FotoLexicon, 7e jaargang, nr. 13 (maart 1990) (nl)

Victor Meeussen

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Victor Meeussen heeft als freelance vakfotograaf voor het bedrijfsleven gewerkt, met name voor Esso Nederland. Hij fotografeerde vrijwel alle aspecten van de olieverwerkende industrie. In zijn vrije tijd fotografeerde hij bij voorkeur mensen. In werkwijze en opvatting toonde Meeussen zowel verwantschap met de ‘human interest’ fotografie, als met de meer abstracte Subjectieve Fotografie.

Meeussen behoorde tot de kerngroep van de naoorlogse NFK.

Biografie

.

1911

Victor Carl Pierre Meeussen wordt op 7 november geboren in Bremen (Dtsl.) als zoon van een Nederlandse architect en een Duitse moeder. Victor heeft de Nederlandse nationaliteit.

1928

Tijdens een verblijf in Nederland maakte Meeussen foto’s op het strand in Scheveningen.

ca. 1932

Op de Oberrealschule in Bremen denkt hij erover later arts te worden of dominee. Na zijn schooltijd wil hij liever kunstgeschiedenis gaan studeren. Zijn ouders kunnen een studie echter niet bekostigen en daarom kiest Meeussen voor fotografie, in de hoop veel te kunnen reizen en zodoende veel kunst te kunnen zien. Hij werkt een jaar als volontair in enkele fotoateliers in Bremen.

1934

Een met een fotowedstrijd gewonnen reis naar Engeland wordt met toestemming van de directie van de betrokken Stoomvaartmaatschappij veranderd in een reis naar New York. Als tegenprestatie moet Meeussen boordfotograaf en Leica-specialist Hans Tschira assisteren. Hij vaart daarna als assistent van Tschira anderhalf jaar mee op het passagiersschip S.S. Columbus en bezoekt onder meer Madeira, de Kaapverdische eilanden, Noorwegen en de Verenigde Staten.

1935-‘37

Meeussen wordt operateur in de studio van drukkerij Carl Schünemann in Bremen, waar hij vooral reclamekleurenfoto’s op groot formaat maakt. Door papierschaarste wordt hij noodgedwongen ontslagen, maar hij krijgt van zijn werkgever een introductiebrief voor industrieel fotograaf en kleinbeeldspecialist Dr. Paul Wolff.

1937-‘39

Van juni 1937 tot januari 1939 is hij assistent in het bedrijf van Dr. Paul Wolff & Tritschler in Frankfurt am Main.

Hij werkt mee aan het maken van kleuropnamen voor Paul Wolffs boek lm Kraftfeld von Rüsselsheim. In circa twaalf fabrieken waar auto-onderdelen voor Opel gemaakt worden assisteert hij gedurende vier maanden met de belichting.

1939-‘44

Vanwege zijn Nederlandse nationaliteit krijgt Meeussen niet langer een werkvergunning in Duitsland. Noodgedwongen komt hij in februari naar Nederland en gaat in Den Haag wonen bij zijn tante, de beeldhouwster Lex Meeussen. Hij krijgt werk bij drukkerij Van Leer in Amsterdam. Via zijn tante leert hij fotograaf Rein Meijer kennen. Samen richten zij in de zomer van 1939 een fotobureautje op. Dr. Paul Wolff introduceert het fotobureau bij zijn agentschappen in Londen (Dorian Lee), Berlijn en Parijs. Het fotobureau krijgt diverse opdrachten van het Residentie Toneel.

Meijer wordt in september 1939 cineast. Meeussen blijft tot in 1941 theaterfotografie maken. Ed van Wijk neemt de opdrachten voor het Residentie Toneel daarna over.

In de daaropvolgende oorlogsjaren werkt Meeussen, samen met fotograaf Heemskerk-Duker, voor de Volkse Werkgemeenschap (culturele afdeling van de SS) te Wageningen; voor deze groepering reist hij onder meer naar Noorwegen. De Volkse Werkgemeenschap houdt zich onder andere bezig met sibbekunde (= genealogie m.n. in nationaal-socialistische tijd).

