; zo drukte hij bijvoorbeeld de foto’s van Erich Salomon voor de Photokina in 1956. Blazer werd verkozen boven laboratoria, omdat hij wist welke stijl bij de diverse fotografen hoorde. Hij was zeer perfectionistisch en veeleisend. Zelf koos hij voor harde afdrukken, want wit moest wit zijn en zwart zwart. Alles wat men aan tussentonen kon behouden was meegenomen. Ook in repro moest de druk vóór alles briljant zijn; het wit zonder raster en het zwart praktisch vol.

Het is opvallend dat een fotograaf voor wie het fotografisch drukwerk zo belangrijk was, zijn eigen archief zo verwaarloosde. Zijn negatieven zijn over het algemeen slecht bewaard en vertonen veel krassen en andere beschadigingen.

Carel Blazer is het onderwerp van een mythe. Met name een aantal oudere fotografen uit de GKf dicht hem een leidende rol toe binnen de Nederlandse fotografie. Het feit dat hij het geweten van de groep is geweest zal hieraan mede hebben bijgedragen. Zijn werk is van goede kwaliteit maar is niet initiërend en is gelijkwaardig aan dat wat andere vakfotografen, ook in de NFK, leverden. Het is toegepaste, dienstverlenende fotografie in opdracht van bedrijven en uitgeverijen. Wel zijn zijn activiteiten op het gebied van fotowanden en reuzevergrotingen toonaangevend geweest.

Documentatie

Primaire bibliografie

Jan Derks (inl.), Rome, Amsterdam/Antwerpen (Contact) 1950.

Catalogus tent. Carel Blazer (Leve de Vrede), Amsterdam (Stedelijk Museum) 1968.

Willem Frederik Hermans, Anderland. Carel Blazer fotograaf, Amsterdam (Contact) 1979.

foto’s in:

Figaro. Letterproef N.V. Lettergieterij „Amsterdam” voorheen N.Tetterode, z.j. Folder Polak & Schwarz, z.j.

Platenhoes Fiesta Tropicales, Luis Bordon et sa harpa paraguaya, z.p. (Discofoon) z.j.

D.L. Daalder, J.P. Strijbos, A. Viruly, Van Texel tot Walcheren, Amsterdam (Contact) z.j. (1936), p. 24-25, 52-53 (serie: De schoonheid van ons land).

P.J. Mijksenaar e.a., Amsterdam, Amsterdam (Contact) z.j. (1936), p. 20-21, 45, 53, 56, 81 (serie: De schoonheid van ons land).

(Brochure) Cas Oorthuys en Jo Voskuil, Eenheid voor vrede en socialisme. Tegen oorlog en fascisme, Amsterdam (CPH) 1936.

Jan Bons (ontwerp) en Carel Blazer, Hulp aan Spanje (bonkaart) 1937.

Catalogus tent. foto ’37, Prisma der Kunsten 1937 (speciaal nummer), p. 130.

W. Sandberg (red.), Les Pays-Bas et Les Indes Néerlandaises, Amsterdam 1937, p. 20 b.

Acht fotografen zien één meisje, in Wij. Ons werk ons leven 3 (2 juli 1937) 22, p. 16-17.

Wereldkroniek 7 augustus 1937, p. 1192-1193.

Sunday Express 8 augustus 1937, p. 24.

Schweizer Illustrierter Zeitung 11 augustus 1937.

Arbeiderbladet 12 augustus 1937.

Zürcher Illustrierte 1 oktober 1937.

Reynolds News 24 oktober 1937.

Reynolds News 5 december 1937.

Antonio Ruiz Vilaplana, Ik verklaar onder eede, Rotterdam (Brusse) 1938, omslag.

De Residentie, Amsterdam (Contact) z.j. (1938), (serie: De schoonheid van ons land).

L’art ménager januari 1939, omslag.

Reflets. Le magazine de la vie Beige mei 1939.

Paul Schuitema, Waar Nederland trotsch op is. Hoe we tegen het water vochten en wat we er mee deden, Leiden (Sijthoff) 1940.

