FotoLexicon, 7e jaargang, nr. 13 (maart 1990) (nl)

Maurits Binger

Hedi Hegeman

Extract

Voor de Haarlemse fotograaf Maurits Binger was het drukkersvak een voedingsbodem van betekenis. Maurits’ belangstelling ging echter niet alleen uit naar de in het ouderlijk bedrijf Emrik & Binger beoefende fotomechanische procédés. Van zijn vrije fotografie is een duidelijke link te leggen naar het nieuwe medium de film. Onder de bezielende leiding van oprichter Maurits Binger werkte de Filmfabriek Hollandia zich op tot internationale faam.

Biografie

.

1868

Maurits Herman Binger wordt geboren op 5 april 1868 te Haarlem, als tweede zoon van de fotograaf en drukker Charles Binger. Getuigen bij de aangifte van Maurits’ geboorte zijn de beide grootvaders, Marius Hijman Binger en Ozer David Emrik.

1883-’90/91

In 1883 krijgen Charles Binger en David Emrik Jr. (zoon van Ozer David Emrik) de leiding van de Haarlemse drukkerij Emrik & Binger, na het overlijden van de medeoprichter van de firma, Ozer David Emrik.

Maurits wordt nu op een loopbaan in het bedrijf voorbereid. Op vijftienjarige leeftijd wordt hij naar Parijs gestuurd om in de fotografie en drukprocédés te worden opgeleid, net als Orest David Emrik, kleinzoon van de stamvader van de drukkerij. Acht jaar schijnt Maurits in het buitenland te hebben doorgebracht voor zijn algemene vorming. De eerste jaren verblijft hij in Parijs. Hij werkt er een avond als theaterknecht, vergezelt de politie bij nachtelijke arrestaties, bezoekt feesten bij de president en het carnaval in Nice en Monte Carlo. Daarna doet hij Berlijn en Londen aan. In Londen staan de bootraces en wedrennen, theaters en musea op het programma. Volgens eigen zeggen ontmoet Maurits allerlei kunstenaars, maar namen en feiten ontbreken in de door hem gedane mededelingen over deze periode.

1892

Maurits’ lidmaatschap van ‘Helios’ wijst op zijn fotografische interesse en activiteit. Totdat hij zich in 1912 op film gaat richten, is de fotografie zijn hobby.

1893

Ook bij de Amateur Fotografen Vereniging te Amsterdam schrijft Maurits Binger zich in als lid. Zijn organisatiezin blijkt uit deelname aan de regelingscommissie voor een liefdadigheidsvoorstelling van de Haarlemsche Amateur Fotografen Club, waarvan hij vermoedelijk in dit jaar lid is geworden.

Emrik & Binger verzorgt een lichtdruk in het Tijdschrift voor Photographie naar een opname van Maurits, een groepsportret van deelnemers aan een AAFV-clubtocht bij Nigtevecht.

1894

In de klasse amateurfotografie neemt Binger deel aan de Internationale Tentoonstelling tot bevordering der Photographie, (Groningen, 2-10 juni). Ook heeft hij zitting in de commissie van Bijstand van deze expositie. Op de Internationale Fotografie Tentoonstelling te Arnhem (14 tot en met 29 juli) exposeert Binger zijn fotografie, terwijl ook de firma Emrik & Binger hier is vertegenwoordigd. Ook op een derde tentoonstelling, georganiseerd door de APhV ‘Daguerre’ te Maastricht, schijnt werk van Binger te zijn getoond.

Hij is tevens jurylid voor een wedstrijd bij de gecombineerde clubtocht van de HAFC en de AFV te Amsterdam.

Voor de werknemers van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek in Delft houdt Binger een voorstelling met lantaarnplaatjes (Sciopticon). In een AFV-vergadering te Amsterdam spreekt hij over het lichtdrukprocédé, zoals dat onder meer in de drukkerij Emrik & Binger wordt toegepast.

Binger treedt op als Sinterklaas op een Sint Nicolaasavond van de HAFC.

In december houdt hij bij de HAFC een lezing voor ruim driehonderd toehoorders over de zojuist geïntroduceerde fonograaf en kinetoscope van Edison.

1895

Binger is secretaris van de HAFC. Deze vereniging en het Haarlemse adresboekje vermelden als zijn woonadres de Gedempte Oude Gracht 47. Dit was tot 30 maart het adres van zijn vader. Vanaf april vermeldt de HAFC echter als Bingers postadres Anegang 44, het pand waar Ozer David Emrik woonde. Ook als lid van de Commissie van Bijstand van de Internationale Tentoonstelling voor Fotografie te Amsterdam (8 tot 22 september) geeft hij Anegang 44 op als zijn adres. Aan deze tentoonstelling neemt hij ook als inzender deel.