1944

Hoewel absoluut niet militaristisch of politiek ingesteld, meldt Meeussen zich onder zware druk van de Volkse Werkgemeenschap aan bij de SS. De organisatie beschouwt hem vanwege zijn opvoeding en opleiding als een Duitser, ondanks zijn Nederlanderschap, en eist van hem dat hij zijn geboorteland steunt. Hij krijgt een driedaagse opleiding en wordt ingezet als fotograafverslaggever bij de slag om Arnhem. Eén van zijn Duitse officieren, die begrijpt dat Meeussen niet de juiste man op de juiste plaats is, stuurt hem kort daarna op ‘dienstreis’ naar Bremen, waar hij tot het eind van de oorlog bij familie onderduikt.

1946

Met ingang van 3 april wordt Meeussen als ‘Bildberichter’ te Bremen geregistreerd door de door de Geallieerden gecontroleerde ‘Militärregierung’.

Hij keert terug naar Nederland. Hij wordt gearresteerd en in een kamp ondergebracht, maar beoordeeld op zijn integriteit en goed gedrag wordt hij spoedig vrijgelaten. Hij wordt uit het kamp opgehaald en onder de hoede genomen door fotograaf Meinard Woldringh, met wie hij via Rein Meijer bevriend was geraakt.

Via amateurfotograaf en Esso-medewerker Jan den Boestert gaat hij als industrieel fotograaf werken voor Esso Nederland, gevestigd te Den Haag. Hoewel Esso hem bijna fulltime in dienst heeft, krijgt Meeussen geen vast dienstverband. Hij verzorgt reportages voor Essofoon, het personeelsblad, voor Essobron, de uitgave voor relaties, en voor International Oilways, de uitgave voor internationale afnemers van olieprodukten.

1949

Meeussen wordt lid van de NFK.

1953

Op 6 februari maakt hij een reportage van de overstromingsramp in Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden.

1956

Hij maakt vakantiereizen naar Londen (in mei) en naar Spanje (september) en fotografeert stadsgezichten en straattaferelen.

1958

In mei 1958 fotografeert Meeussen op de Expo in Brussel en in augustus en september in Italië (omgeving Gardameer en Venetië).

Omstreeks 1958 vraagt Livinus van de Bundt, directeur van de Vrije Akademie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, Victor Meeussen en Ed van Wijk om Academiebezoekers van de avondcursus te begeleiden bij fotografie en visuele vormgeving. Meeussen heeft geen officiële lesbevoegdheid.

jaren ‘60

Behalve voor zijn opdrachtgevers, fotografeert Meeussen tijdens vakantiereizen onder meer in Zuid-Frankrijk (de omgeving van Antibes, Cannes en Monte Carlo), in het Schwarzwald, Odenwald, Oostenrijk (omgeving Innsbruck en Salzburg), Rome, de Eifel, Bremen, Dubrovnik, en Las Palmas.

1970

Bij een reorganisatie aan de Vrije Academie in 1970 (de Academie wordt door directeur George Lampe min of meer opgeheven en na korte tijd heropgericht als Psychopolis) verdwijnen Meeussen en ongeveer zeventien andere docenten van het toneel.

Meeussens fotografische loopbaan raakt in deze periode ten einde. De laatste jaren van zijn leven is hij langdurig ziek.

1986

Op 6 september overlijdt Victor Meeussen te Den Haag.

Beschouwing

Victor Meeussen wordt door zijn oud-collega Rein Meijer getypeerd als een erudiet en belezen man. Hij was bescheiden („er zat iets van wegcijferen in zijn houding” zegt een bron uit 1952 in Foto), gevoelig en wat zwaarmoedig, maar ook een liefhebber van verfijnde humor en woordspelingen. Hij las veel Duitse literaire werken en was goed op de hoogte van de kunstgeschiedenis. Fotografie zag hij als een belangrijk communicatie- en uitdrukkingsmiddel, maar niet als kunst. Hij onderschreef de stelling van de fotohistoricus Dr. Karl Pawek, dat fotografie met zeer speciale mogelijkheden en opgaven naast de kunst staat.