Kroniek van Kunst en Kultuur 5 (15 september 1940) 15/16, p. 223-225.

Wij. Ons werk ons leven 1940.

De 8 en Opbouw 11 (1940) 15/16, p. 145, 147.

De 8 en Opbouw 12 (1941) 4, omslag, p. 53.

Wereldkroniek 48 (1941) 2459, omslag.

W.J. van Balen e.a., De Steden, Amsterdam (Contact) 1941, pi. 12, 33, 47, 55 (serie: De schoonheid van ons land).

Kalender VANK 1942, bladen mei en augustus.

A. de Froe, Er moet veel strijd gestreden zijn …, in De Vrije Katheder z.j. (1945) (speciale uitgave).

Ruim Baan 1 (5 oktober 1945) 2.

Gazette de Liége 5 oktober 1945.

Gazette de Liége 6/7 oktober 1945.

Picture Post 13 oktober 1945.

The Illustrated London News 20 oktober 1945, p. 437.

Le Soir Illustré 15 (25 oktober 1945) 696.

De Vuurpijl 3(15 september 1945) 22.

Norman Phillips en J. Nikerk, Nederland-Canada, Amsterdam/Antwerpen (Contact) z.j. (1946), p. 28, 63, 71 (idem: Holland and the Canadians, Amsterdam (Contact) z.j. (1946)).

Wereldkroniek (7 september 1946) 36, omslag.

Photographie (Éditions Arts et Métiers Graphiques) 1947, pl. 4, 49.

Martin Redeke, 50 Jaar Bruynzeel 1897-1947, z.p. (Amsterdam) z.j. (ca. 1947).

Th.P. Tromp, Verwoesting en wederopbouw, Amsterdam (Contact) z.j. (ca. 1947), p. 28, 59, 62, 73, 75, 82-90.

Catalogus tent. Foto ’48, Kroniek van Kunst en Kultuur 1948 (speciale editie), p. 12, 22-23, 26-27, 32.

Je Maintiendrai. De Stem van Nederland 9 (2 oktober 1948) 13, p. 11.

Evert Zandstra, Het Water, Amsterdam/Antwerpen (Contact) 1950, pl. 40 a, 72 a-72 b, 73 (serie: De schoonheid van ons land).

U.S. Camera Annual 1950, p. 54-55.

Auteur onbekend, Over fotografie, in Drukkersweekblad (1950) kerstnummer.

Lilliput juni/juli 1951, p. 33-35.

Het Parool 12 april 1952.

Lilliput juni/juli 1952, p. 39.

Max Dendermonde en H.A.M.C. Dibbits, De Dijken, Amsterdam (De Bezige Bij) 1954.

Max Dendermonde, De wereld rond. Willem Ruys, Wormerveer (Meijer) z.j. (ca. 1955).

P. Verhoog, Rotterdam, Rotterdam (Stichting Havenbelangen) 1955, p. 11, 19, 24-25, 42.

De Groene Amsterdammer 8 oktober 1955.

De Groene Amsterdammer 15 oktober 1955.

De Groene Amsterdammer 9 juni 1956.

Kalender Holland 1957.

Bertus Aafjes, Capriccio Italiano. Een reisboek over Italië, Amsterdam (Meulenhoff) 1957, omslag.

Max Dendermonde, The finishing touch. 100 Jaar Twentsche Stoombleekerij, Wormerveer (Meijer) 1957.

Catalogus tent. Ia Mostra internationale biennale di fotografia, Venetië (Sala Napoleonica) 1957.

Foto 12 (oktober 1957) 10, p. 388.

Catalogus tent. Fotografie als uitdrukkingsmiddel, Eindhoven/Arnhem (Stedelijk Van Abbe-museum/Gemeente-museum) 1957/1958.

Kalender Phs. van Ommeren N.V., Rotterdam 1958.

(Folder) Metz & Co, Amsterdam, 1958.

Max Dendermonde, Het water tot de lippen. Wat wij deden via het Nationaal Rampenfonds, Amsterdam (De Bezige Bij) 1958, p. 22, 28-29, 32, 174, 186, 188-189, 193-194, 196 en achterschutblad.