Hij houdt enkele lezingen over de gemechaniseerde fabricage van droge platen, de zogenaamde kilometerfotografie.

1896

Maurits is sinds 1 januari officieel medefirmant van de drukkerij, samen met de zoons van David Emrik, Orest David en Herman David. Hij woont op de Zijlweg 55 te Haarlem.

Op 18 februari trouwt hij met Bettina Cantor (geb. 8 oktober 1875 te Amsterdam).

Maurits is in 1896 secretaris van de regelingscommissie en jurylid van de Internationale Tentoonstelling ter bevordering der fotografie en aanverwante vakken te Haarlem.

1897

Maurits staat vanaf 9 februari ingeschreven op het adres Nieuwe Gracht 57 in Haarlem.

Op een vergadering van de AFV te Amsterdam op 17 november houdt Maurits Binger een lezing over diverse drukprocédés.

1900

Binger wordt vermeld in de catalogus van de Ausstellung von Kunst-Photographen van het Gesellschaft zur Förderung der Amateur-Photographie in Hamburg. Zijn naam is te vinden in de ledenlijst. Het is echter onduidelijk of hij ook deelnemer aan de tentoonstelling is.

1903

Op 23 september wordt dochter Nanette Marie geboren. Als kleuter figureert zij veelvuldig op foto’s van haar vader.

Als bestuurslid is Maurits vele jaren actief geweest voor de Vereeniging Koninginnedag. In 1903 zendt hij voor het herinneringsalbum van de vereniging enkele foto’s in: opnamen van wagens uit het bloemencorso, geplakt op ‘terracotta’ opzetkartons.

1906

Hij bezoekt St. Petersburg in Rusland.

1910

Bingers interesse voor de film groeit. Naast zijn buitenlandse reizen en vermoedelijke contacten met de filmer Edren zullen de berichten in Lux over het nieuwe medium hem er zeker mee bekend hebben gemaakt. Een oproep in de krant door Charles Boissevain, hoofdredacteur van De Gids en directeur van het Algemeen Handelsblad, om net als in het buitenland film ten dienste van het onderwijs te initiëren, versterkt Bingers interesse. Zijn voorstel aan de minister van onderwijs om met behulp van subsidie deze oproep te ondersteunen, vindt echter geen gehoor.

1912

Binger richt samen met Daniel de Clercq op 18 mei twee maatschappijen op: de NV Maatschappij voor Wetenschappelijke Cinematografie en de NV Maatschappij voor Artistieke Cinematografie.

Omstreeks deze tijd moet Binger tussen de kantoortijden op de drukkerij door al meerdere filmpjes hebben geproduceerd. De levende ladder is de eerste bekende grote speelfilm die Binger in november produceert en regisseert. De film gaat begin 1913 rouleren.

1913

De Maatschappij voor Wetenschappelijke en Artistieke Cinematographie, filmfabriek Hollandia ontstaat op 10 juni door samenvoeging van de twee bovengenoemde maatschappijen. Het herenhuis Spaarne 57 wordt omgebouwd tot filmstudio, met een glazen atelier in de tuin. Vanaf het Spaarne rijden vanaf dit jaar de filmploegen aangekleed en wel door de stad om op locatie te filmen, waardoor Binger en zijn filmfabriek regelmatig in de Haarlemse pers figureren. 1913 is het beginjaar van een continue productie zwijgende films, bedoeld voor de internationale markt.

1914

Op 16 juni wordt de naam van de filmmaatschappij veranderd in de NV Filmfabriek Hollandia. Binger heeft de algemene leiding. De filmfabriek draait in de oorlogsjaren door.

Onder regie van Louis Crispijn worden succesvolle films opgenomen, die na de oorlog aan het buitenland worden verkocht. De eerste bewaard gebleven films zijn Twee Zeeuwsche meisjes in Zandvoort en Weergevonden, met rollen van de in dit jaar gecontracteerde Annie Bos.

Emrik & Binger verspreidt prentbriefkaarten ten behoeve van de Nederlandse soldaten die gemobiliseerd zijn.

1915

Binger neemt de regie over van Chrispijn, waardoor hij voortaan de verantwoordelijkheid draagt voor de belangrijkste Hollandia producties.

1917

Uit zakelijke (financiële) overwegingen roept Binger een tweede filmmaatschappij in het leven: De NV Maatschappij tot Exploitatie van Witte Films. Deze onderneming heeft als officieel doel de productie en distributie van moreel verantwoorde films voor het onderwijs. Deze maatschappij vestigt zich op het Hollandia adres Spaarne 57. Tegelijkertijd sticht Binger de Nederlandsche Vereeniging tot veredeling van de cinematographie, die de morele waarden van films moet toetsen. De officiële filmkeuring zou pas in 1926 in een bioscoopwet worden geregeld.

1918

Hollandia maakt de film Oorlog en vrede, een antioorlogsfilm in drie delen, door Binger geregisseerd.

