Fotolexicon, 7e jaargang, nr. 13 (maart 1990) (nl)

Johann Georg Hameter

Robbert van Venetië

Annet Zondervan

Extract

Het oeuvre van Johann Georg Hameter omvat portretten, stadsgezichten, architectuur en industriële opnamen. Met name de laatste twee genres mogen tot zijn specialismen worden gerekend. Hameters opnamen van spoorwegarchitectuur in de omgeving van zijn woonplaats Dordrecht en in Rotterdam, behoren zowel in technisch als in artistiek opzicht tot het beste wat er in de negentiende eeuw in Nederland op dit terrein is vervaardigd.

Ook op het gebied van de techniek – hij verbeterde de techniek van de kooldruk en fabriceerde hoogwaardig negatiefmateriaal – speelde Hameter een rol in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie.

Biografie

.

1838

Op 29 september wordt Johann Georg Hameter geboren in het Duitse Kölnberg, in Beieren.

1866

Afkomstig uit Ansbach (Beieren), vestigt de achtentwintigjarige Hameter zich op 5 januari in Dordrecht. Hij trekt in bij de kopergieter, magnetiseur én fotograaf Herbert van Houwelingen (1 januari 1817 Dordrecht- ?).

Adresboekjes uit 1865 en 1868 vermelden als respectievelijke adressen: Lange Breestraat D673 en Bagijnhof 884.

1869

Op 28 juni, één maand vóór zijn huwelijk met Constance Adelia Schrieder (1841 Tholen – Dordrecht 1872) op 28 juli, schrijft Hameter zich officieel in in het Dordtse bevolkingsregister.

Zijn adres is vanaf 28 juli Vriesestraat D947.

1871-’72

Hameter fotografeert de spoorwegbrug over het Hollands Diep bij Moerdijk en de brug over de Oude Maas bij Dordrecht. Het betreffen zijn eerste opnamen van ingenieursarchitectuur, het genre waarin hij zich daarna gaat specialiseren.

Hameters vrouw sterft in 1872. De kinderen uit het huwelijk, Eva Margaretha en Johann Georg, sterven vóór hun eerste levensjaar.

1873

Hameter opent op de Vest D30 zijn eigen atelier. Hij hertrouwt met Jenneke Koopman (1846 Dordrecht – ?). Opnieuw is het gezin Hameter niet gelukkig wat betreft de kinderschare. Van de acht kinderen uit dit huwelijk sterven er vijf vóór hun vijfde levensjaar: Berredina Maria Beatrix, Johann Georg [II], Johannes Hendrik, Eva Margaretha [II] en Eva Margaretha [III].

1875-’85

In deze tien jaar komt het belangrijkste deel van Hameters oeuvre tot stand. Hij is met name in Rotterdam actief. Bruggen vormen zijn voornaamste onderwerp, maar hij fotografeert ook andere spoorweg- en havenarchitectuur.

1877

Hameter wordt lid van de Amsterdamsche Photographen Vereeniging.

Waarschijnlijk vanaf dit jaar hanteert Hameter de titel ‘Hofphotograaf te Dordrecht’.

1878

Hameter publiceert in het Tijdschrift voor Photographie een artikel, waarin hij het door hem gebruikte pigmentprocédé beschrijft.

1879

Hameter opent een filiaal in Leiden. Willem Pieter Holtheijer (19 juli 1857 Dordrecht – Leiden 18 maart 1881) is verantwoordelijk voor dit eerst aan de Hogewoerd 75, later aan de Apothekersdijk 7 gelegen atelier. Na diens overlijden, neemt in 1882-’83 Carl Emil Mögle deze taak op zich. Wanneer Mögle naar Rotterdam vertrekt neemt Hendrik Jonker de zaak over.

1883

Hameters Dordtse atelier verhuist naar de Voorstraat 289.

1885

Op 2 januari 1885 sterft Johann Georg Hameter.