Photography 13 (oktober 1958) 10, p. 26.

De Groene Amsterdammer 11 oktober 1958, p. 12.

Kijkprikkels, Prikkels (november/december 1958) 231, p. 22, 37.

Kiekeboe-kje. Een (fotografisch) kijkje om de hoeken bij Ahrend, z.p. (Ahrend) z.j. (ca. 1959), p. 8, 26.

Kalender Phs. van Ommeren N.V., Rotterdam 1959.

Magnum (februari 1959) 22, p. 24.

Forum 14 (1959/1960) 12, afb. 17, 39, 43, 46.

Kalender Phs. van Ommeren N.V., Rotterdam 1960.

Kalender Deltawerken. Stad Rotterdam alle verzekeringen, Rotterdam 1960.

Forum 15 (1960/1961) 3, p. 105-106.

Kalender Deltawerken. Stad Rotterdam Anno 1720 alle verzekeringen, Rotterdam 1961.

Kalender Koninklijke Twentse Stoomblekerij N.V., Goor 1961.

Eugène Eberle, 4 Gaten in de grond, Brussel /Eygelshoven (Maatschappij tot Exploitatie der Steenkolenmijnen Laura & Vereeniging) z.j. (ca. 1961).

Jan G. Elburg (tekst), Zaandam, Zaandam (Gemeentebestuur) 1961 (uitgegeven t.g.v. het 150-jarig bestaan; met foto’s van Carel Blazer en Dolf Kruger).

Han Hoekstra, Dag Amsterdam, Amsterdam (N.V. Het Parool) 1961,p.45, 111.

Kalender Stadsdrukkerij van Amsterdam 1962.

Kalender Delta, alle verzekeringen Stad Rotterdam Anno 1720, Rotterdam 1962.

Gerrit Kouwenaar (inl.), De collectie Sandberg, Amsterdam (Meulenhoff) 1962.

Max Dendermonde en H.A.M.C. Dibbits, Wegen naar morgen, Wormerveer (Meijer’s Industriële Uitgeverij) 1962.

Eldert Willems, Nederland wordt groter, Amsterdam (De Bezige Bij) z.j. (ca. 1962), p. 7.

Kalender Delta Europoort. N.V. De Waerdye- Mij. van Levensverzekering op Basis van Beleggingen in Aandelen (alle verzekeringen Stad Rotterdam Anno 1720), Rotterdam 1963.

Bettina Spaanstra-Polak e.a., Teken aan de wand, Utrecht (Bruna & Zoon) z.j. (1963), p. 153-156.

Nederlandse jeugdhuizen, z.p. (Rotterdam) (Bouwcentrum) maart 1963 (Publikatie nr. 5 van de Stichting Ruimte voor de Jeugd).

Han de Vries (samenstelling en vormgeving), Foto grafie, in Drukkersweekblad en Autolijn (1963) 52 (kerstnummer), p.48-50.

Vandervelde Protection. Folder Ingenieursbureau J.C. van der Velde-Henning Franzen n.v., z.j. (ca. 1963).

Kalender Delta/Haringvliet. Assurantieconcern Stad Rotterdam Anno 1720, Rotterdam 1964.

Kalender Verenigde Machinefabrieken N.V. Stork-Werkspoor, 1964.

Sybren Polet, Verkenning in het onbekende. Vijftig jaar Koninklijke Shell Laboratorium Amsterdam, Wormerveer (Meijer) z.j. (ca. 1964).

Pastoe ’65, Utrecht 1964.

Max Dendermonde, De zaak is rond. Een halve eeuw SKF in Nederland, z.p. (Ned. Mij. van Kogellagers) 1964.

Kalender Phs. van Ommeren N.V., Rotterdam 1965.

Kalender Biesbosch. Assurantieconcern Stad Rotterdam Anno 1720, Rotterdam 1965.

Jaarverslag RPS 1965.

Kalender Phs. van Ommeren N.V., Rotterdam 1966.

Kalender Groeten uit Deltaland. Assurantieconcern Stad Rotterdam Anno 1720, Rotterdam 1967.