1919

Minder rooskleurige perspectieven voor Hollandia leiden tot afsplitsing van een groepje werknemers, die verder gaan als Polygoon. Hollandia concentreert zich hierna op speelfilms.

De Engelsman B.E. Doxat-Pratt komt in augustus naar Haarlem om samen met Binger te regisseren. Deze gezamenlijke producties worden Anglo-Hollandiafilms genoemd.

1920

Bingers alleenheerschappij over Hollandia brokkelt nog verder af door de zogenaamde Granger-Binger producties in samenwerking met de Engelse Granger executives Ltd..

1922

Rond kerst wordt Binger ernstig ziek. Na aan zijn medewerkster Elsie Cohen de leiding van Hollandia Film te hebben overgedragen verlaat hij Haarlem, om in Würzburg te kuren. Hij wordt geopereerd in Heidelberg.

1923

Op 9 april sterft Binger te Wiesbaden, vijfenvijftig jaar oud geworden. Aan het eind van het jaar gaat Filmfabriek Hollandia failliet.

Beschouwing

„Ik ben altijd een vurig amateur-fotograaf geweest, mijn leven lang…”, meende Maurits Binger in 1916. De nagelaten hoeveelheid en kwaliteit van zijn foto’s moeten deze opmerking echter nuanceren. Ook zou Binger, zodra hij zich in ging zetten voor de film, zijn oude hobby grotendeels laten varen. Fotografie ervoer hij sindsdien als technisch beperkter en achterhaald. Na zes jaar in het filmvak te hebben gezeten kon hij zich niet meer voorstellen dat hij vroeger zoveel tijd besteedde aan het maken van „gewone stilstaande foto’s”!

Toch zijn Maurits’ foto’s de moeite van het bespreken waard. Zijn fotografie is namelijk nauwelijks beïnvloed door ambachtelijke en kunstzinnige conventies en pretenties. De duidelijk aanwezige invloeden van het theater en de film daarentegen resulteerden al rond 1900 in unieke opnamen, vooruitwijzend naar de dynamische verhaaltrant in de film.

Maurits kreeg zijn opleiding op fotografisch gebied in Engeland, Frankrijk en Duitsland, als deel van zijn leerperiode voor de drukkerij. Deze scholing had waarschijnlijk vooral een technisch karakter. Over contacten met fotografen in deze buitenlandse periode is niets bekend.

De vroegste berichten over Maurits’ fotografie dateren uit 1893. Meinard van Os prees in dat jaar enkele gletsjergezichten uit Zwitserland als „zeer mooi en legt een gunstig getuigenis af voor het ijverig streven van den vervaardiger”. Door ‘A. Censor’ werden ze echter kritischer besproken. Binger kwam namelijk zelf op zijn gletsjergezichten voor en dat maakte de opnamen volgens deze recensent eerder waaghalzerij dan mooi!

Op een Haarlemse tentoonstelling in hetzelfde jaar zond Binger een strandgezicht in. Meinard van Os prees de ‘artistieke opvatting’ daarvan. Zulke opmerkingen blijven echter, wanneer de bijbehorende beelden ontbreken – en dat is helaas het geval – nogal in de lucht hangen. Een opname van een groepsportret van clubleden te Nigtevecht werd in het Tijdschrift voor Photographie door Emrik & Binger als lichtdruk gepubliceerd: een foto waaruit Maurits Bingers voorliefde voor gezamenlijke activiteiten in clubverband kan blijken.

Maurits’ foto De werkstaking werd op grote schaal verspreid in het Tijdschrift voor Photographie in 1894. De theatraal geënsceneerde scène toont een groepje als fabrieksarbeiders verklede mannen – mogelijk werknemers van Emrik & Binger – in een kroeg. De moraal van dit verstilde geheel zou kunnen zijn, dat een gebrek aan arbeid in combinatie met een teveel aan alcohol leidt tot geweld; tot schrik en afgrijzen van de omstanders ligt een gewonde op de vloer, terwijl de dader zich vol wanhoop met de hamer nog in de hand naar zijn hoofd grijpt. In toneelmatige poses legt deze foto de actuele sociale problematiek bloot, maar maakt ze tegelijkertijd onschadelijk. Hierin is Bingers foto verwant aan morele taferelen zoals Oscar Rejlander en Henry Peach Robinson al eerder met zeer groot succes componeerden. Net als zij werd Binger hierbij geïnspireerd door de poëzie. De werkstaking werd gemaakt naar Francois Coppée (1842-1908), een gevierde Franse dichter die door Lodewijk van Deyssel „de bezinger van de Parijse kleinburger en van het huiselijk leven” werd genoemd en in Nederland goed bekend was. Ook Bingers foto In het Ketelhuis werd gepubliceerd als fototypie, door de Steendrukkerij voorheen Amand, in een album over de Internationale Tentoonstelling voor Fotografie uit 1895. Hier was Bingers foto een van de inzendingen. Het industrieel karakter van deze opname en de arbeidsethos van de drie arbeiders rond de vuurgloed, komen minder geposeerd over dan de opname van De Werkstaking.

