Fotolexicon, 6e jaargang, nr. 12 (september 1989) (nl)

Paul Schuitema

Flip Bool

Extract

Paul Schuitema heeft samen met Piet Zwart en Gerrit Kiljan gezicht en vorm gegeven aan de Nieuwe Fotografie en Nieuwe Typografie in Nederland. Hij zag het mechanisch karakter van fotografie als passend in een nieuw tijdperk met machinale productiemiddelen en snelle optische berichtgeving. Als een der eersten in ons land paste hij de fotomontage toe in zijn reclamedrukwerk. Ook stelde hij zijn capaciteiten als vormgever in dienst van de politieke strijd. Hierdoor en door zijn docentschap aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten stimuleerde hij jongeren om hun camera in de geest van de Nieuwe Fotografie op de mens in zijn sociale omgeving te richten.

Biografie

.

1897

Geert Paul Hendrikus Schuitema wordt op 27 februari geboren in Groningen als zoon van een levensverzekeringsinspecteur.

1915

Hij begint zijn opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam.

ca. 1920

Hij behaalt het einddiploma van de Academie.

1923-’25

Drie jaar achtereen ontvangt Schuitema de Koninklijke Subsidie voor jeugdige kunstschilders.

ca. 1924-’25

Hij wordt lid van de vereniging Opbouw.

1925

Schuitema ontwerpt in de herfst een affiche voor een tentoonstelling van Opbouw in het Oude Raadhuis van Rotterdam en laat zich hierbij inspireren door de façade van het door J.J.P. Oud in 1924 ontworpen Café De Unie aan de Coolsingel in Rotterdam.

Met Leendert Bolle en Hendrik Chabot bezoekt hij de Exposition Internationale des Arts Décoratifs in Parijs.

1926-’27

Schuitema wordt de eerste voorzitter van de Centrale van Bonden van Leerlingen en Oud-leerlingen van Kunstscholen in Nederland. Met ingang van de tweede jaargang (in juli) wordt hij hoofdredacteur van De Fakkel, een uitgave van deze Centrale van Bonden.

Schuitema betrekt een eigen woning aan de Witte de Withstraat 79B in Rotterdam.

ca. 1926-’28

Hij werkt samen met de Schiedamse fotograaf Jan Kamman.

1927-’31

Voor de N.V. Mij. Van Berkel’s Patent verzorgt hij alle publiciteit.

1928

Schuitema bezoekt de tentoonstelling Pressa in Keulen.

Hij wordt secretaris van Opbouw.

1928-’33

Dick ElfFers is assistent bij Schuitema.

1929

Schuitema wordt lid van de Ring neuer Werbegestalter.

Hij vestigt zijn atelier aan de Mauritsweg 42B te Rotterdam.

1930

Hij krijgt een aanstelling als leraar reclame en ontwerpen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, welke functie hij tot zijn pensionering in 1962 zal blijven vervullen.

ca. 1930-’31

Hij vangt aan met het ontwerpen van stalen meubelen voor een met Ir. J. van Ettingen en Ph. Dekker begonnen verkooporganisatie, de latere stalen meubelen fabriek d 3.

Hij begint aan zijn documentaire film De Maasbruggen.

1931

Schuitema brengt een bezoek van een maand aan de Sovjet-Unie en maakt een filmisch verslag van deze reis.

1932-’33

Hij wordt medewerker van het maandblad Filmliga en adviserend lid in het bestuur van het Genootschap Nederland – Nieuw Rusland. Schuitema raakt actief betrokken bij de Vereeniging van Arbeiders-Fotografen (VAF) en bij het Rotterdamse arbeiders-schrijvers-collectief Links Richten.

1933

Schuitema verzorgt vanaf de vierde jaargang nummer 22 (28 oktober) bijna alle advertenties in De 8 en Opbouw.

1934

Hij verblijft vier maanden in Parijs voor het opnemen van de film De markthallen van Parijs.

1936

Hij maakt een reis naar Tsjecho-Slowakije en houdt lezingen in Brno en Praag.

Hij treedt in het huwelijk met Elly van Dobben, die hij had leren kennen in het zogenaamde Gemeenschapshuis in Voorburg, waar een groep politiek geëngageerde jongeren (onder andere Academiestudenten) woonde. Het echtpaar Schuitema verhuist naar Den Haag.

1937

Schuitema is medeorganisator van de tentoonstelling foto ’37 in het Stedelijk Museum te Amsterdam.

1939

Hij voltooit de opnamen voor De Bouwhoek van Harlingen, tijdens een verblijf van een halfjaar in Pietersbierum. Hij verhuist met zijn gezin naar Wassenaar.

1940-’45

Hij schildert – vooral portretten – samen met L. de Lang-van Schaik, Paul Citroen en Henk Meyer. Hij wordt opgenomen in de verzetsgroep van Mr. HJ. Reinink. Hij maakt filmopnamen van fietsenvorderingen door de bezetter en van inundaties, die naar Engeland worden gesmokkeld. Hij werkt mee aan rapporten over industriële vormgeving en het filmwezen in Nederland voor het Commissariaat voor de Wederopbouw.

1945

Schuitema is één van de oprichters van de Nederlandsche Werkgemeenschap voor Filmproductie en vormt samen met Jan Bouman, Lou Lichtveld, Allan Penning en Eddie Verschueren de leiding. Hij werkt onder andere mee aan een film over Arnhem in opdracht van Volksherstel. Hij regisseert de film De slagboom voor de Nederlandse Spoorwegen. Van N.V. Filmverhuurkantoor Nederland krijgt hij de opdracht voor de kleurenfilm Partisanenlied.

1946

Schuitema wordt lid van de culturele adviescommissie van de Nederlandse Bioskoopbond.

1947

Hij maakt de film Klompendans.

1948

Schuitema wordt lid van de Voorlopige Raad voor de Kunst, sectie film. Hij krijgt een opdracht voor twee films over rayon (= kunstzijde) van de Algemene Kunstzijde Unie. Tot 1967 is hij belast met de typografische verzorging van Cement – tijdschrift gewijd aan cement en beton, een uitgave van de Verkoopassociatie Enci-Cemij N.V.

1953

Voor Eternit bouwt hij een showroom in de Leidsestraat 86-88 in Amsterdam.

1962

Schuitema gaat met pensioen.

1963

De Gebonden Kunsten Federatie benoemt hem tot erelid.

1964-’65

Schuitema verzorgt de inrichting en drukwerken voor de reizende tentoonstelling over onderdrukking en verzet in de jaren 1940-1945, Homo homini lupus.

1965

Hij voltooit een vierkleurensysteem, Syst-O-Color, dat door de firma Mouton in Den Haag wordt gepubliceerd. In het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt een eenmanstentoonstelling aan Schuitema’s werk gewijd.

1966

Hij vervult een gastdocentschap aan het West of England College of Art in Bristol.

1967

In het Kunstgewerbemuseum te Zürich wordt een overzichtstentoonstelling van zijn werk gehouden.

1968

Als vervolg op de tentoonstelling Homo homini lupus werkt Schuitema mee aan de tentoonstelling we nemen ‘t wéér niet, 1933-1945-19nu.

1970

In de serie De Onvergetelijken wordt op 8 november een televisie-uitzending aan Schuitema gewijd. Hij ontvangt een bijzonder eregeld van het Ministerie van C.R.M.

1973

Op 25 oktober overlijdt Paul Schuitema te Wassenaar.

1974

Het Haags Gemeentemuseum verwerft het grootste gedeelte van zijn nagelaten werk.

Beschouwing

In een artikel in Schoonheiden Opvoeding van januari 1929 beschreef Schuitema de gloeilamp en gebruikte dit object als metafoor voor zijn eigen werk. Hij schreef dat „… de electrische lamp haar bolle vorm te danken heeft aan den eisch, dien de constructie stelde. Het is technisch onmogelijk de lamp een anderen vorm te geven, omdat ze dan heel eenvoudig niet bestand zou blijken tegen atmosferische invloeden van buiten en warmte-uitstraling van binnen. Haar vorm is de nauwkeurige aansluiting van de warmte-kromme, die ontstaat door het gloeien der draden, tevens de meest geëigende vorm tegen het drukverschil van de inhoud en de omgeving. Het doel van de lamp is: licht. De lamp die het best aan dezen eisch voldoet, is tevens de schoonste. (…) Het zoeken naar speciale vormen om der wille van die vorm is klinkklare onzin, omdat dit formalisme de bedoeling van het ding voorbij streeft.” Paul Schuitema behoort tot de grondleggers in Nederland van de zogenaamde Nieuwe Typografie en Nieuwe Fotografie. Na zijn traditionele opleiding tot kunstschilder aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, ontdekte Schuitema tegen het midden van de jaren twintig de grafische vormgeving als een werkterrein met ongekende mogelijkheden. Gestimuleerd door zijn contacten met de kring van architecten binnen de Rotterdamse vereniging Opbouw kwam hij tot de overtuiging dat zijn taak lag in het oplossen van praktische maatschappelijke problemen. Binnen deze vereniging legden architecten als C.van Eesteren, J.J.P. Oud en Mart Stam de basis voor het zogenaamde Nieuwe Bouwen in Nederland. Dit inspireerde Schuitema om nieuwe vorm en inhoud te geven aan het tot dan toe nauwelijks systematisch ontgonnen gebied van de reclame.

Tot zijn eerste ontwerpen behoorde een reclameboekje voor de Rotterdamse worst- en vleeswarenfabriek P. van Berkel, dat nog geheel aansloot bij de vormgeving van het tijdschrift Wendingen door H.Th. Wijdeveld. De toepassing van de kleur groen in samenhang met vleeswaren wijst er op dat Schuitema toen nog nauwelijks op de hoogte was van de psychologische effecten van kleur en de specifieke eisen die de reclame stelt.

