Julius Perger
Robbert van Venetië
Annet Zondervan
Extract
Het fotografisch oeuvre van Julius Perger, ontstaan tussen 1864 en 1888, bestaat voornamelijk uit opnamen van bruggenbouw en aanleg van spoorwegen. Als specialist op het gebied van de constructiefotografie werkte de in ‘s-Gravenhage wonende Perger met name in de omgeving van Dordrecht en Rotterdam. Perger is één van de negentiende-eeuwse fotografen die gedegen vakmanschap combineerde met artistiek gevoel.
Biografie
1840 |
Georg Carl Julius Perger wordt op 9 mei te Barmen (Pruisen) geboren als zoon van Ludwig Stanislaus Joseph Maria Perger en Maria Catharina Krebs. |
1860 |
Op 17 september vestigt de éénentwintigjarige Perger zich op basis van een reis- en verblijfpas in ‘s-Gravenhage op het adres Juffrouw Idastraat 20 (bron: Gemeentearchief’s-Gravenhage, Bevolkingsregister 1850-1860, fiche 348, deel 12, wijk E). Als beroep wordt in het Bevolkingsregister vermeld: ‘photograaf’. |
1862 |
Op 29 oktober trouwt Perger in ‘s-Gravenhage met Virginie Georgette Becker (8-8-1834 Delft – ?). De trouwakte noemt Rotterdam als Pergers woonplaats (waar hij niet in het Bevolkingsregister te vinden is) en in deze woonplaats is het huwelijk ook al op 12 en 19 september voltrokken (bron: Gemeentearchief ‘s-Gravenhage, Burgelijke Stand, Huw./Echts., fiche 1862 sept. 24 [nr 488] nr 430). Volgens het Haagse adresboekje van dit jaar woont Perger aan de Juffrouw Idastraat 49. |
Nog vóór de officiële trouwdata wordt op 27 juni een eerste zoon geboren, Victor Hugo Julius, die een paar maanden later, op 6 november, overlijdt. |
|
1863 |
Als tweede zoon wordt op 20 juli Louis Hugo Julius geboren. |
1864 |
Perger opent aan de Pastoorswaranda 52 te ‘s-Gravenhage een ‘Atelier voor Photographie’. |
Dochter Maria Barbara Virginie wordt op 9 december geboren. |
|
1865 |
Perger verhuist naar de Frederikstraat 30 te ‘s-Gravenhage. |
1866-’78 |
Tijdens deze twaalf jaar fotografeert Perger in de omgeving van Dordrecht en Rotterdam de bruggen en spoorlijnen die in verband met de uitbreiding van het Nederlandse spoorwegnet worden aangelegd. |
Vanaf 1867 woont hij op Kerkstraat 37. |
|
1873-‘75 |
In 1873 en 1875 fotografeert Perger de aanleg van de havenwerken in de Rotterdamse wijk Feijenoord. In 1874 reproduceert hij voor een album vijf in opdracht van de Rotterdamse Handelsvereniging te Feijenoord gemaakte situatietekeningen die een overzicht geven van de stadsuitbreiding aldaar. |
1875-‘78 |
Perger documenteert de vorderingen van de bouw van de Waterweg van Rotterdam naar Zee, de huidige Nieuwe Waterweg. |
Volgens de Haagse adresboekjes en het Bevolkingsregister van Den Haag woont hij in 1875 op Kerkstraat 37a en in 1876 op De Riemerstraat 26. |
|
jaren ’80 |
Perger verhuist weer enige malen binnen ‘s-Gravenhage: in 1883 woont hij aan de Zuidwal 44, in 1884 op Rembrandtstraat 161, in 1886 op Paulus Potterstraat 402 en in 1887 op nummer 350 van dezelfde straat. |
1888 |
Perger stopt met de uitoefening van zijn vak. In de Haagse adresboekjes, waarin vanaf 1877 ook een beroepenlijst is opgenomen, wordt hij niet langer vermeld onder de categorie ‘fotografen’, |
jaren ’90 |
In 1895 woont Perger op Van Ravesteijnstraat 171 te Den Haag en in 1899 verhuist hij naar Paulus Potterstraat 381. |
1911 |
Doedijnstraat 79 is nu het woonadres van Perger. |
1924 |
Op vierentachtigjarige leeftijd sterft Julius Perger te ‘s-Gravenhage. |
Beschouwing
Julius Perger ontwikkelde zich in de jaren zestig van de negentiende eeuw tot een specialist op het gebied van het fotograferen van ingenieursarchitectuur. Tegelijkertijd had hij in ‘s-Gravenhage een goed aangeschreven portretatelier. Naar aanleiding van een door Perger gemaakt portret van Graaf Gijsbert Karel van Hogendorp, in de handel gebracht door de Haagse boekhandelaar H J . Gerritsen, schreef het Dagblad voor Zuid-Holland en ‘s Gravenhage op 11 juli 1866 „… terwijl wij zeker een bezoek aan het atelier van den Heer Julius Perger, bij wien deze keurige photographie is vervaardigd, gerustelijk durven aanbevelen”.