Maurits Binger maakte in het eerste decennium van de twintigste eeuw veel kleuterportretjes. Zijn dochter Nanny blikt als kleuter koket in de camera, een slip van haar jurkje opgelicht, huisdieren koesterend of – als ouder meisje – kijkend in de spiegel. Van deze verhalende genrescènetjes maakte Binger bij voorkeur series, waardoor het element tijd een rol ging spelen en de suggestie werd gewekt van een opeenvolging van gebeurtenissen. Met name zijn dochter Nanny en, in 1903, ook A. Peters, een latere figurant in Hollandia films, waren hoofdrolspelers in deze ‘verhaaltjes’. Als Victoriaans engeltje poseerde A. Peters bijvoorbeeld voor sentimentele opnamen met titels als Prayer, I like my bath en pruilend voor I don’t want a bath. Binger schuwde allerminst het gebruik van achtergronddoeken en kartonnen attributen zoals een groot ei.

Soms ging Maurits Binger als een rechtgeaarde amateurfotograaf, met de camera op stap. Hij registreerde zo met name de feestelijkheden in Haarlem. In 1903 schonk hij foto’s van rijtuigen uit het bloemencorso aan de gemeente Haarlem. Drie jaar later deed hij maskeradeportretten van de ridderfeesten cadeau, die georganiseerd waren door het Wilhelminacomité waarvan hij bestuurslid was. Noch met dit onderwerp, noch met de frontale, onopgesmukte stijl van deze opnamen, stond Binger alleen. Andere fotografen die in deze jaren na de eeuwwisseling de Haarlemse burgers in maskeradekostuum portretteerden, waren bijvoorbeeld Piet Clausing en G.A. Vernout. Enkele decennia eerder had zijn vader Charles Binger al maskeradeportretjes gemaakt.

Voor de technische aspecten van de fotografie had Maurits Binger veel aandacht. De drukkerij maakte hem bekend met de fotomechanische procédés, waarin ook zijn beste foto’s werden verspreid. Voor zijn amateurfoto’s gebruikte hij meest kleine formaten daglichtpapier.

Het publieke optreden van Binger was vooral aan techniek gewijd. In 1894 schreef hij in Lux over elektrisch licht. Een lezing voor de HAFC in 1895 wijdde hij aan ‘proeven van portretopnamen met kunstlicht, a. Gasgloeilicht, b. Opname met magnesiumlampen, c. Bliksemlicht.’

In 1894 hield Maurits Binger een ‘Sciopticon’-lezing met lantaarnplaatjes voor werknemers van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft. Een sciopticon was een in die jaren populaire draagbare variant van een lantaarnplaatjeskoker. De directeur van de Gistfabriek J.C. van Marken, die zich zeer vooruitstrevend inzette voor de leef- en werkomstandigheden van zijn arbeiders, nodigde Binger uit om deze avond te organiseren. Kennissen uit de HAFC en Amsterdamsche AFV waren hem met materiaal behulpzaam, maar ook had Binger naar negatieven van Van Marken, zelf amateurfotograaf, lantaarnplaatjes van het Agnetapark gemaakt. „Na de projectie van het portret van den Heer en Mevrouw v. Marken, welke veel bijval vonden, werd een reeks van binnenlandsche landschappen, genre-beelden, reproductien naar schilderijen en gezichten van Haarlem en omstreken geprojecteerd, telkens afgewisseld door eenige nummers van het orkest”. Dit hele gebeuren doet wel wat denken aan de filmvertoningen zoals die enige tijd later mogelijk werden.

Maurits Binger heeft de voordelen van fotomechanische procédés, zoals de ongelimiteerde oplagen, houdbaarheid en uniformiteit, de variatiemogelijkheden in tinten en afmetingen, en vooral snelheid en precisie, herhaaldelijk voor amateurfotografen uiteengezet. Beter dan eigen vakantiekiekjes raadde Maurits zijn publiek de in de handel zijnde lichtdrukken aan als aandenken aan vakantiereizen. Zij bleven immers kleurecht en krachtig vanwege de toegepaste drukinkt. Bij deze propaganda verloor hij enigszins uit het oog dat persoonlijkheid het van uniformiteit, hoe technisch perfect ook, kan winnen. Vol trots vertelde Maurits in 1894 over een Emrik & Binger reproductie naar een tekening van Charles Rochussen. Techniek en kunst hadden elkaar hier wel zeer dicht genaderd, toen een kunstenaarskring de reproductie niét bleek te kunnen onderscheiden van de echte tekeningen waarmee ze in een portefeuille zaten. Anders dan bij met de hand gemaakte kunstwerken was deze kwaliteit niet prijzig: „Zonder de lichtdruk, bleven die heerlijke teekeningen sluimeren in de portefeuille van den Heer Sijthoff, terwijl nu elke kunstliefhebber zich daarvan in ‘t bezit zou kunnen stellen.”