In januari 1926 verscheen in het tijdschrift De Fakkel een artikel van Schuitema onder de titel ‘Constructie als stijlbegrip’. De inhoud van dit artikel en de door hem in linoleumsnede uitgevoerde omslag van het tijdschrift wijzen op een heroriëntatie. Hij benadrukte de bewondering van de moderne kunstenaar voor de machine, geconstrueerd uit ‘tot uiterste noodzakelijkheid geconcentreerd materiaal’, zonder overbodige tierelantijnen. Hieruit sprak een geheel andere geest dan uit de serie artikelen over ‘Het batikken’ die Schuitema een halfjaar eerder in hetzelfde tijdschrift had gepubliceerd. Contacten met de vooruitstrevende architecten in Opbouw hebben het werk en het denken van Schuitema duidelijk in een stroomversnelling gebracht. Hij bevrijdde de typografie in zijn reclamedrukwerken van haar formalistische en historisch gegroeide esthetiek. Alle technische en vormgevende middelen die hem ter beschikking stonden, onderzocht hij op hun elementaire eigenschappen en gebruikte ze dienovereenkomstig. Het tijdstempo eiste in zijn ogen een optische berichtgeving, ontdaan van alle afleidende franje. Daarom introduceerde hij de foto in zijn drukwerken als sneller, directer en duidelijker dan het woord.In een bijdrage over reclame in het tijdschrift Internationale Revue i 10 stelde hij vijf drukwerken uit het recente verleden – waaronder zijn eigen affiche uit 1925 voor een tentoonstelling van Opbouw, geïnspireerd op de facade van Café De Unie van J.J.P. Oud uit 1924 – tegenover vijf drukwerken die duidelijk maakten welke mogelijkheden de fotografie bood op het gebied van de visuele communicatie. De eersten deed hij af als „artistiek, decoratief, symbolisch, fantastisch, onmaatschappelijk, lyrisch, passief, romantisch, aesthetisch, theoretisch, ambachtelijk”, de laatsten noemde hij „reëel, direct, photographisch, zakelijk, concurreerend, argumenteerend, actief, actueel, doelmatig, praktisch, technisch”.

Het tijdschrift i 10 verscheen in januari 1927 voor het eerst op initiatief van Arthur Muller Lehning, met de Hongaar en vroegere Bauhaus-docent Laszlo Moholy-Nagy als redacteur voor fotografie en film. Moholy-Nagy had in 1925 het baanbrekende boek Malerei Photographie Film gepubliceerd. Paul Schuitema bezat een exemplaar van dit boek, dat er ongetwijfeld toe heeft bijgedragen dat hij tussen 1925 en 1928 de fotografie als beeldend element in zijn reclamedrukwerken introduceerde. Moholy-Nagy wierp zich op als een vurig pleitbezorger voor talloze nieuwe toepassingsmogelijkheden van de fotografie en propageerde onder meer de ‘Typophoto’, die hij als volgt karakteriseerde: „Typographie ist in Druck gestaltete Mitteilung. Photographie ist visuelle Darstellung des optisch Fassbaren. Das Typophoto ist die visuell exaktest dargestellte Mitteilung.”

Hoewel Paul Schuitema ongeschoold was op het gebied van de typografie en de fotografie, stortte hij zich met groot enthousiasme op de toepassingsmogelijkheden van de fotografie in de reclame. Een reclameboekje, getiteld De lokkende magneet trekt koopers, voor weegschalen van de firma Toledo- Berkel, was één van de vroegste drukwerken waarin hij experimenteerde met fotografie. Het boekje is vermoedelijk in 1926 ontstaan en zelf hanteerde Schuitema het fototoestel toen nog niet of nauwelijks. Het gebruikte fotomateriaal was afkomstig van de bevriende Schiedamse fotograaf Jan Kamman. Schuitema verknipte de foto’s van personenweegschalen en combineerde ze met beelden van Rotterdamse winkels om ‘de idee gratis wegen moet klanten trekken’ ook visueel over te laten komen. Er was dus sprake van fotomontages, een term die door Moholy-Nagy in zijn genoemde boek werd geïntroduceerd. Al in de negentiende eeuw werd er met de fotomontagetechniek geëxperimenteerd en rond de eeuwwisseling maakte vooral de prentbriefkaartenindustrie er op alle mogelijke en onmogelijke manieren gebruik van. Tegen het midden van de jaren twintig begon men de zeggingskracht van de fotomontage als propagandistisch beeldmiddel in het oog te krijgen (de fotocollage had reeds in de Dada-beweging een vergelijkbare rol gespeeld) en systematisch te onderzoeken. De belangrijkste vroege voorbeelden van fotomontage in de reclame ontstonden – internationaal gezien – niet vóór circa 1923-’24. De fotomontages in Schuitema’s boekje De lokkende magneet trekt koopers behoren tot de eerste voorbeelden ervan in Nederland.

Over het gebruik van de fotografie en de fotomontage in zijn typografisch werk schreef Schuitema rond 1930 in een ongecorrigeerde drukproef met de titel ‘Typo-foto-montage’ voor een nooit verschenen publicatie van drukkerij C. Chevalier: „Individualiteit leidt in reclame de aandacht van het argument af. De foto-techniek vervangt het hand werkelijk voortbrengen der illustratie; ze is neutraal, onpersoonlijk, vraagt niet de aandacht voor de hand van den maker, maar voor het argument wat ze illustreert. Ze sluit aan bij de snelle en mechanische wijze waarop de verdere technische vervaardiging is ingesteld, en is niet afhankelijk van de willekeur der hand van de teekenaar. De argumentatie op reclamegebied kan direct fotografisch opgelost worden, doordat we door accentueering van argumenten datgene naar voren kunnen brengen wat voor de propaganda noodig is. Het construeeren van een serie in beeld gebrachte argumenten is fotomontage. Dit kan door het bij elkaar plakken der beelden in functioneele orde gebeuren, maar ook door middel van het projecteeren der verschillende beelden naast elkaar en het in elkaar over laten vloeien, zoodat zich het eene beeld uit het andere ontwikkeld.” De zogenaamde positiefmontage is door Schuitema voor het boekje De lokkende magneet trekt koopers gebruikt, maar toepassingen van de zogenaamde negatiefmontage komen later ook veelvuldig in zijn werk voor. Op de omslag van het genoemde boekje is in de letters en woorden de werking van een magneet ook optisch tot uitdrukking gebracht. Door de zich steeds verkleinende herhaling van het woord ‘koopers’ ontstaat een sterk ruimtelijke werking, te vergelijken met de schijnbare driedimensionaliteit van de fotomontage.

Parallellen met deze omslag zijn vooral te vinden in het werk van Piet Zwart. Dat ze elkaars werk kenden is aannemelijk, omdat Piet Zwart vermoedelijk ook al vóór 1927 lid was van Opbouw en bovendien les gaf aan de Rotterdamse Academie. Hiermee onderhield ook Schuitema nog lange tijd na de voltooiing van zijn opleiding intensieve contacten.

Machiel Wilmink plaatste in 1927, in een artikel over ‘Elementaire typografie’ in het tijdschrift De Reclame, het werk van Schuitema, Zwart en – de veel minder bekende – Gerrit Kiljan terecht in een internationale context. Hij koppelde de bespreking van een aantal van hun werken aan een in oktober 1925 onder redactie van Jan Tschichold verschenen ‘sonderheft elementare typographie’ van het Duitse tijdschrift Typographische Mitteilungen. Het soort kritiek dat Wilmink gaf op het boekje De lokkende magneet trekt koopers is typerend voor veel eigentijdse reacties op deze zogenaamde elementaire typografie: „De theorie lag den ontwerper hier schijnbaar erg zwaar op de maag, want wij kunnen geen aannemelijke reden verzinnen, om de letters zulke wandelingen te doen maken, of’t moest zijn dat de ontwerper dit boekje (geïnspireerd op de drukwerken van het bauhaus te dessau) meer voor z’n eigen plezier dan voor dat van toledo-berkel maakte.” Dit laatste wordt afdoende geloochenstraft door het feit dat Schuitema vanaf 1927 alle publiciteit voor de N.V. Mij. Van Berkel’s Patent ging verzorgen.

De wens om een optimale samenhang tussen foto en tekst in zijn reclamedrukwerken te bewerkstelligen bracht Schuitema er in 1928 toe om zelfde camera ter hand te nemen. De eerste proeven van zijn experimenten op dit gebied treffen we aan als illustraties bij zijn tweede bijdrage aan de Internationale Revue i 10 van februari 1929: een bespreking van het boek Die neue Typographie van Jan Tschichold uit 1928. Een positief- en een negatiefafdruk van loodzetsel met een schreefloos lettertype illustreren de intenties van Tschichold. Tschicholds boek markeerde internationaal de doorbraak van een nieuwe ontwikkeling in de typografie die sindsdien algemeen als Nieuwe Typografie wordt aangeduid.

Eveneens in 1928 richtte Kurt Schwitters in Hannover de Ring neuer Werbegestalter op die zich ten doel stelde om de resultaten van deze Nieuwe Typografie door middel van publicaties en tentoonstellingen onder de aandacht van een breder publiek te brengen. Naast Piet Zwart vond Paul Schuitema al snel aansluiting bij deze groep en in de Kerstweek van 1928 exposeerde hij in dit kader voor het eerst in de Rotterdamse Academie, hoewel hij pas twee maanden later formeel als lid werd gekozen.

Nog geen week later toonde hij samen met Jan Kamman, Henri Berssenbrugge en Leen van Oudgaarden voor het eerst zijn eigen foto’s op een tentoonstelling in de Rotterdamsche Kring. Dankzij een recensie in het tijdschrift Focus van 19 januari 1929, weten we dat Schuitema er „merkwaardige” foto’s toonde van drukkerijzetsel, gloeilampen en grammofonen, „… waarin een mooie lijnwerking en goede suggestie van beweging vielen te waardeeren.” Deze aandacht voor beweging was inderdaad wezenlijk voor Schuitema en vond in de jaren dertig een logisch vervolg in een drietal documentaire films: De Maasbruggen, De Markthallen van Parijs en De Bouwhoek van Harlingen, waarin achtereenvolgens de mechanische beweging, de beweging van mensen en de beweging van de camera centraal staan.