Meeussens leven kende helaas een zeer dissonante episode, die geresulteerd heeft in het nemen van omstreden beslissingen in de oorlogsjaren. Hij kwam terecht bij de Volkse Werkgemeenschap en van daar was er voor hem blijkbaar geen weg terug. Een gebrek aan visie op de politieke ontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende consequenties lag daar aan ten grondslag. Meeussen leerde het fotografisch vak in de praktijk bij vele verschillende leermeesters. Van Dr. Paul Wolff heeft Meeussen veel geleerd op het gebied van compositie en vormgeving. In hun werk is een vergelijkbare opvatting over fotografie te vinden. Wolffs deskundigheid op het gebied van kleinbeeld- en kleurenfotografie was ongetwijfeld de belangrijkste bijdrage aan Meeussens opleiding.

Naast zijn vele leermeesters is Meeussens liefde voor kunst en kunstgeschiedenis zeker ook belangrijk geweest voor zijn vorming en smaakontwikkeling.

Zijn belangrijkste opdrachtgever na de oorlog werd Esso Nederland N.V. Voor dit bedrijf maakte hij reportages op plaatsen waar Esso zijn producten maakte, vervoerde, afleverde of liet verwerken. Foto’s van raffinaderijen, fabrieken, bedrijven, booreilanden, werven, vliegvelden en havens maken dan ook een groot deel uit van zijn oeuvre. Veel van zijn foto’s werden gepubliceerd in het personeelsblad Essofoon, in de speciaal voor relaties gemaakte uitgave Essobron en in International Oilways, een blad dat zich richtte op de grote afnemers van producten die met oliewinning en olieverwerking te maken hadden. Ook onderdeel van zijn werk vormden de vele reportages over autoraces die hij in opdracht van Esso maakte; de Grote Prijs van Nederland in Zandvoort sloeg hij zelden over.

Behalve van Esso kreeg Meeussen ook wel opdrachten van onder meer Volkswagen, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), Smit’s International en KLM. Voor deze bedrijven maakte Meeussen reportagefoto’s van machinerieën, producten en activiteiten ‘op de werkvloer’. Bij gelegenheid liet hij zijn foto’s door fotobureaus verspreiden, onder meer door ‘Cevirum’ te Den Haag (onder leiding van G.A. van der Chijs) en fotobureau Anthony-Verlag te Starnberg am See (Dtsl).

In zijn vrije tijd fotografeerde Meeussen bij voorkeur mensen en gebeurtenissen op straat, op markten, speelplaatsen of op het strand. Diverse circusvoorstellingen, carnavals, kermissen en andere festiviteiten als Koninginnedag en Bevrijdingsdag bracht hij in beeld. Hij had vooral aandacht voor kleine gebeurtenissen, waarin emoties zichtbaar werden: vrolijke kinderen, een verliefd paar, zorgzame vaders of moeders met kleine kinderen op de arm, kinderen in kinderwagens, zingende heilsoldaten en vele andere onderwerpen, die zich onder de noemer ‘human interest’ fotografie laten vangen. Van sommigen onderwerpen, zoals kinderwagens en kinderen op de arm, maakte hij hele series.

Wouter de Keizer typeerde Meeussens snapshottechniek als een spiritueel genre dat in de Nederlandse fotografie nogal ontbrak (Foto 1952). Hij verwoordde het als volgt: „De elementen voor een goede foto moeten allereerst worden onderkend. Het ontbrekende moet worden beseft. Dan dient de kwintessens, het moment dat pointe heeft, getroffen te kunnen worden. Gespannen aandacht zonder zenuwachtigheid, gevoel voor het dramatische, een originele kijk op dingen en mensen en ongetwijfeld ook een dosis geluk zijn daarvoor nodig. Het gunstig samenbrengen van contrasten, zoals bijvoorbeeld het ouderwetse en het moderne of het verwerken van het onverwachte, dat zijn altijd bruikbare ingrediënten. Deze specimina uit Meeussen’s oeuvre zijn bestudering waard.”