1887-’99

Hameters weduwe vertrekt in 1887 met haar kinderen Berredina Maria Beatrix [II], Johann Georg [III] en Johannes Hendrik [II] naar Lemmer. De firma wordt te Dordrecht onder haar naam, wed. J.G. Hameter, voortgezet. O p 14 februari 1890 neemt Hendrik J. Tollens de zaak, nog steeds op het adres Voorstraat 289, over. Naast zijn eigen naam blijft hij de firmanaam, J.G. Hameter, hanteren.

1901-’70

Het fotografisch bedrijfJ.G. Hameter blijft tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een begrip in Dordrecht.

1910-’24

Hameters zoon Johann Georg (geb. 13 april 1881 te Dordrecht) vestigt zich op 13 april 1910 als fotograaf te Meppel. Op 26 april 1924 vertrekt hij naar Arnhem.

Beschouwing

Johann Georg Hameter kende een weliswaar korte maar succesvolle carrière als fotograaf. Gezien de gemiddelde levensverwachting in de negentiende eeuw zijn de gebeurtenissen in Hameters gezin waarschijnlijk niet uniek, maar zijn privé-leven kan het beste worden omschreven als een tragedie. In de periode waaruit foto’s van hem bekend zijn, verloor hij zeven kinderen en zijn eerste vrouw. Uiteindelijk overleed hij zelf op zesenveertigjarige leeftijd aan een ernstige longaandoening.

Hameter maakte zijn mooiste foto’s in de tien jaar die aan zijn dood voorafgingen. Hoewel hij in zijn woonplaats Dordrecht bekend stond als een bekwaam portretfotograaf, ligt zijn belang voor de geschiedenis van de Nederlandse fotografie vooral in de door hem gemaakte industriële en architectuurfoto’s.

Johann Georg Hameter was een van de vele uit Duitsland afkomstige immigrantfotografen die in Nederland hun geluk kwamen beproeven. Over zijn opleiding tot fotograaf is weinig bekend. Vermoedelijk had hij die al in Duitsland genoten, voordat hij zich in 1866, op zevenentwintigjarige leeftijd, in Dordrecht vestigde. In de eerste vermelding in het bevolkingsregister aldaar wordt als zijn beroep in ieder geval al „photograaf ‘ vermeld. Aanvankelijk trok Hameter in bij Herbert van Houwelingen, een Dordtse fotograaf van wie slechts enkele foto’s bekend zijn en die zijn fotografische activiteiten combineerde met werkzaamheden als magnetiseur en kopergieter. Hameter vestigde zich in 1873 zelfstandig. Binnen enkele jaren groeide zijn atelier uit tot een succesvol fotografisch bedrijf met een filiaal in Leiden. In Hameters zaak zijn ook andere fotografen zoals Willem Pieter Holtheyer, Carl Emil Mögle en Hendrik J. Tollens werkzaam geweest. Laatstgenoemde zou de firma na Hameters dood in 1885 enige jaren onder de oorspronkelijke naam voortzetten. Tot 1892 zijn er daarom foto’s bekend die de signatuur , J . G . Hameter” dragen. In combinatie met die van nieuwe eigenaren bleef Hameters naam tot ver in de twintigste eeuw aan Dordrechts bekendste fotozaak verbonden.

Hameter was vanaf zijn komst naar Nederland tot aan zijn dood gevestigd in Dordrecht. Hij maakte er veel portretten op visitekaart- en kabinetformaat en enkele groepsportretten op groter formaat. In de laatste categorie neemt het in 1879 gemaakte portret van de leden van de Christelijk Gereformeerde Synode, als vroeg voorbeeld van een binnenskamers gefotografeerd groepsportret, een bijzondere plaats in.

Opvallend genoeg is het aantal bewaard gebleven topografische opnamen van Dordrecht betrekkelijk klein. Een album uit circa 1875 met achttien grootformaat (32,8×28,1 cm) albuminedrukken bevat – naast een drietal opnamen van de brug bij de Moerdijk en een groepsportret van officieren van de Dordtse schutterij – voornamelijk stadsgezichten. De visuele en technische kwaliteit van deze albuminedrukken halen niet het niveau dat Hameter bereikte binnen het genre waarin hij zich specialiseerde namelijk dat van architectuur- en industriële opnamen.