In een lezing in 1897 op een vergadering van de AFV te Amsterdam liet Binger de diverse drukprocédés de revue passeren, om voor leken (fotografen!) de doolhof van ‘fieën’ en ‘pieën’ wat toegankelijker te maken.

Er bestond zeker een verband tussen Maurits Bingers ervaring als drukker en zijn hobby’s fotografie en film. Net als bij zijn vader Charles Binger, zien we soms belangenverstrengeling optreden. Zo werd na 1900 herinneringsdrukwerk voor de ‘Vereeniging Koninginnedag’ regelmatig gratis uitgevoerd. In de privé-sfeer maakte Maurits Binger nogal oubollige collages van Emrik & Binger fotoreprodukties in combinatie met portretfotootjes. Reproducties van de Haarlemse specialiteit op schilderkunstgebied, de schutterstukken, leverden een schijnbaar passend, speels kader voor de kiekjes van de familie. Deze collages zijn een parodie op een beroemde serie publicaties door G. Geffroy, Les Musées de 1’Europe, uitgegeven door Nilsson & Lamon te Parijs (een zwager van Maurits Binger).

‘Ingelijst’ zijn Maurits en zijn gezin verkleed en gearrangeerd. Deze montages, als komische noot in het familiealbum, doen enigzins denken aan humoristische verkleedpartijen en opstellingen op kermissen en jaarmarkten. Ook bestond er een relatie met de Hollandia films: Emrik & Binger gaf een serie prentbriefkaarten uit, die gemobiliseerde Nederlandse soldaten zonder postzegel konden versturen. Hollandia filmsterren als Annie Bos en Mimi Boesnack figureerden hierop in scènes, waarin met noodtoestanden in het neutrale Nederland de spot werd gedreven. Zo trad acteur Fred Homann op als smeerpoets op een ansichtkaart met als onderschrift: „De zeepnood kan mij nooit verrassen / Want ik ben niet gewend mij ooit te wasschen.” Dat Binger zelf deze opnamen maakte, is overigens niet aantoonbaar.

In 1896 zou Binger – volgens een interview in 1919 – in een keldertje onder het Parijse Café Riche zijn eerste filmvertoning hebben meegemaakt, over een heer die een paraplu opsteekt. Deze film is echter niet bekend en het is waarschijnlijk dat Bingers herinneringen hem parten speelden. De geruchtmakende vertoningen van Lumière vonden namelijk plaats in het Grand Café.

Naam heeft Maurits Binger vooral gemaakt door zich sinds 1913 in alle vrije uurtjes te wijden aan de belangen van de door hemzelf opgerichte Hollandia filmfabriek. Evenals de drukkerij Emrik & Binger streefde deze naar internationale reputatie en verspreiding en bereikte deze ook. Naast zakelijke onderneming was de filmfabriek voor Maurits Binger toch vooral een hobby, een „partikuliere liefhebberij van mij, mijn ‘petit pêche’“.

Hollandia was bekend door de technisch goede afwerking, de luxueuze en detailrijke decors en het trotse bezit van een uitgebreide vaste filmploeg. Binger had veel inhoudelijke bemoeienis met de filmproductie. Het acteren en de uitwerking achtte hij veel belangrijker dan het verhaal van een film. De decors en attributen werden vaak door hem geïnspecteerd voordat de opnamen begonnen. Aan de operateur/chefcameraman Feiko Boersma vroeg hij eens: „Is het licht lekker, Feiko. Glinsteren de toiletjes van de dames voldoende?” De eenvoudige verhaalopbouw van de Hollandia-films werd vaak gecompenseerd door de schitterende fotografie, waarvoor Binger medeverantwoordelijk was.

In 1916 noemde Binger het expressief vermogen van de filmacteur de factor die film tot „een kunst apart, maar toch kunst” maakte. Vooral de door hem gecontracteerde Annie Bos was een ster in het destijds in het theater zo geliefde ‘grote gebaar’. Deze expressieve overdaad is ook een kenmerk van veel van Bingers eigen foto’s.