Ook op een ander terrein heeft Perger enige sporen nagelaten: tijdens een in 1870 georganiseerde loterij ter ondersteuning van het Nederlandse Rode Kruis, fotografeerde hij de te verloten goederen, die tentoongesteld werden in het interieur van de Gotische zaal van het Haagse Paleis Kneuterdijk. Deze foto’s zijn als stereofoto’s in de handel gebracht.
Julius Perger vestigde zich na zijn vertrek uit Duitsland in ‘s-Gravenhage. Op dat moment noemde hij zichzelf al fotograaf. Bij wie hij het vak heeft geleerd is niet bekend. Perger zelf – zo blijkt uit een advertentie in het Dagblad voor Zuid-Holland en ‘s Gravenhage van 23 juli 1864 – was bereid om zijn kennis en vakmanschap door te geven aan anderen. In die advertentie kondigt hij de opening van zijn atelier aan en maakt hij bekend dat hij: „…niet twijfelt of hij zal door zijn werk de sympathie van het Publiek verwerven, waartoe ook de proeven bij hem voorhanden het hare zullen bijdragen”. Hij besluit de advertentie met de mededeling: „Ook bestaat er gelegenheid voor een fatsoenlijk Jongmensch om grondig de Photographie te leeren”. Of hij daadwerkelijk iemand heeft kunnen onderrichten, weten we niet.
Vooralsnog bestaat het bekende oeuvre van Perger voornamelijk uit opnamen van kanaalwerkzaamheden, havenwerken, spoorwegaanleg en bruggenbouw. Pergers specialisatie verklaart dat opnamen uit de directe omgeving van zijn woonplaats in zijn oeuvre ontbreken. Omvangrijke bouwprojecten op het gebied van de ingenieursarchitectuur speelden zich, in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw, eenvoudigweg niet af in de buurt van ‘s-Gravenhage. Zo concentreerde de uitbreiding van het Nederlands spoorwegnet zich met name op de overbrugging van de grote rivieren, die tot dan toe de belangrijkste drempel vormden om een landelijk, aansluitend treinvervoer te kunnen realiseren. Behalve in de buurt van Arnhem heeft Perger dan ook vooral in de omgeving van Dordrecht en Rotterdam gefotografeerd.