Kalender Drukkerij erven E. van de Geer, Amsterdam 1967.

Jack Bax, Rotterdam Europoort, Rotterdam 1967 (idem Japanse editie: Yoroppa boeki no tobira o hiraku kagi-Rotterudamu).

K.E. Schuurman, Wessel Couzijn, Amsterdam (Meulenhoff) 1967, afb. 15, 22 (serie: Beeldende Kunst en Bouwkunst in Nederland).

De Groene Amsterdammer 13 juli 1968.

Cahiers voor Vredesvraagstukken (1969) 2, omslag.

Kalender Assurantieconcern Stad Rotterdam Anno 1720, Rotterdam 1969.

Willem Hijmans, Van duin tot IJsselmeer, Amsterdam (Meijer Pers) z.j. (ca. 1969).

(Catalogus tent.) Dingen van Arie (Arie Jansma), Amsterdam (Stedelijk Museum) 1969 (catalogus nr. 454).

Bijeen 2 (april 1969) 4, omslag, p. 12-13.

Folder Tentoonstellingsbouw De Vier N.V. Amsterdam, 1972.

Geïllustreerde ledenlijst grafisch vormgevers en fotografen, Amsterdam (GKf/GVN) 1973 (losbladige uitgave).

Willem G. van Maanen, De hagel is gesmolten, Amsterdam (Querido) 1973, omslag.

Jeroen de Vries e.a. (samenstelling), Tot de strijd ons geschaard. Beeldverhaal over het communisme in Nederland, Amsterdam (Pegasus) 1979, p. 60.

Evert Werkman e.a., Dat kan ons niet gebeuren …, Amsterdam (De Bezige Bij) 1980, p. 104.

Hans Dankaart e.a., De oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939, Amsterdam (Van Gennep) 1985, na p. 32.

Kalender BNG 75. De BNG in driekwart eeuw, z.p. (nv. Bank voor Nederlandsche Gemeenten) 1989.

Karin van Gilst, Tiny Poppe en Andrea Tafoya (produktie), Top 40 van de Nederlandse fotografie, in Nieuwe Revu (2-9 augustus 1990) 32, bijlage, p. 24.

Secundaire bibliografie

(artikel over De schoonheid van ons land, deel II), in De Telegraaf 13 december 1936.

Catalogus tent. Photographie, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1952.

Jan G. Elburg, Fotografie, een nieuwe tak der beeldende kunst, in Kroniek van Kunst en Kultuur 12 (april 1952) 5, p. 118-120.

E., Meester-fotografen tonen werk in Stedelijk Museum, in Het Vrije Volk 8 april 1952.

H.v.G., Vier fotografen in het Stedelijk Museum, in Algemeen Handelsblad 9 april 1952.

M.B., Fotografie als kunst, in De Waarheid 11 april 1952.

G.S., Rijke fotokunst van eigen en vreemde bodem, in De Volkskrant 17 april 1952.

Jan van Keulen, Photografie nieuwe tak van beeldende kunst?, in De Groene Amsterdammer 19 april 1952.

Dick Boer, Meester-fotografen tonen werk in Stedelijk Museum, in Focus 37 (26 april 1952) 9, p. 172.

Van W., De fotografie als kunstvorm. Bij een tentoonstelling te Amsterdam, in Kennemerland 2 mei 1952.

Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 37 (10 mei 1952) 10, p. 198-202.

Auteur onbekend, Golfslag van de zee klinkt in het hart der Nederlandse paviljoens, in Algemeen Handelsblad 19 april 1958.

Auteur onbekend, Moderne fotografen peuren beweging uit dode zaken. Carel Blazer toont werk in Kantine, in Gooi- en Eemlander 22 september 1958.

Auteur onbekend, Expositie Carel Blazer, in Gooische Courant 22 september 1958.

W.K. van Loon, Meesterlijke foto’s van Carel Blazer. In de ‘kantine’ bij de Kei, in Het Vrije Volk 22 september 1958.

Auteur onbekend, Werk van formaat door een man van formaat. Eenmanstentoonstelling van Carel Blazer, in Het Parool 22 september 1958.