In 1918 schreef Binger over de belangrijke rol van fotografie in het filmwezen: „Om met eenig succes de filmregie te voeren, moet men goed op de hoogte zijn met fotografie. Hiermede bedoel ik geenszins het technische, alhoewel dit ook dikwerf te pas komt, doch meer in hoofdzaak het artistieke gedeelte, zoodat men zich van tevoren rekenschap kan geven, hoe of datgene, wat men op het doek wenscht te brengen, moet opgenomen of samengesteld worden, teneinde later geen desillusie te veroorzaken.” Filmfabricage beschreef Binger als het vervaardigen van een reeks foto’s, die de bedoeling van de artiesten en de regisseur over moesten brengen. Retouche, bij professionele fotografie nog steeds een gangbare praktijk, behoorde in de film niet tot de mogelijkheden. Binger beschouwde dit als een handicap, omdat de sterke verlichting van de studiolampen en de vergroting tot het formaat van het filmdoek elke onwaarachtigheid, zoals pruiken en schmink, sterk deden uitkomen.

Binnen Hollandia was Binger niet de enige met een achtergrond als fotograaf. Ook de fotograaf W.H. Idzerda was er actief. In 1919 ondertekende Idzerda een rapport als contactpersoon, misschien zelfs als directeur. Hij werkte in ieder geval als regisseur voor de fabriek en filmde in Haarlem, Groningen en Limburg. Nog voor het faillissement is hij met ruzie weggegaan. Binger en Idzerda zagen beiden de film als een voortborduren op de fotografische mogelijkheden, maar Binger was van hen beiden degene die deze verwantschap in zijn eigen werk het meest duidelijk heeft gemaakt.

Door Bingers zo verspreide energie en verschillende activiteiten was de fotografie voor hem één onderdeeltje van een algemeen gerichte energie en creativiteit. Maar juist door deze brede oriëntatie wist hij binnen de fotografie enkele originele resultaten te bereiken. Zijn speelse foto’s in de huiselijke kring, verwant aan de dramatiek van het theater en het seriële tijdsbesef van de film, zijn een aardige afwijking van de gangbare fotografische conventies.

Documentatie

Primaire bibliografie

M.H.B., Fotografie-Tentoonstelling te Haarlem. Aan den Heer M.A. Ter Haar, te Bussum. (ingezonden brief), in Lux 4 (juli 1893) 10, p. 314-315.

Kort overzicht der phototypie of lichtdruk, in Fotografisch Jaarboek 1891, p. 136-143.

Bericht aan den H.H. leden der H.A.-F.-C, in Lux 5 (december 1893) 3, p. 75.

Iets over de fotografie met betrekking tot de boekdrukkunst, in Fotografisch Jaarboek 1893-94, p. 73-79.

Projectie met electrisch licht, in Lux 5 (maart 1894) 6, p. 192-194.

Het lichtdruk-procédé, in Lux 5 (maart 1894) 6, p. 194-199.

Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club te Haarlem. Verslag van den secretaris over het clubjaar 1895, in Lux 7 (1 januari 1896) 1, p. 5-7.

Diverse drukprocédé’s. Voordracht gehouden op de vergadering der A.F.V. te Amsterdam, 17 november ’97, in Lux 9 (1 januari 1898) 1, p. 20-27.

Diverse drukprocédé’s. Voordracht gehouden op de vergadering der A.F.V. te Amsterdam, 17 november ’97. (Slot), in LUX 9 (1 februari 1898) 2, p. 97-106.

C.T.J. Rieber, Het Koninklijk Paleis te Amsterdam, Leiden z.j. (ca. 1901).

Chr. Nuys (tekst), Amsterdam commercial et industriel, Haarlem/Londen/Parijs (Emrik & Binger) 1907.

Beschouwingen en herinneringen, in De Film-Wereld 1 (1918) 47, p. 2-3, (idem in Skrien (1971) 23, p. 13-15).

Beschouwingen en herinneringen (vervolg). in De Film-Wereld 1 (1918) 50, p. 2-3, (idem in Skrien (1971) 24, p. 8-10).

Beschouwingen en herinneringen (3), in De Film-Wereld 1 (1918)51,p. 2, (idem in Skrien (1971) 25, p. 10-12).

Beschouwingen en herinneringen (4), in De Film-Wereld 2 (1919), (idem in Skrien (1971) 26/27, p. 24-26).

foto’s in:

Tijdschrift voor Photographie 21 (1893), na p.84.

Tijdschrift voor Photographie 22 (1894), na p.80.

Foto-album. Een verzameling van 36 reproductiën in fototypie naar fotogrammen van de Internationale Tentoonstelling voor Fotografie. Amsterdam 8-22 sept. 1895, Amsterdam (Steendrukkerij voorheen Amand) 1896.

Secundaire bibliografie

Meinard van Os, Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie te Haarlem, in het lokaal „Felix Favore” 27 mei-juni 1893, in Lux 4 (juni 1893) (tentoonstellingsbijvoegsel).

Auteur onbekend, Kleine mededeelingen, in Lux 4 (juli 1893) 10, p. 316.

Meinard van Os, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie, te Utrecht van 1-10 oktober 1893, in Lux 5 (oktober 1893) 1, p. 31.