Een aantal van Pergers constructiefoto’s is opgenomen in Het Vaderlandsch Album ter Welkomstgroet van H.M. de Koningin der Nederlanden. Dit album was een geschenk van Nederlandse geleerden, letterkundigen en kunstenaars aan Koningin Emma, die na haar huwelijk met Koning Willem III in Nederland kwam wonen. Het werd haar aangeboden op 22 april 1879 in het Koninklijk Paleis te Amsterdam. In totaal omvatte het vierhonderdvierendertig bijdragen, gebundeld in negen portefeuilles welke geplaatst waren in een speciaal ontworpen kunstkast. De voorzitter van de commissie, de heer F.C. Tromp, die het initiatief had genomen tot het samenstellen van dit geschenk, hoopte „…H.M. te toonen wat haar nieuwe Vaderland was en is, wat het kon en kan volbrengen, welke groote werken en belangrijke voorwerpen van kunst en wetenschap, die in vreemde landen worden bewonderd en gevolgd, het bezit”. Hiertoe had de commissie bijdragen verzameld, waaronder naast proza, tekeningen, muziekstukken en bouwkundige ontwerpen ook „75 afbeeldingen van groote werken in Nederland, 90 afbeeldingen van Nederlandsche spoorwegen en 15 photographiën van kunstwerken”. Een catalogustekst waarin alle bijdragen overzichtelijk worden opgesomd, vermeldt onder de categorie ‘Photographiën van kunstwerken, photographiën als proeven van photographie’ bijdragen van A. Greiner, J.W.F. Offenberg, P. Oosterhuis en M. Verveer. In deze gevallen werd – zo kan men de catalogusomschrijving lezen – de foto als beeldend middel en de fotograaf als ‘inventor’ gewaardeerd.
Bij de in de catalogus vermelde ‘afbeeldingen’ gaat het weliswaar ook om foto’s, maar nu ingevoegd als documenten van hetgeen op waterbouwkundig gebied en aan spoorwegwerken was bereikt. Ditmaal worden dan ook niet de fotografen maar de bouwprojecten vermeld, zoals onder meer het Noordzee- Kanaal, de Oranjesluizen, de Nieuwe Rotterdamsche Waterweg, de Lijn Groningen-Winschoten en de Brug over de Lek te Culemborg. Per bouwproject zijn de foto’s nauwkeurig omschreven en gedateerd. Uit de signaturen op de foto’s zijn soms de makers van deze opnamen te herleiden. Naast opnamen van fotografen als Von Kolkow, Oosterhuis en Hameter zijn er foto’s van Perger ingevoegd: foto’s van de aanleg van de Waterweg van Rotterdam naar Zee, de huidige Nieuwe Waterweg.
Pergers oeuvre is waarschijnlijk grotendeels ontstaan in opdracht. Vermoedelijk gaf één van de bij een bouwproject betrokken partijen – de landelijke overheid, een gemeente, een fabrikant, een ingenieur – opdracht om de vorderingen van een project vast te leggen. Helaas geven de kartons waarop Pergers foto’s zijn geplakt hierover geen informatie.
Diverse projecten of locaties heeft hij jaren achtereen gefotografeerd. Het is niet altijd duidelijk of er hierbij sprake is geweest van een vooraf geplande aanpak om tot een serie te komen. Eenvormigheid in de begeleidende onderschriften, één van de kenmerken van een reeks, komt slechts voor in de serie foto’s van de aanleg van de Nieuwe Waterweg uit 1875-1878. De gedetailleerd benoemde technische gegevens in de onderschriften tonen dat de opdrachtgever Perger exact heeft aangegeven waar hij moest fotograferen. Een tweetal opnamen uit 1875 en 1876 geven respectievelijk de volgende informatie: „de Zuidelijke Dam 1150 m. uit den duinvoet in Zee” en „verlenging van den Zuidelijke Dam aan den Hoek van Holland, van 1150 tot 2300 meter in Zee”. Legt men deze foto’s naast elkaar, dan ziet men precies welke vorderingen in het tussenliggende jaar zijn gemaakt.