Haagse Post 27 september 1958.

Auteur onbekend, Carel Blazer exposeert: Experiment niet middel, doch doel, in Algemeen Handelsblad 27 september 1958.

J.J. Hens, Wat ik zag en hoorde, dat mij trof… Carel Blazer, in Foto 13 (november 1958) 11, p. 464-465, 467.

Theo Ramaker, Met Carel Blazer naar Sicilië, in Focus 45 (2 april 1960) 7, p. 212-215.

H.F. van Loon en J. Punt, Ook Nederland heeft foto-graven. Wij presenteren u: Onze camera adel, in De Telegraaf 19 maart 1960.

F. Stoppelman, Keizer Carel en de fotografie, in Foto 20 (september 1965) 9, p. 411-420.

Jan Spierdijk, Woelige tijden brachten grote fotografen voort. Overpeinzingen bij een fotoboek, in De Telegraaf 14. maart 1968.

Auteur onbekend, „Niet schieten hier zijn mensen!”. Carel Blazer (GKF-prijs 1968), in 8 vanavond. Uit-krant voor Amsterdammers april 1968.

Wim Alings Jr., Carel Blazer. Tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam tot 5 mei, in De Groene Amsterdammer 4 april 1968.

Taco Swart, Fotograaf Blazer: De waarnemer van armoede. „Rijke mensen zijn zo vervelend om te fotograferen”, in Algemeen Dagblad 9 april 1968.

Martin Ruyter, Het is een verhaal over vrede. Fotograaf Carel Blazer: Liefde voor techniek, in De Volkskrant 11 april 1968.

W. Woltz, Carel Blazer: goeie rechtsefotografen bestaan niet, in Algemeen Handelsblad 13 april 1968.

Magda van Emde Boas, Bemoedigende foto-expositie van Carel Blazer, in Nieuwe Rotterdamse Courant 13 april 1968.

O.V. (= Olaf Veltman), Carel Blazer. Fotokunstenaar tegen wil en dank, in F. Vakblad Nederlandse Vereniging van Vakfotografen (mei 1968) 3, omslag, p. 6-9.

Robert d’Hooghe, Meister der Leica. Carel Blazer, in Leica Fotografie 20 (november/december 1968) 3, p. 222-233.

Ursula den Tex (eindred.), De bevrijde camera, Vrij Nederland-Bijvoegsel (15 mei 1976) 20, p. 15, 29, 31-33, 35, 38-39, 42-43, 45 (met foto’s).

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 3, 7-8, 10, 20, 22, 24, 26, 28-29, 112-113, 116-117, losse biografie.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 48, 56, 81-82, 85, 89, 96, 122, 125-126, 130, 135, 137, 140, 142, 146 (met foto’s).

Brochure tent. De illegale camera, Amsterdam (Paleis op de Dam) 1980.

Dolf Welling, Zelfbewuste fotografie in Haags Gemeentemuseum, in De Haagsche Courant 3 januari 1980.

Lily van Ginneken, Expositie in Den Haag. Fotografie-boek vult leegte, in De Volkskrant 5 januari 1980.

F.T. (= Frank Tiessing), Carel Blazer, fotograaf, in Utrechts Nieuwsblad 19 januari 1980.

Lily van Ginneken, Fotograaf Blazer overleden, in De Volkskrant 19 januari 1980.

Bas Roodnat, Carel Blazer was ‘nieuwe fotograaf’, in NRC Handelsblad 21 januari 1980.

R.B., Fotograaf Carel Blazer overleden, in De Waarheid 22 januari 1980.

Jan Bik, „Carel Blazer, fotograaf”. Een belangrijk document, in De Gelderlander 25 januari 1980.

Ursula den Tex, Bij de dood van Carel Blazer, een virtuoos fotograaf. Het idealisme in mineur van een naoorlogse generatie, in Vrij Nederland 26 januari 1980.

Mathilde Visser, Kunstkroniek. Carel Blazer, in Het Financieele VrijDagblad 28 januari 1980.

Walter Barten, ‘Nooit een voyeur, maar een van hen’. Bij het overlijden van Carel Blazer, in De Groene Amsterdammer 30 januari 1980.