A. Censor, Vit ik?, in Lux 5 (november 1893) 2, p. 43.

Auteur onbekend, Onze illustratie, in Tijdschrift voor Photographie 22 (1894), p. 96, 109-112.

Michel Ameschot, Verslag van het verhandelde op de maandelijksche bijeenkomst van 21 febr. 1894, in Lux 5 (maart 1894) 6, p. 181-182.

Auteur onbekend, Aan den lezer!, in Weekblad voor Fotografie 1 (27 maart 1894) 12a (extra nummer).

Meinard van Os, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie, uitgeschreven door de Afdeeling Beeldende Kunsten der Sociëteit Momus te Maastricht, in het Augustijner-lokaal, Kesselskade, 25 maart – 8 april 1894, in Lux 5 (april 1894) 7, p. 223, 225.

Auteur onbekend, Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club te Haarlem, in Lux 5 (mei 1894) 8, p. 255.

Auteur onbekend, Amateur-Photographen-Vereeniging „Daguerre”. Internationale tentoonstelling tot bevordering der photographie, Groningen 2-10 juni 1894, in Weekblad voor Fotografie 1 (2 juni 1894) 22a (extra nummer).

Auteur onbekend, De Internationale fotografie-tentoonstelling te Groningen, in Weekblad voor Fotografie 1 (16 juni 1894) 24, p. 105.

Meinard van Os, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie. Groningen, 2-10 juni 1894, in Lux 5 (juli 1894) 10, p. 345.

L.H., Internationale fotografie-tentoonstelling 14 tot en met 29 juli 1894 in Musis Sacrum te Arnhem, in Weekblad voor Fotografie 1 (16 juli 1894) 28a (extra nummer, uitgegeven ter gelegenheid der tentoonstelling te Arnhem), p. 124-126.

Draniem, St. Nicolaas-avond te Haarlem, in Lux 6 (1 januari 1895) 4, p. 124-125.

Auteur onbekend, Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club te Haarlem, in Lux 6 (1 februari 1895) 5, p. 160-161.

Auteur onbekend, Gemengde mededeelingen, in Lux 6(15 februari 1895) 5a, p. 190-192.

Auteur onbekend, Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club te Haarlem, in Lux 6 (1 maart 1895) 6, p. 204-205.

Auteur onbekend, Gemengde mededeelingen, in Lux 6 (1 mei 1895) 8, p. 318.

Auteur onbekend, Gemengde mededeelingen, in Lux 6 (15 juni 1895) 9a, p. 370.

Auteur onbekend, Internationale fotografietentoonstelling. Amsterdam, 8-22 september, in Lux 6(15 september 1895) 12a, p.486.

A.D. Loman Jr., Fotografie-tentoonstelling te Amsterdam, in Weekblad voor Fotografie 2 (21 september 1895) 38, p. 200.

D. Wilmerink, Uittreksel uit de notulen der huishoudelijke bijeenkomst van 20 november 1895, in Lux (15 december 1895) 15a, p. 663-664.

Auteur onbekend, De fotografie-tentoonstelling te Haarlem, in Weekblad voor Fotografie 3 (22 mei 1896) 21, p. 138.

Catalogus VIII. Jahresausstellung von Kunst-Photographien von Mitgliedern der Gesellschaft zur Förderung der Amateur-Photographie zu Hamburg 1900, Hamburg (Kunstsalon von Louis Bock & Sohn) 1900, p. 31.

Auteur onbekend, Maurits H. Binger, in De Hollandsche Revue 21 (1916), p. 89-103.

Simon van Collem, Uit de oude draaidoos, Amsterdam (De Bezige Bij) 1959, p. 106-107, 113, 125-126.

W.J. Lukkenaer, Enige lopende produktie in Nederlandse filmhistorie. Australiër Geoff Donaldson vergaarde gegevens over: achtentachtig Haarlemse films, in Haarlems Dagblad 11 januari 1969.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p.56, 69, 91.

Ruud Bishoff, Zeventig jaar geleden begon de bloei van de Nederlandse film: het succes van de Hollandia is nog altijd niet geëvenaard, in Harlekijn 12 (1982) 2, p. 4-9.

Geoffrey Donaldson, Wie is wie in de Nederlandse film tot 1930, in Skrien (april/mei 1984) 135, p. 46; idem in Skrien (november/ december 1984) 144, p. 24-26.

Ruud Bishoff, De zwijgende speelfilm, in Karel Dibbets en Frank van der Maden (red.), Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940, Weesp (Het Wereldvenster) 1986, p. 67-88.

Ruud Bishoff, Overzicht van speelfilms tot en met 1940, in Karel Dibbets en Frank van der Maden (red.), Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940, Weesp (Het Wereldvenster) 1986, p. 272-275.

Maarten Valken (eindred.), Kroniek van Nederland, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1987, p. 865.