Ongetwijfeld heeft Perger bij het maken van zijn foto’s rekening moeten houden met de wens van zijn opdrachtgevers om over duidelijke registraties van de objecten te kunnen beschikken. Tegelijkertijd streefde Perger echter ook naar beelden die fotografisch interessant waren. Dat laatste komt vooral naar voren in zijn zoeken naar afgeronde, evenwichtige composities. De foto Brug te Dordrecht uit 1871, waarbij de verticale lijnen van de balken worden afgesloten met een horizontale lijn, een stukje spoorweg, is hiervan een goed voorbeeld. Door hun perspectivisch verloop ‘trekken’ die balken het oog naar het eigenlijke onderwerp, de in aanbouw zijnde brug op de achtergrond. Bij zijn streven naar bijna mathematisch exacte composities gebruikte Perger mensen om het beeld te verlevendigen en misschien ook als schaalindicator. Hoe doordacht hij zijn vak beoefende blijkt vooral uit twee opnamen van het station Dordrecht uit 1872. De manier waarop de mensen in het beeld staan valt allereerst op. Door exact te bepalen wie waar en hoe moest komen te staan heeft Perger als een regisseur het totaalbeeld in scène gezet. Dezelfde figuranten keren terug in beide foto’s, soms staande in eenzelfde houding op ongeveer dezelfde plek. De foto’s krijgen hierdoor een spiegelbeeldig effect, hetgeen geaccentueerd wordt doordat Perger in beide gevallen koos voor eenzelfde kadrering en lichtval. Gezien dit laatste moet hij minstens een halve dag hebben gewacht op de gewenste zonnestand. Met een gelijke standpuntkeuze bereikte hij dat zoveel mogelijk verticalen en horizontalen van de architectuur – kroonlijsten, hoekpilasters en schoorstenen – in eikaars verlengde doorlopen.
Pergers opnamen van ingenieursarchitectuur – alle albuminedrukken van glasnegatieven – zijn afgedrukt op een groot formaat. In de negentiende eeuw werden architectuurfoto’s op carte-de-visite-formaat, op kabinetformaat of als stereofoto veel verkocht als souvenir. Het ging dan meestal om stadsgezichten of in elk geval opnamen van meer pittoreske aard dan in aanbouw zijnde ingenieursarchitectuur. Die laatste categorie lijkt meer voor specialistisch, documentair gebruik te zijn gemaakt. Incidenteel werden opnamen van ingenieursarchitectuur, bijvoorbeeld bruggen, ook op klein formaat gedrukt en verhandeld. Dan ging het echter om opnamen waarin de zojuist opgeleverde brug, een staaltje van nieuwe bouwtechnieken, in volle glorie werd getoond. Van Oosterhuis zijn stereofoto’s uit 1868 bekend van de net opgeleverde brug bij Culemborg, die werden uitgegeven door de plaatselijke handelaar AJ. Blom. Pergers foto’s, voornamelijk in de constructiefasen gemaakt, zijn voor zover bekend niet op deze wijze in de handel gebracht. Twee albuminefoto’s van Perger, beide van een in aanbouw zijnde brug te Dordrecht (1866), hebben een afwijkend formaat. Naast elkaar op karton geplakt geven zij een panoramisch overzicht van de bouwsituatie. In het algemeen signeerde Perger zijn foto’s met de hand op het negatief. Meestal plaatste hij het „Phot. Julius Perger, ‘s Hage” duidelijk zichtbaar in de foto, soms meegaand in de richting van een beeldelement, soms op een egale donkere of lichte achtergrond.
Perger is één van de negentiende-eeuwse fotografen van wie het oeuvre ontstond tijdens de hausse van bouwactiviteiten tussen 1860 en 1880. Pieter Oosterhuis, wellicht Pergers grootste concurrent op het gebied van de constructiefotografie, heeft nooit gewerkt op locaties waar Perger fotografeerde. Tijdgenoten als Carl Philip Wollrabe en Jacobus van Gorkom daarentegen wel. Zo is de aanleg van de Nieuwe Waterweg door hen drieën in verschillende jaren gedocumenteerd: door Wollrabe in 1868-1869, door Van Gorkom in 1866 en 1869-1871 en door Perger in 1875-1878. Perger en Van Gorkom legden beiden ook de bouw van het spoorwegviaduct Binnen Rotte in Rotterdam vast.