Meeussen liet zich in zijn vrije werk regelmatig verleiden tot experimenten met abstracties, lichtspel en onscherpte. Net als bevriende collega’s binnen de NFK fotografeerde hij soms met een out-of-focus gedraaide lens, liet lensreflecties meespelen in zijn opnamen, zette zijn lens open bij het fotograferen van bewegend licht of richtte zijn aandacht op weerspiegelingen in het water. Met deze werkwijze toonde Meeussen zich een medestander van de opvattingen van Dr. Otto Steinert, die zich uitsprak voor experimenten in vorm en techniek, met het doel de grenzen van de fotografie te verleggen. Meeussens werk was in beide door Otto Steinert georganiseerde tentoonstellingen, Subjektive Fotografie 1 en 2, opgenomen.

Daarnaast boeide architectuur hem, vanwege de formele mogelijkheden om esthetische composities met mooi lijnenspel en contrastwerking te maken. Tijdens de uitvoering van opdrachten voor bedrijfsreportages maakte hij graag opnamen, waarin hij zijn gevoel voor esthetiek kon laten spreken. Het lijnenspel van buizen of de lichtcontrasten in fabrieksarchitectuur nodigde hem daar regelmatig toe uit.

Meeussen was vanaf ca. 1951 kernlid van de Nederlandse Fotografen Kring (NFK). Vanwege zijn oordeelkundigheid en analytische blik maakte hij jarenlang (1951-1968) samen met Meinard Woldringh en Ed van Wijk onafgebroken deel uit van de jury die jaarlijks de inzendingen beoordeelde. De criteria die bij de beoordeling van werk werden gehanteerd, zijn niet op papier bewaard gebleven. Bij een onderzoek uit 1979 naar het reilen en zeilen van de NFK in de periode na de Tweede Wereldoorlog, kwamen in interviews met oud-NFKleden wisselende herinneringen aan die jaren boven. Bernard van Gils zei over de NFKbijeenkomsten: ,Je krijgt natuurlijk op zo’n bijeenkomst mensen die een ontzaglijk goed analyserend vermogen hebben – Victor Meeussen, Coppens – die dan ook beslist de boventoon voeren.” Steef Zoetmulder was iets minder positief: „D’r was maar weinig verandering binnen de jury. Het kwam er altijd op neer dat twee man het deden: Woldringh was daar altijd bij en Meeussen: eindeloos geouwehoer.” Meeussen was een trouw bezoeker van binnen- en buitenlandse (foto) tentoonstellingen en hij maakte reportages bij diverse openingen, manifestaties en bijeenkomsten, waarbij de NFK betrokken was (o.a. bezoek van Edward Steichen op 30 oktober 1952 aan de NFK in het atelier van Meinard Woldringh, ter voorbereiding van de tentoonstelling The Family of Man).

Ruim elf jaar heeft Meeussen fotografieles gegeven aan de Vrije Akademie in Den Haag, die was opgericht door Livinus van de Bundt. Meeussens lesgeven bestond voornamelijk uit het bespreken van foto’s; veel mogelijkheden voor bijvoorbeeld studiowerk of dokapraktijk waren er niet. Het geven van onderwijs aan de Vrije Akademie had meer het karakter van het begeleiden van werkgroepen; een tamelijk ‘open’ systeem waarbij het studenten (deelnemers geheten) vrij stond die lessen te volgen die zij interessant vonden. Akademiestudenten van toen, zoals de Haagse fotografen Frederick Linck en Piet Janmaat, herinneren zich Meeussen als iemand die de gave had met groot enthousiasme over zijn vak te kunnen praten en zijn leerlingen te kunnen stimuleren. Meeussen ging er wel met studenten op uit om in de stad foto’s te maken en samen met hen richtte hij op de Akademie kleine tentoonstellingen van hun werk in.

Meeussen was zeer betrokken bij de vele activiteiten die op de Akademie plaatsvonden. Hij fotografeerde regelmatig leerlingen aan het werk met modellen; ook opvoeringen van studenten podiumvorming, de schilder- en boetseerlessen en de werkzaamheden in het beeldhouwatelier legde hij vast. Meeussens belangrijkste leermeesters, Hans Tschira en Paul Wolff, waren specialisten op het gebied van de kleinbeeldfotografie. Dat is bepalend geweest voor de techniek van Meeussen. Hij bereikte op dit kleine formaat een hoge perfectie en professionele scherpte en contrastwerking.