Hij verwierf zich binnen enkele jaren een gedegen reputatie als fotograaf van grote bouwprojecten zoals de aanleg van bruggen, viaducten, stations en havenwerken. Op dit gebied was er in het nabije Rotterdam meer werk voorhanden dan in Hameters woonplaats. De grootscheepse uitbreiding van het spoorwegnet, gestart omstreeks 1860, bracht vanaf 1870 veel bouwactiviteiten met zich mee in Rotterdam. Hameter was in deze regio de opvolger van Julius Perger – die om onbekende redenen zijn activiteiten na 1876 jarenlang onderbrak – en de concurrent van Pieter Oosterhuis.

Hoewel er overeenkomst is tussen Hameters oeuvre en dat van de twee laatstgenoemde fotografen, zijn er ook belangrijke verschillen. Waar Oosterhuis en Perger over het algemeen het gehele bouwproces van bijvoorbeeld een brug in haar opeenvolgende constructiefasen documenteerden, verscheen Hameter in de regel pas omstreeks de voltooiing op het toneel. Hij fotografeerde de indrukwekkende nieuwe voorbeelden van ingenieursarchitectuur in hun volle glorie. De bijschriften op de opzetkartons van zijn foto’s bestaan niet uit een opsomming van technische gegevens, maar meestal slechts uit locatie en jaartal.

Wanneer Hameter een object toch tijdens de constructiefase fotografeerde, zoals in het geval van de omstreeks 1875 gemaakte foto van de steunpunten van een brug, koos hij in het algemeen niet voor een weergave van de bouwactiviteiten zelf. Hij presenteerde de onvoltooide fragmenten op verstilde en monumentale wijze, als ware ze een eindproduct. Net als in de opnamen van relatief kleine objecten zoals de poorten in de spoorwegdam te Feijenoord, koos Hameter, mede door een zorgvuldige regie van figuranten, voor strenge monumentale composities.

Een ander kenmerkend gegeven voor een belangrijk deel van het oeuvre van Hameter zijn de toegevoegde wolkenluchten, die de opnamen een zeker dramatisch effect geven. Hierdoor komen Hameters foto’s, in vergelijking met die van Oosterhuis en Perger, minder zakelijk en meer kunstzinnig over. Door de lange belichtingstijden en het vooral blauwgevoelige negatiefmateriaal bleekten de luchten in de oorspronkelijke opnamen meestal uit. Een aparte opname van een wolkenlucht was wel mogelijk. Deze opname of anders een op een negatief geschilderde luchtpartij – zoals bij Hameter zeer waarschijnlijk het geval was – kon worden ingemonteerd. Het retoucheren gebeurde bij deze techniek vóór het afdrukken, dus op het negatief, met het voordeel dat het oppervlak van de afdruk gaaf bleef. Hameter monteerde zijn wolkenluchten alleen in bij opnamen die hij afdrukte volgens het collotypieprocédé. Hier ligt het laatste verschil tussen Hameters opnamen van de aanleg van spoorwegen en die van zijn meeste tijdgenoten. Hij werkte dit soort foto’s niet af als albuminedrukken, maar volgens een fotomechanisch procédé: de collotypie. Onder een loep is deze techniek, die een groter contrast en daardoor de indruk van een verhoogde contourscherpte geeft, herkenbaar aan een natuurlijk reticulatieraster. Hameter zelf noemde deze techniek afwisselend „onveranderlijke lichtdruk”, „onveranderlijke photographie” of „photolithographie”.

Hij koos voor de collotypietechniek op basis van esthetische en technische overwegingen. Waarom hij haar vrijwel uitsluitend toepaste op zijn Rotterdamse opnamen, is onbekend. Wellicht dacht hij met deze opvallende beelden een grotere markt aan te kunnen boren, wellicht ook speelden de wensen van opdrachtgevers – mogelijk de spoorwegen of, waarschijnlijker, de gemeente Rotterdam – een rol.