Het oeuvre van Perger, dat in onderwerpskeuze en in stilistisch opzicht lijkt op dat van Van Gorkom – wellicht werd hij om die reden door de opdrachtgevers als een geschikte opvolger van Van Gorkom gekozen -, is niet alleen waardevol als document van een fase uit de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Het is ook belangrijk als voorbeeld van hoe een in opdracht werkende fotograaf wensen van werkgevers wist te combineren met een fotografisch interessante interpretatie.
Documentatie
Primaire bibliografie
Advertenties in Dagblad voor Zuid-Holland en ‘s Gravenhage:
(23 juli 1864) 172, p.4.
(10/11 mei 1866) 135, p. 2, bijblad p. 1.
(11 juli 1866) 161, p. 2, 4.
foto’s in:
Het Vaderlandsch Album ter welkomstgroet van H.M. de Koningin der Nederlanden, te Amsterdam, op den 22sten april 1879 aangeboden.
Kees Nieuwenhuijzen (samenstelling), Rotterdam gefotografeerd in de 19de eeuw,
Amsterdam (Van Gennep) 1974, p. 53-55.
Jan Coppens (samenstelling), Een camera vol stilte. Nederland in het begin van de fotografie 1839-1875, Amsterdam (Meulenhoff) 1976, afb. 81, 141.
H. Besselaar, Geboortefeest van de duizendpoot. Het Rotterdamse spoorwegvraagstuk en de Amerikaans vooruitstrevende oplossing, in NRC Handelsblad 26 april 1984, p. 16.
Secundaire bibliografie
J.E.J. Geselschap, De fotografie te ‘s-Gravenhage. (lijst van 19de eeuwse fotografen in Den Haag), ongedateerde, getypte lijst in Gemeentearchief Den Haag.
H.M. Mensonides, Een nieuwe kunst in Den Haag. Encyclopedisch overzicht van de eerste Haagse fotografen, in jaarboek Die Haghe 1977, p. 92, 104.
Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 62, 103 (met foto’s).
Mattie Boom, 150 jaar fotografie. Een keuze uit de collectie van de Rijksdienst Beeldende Kunst, Den Haag (SDU) 1989, p. 38, 98 (met foto).
Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1989, p.6, 9-10, 12, 47-48, 57, 138 (met foto’s).
Jan Coppens, Laurent Roosens en Karel van Deuren, „…door de enkele werking van het licht…”. Introductie en integratie van de fotografie in België en Nederland, 1839-1869, Antwerpen (Gemeentekrediet) 1989, p. 244.
Tentoonstellingen
1975 (g) Rotterdam, Gemeentearchief, Rotterdam vergeeld in beeld. Foto’s van 1850 tot 1910.
1978 (g) Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Belicht Verleden. Fotografie in Nederland 1839-1920.
1989 (g) Utrecht, Jaarbeurs Beatrixhal, De Tweede Dimensie, 150 jaar spoorwegen 150 jaar fotografie.
1989 (g) Rotterdam, Historisch Museum Het Schielandshuis, Het Luchtspoor, foto’s van haven- en spooraanleg 1870-1877.
1989 (g) Rotterdam, Archiefwinkel, Bedrijvige fotografie, industriële bedrijfsfotografie.
1989 (g) Rotterdam, Tentoonstellingsruimte Oude Binnenweg 113, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie.
Bronnen
Den Haag, Gemeentearchief.
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Rotterdam, Gemeentearchief.
Sassenheim/Leiden, Robbert van Venetië en Annet Zondervan (ongepubliceerde doctoraalscriptie: Architectuurfotografie in Nederland: 1839-1900. Een bronnenonderzoek naar functie en vorm binnen de negentiende-eeuwse documentaire fotografie, april 1989).
Collecties
Delft, Technisch Tentoonstellingscentrum (T.T.C.).
Den Haag, Gemeentearchief (o.a. stereofoto’s).
Den Haag, Koninklijk Huisarchief.
Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.
Dordrecht, Gemeentearchief.
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden.
Rotterdam, Gemeentearchief.
Rotterdam, Atlas van Stolk.
Utrecht, Nederlands Spoorwegmuseum.
Auteursrechten
Het fotografisch oeuvre van Julius Perger is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).