Reeds in de jaren 1935-’36 was Meeussen bij drukkerij Schünemann volop met kleurenfotografie bezig. Met een Bermpohl one-shotkleurencamera met drie vast ingebouwde filters maakte hij kleurenopnamen op formaat 9×12 cm. De foto’s die hij in juli 1936 in de met vlaggen versierde binnenstad van Bremen maakte ter gelegenheid van de Olympische Spelen en de ontvangst van sportlieden uit de gehele wereld verschenen in kleur in een krantenbijlage. Bij zijn volgende werkgever, Dr. Paul Wolff, leerde hij werken met kleinbeeldkleurenfotografie. Wolff was een veeleisend leermeester die zeer precies werk van zijn assistent verwachtte. Als belichtingsassistent van Paul Wolff deed Meeussen in de Duitse Opel fabrieken bijzondere praktische ervaring op met belichtingsapparatuur. Hij moest daar werken met Nitraphotlampen, waarvan bij moeilijke omstandigheden de intensiteit werd opgevoerd tot 30.000 Watt.

In 1940 en 1941 publiceerde hij een aantal artikelen over kleurenfotografie in het tijdschrift Kleinbeeld-foto, onder meer over zijn belichtingswerk bij Paul Wolff en over de voorwaarden voor het maken van goede kleurenfoto’s. Over dit laatste onderwerp was hij van mening, dat het bij de kleurenfotografie om een nieuwe stijl gaat. „Een kleurenfoto mag geen gekleurde zwart-wit foto zijn. Zijn bij de zwart-witfoto zonder twijfel vorm en licht de hoofdelementen, bij de kleurenfoto moeten het even ongetwijfeld de kleuren zijn. Van hén moeten wij uitgaan! We mogen daarbij niet uit het oog verliezen, dat kleuren niet alleen een kleurwaarde, maar ook een bepaalde gevoelswaarde vertegenwoordigen. Zoo belichaamt bv. de warme kleur rood over het algemeen blijheid, levensvreugde, uitbundigheid, de koude kleur blauw daarentegen stilte, verte, eenzaamheid.” Daar aan voorafgaand had hij beweerd, dat er pas van een prestatie op kleurengebied sprake kan zijn, „wanneer de groote technische mogelijkheden, waarover de kleurenfilm beschikt, op zinvolle wijze zijn toegepast ten aanzien van het aangevatte motief, en van de mogelijkheden welke dit op zijn beurt in zich bergt. Pas wanneer men erin slaagt, de elementen van kleur en vorm bewust tezamen te hanteeren, ze als het ware te „versmelten” tot een resultaat, dat werkelijk iets te zeggen heeft, is men kleurenfotograaf.”

Meeussen werkte met kleine camera’s, waaronder de Leica (voor 24×36 mm film), Rolleiflex en Rolleicord (beide voor 6×6 cm film) en een Petri-halfkleinbeeldcamera (18×24 mm film). Daarbij gebruikte hij wisselende objectieven (o.a. een Telyt) met brandpuntsafstanden variërend van 28 mm tot 40 cm. Hij bezat ook een Brand-17 technische camera (in zijn archief bevindt zich nog een getypte instructie voor deze camera), maar volgens Rein Meijer heeft hij deze nooit gebruikt.

In zijn NFK-jaren, de jaren vijftig en zestig, drukte Meeussen een groot deel van zijn zwart-wit negatiefarchief af op formaat 18×24 cm. Ook maakte hij zwart-wit vergrotingen op formaat 30×40 cm. Afgezien van enkele bij reportageopdrachten gemaakte foto’s, was dit voornamelijk vrij werk dat hij voor tentoonstellingen, publicaties en jureringen al dan niet in NFK-verband maakte. Voor zijn opdrachtgevers werkte hij veelal op kleinbeelddiafilm.