Bert Hogenkamp, De eerste volwassenheid van de fotografie. Nederland tussen de wereldoorlogen in beeld, in De Groene Amsterdammer 30 januari 1980.

Ed Wingen, Met de lens op de werkelijkheid, in De Telegraaf 15 februari 1980.

Willem K. Coumans, Leve de vrede. Carel Blazer 1911-1980, in Foto 35 (maart 1980) 3, p. 74-78 (met foto’s).

Flip Bool en Jeroen de Vries, De arbeidersfotografen. Camera en crisis in de jaren ’30, Amsterdam (Van Gennep/Pegasus) 1982, p. 11, 17, 24, 44, 69, 75-76, 80, 88, 91, 105, 107, 110 (met foto’s).

Martin Schouten, Een wandeling door de tijd, in Foto in vorm. Grafisch Nederland 1984, Amsterdam (Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen) 1984, p. 87-88 (met foto’s).

Remco Campert (inl.), Amsterdam 1950-1959 20 fotografen, Amsterdam (Fragment) 1985, afb. 9, 30,65, 75.

Pauline Terreehorst, Boerenkaas-realisme en grootsteedse grandeur. Gemeente-archief Amsterdam boort met fotocollectie goudmijn aan, in De Volkskrant 12 oktober 1985.

Catalogus tent. 50 Jahre Moderne Farbfotografie 1936-1986, Keulen (Photokina) 1986, p.58, 310.

Lin Jaldati en Eberhard Rebling, Sag nie, du gehst den letzten Weg. Erinnerungen Lin Jaldati und Eberhard Rebling, Berlijn (Der Morgen) 1986, p. 219-222, 228-229, 231-233, 238-241, 253, 362.

Jan Coppens, Nederlandse fotografen rond 1950 (2). Neutralisme en nieuw estheticisme, in Foto 41 (april 1986) 4, p. 88-89.

Jan Coppens, Niederlandische Fotografie um 1950, in Fotogeschichte 6 (1986) 19, p. 41-59.

Ankie de Jongh-Vermeulen, Carel Blazer, in Colin Naylor (ed.), Contemporary Photographers, Chicago/London (St.James Press) 1988, 2de dr., p. 94-95.

Igor Cornelissen, De GPOe op de Overtoom. Spionnen voor Moskou 1920-1940, Amsterdam (Van Gennep) 1989, p. 128, 218, 220-221, 253, 293.

Mattie Boom, Foto in omslag. Het Nederlandse documentaire fotoboek na 1945, Amsterdam (Fragment) 1989, p. 19, 21, 23-25, 27-28, 37, 42, 44, 68 (met foto’s).

Lidmaatschappen

VAF, ca. 1933-1934.

BKVK, 1936-1939.

VANK, 1939-ca. 1945.

NVF, 1945-ca. 1980.

GKf, 1945-1980 (bestuurslid 1958-’66).

BFN, 1945-1980.

Jury Kalenderprijsvragen Stichting Gerrit Jan Thieme fonds 1959-1965.

Onderscheidingen

1940 7de prijs, Internationale Rollei-wedstrijd, Brunswijk.

1952 Oorkonde, Weltausstellung der Photographie, Luzern.

1957 Gouden medaille, Prima Biennale di Fotografia, Venetië.

1959 Eervolle vermelding (deelname buiten mededinging wegens jurylidmaatschap), voor foto’s in de kalender van Phs. van Ommeren n.v. te Rotterdam, Kalenderprijsvraag

1959 van de Stichting Gerrit Jan Thieme fonds.

1960 Eervolle vermelding (deelname buiten mededinging wegens jurylidmaatschap), voor foto’s in de kalender van N.V. Maatschappij van Assurantie, Discontering en Belening der Stad Rotterdam anno 1720, Kalenderprijsvraag 1960 van de Stichting Gerrit Jan Thieme fonds.

1961 Eervolle vermelding (deelname buiten mededinging wegens jurylidmaatschap), voor foto’s in de kalender van N.V. Maatschappij van Assurantie, Discontering en Belening der Stad Rotterdam anno 1720, Kalenderprijsvraag 1961 van de Stichting Gerrit Jan Thieme fonds.