Dezelfde pagina in Focus bevat toevalligerwijs een aankondiging van de tentoonstelling Film und Foto {Fifo) die door de Deutsche Werkbund in het voorjaar van 1929 te Stuttgart werd georganiseerd. De inzending van Schuitema naar deze tentoonstelling bestond naast affiches en reclamedrukwerken uit veertien foto’s. De titels doen vermoeden dat hij gedeeltelijk dezelfde foto’s toonde als eerder in de Rotterdamsche Kring. Het is opmerkelijk dat hij van één onderwerp vaak meer foto’s toonde en dat zijn fotografische experimenten vroeger of later direct een toepassing vonden in zijn reclamedrukwerken. De draaiende grammofoon leidde al in 1929 tot foto’s voor een folder van de N.V. Mij. Van Berkel’s Patent. Vanuit een laag standpunt opgenomen foto’s van lampenglazen suggereren dat deze veel groter lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Dergelijke – toen nieuwe – vondsten hebben de ontwikkeling van de reclametechnieken sindsdien beslissend beïnvloed.

Fotograferen was voor Schuitema als een ontdekkingsreis. Zo fotografeerde hij begin 1929 een reeks opgeprikte spelden. Opgetogen over het resultaat stuurde hij ze naar J.J.P. Oud ter publicatie in i 10, met het volgende commentaar: „Bijgaand een paar foto’s voor i 10. Ze zijn wel lollig hè. (…) Verder spelden … waaruit blijkt dat spelden een reuze pretentie kunnen hebben. Ik wist nooit dat boven op ‘t knopje nog een bobbeltje zat.” (brief d.d. 12.2.1929).

De ‘vrije fotografie’ speelt een zeer ondergeschikte rol in het oeuvre van Schuitema. Zijn fotografische experimenten houden bijna altijd direct of indirect verband met zijn reclameactiviteiten. Close-up opnamen van de assen en drijfstangen van een drukpers hangen direct samen met een vloeiblad voor drukkerij C. Chevalier uit 1929 met de slagzin ‘ 1000den omwentelingen per uur maken de inktrollen onzer offsetmachines’. Een serie glasheldere foto’s van flessen en conservenblikken is gemaakt voor vloeiblad nummer 4 van dezelfde firma betreffende het drukken van etiketten. Dit vloeiblad behoort tot de fraaiste foto-typografische drukwerken van Schuitema en wordt door hem zelf ook uitgebreid geanalyseerd in het boek Gefesselter Bliek van Heinz en Bodo Rasch dat in 1931 te Stuttgart verscheen:„Het vlak is ruimtelijk opgelost. Het enige woord dat nog in relatie staat tot de papierrand is tegelijkertijd ook het slagwoord: „etiketten”. De overige woorden staan in relatie tot de foto: in de eerste plaats de firmanaam „C. Chevalier”. Deze is in dezelfde perspectivische richting geplaatst als de foto en vormt daarvan tegelijkertijd de basis. (…) Alleen de foto en de firma-aanduiding zijn zwart gedrukt en springen hierdoor direct in het oog. De overige aanduidingen zijn ondergeschikt en dienovereenkomstig schuin over de foto gedrukt: „Voor bussen, doozen, flesschen”. (vertaling F.B.)

Het boek Gefesselter Bliek behoort tot de belangrijkste resultaten van Kurt Schwitters’ inspanningen om de nieuwe typografie via de Ring neuer Werbegestalter grotere bekendheid te geven. Naast Paul Schuitema zijn er ruim vijfentwintig internationale avant-garde kunstenaars met reclamedrukwerken in vertegenwoordigd, onder wie: Walter Dexel, Cesar Domela, Werner Graff, John Heartfield, El Lissitzky, Laszlo Moholy-Nagy, Hans Richter, Kurt Schwitters, Mart Stam, Jan Tschichold, Friedrich Vordemberge-Gildewart en Piet Zwart. De afgebeelde reclamedrukwerken maakten deel uit van een tentoonstelling, die in februari 1930 in de Graphische Klub van Stuttgart werd gehouden. Elk van de deelnemers voorzag zijn bijdrage aan het boek zelf van commentaar en een inleiding. De inleiding van Schuitema is bijzonder uitgebreid en vat de ideeën samen die zich in de tweede helft van de jaren twintig bij hem hebben uitgekristalliseerd.

In de jaren dertig ontwikkelde Schuitema een vorm van reclamedrukwerk waarbij het geschreven woord steeds meer op de achtergrond werd gedrongen. Het meest geslaagde voorbeeld hiervan vormt een reclameboekje voor de N.V. De Vries Robbé & Co in Gorinchem en de dochteronderneming N.V. Betondak in Arkel uit 1935. De tekst beperkt zich tot een inleiding van circa zestig regels en een inhoudsopgave met een korte omschrijving van de eenenzestig fotopagina’s. Hiervoor zijn volgens een schatting van Schuitema driehonderdvijftig tot vierhonderd verschillende foto’s gebruikt om systematisch, bijna filmisch de diverse aspecten van de twee bedrijven voor staalconstructies en bouwmaterialen te belichten. Door de montage van uit verschillende hoeken genomen foto’s is de dynamiek van de bedrijven pakkend in beelden omgezet. Foto’s van grote hoeveelheden dezelfde producten en materialen illustreren de massaproductie, in enkele gevallen doorlopend over twee aansluitende pagina’s. Door de fotomontagetechniek kon Schuitema binnen de beperkte beschikbare ruimte toch vele fasen in het productieproces de revue laten passeren. De nadruk lag niet in de eerste plaats op de eindproducten, maar vooral op de arbeid die er aan voorafging. Hierbij toonde Schuitema, in tegenstelling tot zijn reclamedrukwerken uit de jaren twintig, ook belangstelling voor de rol van de arbeider. Maar de technische aspecten bleven centraal staan.

Het jaar 1930 vormde een keerpunt in het leven van Schuitema. Met ingang van 1 september werd hij aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag benoemd als leraar van de nieuwe afdeling reclame. Geestelijk vader van deze afdeling was Gerrit Kiljan, die in 1929 een ‘voorlopig leerplan’ had opgesteld. In 1930 ging de dagcursus van start met een leerplan van negen vakken: geometrisch- en vaktekenen, tekenen naar de natuur, vormgrammatica, beschrijvende meetkunde, geschiedenis der vormontwikkeling, vorm- en kleurnormalisatie, praktijkontwerpen, fotografie en lithografie. Hierdoor werd de Koninklijke Academie het eerste officiële opleidingsinstituut in Nederland waar de fotografie deel uitmaakte van het lesprogramma.

De start van de reclameafdeling aan de Haagse Academie markeerde in Nederland de doorbraak van de Nieuwe Typo- en Fotografie. De rijksoverheid erkende de betekenis ervan, niet alleen door de benoeming van Paul Schuitema zonder dat hij een onderwijsbevoegdheid bezat, maar ook door het geven van opdrachten tot vormgeving van overheidsdrukwerk.

Het Staatsbedrijf der PTT gaf Piet Zwart in 1931 de gelegenheid om enkele postzegels te ontwerpen en Zwart greep deze gelegenheid direct aan om de mogelijkheden van de typo-fotomontage onder de ogen van een miljoenenpubliek te brengen. Nog in hetzelfde jaar ontwierp Gerrit Kiljan een serie postzegels met foto’s van misdeelde kinderen, die tot op de dag van vandaag ongeëvenaard zijn door hun realistische karakter. Tenslotte kreeg Schuitema in 1932 gelegenheid om een serie toeslagzegels vorm te geven ten bate van de Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Vreemdelingenverkeer. Het opmerkelijke hierbij is dat hij naast de positiefmontage ook gebruik maakte van de negatiefmontage, waardoor een sterk ruimtelijke werking ontstond. Zeker in Nederland had de Nieuwe Typo- en Fotografie zich aanvankelijk vooral ontwikkeld in samenhang met de reclame. In de jaren dertig werd er naast de postzegel ook geëxperimenteerd met toepassingsmogelijkheden voor affiches, omslagen van boeken en tijdschriften of monumentale fotowanden. Zo ontwierp Schuitema in 1930 voor de Centrale Bond van Transportarbeiders het eerste Nederlandse affiche waarvoor de fotomontagetechniek is gebruikt.

Uit dit ontwerp en uit zijn toelichting daarbij in een artikel in De Reclame van november 1933 komt Schuitema’s maatschappelijke gerichtheid duidelijk naar voren; deze is wezenlijk voor zijn oeuvre als geheel. Vormvernieuwing was voor hem geen doel op zich, maar kwam voort uit de wens om als kunstenaar een reële plaats in het productieproces in te nemen. Steeds opnieuw hamerde Schuitema in zijn teksten op het belang van de ter beschikking staande technische productiemiddelen. Aanvaarding daarvan was zijns inziens een belangrijke voorwaarde voor de verwezenlijking van een nieuwe toekomstige cultuur. Maar vanaf het begin was hij ervan overtuigd dat de technologie op zichzelf niet in staat zou zijn om de bestaande maatschappelijke problemen op te lossen. Naast de reclame stelde hij zijn vormgevende capaciteiten dan ook direct in dienst van de politieke strijd.

Via Arthur Muller Lehning was hij in contact gekomen met het blad De Wapens Neder van de Antimilitaristische Vereeniging en verzorgde daarvoor in 1929 een omslag en later enkele kerstnummers met politieke fotomontages. Vooral na zijn reis in 1931 naar de Sovjet-Unie met het Genootschap Nederland-Nieuw Rusland gingen Schuitema’s sympathieën in toenemende mate uit naar de Communistische Partij Holland en daaraan gelieerde organisaties. In 1932 raakte hij zeer actief betrokken bij de Vereeniging van Arbeiders-Fotografen (VAF) en het Rotterdamse arbeiders-schrijverscollectief Links Richten. Doelstelling van de in februari 1931 opgerichte Vereeniging van Arbeiders-Fotografen was: „… de arbeiders te scholen op het gebied van den fotografischen arbeid, teneinde hen geschikt te maken tot het doen van opnamen in verband met acties der revolutionaire arbeidersbeweging.” (De Tribune 10 maart 1931). Van de Rotterdamse afdeling is tot nu toe echter geen fotomateriaal van arbeiders teruggevonden en het is dan ook de vraag of er iets van deze doelstelling terecht is gekomen. Zeker is dat naast Paul Schuitema ook zijn assistent Dick ElfFers en Wally Elenbaas hun camera in dienst stelden van de Rotterdamse arbeidersbeweging. Van Schuitema werd in ieder geval één foto in De Tribune afgedrukt: een arbeider die laat zien hoe hij door de politie werd toegetakeld tijdens een werklozendemonstratie op 22 december 1932 (De Tribune 7 januari 1933).