Meeussen was een fotograaf die met geduld de meest gunstige omstandigheden voor het maken van zijn opnamen kon afwachten. Regisseren deed hij zelden. Wat hij had gefotografeerd, had hij ter plekke aangetroffen. Wel wordt zijn werk gekenmerkt door een persoonlijke en daardoor min of meer herkenbare wijze waarop hij zijn onderwerpen vastlegde. Deze vond zijn oorsprong in de keuzes die hij maakte ten aanzien van camerastandpunt, lichtval en uitsnede van het beeld. Hij kon langdurig op zoek zijn naar de beste mogelijkheden om contrasten en lijnen optimaal te laten meewerken in het beeld dat hij voor ogen had. Op momenten dat snel werken was vereist, bijvoorbeeld op kermissen, bij de autoraces of bij gebeurtenissen die zich plotseling onderweg voordeden, liet Meeussen zich leiden door de sfeer van het moment. Zijn foto’s zijn in dergelijke situaties niet altijd scherp, zoals bijvoorbeeld in een foto van een jonge zigeunervrouw met haar kind uit 1956, maar die onscherpte draagt juist bij aan de spanning in de foto.

Victor Meeussen heeft een technisch perfect en visueel interessant fotografisch oeuvre nagelaten, dat een belangrijk tijdsdocument vormt. Door de constante hoge kwaliteit van zijn werk kan men hem zonder twijfel classificeren als behorend tot de top van de Nederlandse vakfotografen in de jaren vijftig en zestig. Met name binnen de NFK kon hij zijn kwaliteitsgevoel en kennis van zaken doen gelden. In zijn vrije werk is hij weliswaar niet tot opvallende creatieve hoogten gestegen, maar sommige van zijn foto’s doen niet onder voor werk van meer bekend gebleven fotografen als Meinard Woldringh en Pim van Os.

Documentatie

Primaire bibliografie

Onze vierde „kleuren”-zomer, in Kleinbeeldfoto 4 (augustus 1940) 5, p. 139-140.

Kleurenfoto’s bij 30.000 Watt. Met Leica en kleurenfilm door de zware industrie, in Kleinbeeld-foto 4 (februari 1941) n , p. 315-320.

Wanneer is een kleurenfoto goed?, in Kleinbeeld-foto 5 (mei 1941) 2, p. 55-56.

Wanneer is een kleurenfoto goed? II, in Kleinbeeld-foto 5 (juni 1941) 3, p. 85-86.

Hollandische Photographen, in Camera 31 (april 1952) 4, p. 117-122.

Ontmoeting met Edward Steichen, in Focus 41 (17 maart 1956) 6, omslag, p. 123-126 (met foto’s).

Een N.F.K.-weekend, in Focus 41 (9 juni 1956)12, p. 264-265.

Het eerste ‘color’-jaarboek van ‘Photography’, in Focus 41 (29 september 1956) 20, p.465.

Nu minder gevoelige films gebruiken. Een goed bedoeld seizoen-advies voor boxbezitters en een lesje voor beginners, in Focus 42 (25 mei 1957) n , p.243.

Eén opname is vaak niet voldoende, in Focus 42 (20 juli 1957) 15, p. 350-353 (met foto’s).

Wat wij op de GDL tentoonstelling te Essen gezien en gehoord hebben, in Focus 42 (12 oktober 1957) 21, p. 528-529.

Impressions of a car journey, in Camera 39 (augustus 1960) 8, p. 31-34 (met foto’s).

Met 18×24 millimeter, in Foto 16 (juli 1961) 7, p. 362-369 (met foto’s).

foto’s in:

Wij. Ons werk, ons leven. Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1941, pl. XXVII.

Hamer 3 (oktober 1942) 1, p. 8-9.

Hamer 3 (november 1942) 2, omslag, p. 6.

Hamer 3 (december 1942) 3, omslag, p. 10.

Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1942/43, pl. XI.

Hamer 3 (januari 1943) 4, omslag, p. 8.

Hamer 3 (maart 1943) 6, omslag, p. 32.

Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1943/44, pl. LIV.

Hamer 4 (april 1944) 7, p. 9.

Hamer 4 (juni 1944) 9, p. 9.

Hamer 4 (juli 1944) 10, p. 3.

Hamer 4 (augustus 1944) 11, omslag, p. 26.

Essobron vanaf 1946.

Essofoon vanaf 1946.

International Oilways vanaf 1946.