1963 Eervolle vermelding (deelname buiten mededinging wegens jurylidmaatschap), voor foto’s in de kalender van N.V. De Waerdye-Mij. van Levensverzekering op Basis van Beleggingen in Aandelen te Rotterdam, Kalenderprijsvraag 1963 van de Stichting Gerrit Jan Thieme fonds.

1963 (september) Oorkonde, vanwege het feit dat de boeken De collectie Zandberg (Gerrit Kouwenaar e.a.) en Wegen naar morgen (Max Dendermonde/ H.A.M.C.Dibbits) waaraan Carel Blazer als fotograaf zijn medewerking heeft verleend, door de Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlands boek zijn gekozen als behorende tot de vijftig best verzorgde boeken van 1962.

1965 Eervolle vermelding (deelname buiten mededinging wegens jurylidmaatschap), voor foto’s in de kalender van Phs. van Ommeren N.V. te Rotterdam, Kalenderprijsvraag

1965 van de Stichting Gerrit Jan Thieme fonds.

1965 (26 april) Bekroning drukwerkreclame, toegekend door het Genootschap voor Reclame.

1965 (september) Oorkonde, vanwege het feit dat het boek Pastoe ’65 waaraan Carel Blazer als fotograaf zijn medewerking heeft verleend, door de Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlands boek is gekozen als behorende tot de vijftig best verzorgde boeken van 1964.

1968 GKf-prijs.

Tentoonstellingen

1937 (g) Parijs, Wereldtentoonstelling (Spaans paviljoen).

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1941 (g) Leipzig, Leipziger Messe.

1945 (g) Amsterdam, Atelier Marius Meijboom, De Ondergedoken Camera.

1948 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Foto ’48.

1948 (g) Utrecht, Jaarbeurs, De Nederlandse Vrouw.

1950 (g) Eindhoven, Stedelijk Van Abbe Museum, Vakfotografie 1950.

1951 (g) Milaan, Palazzo di Brera, 1a Mostra della Fotografia Europea 1951.

1952 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Photographie.

1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.

1952 (g) Luzern, Kunsthaus, Weltausstellung der Photographie.

1953 (g) New York, Museum of Modern Art, Post-war European Photography.

1955 (g) Rotterdam, AHOY, E ’55.

1956 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Opdracht.

1957/1958 (g) Eindhoven, Stedelijk Van Abbe Museum, Fotografie als uitdrukkingsmiddel (rondreizende tentoonstelling).

1957 (g) Venetië, Sala Napoleonica, 1a Mostra lnternazionale Biennale di Fotografia.

1958 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, Foto’s GKf

1958 (g) Brussel, Expo ’58.

1958 (e) Hilversum, Steendrukkerij De Jong & Co, Carel Blazer.

1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, (foto’s uit eigen collectie).

1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.

1968 (e) Amsterdam, Stedelijk Museum, Leve de Vrede.

1968 (e) Heerlen, Raadhuis, Leve de Vrede.

1979/1980 (e) Den Haag, Gemeentemuseum, Carel Blazer.

1979/1980 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1980 (g) Amsterdam, Paleis op de Dam, De Ondergedoken Camera.

1985 (g) Amsterdam, Gemeentearchief, Amsterdam 1950-1959 20 fotografen.

1986 (g) Keulen, 50 Jahre moderne Farbfotografie 1936-1986 (Photokina).

Bronnen

Amsterdam, Eva Besnyö, Dominga Blazer, Jan Bons, Aart Klein en Gerard Wernars, mondelinge en schriftelijke informatie.

Amsterdam, Stichting Fotoarchief Carel Blazer.

Callantsoog, Ad Windig, schriftelijke informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Rijksmuseum.

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Amsterdam, Stichting Fotoarchief Carel Blazer.

Den Haag, Gemeentemuseum.

Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.

Rotterdam, Museum voor Volkenkunde.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Carel Blazer berusten bij Stichting Fotoarchief Carel Blazer te Amsterdam.