Het arbeiders-schrijverscollectief Links Richten was in Rotterdam organisatorisch nauw verbonden met de Vereeniging van Arbeiders-Fotografen. Schuitema bepaalde het gezicht ervan in sterke mate door de verzorging van de basisomslag voor het gelijknamige tijdschrift dat vanaf de zomer van 1932 in twaalf nummers verscheen. Conform de doelstelling toont deze omslag de hand van een schrijvende arbeider, die door die van een intellectueel wordt bestuurd. Onder het pseudoniem S. Palsma publiceerde Schuitema in februari 1933 een tweetal teksten in Links Richten over ‘De Collectieven’ en de ‘Foto als wapen in de klassenstrijd’. In het laatste artikel maakt hij ondubbelzinnig duidelijk hoe de ervaringen op het gebied van de reclame zich politiek lieten vertalen: „De oefening van de proletarische fotocorrespondent moet in de eerste plaats het hanteeren van zijn fototoestel zijn, in de tweede plaats de bestudeering van de suggestie. Geen romantiek, geen kunst, maar zakelijk felle-suggestieve propaganda: tactisch ingesteld op de klassestrijd, technisch ingesteld op het vak”.

Piet Zwart die zijdelings betrokken was bij de Vereeniging van Arbeiders- Fotografen, schreef in de tentoonstellingscatalogus van Foto ’48 terugblikkend: „Indien een latere generatie opmerkt dat we te weinig de mens in onze foto’s betrokken, dan is dat terecht. We waren niet in de eerste plaats reportagefotografen. Een beeld van de tijd hebben we niet gegeven, hetgeen inderdaad een devaluatie van onze actie betekende.” Reportagefotografen waren Schuitema en Zwart zeker niet in de eerste plaats, maar door hun werk en persoonlijke inzet hadden zij wel een beslissende invloed op de maatschappijkritische reportagefotografie die zich in de loop van de jaren dertig in Nederland begon te ontwikkelen. De Haagse Academie en de Vereeniging van Arbeiders-Fotografen vormden wat dit betreft niet toevallig belangrijke ‘broedplaatsen’.

Naast zijn politieke, filmische en onderwijsactiviteiten, werkte Schuitema in de jaren dertig voor diverse bedrijven. Naast de firma’s De Vries Robbé & Co en Betondak verzorgde hij onder andere reclamedrukwerken voor het aannemersbedrijf Boele & Van Eesteren, de Verkoopassociatie Enci-Cemy, N.V. De Plaatwellerij te Velzen en de Nederlandsche Mij. van Havenwerken. Bovendien ontwierp hij vanaf oktober 1933 het advertentiegedeelte van het tijdschrift De 8 en Opbouw om „meer overeenstemming te krijgen tusschen inhoud en vorm” van het blad. Als secretaris van Opbouw was Schuitema vanaf het begin intensief betrokken bij dit tijdschrift, waarvan het eerste nummer in 1932 verscheen. Gezien de eerder gesignaleerde samenhang tussen de vernieuwingen op het gebied van de architectuur, foto- en typografie is het niet verwonderlijk dat hij zijn belangrijkste opdrachtgevers in de sfeer van de bouwwereld vond.

De tweede helft van de jaren dertig was over het geheel genomen een periode van minder belangrijke activiteiten in Schuitema’s werk, ongetwijfeld veroorzaakt door het zich steeds verder verslechterende politieke klimaat. De onstuitbare verbreiding van het Nationaal-Socialisme en de dreigende Tweede Wereldoorlog sloegen de hoop op een nieuwe wereldorde dan misschien niet geheel de bodem in, maar maakten de verwezenlijking ervan op korte termijn in ieder geval onmogelijk. Door deze ontwikkelingen kwam er geleidelijk een einde aan zijn intensieve contacten met de internationale avant-garde. Zijn reis naar Tsjecho-Slowakije in 1936 kan wat dit betreft als een voorlopig einde worden beschouwd tot na de Tweede Wereldoorlog. Een ander belangrijk gegeven is zijn vertrek uit Rotterdam in hetzelfde jaar. Hierdoor namen zijn contacten met de Rotterdamse arbeiderswereld en Opbouw af; contacten die een voortdurende stimulerende invloed op zijn werk hadden uitgeoefend.

In het boek Waar Nederland trotsch op is – Hoe we tegen het water vochten en wat we er mee deden, uit 1940, heeft Schuitema onder meer foto’s opgenomen van Cas Oorthuys, Eva Besnyö, Wim Brusse, John Fernhout, Carel Blazer, Dop Heyns, Emmy Andriesse en Piet Zwart. Dit wijst er op, dat hij in die tijd nog wel contacten onderhield met vele Nederlandse vakgenoten; maar de opzet, titel en teksten van Schuitema verraden duidelijk de druk van de Tweede Wereldoorlog.

Tenslotte moet er op gewezen worden dat enkele jonge grafische ontwerpers uit eigen kring twijfels begonnen te uiten over de door Schuitema en zijn collega’s Kiljan en Zwart ontwikkelde en gepropageerde werkmethode. Veelzeggend was in dit verband de bijdrage die Dick Elffers leverde aan het speciale nummer van Prisma der Kunsten, verschenen ter gelegenheid van de mede door Schuitema georganiseerde tentoonstelling foto ‘37 in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Elffers citeerde J.D. Voskuil over de in 1931 in hetzelfde museum gehouden tentoonstelling van internationaal reclamedrukwerk, foto’s en fotomontages: „Kiljan, Zwart en Schuitema bewijzen door hun foto’s dat de blik van de camera een eigen gezichtsveld bestrijkt. Hun ontdekkingsreis op deze vrijwel ongebaande wegen levert verrassende resultaten op”; en schrijft vervolgens: „Nu zes jaren later, kunnen wij constateeren, dat de toen nog ongebaande wegen hen het voordeel bracht werkelijk actueel te zijn. Nu zij en de velen die hen volgden de wegen min of meer geëffend hebben (wat hun verdienste is) blijken die wegen niet zoo lang en het uitzicht niet meer zoo frappeerend, soms zelfs erg vervelend te zijn.” Ook Wim Brusse laat in het ‘Grafies-nummer’ van De 8 en Opbouw uit 1939 kritische geluiden horen.

Uit Schuitema’s reactie op deze publicaties van Elffers en Brusse in het ‘Grafies-nummer’, blijkt dat zijn strijdbaarheid onverminderd bleef. Maar teleurstelling over deze ontwikkeling der ‘jongeren’ heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de terugslag die in de tweede helft van de jaren dertig in zijn werk merkbaar werd.

Na de Tweede Wereldoorlog stortte Schuitema zich met hernieuwd idealisme vooral op de film en de ontwikkeling van het omvangrijke vierkleurensysteem Syst-O-Color. De fotografie speelde in zijn naoorlogse werk een tamelijk ondergeschikte rol. Jongeren namen op dit gebied de voortrekkersrol over die Schuitema en zijn geestverwanten voor de oorlog hadden vervuld. Bewust of onbewust verwerkten of verwierpen zij de principes van de Nieuwe Fotografie, die Schuitema tot zijn pensionering in 1962 als docent aan de Haagse Academie bleef uitdragen.

Schuitema toonde zich teleurgesteld over de weinig strijdbare houding van de naoorlogse jonge fotografen. Zo schreef hij in 1960 in een artikel in de Kroniek voor Kunst & Kultuur. „De bedreigingen waarvan men in ‘t begin, dus voor de grote wereldoorlog, meende dat ze nog opgelost konden worden door de politieke strijdbaarheid, ziet men na deze verschrikkingen als onontkoombaar en vechten daartegen als belachelijk. Het begrip socialisme heeft voor hen als ideaal afgedaan. Zij erkennen nauwelijks een ander ideaal als het ego. (…) Zij worden negatief door hun liefde en hun angst voor het leven. Zij zijn een typisch produkt van de naoorlogse situatie.”

De invloed van Schuitema op jongere generaties ziet men nu in een veel positiever licht dan hij zelf in 1960 deed. De verworvenheden van de Nieuwe Fotografie zijn niet meer weg te denken uit de naoorlogse toepassingen van de fotografie. Ook het dienstbaar maken van fotografie aan de politieke strijd heeft een vervolg gekregen, met name in de jaren zeventig. De radicale breuk met de periode van de kunstfotografie die Schuitema en de zijnen teweeg hebben gebracht, heeft een nieuwe periode ingeluid voor de fotografie als een medium met zeer specifieke eigenschappen.

Documentatie

Primaire bibliografie

Het batikken, in De Fakkel 1 (juni 1925) 3, p. 26-30; 1 (juli 1925) 4, p. 38-41, 48; 1 (augustus 1925) 5, p.54, 56-58; 1 (september 1925) 6, p. 71-72.

Constructie als stijlbegrip, in De Fakkel 1 (januari 1926) 8/9, p. 88-93.

Reclame, in Internationale Revue i 10 2 (15 november 1928) 16, p. 76-77.

Gisteren en vandaag, in Schoonheid en Opvoeding 23 (januari 1929) 1, p. 1-6.

Letters: het materiaal van den drukker, in Internationale Revue i 10 2 (15 februari 1929) 19, p. 124.

Mobiele meubelen en bruikbare gebruiksvoorwerpen, in Nieuwe Rotterdamsche Courant 1 oktober 1929, p. 1.

Typo-Foto-Montage, Rotterdam (ca. 1930), (geschreven voor een brochure van drukkerij C. Chevalier te Rotterdam, niet gepubliceerd, alleen in drukproef bewaard gebleven).

Heinz en Bodo Rasch (samenstelling), Gefesselter Blick. 25 Kurze Monografien und Beiträge über neue Werbegestaltung, Stuttgart (Wissenschaftlicher Verlag Dr. Zaugg & Co.) 1930, p. 79-87.

(bewerkt door Paul Schuitema) G. Kloezis, Fotomontage in de USSR, in Nieuw Rusland 3 (juli/augustus 1931) 4, p. 23-28.

G. Kiljan en Paul Schuitema, Reclame is een handels-aangelegenheid!, in De 8 en Opbouw 3 (14 april 1932) 8, p. 78-80.

Auteur onbekend, Verslag tentoonstelling ‘Klank en Beeld’. De manifestatie van het huidige leven, in De 8 en Opbouw 3 (9 juni 1932) 12, p. 120.