Catalogus Fotoschouw ’52, Den Haag (Gemeentemuseum) 1952.

Photography Annual 1953, p. 82-83.

Catalogus Foto Expositie HFK, Den Haag (HFK) 1956, p.4, 14, 19.

Catalogus Images Inventées. Exposition internationale de photographies, Brussel (Galerie Aujourd’hui) 1957.

Fotografie 7 (1957) 4, p. 97, 102, 104.

J.J. Hens, „Fotografie als uitdrukkingsmiddel”, in Foto 12 (oktober 1957) 10, p. 386-387.

Catalogus tent. Fotografie als uitdrukkingsmiddel, Eindhoven/Arnhem (Stedelijk Van Abbe-Museum/Gemeente-museum) 1957/1958.

Han Hoekstra, Dag Amsterdam, Amsterdam (N.V. Het Parool) 1961, p. 118.

Joost Andriessen, Dag Amsterdam, in Foto 16 (april 1961) 4, p. 186.

Eldert Willems, Nederland wordt groter, Amsterdam (De Bezige Bij) z.j. (ca. 1962), p.90.

Auteur onbekend, N.F.K.’ers laten zich in de plaat kijken, in Foto 21 (april 1966) 4, p. 177.

Focus 53 (1 november 1968) 22, omslag.

Commerce International (15/19 mei 1969) 851/852, omslag.

Focus 54 (6 juni 1969) 11, omslag.

Essobron 29 (oktober 1979).

Secundaire bibliografie

D. Helfferich, 22 Fotografen en 1 meisje, in Foto 5 (april 1950) 4, p. 121 -132 (met foto’s).

W. de Keizer, Victor Meeussen N.F.K., in Foto 7 (december 1952) 12, p. 333-340 (met foto’s).

Bert Prinsen Geerligs, Fotorijm. Geslaagd experiment van de Haagsche Fotokring, in Foto 8 (september 1953) 9, p. 245-249.

KL., Heeft het foto-atelier nog zin? N.F.K.-discussie, in Foto 9 (mei 1954) 5, p. 130-133.

Julien Coulommier, Subjektive fotografie-2. Of de perikelen van een bescheiden fotohistoriograaf, in Foto 10 (februari 1955) 2, p. 50-55.

Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 41 (4 augustus 1956) 16, omslag, p. 370-374 (met foto’s).

J.J. Hens, Wat ik zag … en hoorde … en mij trof, in Foto 11 (september 1956) 9, p. 299-303.

KL., Kruis en atomium. Gods strijd om de wereld, in De Open Deur 23 (25 juli 1958) 793, omslag, p. 4-5.

Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 45 (23 juli 1960) 15, p. 502-506 (met foto’s).

J.D. de Jong, Eerste verzameling in Europa foto’s „an sich”. Foto-expositie Stedelijk Museum Amsterdam, in Friese Koerier 19 november 1960.

Jan Hofman, Haagse impressies. Expositie in Galerie de Posthoorn, in Foto 16 (februari 1961) 2, p.58-59 (met foto’s).

J.H. (=Jan Hofman), Victor Meeussen nfk, in Foto 16 (februari 1961) 2, p. 62-63 (met foto’s).

J.V., Victor Meeussen, in Het Binnenhof (3 april 1961).

Auteur onbekend, Foto-tentoonstelling: Dit is uw leger, in Focus 47 (11 mei 1962) 10, p. 8-9.

Jan Hofman, Galerie de Posthoorn. Expositie van leden van de Haagse fotokring, in Foto 17 (oktober 1962) 10, p. 488-494.

Catalogus tent. NFK, Nijmegen (Waag) 1963.

Auteur onbekend, Victor Meeussen nfk, in Vakfotografe (1965) 4, omslag, p. 1-19, 22-24 (met foto’s).

Robert Broere, Een avondje praten over Victor Meeuwssen, de Vrije Academie, fotogroep Randstad, en Werkgroep Vrije fotografie, in Foto 25 (november 1970) 11, p. 548-553.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 99, 115, biografie.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 20, 154.

Catalogus tent. Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden, Nijmegen (Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint Jan’) 1983, p. 15-16, 89.