Dat Hameter in Rotterdam niet alleen spoorwegarchitectuur fotografeerde, bewijzen zijn fraaie opnamen van de Nieuwe Zeevismarkt, interieur en exterieur, en van de watertoren in Kralingen. In beide gevallen koos hij in tegenstelling tot zijn Rotterdamse spoorwegopnamen voor een afdruk op albuminepapier.

Hameter was niet alleen fotograaf, maar bracht ook hoogwaardig negatiefmateriaal op de markt. In het Tijdschrift voor Photographie van september 1883 wordt de kwaliteit van Hameters broomzilverplaten geroemd in een artikel dat het publiek oproept om fotomaterialen van Nederlandse producenten te betrekken.

Hameter zelf publiceerde over de kooldruk, een techniek die hij vooral toepaste bij visitekaartportretten. In een artikel in het Tijdschrift voor Photographie omschreef hij, zeer gedetailleerd ingaande op de chemische gegevens, de wijze waarop men kooldrukken kon vervaardigen. Hij eindigde met: „Naar deze aangegeven methode en met goede preparaten zal men in staat zijn beelden te vervaardigen, veel prachtiger dan op albumine, en tevens onvergankelijk.”

Als gevolg van de meestal summiere bijschriften is er over Hameters opdrachtgevers relatief weinig bekend. Bij Oosterhuis bevatten de uitgebreide technische onderschriften regelmatig een verwijzing naar de vermoedelijke opdrachtgevers, zoals de „Koninklijke Fabriek van Stoom en andere Werktuigen”. Hoewel ook Hameter enkele projecten van dit bedrijf vastlegde, ontbreekt op de opzetkartons van zijn afdrukken een dergelijke verwijzing. Op de opzetkartons van een aantal lichtdrukken die in 1875 zijn gemaakt van werkzaamheden op Feijenoord staat vermeld: „Werken der Rotterdamsche Handelsvereeniging”. Het is waarschijnlijk dat deze Handelsvereeniging de opdrachtgever van de fotograaf was.

De opnamen van het „IJzeren drijvend droogdok” uit 1883 zijn voorzien van zowel de naam van de opdrachtgever als van de uitvoerder van het project: respectievelijk de gemeente Rotterdam en de aannemers Kloos & Zonen uit Alblasserdam. Wie van de twee in dit geval de opdrachtgever van de fotograaf was is echter niet zeker. De eerstgenoemde lijkt, als bouwheer, het meest aannemelijk.

Het is opvallend dat in de foto’s van de firma J.G. Hameter, gemaakt na het overlijden in 1885 van Johann Georg zelf, van de collotypietechniek met de ingemonteerde luchten werd afgezien. Tot aan 1893, vermoedelijk onder leiding van Hendrik J. Tollens, was de aanpak veel zakelijker. De firma fotografeerde nu ook de achtereenvolgende constructiefasen, zoals in het geval van de series van de bruggen in de spoorlijnen Utrecht-Amsterdam en Utrecht-Rotterdam uit de jaren 1889-1891. Daarmee verdwenen ook de laatste kenmerken die Hameters werk altijd herkenbaar hadden onderscheiden van dat van zijn concurrenten.

Hoewel Hameters oeuvre kleiner is dan dat van de bekendste negentiende-eeuwse Nederlandse fotograaf op het gebied van architectuuropnamen, Pieter Oosterhuis, doet het daar in kwalitatief opzicht zeker niet voor onder. Mede door de gehanteerde druktechniek van de collotypie, die Hameters foto’s voor verkleuring behoedt, doet zijn werk tegenwoordig nog modern aan. Het geeft een indrukwekkend beeld van de spectaculaire technische vernieuwingen in de stedelijke omgeving van ruim honderd jaar geleden. Daarbij komt dat Hameter zich niet tevreden stelde met een strikt documentaire of registrerende functie van zijn foto’s. Hij streefde een kunstzinnig resultaat na, onder andere met behulp van de toevoeging van geschilderde wolkenluchten en een geraffineerde retouche.