(onder het pseudoniem S. Palsma), Foto als wapen in de klassestrijd, in Links Richten 1 (1 februari 1933) 5/6, p. 21-22.

G. Kiljan, Paul Schuitema (en Piet Zwart), Foto als beeldend element in de reclame, in De Reclame november 1933, p. 429-438.

Bespreking fotoalbum uitgegeven door de n.v. ned. aannemingmij, v./h. h.f. boersma, in De 8 en Opbouw, 5 (23 juni 1934) 13, p. 111 , (met een naschrift van Ir. J.B.van Loghem).

Welke vragen rijzen als we over de hedendaagsche film spreken?, in De 8 en Opbouw 6 (12 oktober 1935) 21, p. 229.

Fotografie en reclame, in Binnenhuis en Buitenwereld 17 (28 november 1935) 24, p. 229; 17(12 december 1935) 25, p. 250.

De tentoonstelling foto’ 37, in Catalogus tent. foto ’37, Prisma der Kunsten 1937, p. 97-98.

Materiaal en kleur in de reclame, in De Reclame januari 1937, p. 3-6; februari 1937, p. 37-40.

Fotovraagstukken 1937, in De Groene Amsterdammer 61 (19 juni 1937) 3133, p. 5.

Materiaal en kleur in de reclame, in De Reclame oktober 1937, p. 204-208.

De Hollandsche film, in De Kunst 31 (3 juni 1939) 1456, p. 160.

Kiljan e.a., Nog meer discussie over het Grafisch-Nummer, in De 8 en Opbouw 10 (5 augustus) 1939) 15, p. 160.

Timbres-poste pour la A.N.V.V., in Les timbres-poste des Pays-Bas de 1929 a 1939, Den Haag (PTT) 1939, p. 18-19.

Waar Nederland trotsch op is. Hoe we tegen het water vochten en wat we er mee deden, Leiden (SijthofT) 1940 (met afb.).

Paul Schuitema, Jan Bouman en Piet Zwart, Rapport inzake de richtlijnen en mogelijkheden eener technisch-kunstzinnig verantwoorde industrieele productie van gebruiksvoorwerpen op basis eener sociaaleconomisch verantwoorde productie, Den Haag 1945.

Paul Schuitema e.a., Rapport inzake de stimuleering, ontwikkeling en ordening van het Filmwezen in Nederland, Amsterdam 1945.

Een rol?, in De Vrije Katheder 7 (5 december 1947) 32, p. 507.

But not in vain, in Mededelingenblad van de Beroepsvereniging van Nederlandse Cineasten (15 oktober 1948) 15, p. 1-3.

Montage in de film. Compositie in de literatuur, in Beeld en Verbeelding, Critisch Bulletin winter 1948, p. 123-135.

Wij maakten een film, in Rayon Revue 3 (april 1949) 2, p. 65-70.

Experimentele filmkunst, in X-functie. Tijdschrift van de Vereniging van Studerenden aan het Voortgezet en het Hoger Bouwkunstonderricht, Rotterdam 3 (november 1949) 3, p. 9-12.

Zonder Koos van de Griend, in Cinemagia 1 (februari 1950) 1, p. 4-7.

Beeld, in Cinemagia 1 (oktober 1950) 4, p. 7-10.

Afdeling II, in De hanekraai. Maandblad haagsche academieclub december 1950/januari 1951, p. 15-19.

Paul Citroen gezien door Paul Schuitema, in Paul Citroen gezien door …, Den Haag 1956.

Kwaliteit van de documentaire als uitgangspunt nemen, in Elseviers Weekblad 26 december 1959, p.47.

Royal College of Art behoeft niet zo hemelhoog geprezen. Liet B. Majorick zich imponeren door outillage?, in Vrij Nederland 20 (9 april 1960) 33, p. 7.

De foto, in 25 Jaar Kunst & Kultuur, Kroniek voor Kunst & Kultuur (1960) 7/8 (jubileumnummer), p. 135-143.

Neue Typografie um 1930, in Neue Grafik 11 (december 1961), p. 2-21, (idem in Catalogus tent. Paul Schuitema. Ein Pionier der holländischen Avantgarde, Zürich (Kunstgewerbemuseum) 1967).

Werken vanuit een gerichtheid die niet passé kan worden. (Open brief aan Rolf Mager n.a.v. zijn artikel: Een uiteenzetting met een oude rebel. Het werk van Paul Schuitema uit 1930), in Ariadne 20 (11 augustus 1965) 32, p. 808-809.

Paul Schuitema over zijn nieuwe kleurtheorie, in Het Vaderland 27 oktober 1965, p. 9.

Syst-O-Color. Vierkleurensysteem, Den Haag (Mouton) z.j. (1965), losbladig.

A statement, in Circuit. The Magazine of the West of England College of Art herfst 1966, p. 1-5.

The syst-o-color (s-o-c) system, in Art & Project Bulletin (1969) 5, ongepag.

foto’s in:

F. Roh en J. Tschichold (samenstelling), Foto-Auge. 76 Fotos der Zeit, Stuttgart (Wedekind & Co.) 1929, afb.68.

W.F. Gouwe, Ruimte. Jaarboek van Nederlandsche Ambachts- & Nijverheidskunst 1929, p. 149.

F.A. Merceren W. Gaunt (eds.), Posters & publicity 1929. Fine printing & design. „Commercial Art” Annual, Londen 1929.

J. Tschichold, Eine Stunde Druckgestaltung. Grundbegriffe der neuen Typographie in Bildbeispielen für Setzer, Werbefachleute, Drucksachenverbraucher und Bibliofilen, Stuttgart (Akademischer Verlag Dr. Fritz Wedekind & Co.) 1930, p. 31, 36-37.

P. (= Piet Zwart), Fotovisie, in Wereldkroniek (20 december 1930) 1915, p. 1062.

D.A.M. Binnendijk e.a., Balans. Algemeen Jaarboek der Nederlandsche Kunsten 1930-31, Maastricht 1931.

Centrale Bond van Transportarbeiders. Verslag van de verrichtingen en werkzaamheden gedurende de jaren 1930-1931, Rotterdam 1931.

Menno ter Braak, De absolute film, Rotterdam (Brusse) 1931, p.4.

Modern Photography 1931 (The special autumn number of „The Studio”), p. 44, 120.

G. Knuttel Wzn., Reclame, in Wendingen 12 (1931) 2, p. 13.

Focus 19 (10 december 1932) 25, p. 742.

P. Bromberg, Practische woninginrichting. Een handleiding voor iedereen, Amsterdam (Kosmos) 1933.

De 8 en Opbouw 5 (17 maart 1934) 6, p. 50-52.

‘Enci’ van mergel tot cement, in De Reclame november 1934, p. 371.

Auteur onbekend (Vereniging tot bevordering van het aesthetisch element in het voortgezet onderwijs), Beeldende kunst. Het leren zien en begrijpen van kunstwerken, deel 1, Den Haag (Vaevo) 1935, ongepag.

Auteur onbekend, Reclame-boekje De Vries Robbé Betondak, in De Reclame maart 1935, p. 87.

Nico de Haas, Fotografie, in De 8 en Opbouw 7 (8 februari 1936) 3, p. 30-31.

Catalogus tent. foto’ 37, Prisma der Kunsten 1937 (speciaal nummer), p. 132.

De 8 en Opbouw 8 (13 maart 1937) 5, p. 36.

J.N. (= J. Niegeman), (artikel over de tentoonstelling De weg, gehouden t.g.v. het internationale wegencongres), in De 8 en Opbouw 9 (6 augustus 1938) 16, p. 158.

K. Gerstner en H. Kutter, Die neue Grafik, Teufen (Niggli) 1959.

B. Majorick, Ontwerpen en verwerpen. Industriële vormgeving als noodzaak, Amsterdam (Querido) 1959.

Chr. de Moor, Postzegelkunst. De vormgeving van de Nederlandse postzegel, Den Haag (Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie) 1960.

Drukkersweekblad en Autolijn (1961) 52 (Kerstnummer), p.48.

Catalogus tent. Werbegrafik 1920-1930, Frankfurt am Main (Göppinger Galerie) 1963.

Catalogus tent. i 10. Internationale avantgarde 1927-1929, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1963.

Catalogus tent. Dokumenta III, Kassei (Staatlichte Werkkunstschule) 1964.

Drukkersweekblad en Autolijn (1965) 52 (Kerstnummer), afb. 135, 149.

Catalogus tent. Affiches honderd jaar kunstleven in Den Haag 1866-1966, Den Haag (Haags Gemeentemuseum) 1966, p. 15.

D. Dooijes en Pieter Brattinga, A history of the Dutch poster 1890-1960, Amsterdam (Scheltema & Holkema) 1968, p. 13, 37, 39, 44, 151, afb. 59, 200-202.

H. Wescher, Die Collage. Geschichte eines künstlerischen Ausdrucksmittels, Keulen (Dumont-Schauberg) 1968.

Catalogus Tiende tentoonstelling van beeldende kunst op het Waarheid Festival, Amsterdam (RAI) 1968.

Catalogus tent. Project Katshoek, Rotterdam 1968.

H. Spencer, Pioneers of modern typography, Londen 1969.

Catalogus Manifesti d’Arte (Biennale di Venezia), Venetië (Sala delle Colonne) 1969.

Henri de Haas, Vijf eeuwen Nederlandsche boekdrukkunst, Amsterdam (De Arbeiderspers) 1971,p. 13.

J. Müller-Brockmann, A history of visual communication, Teufen (Niggli) 1971.

J. enS. Müller-Brockmann, Geschichte des Plakates, Zürich (ABC) 1971.

Philip B. Meggs, A history of graphic design, Londen (Allen Lane) 1983, p. 356.

Yve-Alain Bois, Arthur Lehning en Mondriaan. Hun vriendschap en correspondentie, Amsterdam (Van Gennep) 1984, p. 23, afb. 57, 58.

Renny Ramakers, Tussen kunstnijverheid en industriële vormgeving: de Nederlandse Bond voor Kunst in Industrie, Utrecht (Reflex) 1985, afb. 32.