Lidmaatschappen

Nederlandsche Kleinbeeld-Vereeniging.

NFK, vanaf 1949 (kernlid vanaf ca. 1951).

Jurylid, De Tweede Nationale Fototentoonstelling, Hoensbroek 1956.

Haagse Fotokring.

BFN, erelidmaatschap vanaf ca. 1976.

Onderscheidingen

1960 Onderscheiden door de Fédération Internationale de 1’Art Photographie met de titel AFIAP (Artiste FIAP).

1961 Prijs (bestaande uit het boek Selbstportrats van Otto Steinert) in „der zweite Fotowettbewerb der Deutschen Zeitung”, toegekend voor de foto ‘Strand’.

1964 Diploma, 1924-1964 Beverwijkse AFV. Jubileumtentoonstelling.

Tentoonstellingen

1939 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Kleinbeeld ’39.

1950 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, Vakfotografie 1950.

1951 (g) Saarbrücken, Staatliche Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie.

1951/1952 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Dertiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst.

1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.

1952 (g) Rotterdam, Museum voor Landen Volkenkunde, A.F.V. „Rotterdam” Nationale Fotosalon.

1953 (g) Eindhoven, Oude Stadhuis, Tweede Benelux Fototentoonstelling.

1953 (g) Maastricht, Kunstzalen De Jong-Bergers, Nederlandse Fotografie 1953.

1954 (g) Utrecht, Jaarbeurs, Voorjaarsbeurs.

1954 (g) Koog aan de Zaan, 25 Jaar Amateur Fotografen Vereniging „Zaanland”.

1954 (g) Zwolle, Hopmanshuis, (tentoonstelling t.g.v. het 60-jarig jubileum van de Zwolse A.F.V.).

1954/1955 (g) Saarbrücken, Staatlichen Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie 2.

1956 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, NFK. Fototentoonstelling.

1956 (g) Den Haag, Bioscooptheater Odeon (Herengracht), (fotoshow georganiseerd door de Stichting Centrum).

1956 (g) Hoensbroek, Kasteel Hoensbroek, De Tweede Nationale Fototentoonstelling.

1956 (g) Den Haag, Pulchri Studio (Lange Voorhout), Foto Expositie HFK.

1957 (g) Den Haag, Haagsche Amateur-Fotografen- Vereeniging 50 jaar.

1957 (g) Brussel, Galerie Aujourd’hui du Palais des Beaux-Arts, Images Inventées.

1957 (g) Den Haag, Vrije Academie, Verzonnen Beelden.

1957 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, Fotografie als uitdrukkingsmiddel (rondreizende tentoonstelling).

1960 (g) Brussel, Galerie Aujourd’hui du Palais des Beaux-Arts, (lichtgrafieken).

1960 (g) Den Haag, Vrije Academie, (lichtgrafieken).

1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, (foto’s uit eigen collectie).

1961 (e) Den Haag, Galerie De Posthoorn, Victor Meeussen nfk exposeert foto’s.

1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.

1962 (g) Amsterdam, Instituut voor de Tropen, Dit is uw leger! (expositie t.g.v het 75-jarig bestaan van het Leger des Heils) (rondreizende tentoonstelling).

1962 (g) Den Haag, Galerie De Posthoorn, (expositie HFK).

1962 (g) Amersfoort, Zonnehof, Nationale en internationale fototentoonstelling ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Bond van Nederlandsche Amateurfotografen Vereenigingen 1922-1962 (rondreizende tentoonstelling).

1963 (g) Nijmegen, Waag, (NFK).

1964 (g) Beverwijk, 1924-1964 Beverwijkse AFV. Jubileumtentoonstelling.

1978/1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1983/1984 (g) Nijmegen, Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint Jan’, “Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden.

Bronnen

Den Haag, Ed van Wijk, Frederick Linck, Robert Pot, Piet Janmaat, Ton de Bruyn, Mees Meeussen, mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Lelystad, Rein en Ellen Meijer, mondelinge informatie.

Collecties

Amsterdam, RIOD (negatieven Volkse Werkgemeenschap).

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (negatieven en afdrukken).

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Victor Meeussen berusten bij Mees Meeussen te Den Haag.