Hameter heeft door zijn opvattingen en werkwijze alsook door zijn vermoedelijke rol als leermeester van Carl Emil Mögle en Hendrik J. Tollens – die later beide bekendheid zouden krijgen als vertegenwoordigers van de Nederlandse kunstfotografie- een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van het artistieke bewustzijn binnen de Nederlandse fotografie.

Documentatie

Primaire bibliografie

Het pigment procédé, in Tijdschrift voor Photographie 6 (mei 1878) 5, p. 57-63.

foto’s in:

Album (met 18 albuminedrukken) Dordrecht en omstreken. Photographien van J.J. Hameter te Dordrecht, z.p. en z.j. (ca. 1875).

Kees Nieuwenhuijzen (samenstelling), Rotterdam gefotografeerd in de 19de eeuw, Amsterdam (Van Gennep) 1974, p. 12-13, 62-63, 81, 83, 130-131.

P.J. Horsman en J. Alleblas, Dordrecht verleden tijd, Rijswijk (Elmar) 1980, p. 32.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Kort verslag der vergaderingen der Amsterdamsche Photographen Vereeniging, in Tijdschrift voor Photographie 5 (december 1877) 12, p. 18.

H., De lichtdrukillustratie, in Tijdschrift voor Photographie 11 (september 1883) 9, p. 104-106 (met foto).

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p.54, 62-63, 96 (met foto’s).

Mattie Boom, 150 Jaar fotografie. Een keuze uit de collectie van de Rijksdienst Beeldende Kunst, Den Haag (SDU) 1989, p.38.

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Johann Georg Hameter, in Mattie Boom (red.), Fotokunst 19de eeuw. Hoogtepunten van de internationale fotografie, Den Haag (SDU) 1989, p. 191, afb. 62-63.

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1989, p.6, 10, 12, 46, 49, 52, 54, 56 (met foto’s).

Lidmaatschappen

Amsterdamsche Photographen Vereeniging, vanaf 30 augustus 1877.

Onderscheidingen

1876 Bekroning, Utrecht.

1877 Bronzen medaille (voor de beste photographiën in vette inkt) en Bronzen medaille (voor de beste photographiën in kooldruk), Internationale tentoonstelling van photographiën, Amsterdam.

1878 Bekroning, Amsterdam.

1879 Bekroning, Arnhem.

1881 Zilveren medaille Ver. Nijverheid, Leeuwarden.

1883 Bekroning, Amsterdam.

Tentoonstellingen

1876 (g) Utrecht.

1877 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Internationale Tentoonstelling van Photographiën.

1878 (g) Amsterdam.

1879 (g) Arnhem.

1881 (g) Leeuwarden.

1883 (g) Amsterdam.

1972/1973 (g) Dordrecht, Dordrechts Museum, Mensen kijken. Portretten uit vier eeuwen.

1989 (g) Utrecht, Jaarbeurs Beatrixhal, De Tweede Dimensie, 150 jaar spoorwegen 150 jaar fotografie.

1989 (g) Rotterdam, Historisch Museum Het Schielandshuis, Het Luchtspoor, foto’s van haven- en spooraanleg 1870-1877.

1989 (g) Rotterdam, Archiefwinkel, Bedrijvige fotografie, industriële bedrijfsfotografie.

1989 (g) Rotterdam, Tentoonstellingsruimte Oude Binnenweg 113, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie.

Bronnen

Dordrecht, Gemeentearchief.

Leiden, Gemeentearchief.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Rotterdam, Gemeentearchief.

Sassenheim/Leiden, Robbert van Venetië en Annet Zondervan (ongepubliceerde doctoraalscriptie: Architectuurfotografie in Nederland: 1839-1900. Een bronnenonderzoek naar functie en vorm binnen de negentiende-eeuwse documentaire fotografie, april 1989).

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief.

Den Haag, Gemeentearchief.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.

Dordrecht, Gemeentearchief.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.

Rotterdam, Gemeentearchief.

Utrecht, Nederlands Spoorwegmuseum.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Johann Georg Hameter is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).