Secundaire bibliografie

C. Boost, Dutch art today. Film, Amsterdam z.j., p. 55-56, 60.

K.D. (=K. Doelman), Beschouwingen over hout- en linoleumsneden, in De Vonk 1 (maart 1925) 5, p.4-9 (met afb.).

M. Wilmink, Reclame-typografie, over hedendaagsche stroomingen, elementaire typografie, in De Reclame 6 (januari 1927) 1, p. 36-40 (met afb.).

Auteur onbekend, Kersttentoonstelling van schilderijen, in Nieuwe Rotlerdamsche Courant 25 december 1927, Ochtendblad B, p. 1.

J. Tschichold, Die neue Typographie. Ein Handbuch für zeitgemass Schaffende, Berlijn (Verlag des Bildungsverbandes der Deutschen Buchdrucker) 1928, p .64. (herdruk: Berlijn (Brinkmann & Bose) 1987).

M. Wilmink, Reclame-typografie, over oude en nieuwe mogelijkheden, besprekingen van drukwerken en tijdschriften, in De Reclame 7 (januari 1928) 1, p. 25-29 (met afb.).

M. Wilmink, Fotografie, reclame, typografie, in De Reclame 7 (maart 1928) 3, p. 126-129 (met afb.).

Typo, Gisteren, vandaag, morgen. Over foto-typografie enz., in De Reclame 8 (januari 1929) 1, p. 19-20 (met afb.).

Auteur onbekend, Tentoonstelling van moderne fotokunst te Rotterdam, in Focus 16 (19 januari 1929) 2, p. 33.

Auteur onbekend, Tentoonstelling in den „Rotterdamschen Kring”, in Lux-De Camera 40 (26 januari 1929) 2, p. 23-24.

(G. Kiljan), De kunst van het verleden en de kunst der toekomst. De Heer Kiljan spreekt voor Arti et Industriae over actueele problemen, in Schoonheid en Opvoeding 23 (maart 1929) 2, p. 17-23.

Willem Brouwer, Aan Paul te Rotterdam, ‘va Schoonheid en Opvoeding 23 (maart 1929) 2, p. 27-28.

Auteur onbekend, Wat de N. V. van Berkel’s Patent doet. Een voorbeeld ter navolging, in Meer Bael 1 (mei 1929) 6, p. 154-155 (met afb.).

K., Lezingen P. Schuitema. Kunst in het dagelijksch leven, in De Brandaris 4 (april 1929) 6, p. 82-84.

d.K., Gisteren en vandaag, in De Brandaris 4 (juli 1929) 9, p. 104-108.

J. Tschichold, New life in print, in Commercial Art 9 (juli 1930) 49, p. 2-20 (met afb.).

J. Tschichold, The composite photograph and its place in advertising, in Commercial Art 9 (december 1930) 54, p. 236-249 (met afb.).

W.F. Gouwe, Werk, Jaarboek van Nederlandsche Ambachts- en Nijverheidskunst 1930, p. 124, 133-134, 137 (met afb.).

Ar (= Aronson), Een eere-saluut, in Meer Baet 3 (maart 1931) 4, p. 873.

Aronson, Tentoonstelling Foto en Fotomontage, in Meer Baet 3 (april 1931) 5, p. 912.

Auteur onbekend, Rotterdamsche kring. Werk van G. Kiljan, Paul Schuitema en Piet Zwart, in Rotterdamsch Nieuwsblad 8 april 1931.

B. Knol, Schots en scheef (n.a.v. de tentoonstelling der heeren Kiljan, Schuitema en Zwart), in De Reclame 10 (mei 1931) 5, p. 223.

Auteur onbekend, Tentoonstelling foto-montages en reclame-ontwerpen, in Nieuwe Rotterdamsche Courant 23 juni 1931.

Jan D. Voskuil, Internationaal reclame-drukwerk, fotos en fotomontages, in De Groene Amsterdammer (4 juli 1931) 2822, p. 9.

R. van Oven, Moderne reclame, in Binnenhuis 13 (30 juli 1931) 16, p. 135.

A.P. Prins, Reisjournaal van de studiereis 1931, in Nieuw Rusland 3 (november/december 1931) 5, p. 37-40.

A.B. (= Adriaan Boer), Moderne foto’s en drukwerken te Utrecht, in Bedrijfsfotografie 13 (13 november 1931) 23, p. 424-426.

C.W. Geleedts, Modern drukwerk en foto’s, in De Tampon 12 (Kerstnummer 1931) 1/3, p. 116-122 (met afb.).

O. van Tussenbroek, Industrieele fotokunst. Georganiseerde reclamecampagnes voor handel en industrie door middel van foto’s, in De Groene Amsterdammer 56 (6 februari 1932) 2853, p. 10-11.

H.J. v. T., Waarom kunst, in De Brandaris 7 (april 1932) 8, p. 108-109.

M. (= Merkelbach), Bijkantoor van de Firma R. Mees & Zoonen aan de ’s Gravendijkwal te Rotterdam. Architecten Brinkman en van der Vlugt, Rotterdam, in De 8 en Opbouw 3 (1 april 1932) 7, p. 63-66 (met afb.).

Auteur onbekend, Nederlandsche tentoonstelling te Moskou, in Nieuw-Rusland (Orgaan van het Genootschap Nederland-Nieuw Rusland) juni 1932, p. 82-83.

A.B. (= Adriaan Boer), Internationale fototentoonstelling te Leiden en Rotterdam, in Focus 19(10 december 1932) 25, p. 731-733.

H. Rosen, Fotomontage auf der Briefmarke. Ausgaben 1931/32, in Die Form 7 (15 december 1932) 12, p. 389-390.

B. Modderman, Allegorische- en luchtpostzegels, in Drukkersweekblad (1932) Kerstnummer, p. 38-43.

Henrik Scholte, Nederlandsche filmkunst, Rotterdam (Brusse) 1933, p. 52.

B.R., Bauen in Holland. Zu dem Buch von ir. J.B. van Loghem, Rotterdam, in Zirkel (1 augustus 1933) 2/3, p. 48-49.

Aan onze adverteerders (Mededeling van De Administratie van De 8 en Opbouw), in De 8 en Opbouw 4 (30 september 1933) 20, na p. 190.

J.S., Bij de afbeeldingen, in Boekcier. Mededeelingen van den Nederlandschen Exlibris-Kring 2 (1 december 1933) 10, p. 49, 51.

Auteur onbekend, Internationale prijsvraag voor de beste aluminiumstoel, in De 8 en Opbouw 4 (23 december 1933) 26, p. 235.

Jaarbeurs 1934 Utrecht, in De 8 en Opbouw 5 (17 maart 1934) 6, p. 50-52.

P.Br. (= P. Bromberg), De 32e Utrechtse Jaarbeurs, ‘m Binnenhuis 17 (21 maart 1935) 6, p. 45-48 (met afb.).

Kiljan, Catalogus 1935 van de firma Wijnbeek & Zonen, in De 8 en Opbouw 6 (27 april 1935) 9, p. 104.

J.B. van Loghem, Functionalisme, in De 8 en Opbouw 7 (4 juli 1936) 13/14, p. 11 .

Dick Elffers, Ontwerpers en de fotografie, in Catalogus tent. foto ’37, Prisma der Kunsten 1937 (speciaal nummer), p. 108-110.

Auteur onbekend, Stand firma De Vries Robbé en Co. Architectenbureau Merkelbach-Karsten-Duiker, in De 8 en Opbouw 8 (13 maart 1937) 5, p. 37.

Z. Rossmann, Pismo a fotografie v reklame, Brno (Index) 1938.

Auteur onbekend, Tentoonstelling ‘De Weg’, in Binnenhuis en Buitenwereld 20 (juli 1938) 7, p. 76-77 (met afb.).

W. Brusse, De kunst van het tentoonstellen, in De 8 en Opbouw 11 (16 november 1940) 23/24, p. 201-214.

H.L.C. Jaffé, Najaarsbeurs Utrecht 1941, in De 8 en Opbouw 12 (november 1941) 11, p. 145-156.

A.v.D. (= A. van Domburg), Twee films van Paul Schuitema, in De nieuwe film 1 (6 juli 1946) 2, p. 7 (met afb.).

A. van Domburg, Vier Nederlandsche films, in De nieuwe film 1 (september/oktober 1946) 3/4, p. 2-3.

Johan Schwencke, Exlibriskunde. Een nieuwe kunstwetenschap met een beschrijvende bibliografie van het exlibris in Nederland en België. 1837-1946, Amsterdam (Wereldbibliotheek) 1947, p. 65, 104.

C, ‘Partisanenlied’ van Paul Schuitema als kleurenfilm, in Nieuw Weekblad voor de Cinematografie 21 (11 juli 1947) 41, p. 8.

Piet Zwart, Gereinigde fotografie, in Catalogus tent. Foto ’48, Kroniek voor Kunst en Kultuur 1948 (speciale editie), p. 4-8.

v.O. (= A.J.D. van Oosten), Experimenten met film-kleuren, in ’t Getouw 5 (1948) 11/12 (Kerstnummer), p. 42-43.

Puissant, Experimentele filmkunst, in V.B.O. Kontakt 2 (november 1949), ongepag.

W.F. Gouwe, Het ontwerpen van postzegels 1852-1952, Den Haag (PTT) 1953, p. 50.

B.B. Westerhuis, Parade der minnaars, in Forum 9 (juli 1954) 7, p. 273-295 (met afb.).

H.L.C. Jaffé, De functionele typografie in Nederland, in Amor Librorum. Bibliography and other essays. A tribute to Abraham Horodisch on his 60th birthday, Amsterdam (Erasmus) 1958, p. 157-166 (met afb.).

D. Dooijes, Piet Zwart en Paul Schuitema en de nieuwe Nederlandse typografie, in Drukkersweekblad 50 (4 mei 1962) 19, p. 498-499 (met afb.). (idem in Over typografie en grafische kunst. Bloemlezing uit artikelen verschenen in de jaren 1953-66 hoofdzakelijk in het Drukkersweekblad, Amsterdam 1966, p. 62-66).

H. van Hall, Portretten van Nederlandse beeldende kunstenaars. Repertorium, Amsterdam (Swets en Zeitlinger) 1963, p. 299.

B. Wissing, Paul Schuitema, Typographica 8 (december 1963), p. 35-46 (met afb.).

G.W. Ovink, Anderhalve eeuw boektypografie in Nederland, in Anderhalve eeuw boektypografie. 1815-1965, Nijmegen (Thieme) 1965, p. 331-404.

E. Neumann, Typografie, Graphik und Werbung am Bauhaus, in Neue Grafik, 17./18. Ausgabe, februari 1965, p. 29-70.

D. Dooijes, Typografie-tentoonstelling in Amsterdamse en Haagse musea, in Drukkersweekblad 53 (18 juni 1965) 25, p. 676-677 (met afb.).

R. Mager, Een uiteenzetting met een oude rebel. Het werk van Paul Schuitema uit 1930, in Ariadne 20 (7 juli 1965) 27, p. 714-716 (met afb.).

Auteur onbekend, Baanbreker voor communicatie en ordening: Paul Schuitema. Overzicht in Stedelijk Museum, in Algemeen Handelsblad 8 juli 1965.

B. Wissing, ‘Syst-O-Color’ van Paul Schuitema – 9999 kleuren direct analyseerbaar dank zij uniek coderingssysteem, in Revue der Reclame 25 (18 augustus 1965) 16, p. 629-630.

Benno Wissing, The well-tempered colourchord, in The Penrose Annual 59 (1966), p. 121-124.

E. Neumann, Functional graphic design in the 20’s, New York (Reinhold) 1967.

W. Schmalenbach, Kurt Schwitters, Keulen (DuMont Schauberg) 1967, p. 57.

Catalogus tent. Paul Schuitema. Ein Pionier der holländischen Avantgarde, Zürich (Kunstgewerbemuseum) 1967.

J. Rempt, Omtrent kleur. Studie over kleur. Functie van kleur in de 20e eeuwse kunst, (ongepubliceerde doctoraalscriptie), Leiden 1968.

Claude Magelhaes, Nederlandse fotografie. De eerste honderd jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, p. XXI, afb. 89-90.

Catalogus tent. Foto-portret, Den Haag (Haags Gemeentemuseum) 1970, p. 46.

P.H. Hefting, Postzegel-kunst?, in Museumjournaal serie 15, (november 1970) 5, p. 244-251.

J. de Werd, Paul Schuitema, in Studio. Officieel weekblad van de Katholieke Radio-Omroep 8 t/m 14 november 1970, p. 21-23 (met afb.).

B. Meijer, Van onder op! Vooroorlogse herinneringen van een rotterdams arbeider, Rotterdam (Rotterdamse Kunststichting) 1971.

N. Lumng Prak, De ontwikkeling van het Nieuwe Bouwen, in Catalogus tent. Bouwen ’20-’40. De Nederlandse bijdragen aan het Nieuwe Bouwen, Eindhoven (Van Abbemuseum) 1971, p. 29-49.

H. Reedijk, De invloed van vorm en theorie op het Nieuwe Bouwen, in Catalogus tent. Bouwen ’20-’40. De Nederlandse bijdragen aan het Nieuwe Bouwen, Eindhoven (Van Abbemuseum) 1971, p. 50-67.

Johan van de Beek en Gerrit Smienk. Ir. J.B. van Loghum b.i. architect, in Plan (1971) 12.

K. Broos, Piet Zwart, Den Haag (Haags Gemeentemuseum) 1973 (catalogus), (herdruk: K. Broos, Piet Zwart 1885-1977, Amsterdam (Van Gennep) 1982).

Flip Bool, Paul Schuitema 1897-1973, in De Groene Amsterdammer 97 (14 november 1973) 46, p. 14.

Piet van der Ham, In memoriam Paul Schuitema, T.F.F. Maandblad voor audiovisuele communicatie mei 1974, p. 19.

Auteur onbekend, Links Richten tussen partij en arbeidersstrijd. Materiaal voor een teorie over de verhouding tussen literatuur en arbeidersstrijd, Nijmegen (Projektgroep ‘literatuursociologie’ 1) 1975, 2 dln., p. 204-206, 237, 242-245, 250-251, 263, 265, 285, 289, 299, 366-367, 370, 410, 422-424, 433, 517, 578, 587-589, 598-600, 624, 643.

Flip Bool, John Heartfield in Nederland, in Museumjournaal serie 20, (juni 1975) 3, p. 122-124 (met afb.).

Flip Bool (red.), De bevrijde camera, Vrij Nederland-Bijvoegsel 37 (15 mei 1976) 20, omslag, p.4-7, 10, 13-15, 20, 22-23, 27, 31 (met afb.).

Hans Mulder, Het verraden linkse kunstenaarsverzet uit de jaren dertig, in Vrij Nederland 39 (7 januari 1978), p. 19.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 4-5, 7-8, 16-17.

Els Barents en Evert Rodrigo (samenstelling), Fotografie in Nederland 1940/75, in Stedelijk Museum 22 december 1978 – 4 februari 1979 (extra bulletin).

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, omslag, p. 28-30, 32-34, 36-43, 49, 51-53, 56-60, 62, 64-68, 72-73, 75, 79-81, 85, 87-89, 109, 120-121, 124-129, 133-137, 141-142, 156-157 (met afb.).

Karl Steinorth, Photographen der 20er Jahre, München (Laterna Magica) 1979, p. 90-91.

Ute Eskildsen en Jan-Christopher Horak (samenstelling), Film und Foto der zwanziger Jahre. Eine Betrachtung der Internationalen Werkbundausstellung „Film und Foto” 1929, Stuttgart (Württembergischer Kunstverein) 1979 (met afb.).

Catalogus tent. Glanzlichter der Photographie. 30 Jahre Photokina Bilderschauen. Das imaginäre Photo-Museum. Film als Kunst und Dokument, Keulen 1980, p. 264.

Lily van Ginneken, Fotografie-boek vult leegte. Expositie in Den Haag, in De Volkskrant 5 januari 1980.

Ben Stroman, Vandaag bestaat niet. Autobiografische fragmenten, Den Haag (Nijgh & Van Ditmar) 1981, p. 128-130, 159.

Leo Ott, Hendrik Chabot. Leven en werk, Rotterdam (Ad. Donker) 1981.

Bertus Schmidt, Rodejaren. Herinneringen van een anti-fascist, Rotterdam (Rotterdamse Kunststichting) 1981.

Flip Bool en Jeroen de Vries (red.), De arbeidersfotografen. Camera en crisis in de jaren ’30, Amsterdam (Van Gennep/Pegasus) 1982.

Kathinka Dittrich, Paul Blom en Flip Bool (red.), Berlijn – Amsterdam 1920-1940 wisselwerkingen, Amsterdam (Querido) 1982.

Jan Coppens, De bewogen camera. Protest en propaganda door middel van foto’s, Amsterdam (Meulenhoff/Landshofi) 1982, p. 285-288.

Catalogus tent. De Maniakken. Ontstaan en ontwikkeling van de grafische vormgeving aan de Haagse akademie in de jaren dertig, Den Haag (Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum) 1982, omslag, p. 5, 7, 12-14, 24, 31-32 (met afb.).

Gert Staal, Jongerts reclame altijd esthetisch, in De Volkskrant 2 maart 1982.

Marius Wagner, De Maniakken, in Pulchri 10 (1982) 5, p. 19-21.

Bertus Schmidt, Paul Schuitema c.s. op feesttentoonstelling. ‘Stelletje rooie maniakken’ verdeelde Haagse academie, in Het Vrije Volk 4 oktober 1982.

Janneke Wesseling, Tentoonstelling over Haagse reclamegrafiek in de jaren dertig. Overdreven barok in nieuw-zakelijke vormgeving, in NRC Handelsblad 27 oktober 1982.

Frank Gribling, De Maniakken. Toen wel, in De Groene Amsterdammer 3 november 1982, p. 20.

Charles Hagen, After De Stijl: The New Photography in Holland, in Artforum december 1982, p.80.

Flip Bool, Paul Schuitema und Piet Zwart. Die Neue Typografie im Dienste der Industrie und des politischen Kampfes, in Stanislaus von Moos en Chris Smeenk, Avantgarde und Industrie, Delft (Delft University Press) 1983, p. 121-134.

Tinus Heijmans, Links Richten en Links Front 1930-1934, in Kunst en communistische beweging ’20-’40, Amsterdam (Ipso) 1983, (Cahiers over de geschiedenis van de CPN, nr. 8), p. 119-140.

Tineke de Ruiter en Hripsimé Visser, Carel Tirion, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 1, 1984.

Flip Bool, Fotografie en reclame, in Neerlands Volksleven 33 (1984) 4, p. 357-364.

Szilágyi Gábor, Európai körkép. A modernizmus térnyerése Hollandiában, in Foto. Fotószaklap, Megjelenik Havonta 31 (april 1984) 4, p. 164-166 (met afb.).

Arij de Boode en Pieter van Oudheusden, De Hef: biografie van een spoorbrug met een woord vooraf van Joris Ivens, Rotterdam (De Hef) 1985, p. 76-88.

Paul Hefting, Piet Zwart en het boek van PTT. Een commentaar, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1985.

Hripsimé Visser, Emmy Andriesse, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 2, 1985.

Evelyn de Regt, Cok de GraafF, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 3, 1985.

Lin Jaldati en Eberhard Rebling, Sag nie, du gehst den letzten Weg, Berlijn (Der Morgen) 1986, p. r 18-120.

Ania Prazáková, Carl Emil Mögle, in Geschiedenis van de Nederlandse Fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 4, 1986.

Tineke de Ruiter, Eva Besnyö, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 5, 1986.

Catalogus tent. Paul Schuitema, Rotterdam (Museum Boymans van Beuningen) 1986.

Renny Ramakers, Paul Schuitema in Rotterdam. Dynamisch en zakelijk, in Kunstbeeld juli/augustus 1986, p. 46-48 (met afb.).

Ida Jager, Schuitema maakt foto gelijkwaardig aan tekst, in De Volkskrant 19 juli 1986.

Gert Staal en Hester Wolters (eds.), Holland in vorm. Dutch design 1945-1987, Den Haag (Stichting Holland in vorm) 1987, p. 76, 181-182, 192, 213, 250, 252-253, 268, 278.

Eric van ‘t Groenewout en Tineke de Ruiter, Mark Kolthoff, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) afl. 6, 1987.

Auteur onbekend, Roots & Turns. 20th Century photography in The Netherlands, in Dutch Heights (winter 1987/1988) 4, p. 11-17.

Flip Bool, Paul Schuitema, in Ingeborg Th. Leijerzapf e.a., Roots & Turns. 20th Century photography in The Netherlands, Den Haag (SDU Publishers) 1988, p. 42-47, 170 (met afb.).

Bert Hogenkamp, De Nederlandse documentaire film 1920-1940, Amsterdam (Van Gennep) 1988, p. 64, 106-108.

Ingeborg Th. Leijerzapf, Spiegelreflecties in de fotografie, in Nico J. Brederoo e.a. (samenstelling), Oog in oog met de spiegel, Amsterdam (Aramith) 1988, p. 173.

Robert A. Sobieszek, The art of persuasion. A history of advertising photography, New York (Harry N. Abrams) 1988, p. 5, 198.

André Stufkens, Jan de Vaal en Tineke de Vaal (samenstelling), Rondom Joris Ivens wereldcineast. Het begin, 1898-1934,

Houten/Nijmegen (Het Wereldvenster/Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint Jan’) 1988, p. 64, 113.

André Koch, Industrieel ontwerper W.H. Gispen (1890-1981) een modern eclecticus, Rotterdam (De Hef) 1988 (met afb.).

Terry James-Kester, Dutch Photography: A broad view, in Holland Herald 23 (maart 1988) 3, p. 22-33 (met afb.).

E.B. (= Els Barents), Pikturaal & Funktioneel – een keuze uit de foto-collectie 1905-1940, in Stedelijk Museum Bulletin mei 1988, p.36.

Flip Bool, Photographie et typographie dans i 10, in Catalogus tent. i 10 et son époque, Parijs (Institut Néerlandais) 1989, p.41-47.

Lidmaatschappen

Opbouw, secretaris van 1928 tot 1934.

Ring neuer Werbegestalter, vanaf 1929.

VANK.

Vereeniging van Arbeidersfotografen.

Links Richten.

GKf, erelid vanaf 1963.

Culturele Adviescommissie Nederlandse Bioscoopbond, vanaf 1946.

Voorlopige Raad voor de Kunst, vanaf 1948.

Tentoonstellingen

1927 (g) Rotterdam, Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, „13″ Tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerk.

1928 (g) Rotterdam, Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, Ring neuer Werbegestalter.

1929 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kring, Moderne fotokunst.

1929 (g) Berlijn, ehem. Kunstgewerbemuseum, Typographie.

1929 (g) Stuttgart, Ausstellungshallen Interimtheaterplatz, Film und Foto (Fifo) (rondreizende tentoonstelling).

1929 (g) Keulen, Kunstgewerbemuseum, Ring neuer Werbegestalter (rondreizende tentoonstelling).

1929 (g) Magdeburg, Adolf-Mittag-See, Sonderschau Neue Typographie. Ring neuer Werbegestalter.

1929 (g) Essen, Museum Folkwang, Neue Typografie.

1930 (g) München, Graphisches Kabinett, Ausstellung der Sammlungjan Tschichold: Plakate der Avantgarde.

1930 (g) Stuttgart, Graphische Klub.

1930 (g) München, Bavaria-park, Das Lichtbild.

1931 (g) Arnhem, Artibus Sacrus, Foto’s uit de Sowjetunie (ook foto’s van Zwart, Schuitema en Kiljan).

1931 (g) New York, Art Center, An exhibition of foreign photography.

1931 (g) Berlijn, Lichthof ehem. Kunstgewerbemuseums, Fotomontage.

1931 (g) Rotterdam, Rotterdamsche Kring, Foto, fotomontage, fotoreclame.

1931 (g) Essen, Ausstellungshallen, Kunst der Werbung.

1931 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationaal reclamedrukwerk, foto’s en fotomontages.

1931 (g) Utrecht, Genootschap voor de Kunst (Nobelstraat), (moderne foto’s en drukwerken).

1932 (g) Moskou, Museum van Moderne Westerse Kunst, (Nederlandse hedendaagse kunst).

1932 (g) Brussel, Palais des Beaux-Arts, Exposition Internationale de la Photographie.

1932 (g) Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, (internationale fototentoonstelling).

1932 (g) Rotterdam, Kunstzaal Van Hasselt, (internationale fototentoonstelling).

1933 (g) Den Haag, HBS (Nieuwe Duinweg), (foto’s, fotomontages en fototypografie).

1934 (g) Rotterdam, Studio ’32, (Opbouw).

1935 (g) Amsterdam, Nieuwe Kunstschool (Reguliersdwarsstraat 73), Modern Schilderwerk, grafiek, reclame, fotografie.

1935 (e) Rotterdam, Toonkamer van drukkerij C. Chevalier, Foto’s, typo-foto’s, fotomontages van Paul Schuitema.

1935 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Reclamekunst.

1936 (g) Praag, Spolek Vytvarnych Umelco „Manes” , Mezinárodní Vystava Fotografie.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1948 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Foto ’48.

1949 (g) Wassenaar, Kunstcentrum Duinrell, Tentoonstelling Wassenaar.

1951 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 60 Jaren Nederlandsche affiches.

1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.

1957 (e) Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden, Tekeningen en grafiek van Paul Schuitema.

1958 (e) Rotterdam, ‘t Venster.

1960 (g) Amsterdam, Rijksmuseum, Gedrukt in Nederland. Vijf eeuwen letter, beeld en band.

1963 (g) Frankfurt am Main, Göppinger Galerie, Werbegrafik 1920-1930.

1963 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum,i 10 – internationale avantgarde 1927-1929.

1964 (g) Stuttgart, Dokumentation der Grafik. Sieben Jarhzehnte Werbegrafik.

1964 (g) Kassel, Staatlichte Werkkunstschule, Dokumenta III.

1965 (e) Amsterdam, Stedelijk Museum, Paul Schuitema.

1965 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Toegepaste kunst 1880-heden.

1965 (e) Den Haag, Galerie Al-Veka, Tentoonstelling van het vierkleurenstysteem Syst-O-Color van Paul Schuitema.

1966 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Affiches honderd jaar kunstleven in Den Haag 1866-1966.

1966 (g) New York, International Centre for the Typographic Arts, Typomundus 20.

1967 (e) Zürich, Kunstgewerbemuseum, Paul Schuitema. Ein Pionier der holländische Avantgarde.

1968 (g) Amsterdam, RAI, Tiende tentoonstelling van beeldende kunst op het Waarheid Festival.

1968 (g) Rotterdam, Project Katshoek.

1969 (g) Ingolstadt, Stadttheater, Die Fotomontage. Geschichte und Wesen einer Kunstform.

1969 (g) Den Bosch, Noord-Brabants Museum, Nederlandse fotografie. De eerste honderd jaar (rondreizende tentoonstelling).

1969 (g) Amsterdam, Galerie Art & Project, Paul Schuitema: syst-o-color systeem, alfabet, grafiek. Aldo v.d. Nieuwelaar: lampen.

1969 (g) Gent, Pluskern, Made in Holland.

1969 (g) Venezia, Sala delle Colonne, Manifesti d’Arte (Biennale di Venezia).

1970 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Foto-portret.

1970 (g) Amsterdam, Nederlandse Kunststichting, Honderd jaar fotografie 1839-1939.

1971/1972 (g) München, Haus der Kunst, Internationale Plakate 1871-1971.

1972 (e) Amsterdam, Galerie Inart, Paul Schuilema.

1973 (g) Amsterdam, Kunsthistorisch Instituut, Naar de foto.

1973 (s) Zürich, Kunstgewerbemuseum, Die zwanziger Jahre. Kontraste eines Jahrzehnts.

1973 (g) Utrecht, Hedendaagse Kunst, Letterpret.

1973/1974 (g) Amsterdam, Nederlandse Kunststichting, Varianten. Abstrakt-geometrische kunst in Nederland.

1975 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Boeken-keuze uit de ‘Kollektie Nijkerk’.

1975 (e) Eindhoven, Technische Hogeschool.

1975 (e) Utrecht, ‘t Hoogt, Paul Schuitema, vormgeving rond 1930, typografie-vormgeving-fotografie.

1976 (g) Florence, Palazzo Strozzi, Quinta Biennale Internazionale della Grafica d’Arte.

1977 (g) Den Haag, Haags Gemeentemuseum, Zelfportretten uit de verzameling van het Prentenkabinet.

1978 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Nieuwe typografie 1915/40 (zomer presentatie met keuze uit de eigen collectie typografie).

1978/1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1979 (g) Stuttgart, Württembergischer Kunstverein, Film und Foto der zwanziger Jahre (rondreizende tentoonstelling).

1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Affiches: informatie/manipulatie.

1979 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1980 (g) Keulen, Glanzlichter der Photographie. 30 Jahre Photokina. Büderschauen. Das imaginäre Photo-Museum. Film als Kunst und Dokument.

1982 (g) Den Haag, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, De Maniakken. Onstaan en ontwikkeling van de grafische vormgeving aan de Haagse akademie in de jaren dertig.

1982 (g) New York, Prakapas Gallery, After De Stijl: The New Photography in Holland.

1986 (e) Rotterdam, Museum Boymans van Beuningen.

1988 (g) Houston, Sarah Campbell Blaffer Gallery, Roots & Turns. 20th Century photography in The Netherlands.

1988 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Pikturaal & Funktioneel – een keuze uit de foto-collectie 1905-1940.

1988 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Roots & Turns.

1989 (g) Parijs, Institut Néerlandais, i 10 et son époque.

Films (een keuze)

1937 De Maasbruggen.

1939 De Markthallen van Parijs.

1939 De Bouwhoek van Harlingen.

1945 De Slagboom.

1945 Partisanenlied.

1947 Klompendans.

Televisieprogramma

1970 De Onvergetelijken (NOS-serie, een aflevering gewijd aan Paul Schuitema).

Bronnen

Den Haag, Flip Bool, documentatie (o.a. ongepubliceerde doctoraalscriptie: Paul Schuitema (1897-1973) een poging tot ordening van zijn werk voor de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 1974).

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Den Haag, Haags Gemeentemuseum.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografische oeuvre van Paul Schuitema berusten bij Mevr. E.J.C. Schuitema-van Dobben te Wassenaar.