Henk van Gelder, Sloop bedreigt oudste authentieke filmstudio in Nederland, in NRC Handelsblad 14 maart 1987.

Henk van Gelder, De oudste filmstudio wordt afgebroken, in NRC Handelsblad 5 juli 1987.

Ruud Bishoff, Hollywood in Holland. De geschiedenis van de Filmfabriek Hollandia 1912-1923, Amsterdam (Thoth) 1988.

Harry Hosman, Laat de timmerman gauw even een kunstmaan maken, in De Volkskrant 9 september 1988.

Robbert van Venetië en Annet Zondervan, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie, Rotterdam (Uitgeverij 010) 1989, p. 12, 68, 69, 136.

Lidmaatschappen

Helios, vanaf 10 oktober 1892.

HAFC, secretaris vanaf februari 1895-maart 1898.

AAFV, vanaf 1893.

Regelingscommissie liefdadigheids-voorstelling van de Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club, 1893.

Commissie van bijstand, Internationale tentoonstelling tot bevordering der photographie, Groningen, 1894.

Jury, wedstrijd van de Gecombineerde Clubtocht van de Amateur-Fotografen-Vereeniging te Amsterdam en de Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club, 1894.

Commissie van bijstand, Internationale fotografie-tentoonstelling, Amsterdam, 1895.

Union Internationale de Photographie.

Regelingscommissie, Internationale tentoonstelling ter bevordering der fotografie en aanverwante vakken, Haarlem 1896.

Jury, Internationale fotografie-tentoonstelling te Haarlem, 1896.

Gesellschaft zur Förderung der Amateur-Photographie, Hamburg.

Onderscheidingen

1893 Bronzen medaille (Afdeeling B, Amateurs, Juniores) Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie, Haarlem.

1894 Zilveren medaille (Afdeeling B, Amateurs, 2. Seniores), Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie, Maastricht.

1894 Eerediploma (Afdeeling Amateur- Photographen B Nationaal, a. Seniores), Internationale tentoonstelling tot bevordering der photographie, Groningen.

1894 Prijs voor het fraaiste lantaarnplaatje (wedstrijd van de AAFV).

1894 Bronzen medaille (Afdeeling B, Amateur-fotografen, b. Seniores), Internationale fotografie-tentoonstelling, Arnhem.

1895 Diploma van verdiensten, toegekend door de HA-F-C, „wegens zijne bemoeiingen voor de Soiree van 31 Januari 1895”.

1895 Bronzen medaille (Afdeeling Amateurs) Internationale Fotografie-Tentoonstelling, Amsterdam.

Tentoonstellingen

1853 (g) Haarlem, lokaal „Felix Favore”, Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie.

1893 (g) Utrecht, parkzaal Tivoli, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie.

1894 (g) Maastricht, Augustijner-lokaal, Internationale tentoonstelling tot bevordering der fotografie.

1894 (g) Groningen, De Harmonie, Internationale tentoonstelling tot bevordering derphotographie.

1894 (g) Arnhem, Musis Sacrum, Internationalefotografie-tentoonstelling.

1895 (g) Amsterdam, Militiezaal, Internationalefotografie- tentoonstelling.

1896 (g) Haarlem, Sociëteit „Vereeniging”, Internationale tentoonstelling ter bevordering der fotografie en aanverwante vakken.

1988 (g) Haarlem, Vishal, Hollywood in Holland. Opkomst en ondergang van de Hollandia Filmfabriek in Haarlem 1912-1923.

1989 (g) Rotterdam, tentoonstellingsruimte Oude Binnenweg 113, Geschiedenis van de Nederlandse architectuurfotografie. (Emrik & Binger).

Films

(selectie; regie: Maurits Binger)

1912 De oude veerman.

1913 De levende ladder.

1915 Liefdesstrijd.

1915 Het tjalkschip De Vrouw Clasina.

1916 Het geheim van den vuurtoren.

1916 Liefdesoffer.

1916 Majoor Frans.

1916 La renzoni.

1916 Vogelvrij.

1917 Het geheim van Delft.

1917 Gouden ketenen.

1917 Madame Pinkette & Co.

1917 Ulbo garvema.

1918 De kroon der schande.

1918 Oorlog en vrede 1914.

1918 Oorlog en vrede 1916.

1918 Oorlog en vrede 1918.

1918 Op hoop van zegen.

1918 Toen ‘t licht verdween.

1919 Een Carmen van het noorden.

1919 De damescoupeur.

1919 Het goudvischje.

1920 Schakels.

1921 Rechten der jeugd.

1922 De leugen van Pierrot.

1922 Mottige Janus.

Bronnen

Amsterdam, Ruud Bishoff, mondelinge informatie.

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Filmmuseum.

Haarlem, Gemeentearchief.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Maurits Binger is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren.