FotoLexicon, 6e jaargang, nr. 11 (maart 1989) (nl)

Emiel van Moerkerken

Mattie Boom

Extract

E. van Moerkerken geniet internationale bekendheid dankzij de surrealistische foto’s die hij in de jaren dertig maakte. Hij verwierf zich hiermee eerder een plaats onder de avant-garde van de twintigste-eeuwse kunstgeschiedenis dan een vaste positie in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie. Daarin mengt hij zich als betrekkelijk buitenstaander maar zelden. Zijn interesse geldt de subjectieve kwaliteit van het medium fotografie, dat hij in de eerste plaats als een instrument van zijn eigen associaties en vondsten hanteert.

Biografie

.

1916

Emiel van Moerkerken wordt op 15 augustus in Haarlem geboren, als zoon van Johanna Petronella Cannegieter en Pieter Hendrik van Moerkerken, docent cultuurgeschiedenis, mythologie en iconografie aan de Rijksakademie in Amsterdam en schrijver van historische romans. Emiel bezoekt in Haarlem de Montessorischool en daarna het Kennemer Lyceum. Al op jonge leeftijd onderneemt hij met zijn ouders kunstexcursies naar Parijs.

1931-‘32

Van Moerkerken onderbreekt zijn middelbare schooltijd aan het Kennemer Lyceum voor een verblijf van een jaar op de Odenwaldschule bij Heppenheim in Duitsland. Hier maakt hij veel foto’s en zijn eerste filmopnamen. In zijn min of meer autobiografische roman De IJsprinses (1982) schetst Van Moerkerken de sfeer en de gesprekken op deze vrije school.

1933

Van Moerkerken verlaat het Kennemer Lyceum en gaat onder leiding van Willem Bon een opleiding tot filmer volgen aan de Film Technische Leergang in Amsterdam. Hij maakt kennis met Joris Ivens.

1933-‘39

Vanaf 1935 werkt hij als assistent van cameraman A. von Barsy, onder andere bij de film Lentelied van Simon Koster. Daarna doet hij camera- en montagewerk voor Max de Haas, onder andere bij de film Honderd jaar spoorwegen (1939). Zijn eerste ‘vrije’ film Sonate ’34 heeft een experimenteel karakter.

1935-‘38

Hij ontwikkelt belangstelling voor het surrealisme. Tijdens verschillende verblijven in Parijs, waar hij veel fotografeert, ontmoet hij André Breton, Georges Hugnet, Hans Bellmer en Brassaï, wiens foto’s hij bewondert. Hij maakt in deze periode surrealistische foto’s en foto’s van Amsterdam en Parijs.

1938

In januari 1938 bezoekt hij de Exposition Internationale du Surrealisme in Parijs. Van Moerkerken en de dichter Chr. J . van Geel richten in Van Moerkerkens kamer aan de Nieuwezijds Voorburgwal 256 in Amsterdam in juni van datzelfde jaar een eigen surrealismetentoonstelling in.

1941-‘44

Tijdens de oorlog publiceert hij onder andere surrealistische foto’s in De Schone Zakdoek, het tijdschrift van zijn vrienden Theo van Baaren en Gertrude Pape. In 1942 doet hij Staatsexamen HBS-B.

1945-‘50

Van Moerkerken maakt foto’s in Duitsland, Londen en Parijs en doet camerawerk in Nederland, onder andere voor de film Bezet gebied. In 1947 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot het fotoboek Reportages in licht en schaduw.

1948

In 1948 krijgt Van Moerkerken met enkele andere, buitenlandse filmers een Unesco Fellowship en is hij te gast bij de Britse Filmproducers Association. Hij is als ‘toeschouwer’ in de Shepperton studio’s onder andere aanwezig bij opnamen van The Third Man.

1950-‘59

Vanaf 1950 studeert Van Moerkerken psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij maakt foto’s van Amsterdam, de Wadden en andere plekken in Nederland. In 1957 komt het fotoboek Amsterdam uit. In 1959 verschijnt de Bruna fotopocket Meisjes van Nederland. De studie psychologie wordt in 1958 afgesloten. Hij verdient de kost met het maken van tv-opnamen en reportages voor Amerikaanse en Canadese televisie in opdracht van de firma Visiefilm van Max de Haas en maakt de films Cuckoo Waltz (1955) en De Wadlopers (1959). Onder het pseudoniem Eric Terduyn publiceert Van Moerkerken verhalen in verschillende literaire tijdschriften. Zijn eerste verhalenbundel, Samen uit – samen thuis, komt in 1957 eveneens onder pseudoniem uit.

1960-‘81

Vanaf 1960 werkt hij als cameraman en regisseur bij VPRO en VARA en maakt behalve reportages in het buitenland ook serieprogramma’s, zoals Spiegel der Kunsten, Filmvenster en Ziek zijn, beter worden. Van 1967 tot en met 1979 is Van Moerkerken docent filmtechniek aan de Nederlandse Film Academie in Amsterdam. Van 1966 tot en met 1981 vervult hij daarnaast de functie van wetenschappelijk medewerker aan het Psychologisch Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam.

1950-‘88

Tijdens filmopnamen voor VARA en VPRO en privé-reizen maakt hij foto’s in onder andere Iran, Turkije, Ghana, Egypte, Noorwegen, IJsland, Faeröer, Rusland, Canada, de Verenigde Staten, Londen en Parijs.

1995

Van Moerkerken komt te overlijden.

Beschouwing

Terwijl andere Nederlandse fotografen zich in de jaren dertig – nieuw zakelijk of documenterend – aan de uitbeelding van de alledaagse realiteit wijdden, ‘ensceneerde’ E. van Moerkerken vóór zijn camera bizarre combinaties, zoals een afgehakte duim als broodbeleg of het hoofd van zijn vriend Chris van Geel in een kooi. Het werk uit deze jaren draagt de sporen van het internationale surrealisme. Evenals Man Ray, Hans Bellmer, Raoul Ubac en Dora Maar visualiseerde Van Moerkerken in fotografische fantasievoorstellingen de driften en associaties van het onderbewustzijn. Zijn oog voor het bizarre en zijn voorkeur voor het experiment bracht hij behalve in foto’s, ook in romans, verhalen en in film tot uitdrukking. Zijn latere fotoreportages die hij onder andere in Londen, Parijs, Amsterdam en tijdens reizen naar Scandinavië, het Midden-Oosten, Rusland en de Verenigde Staten maakte, zijn vaak meer persoonlijke notities en impressies dan journalistieke verslagen.

Van Moerkerken maakte zijn eerste foto’s in 1929. Zijn ouders schonken hem in 1931 voor zijn vijftiende verjaardag een Leica. Hij fotografeerde daarmee de hond Eddeck, zijn vader en moeder en een hofje in de buurt van het ouderlijk huis in Haarlem. Na zijn vertrek in 1932 naar de Duitse Odenwaldschule, een internationale humanistische school, bleef Van Moerkerken zijn camera hanteren. Op de progressieve school die onder leiding stond van de pedagoog Paul Geheeb, dweepte men met het Bauhaus en de leerlingen waren goed op de hoogte van ontwikkelingen in de internationale eigentijdse kunst. De interesse voor film, fotografie en literatuur werd er gestimuleerd en de leerlingen waren zelf ook actief met de nieuwe media. Van Moerkerken fotografeerde er niet alleen, maar leerde er ook met veel enthousiasme filmen. Eén van zijn foto’s – een pittoresk tafereel met boerenkar – werd op deze school tentoongesteld.

In 1932 keerde Van Moerkerken terug naar Nederland en vervolgde de opleiding aan het Kennemer Lyceum. Tijdens één van de reizen naar Parijs bracht hij met zijn moeder een bezoek aan het atelier van Man Ray die naar ze hadden vernomen, leerlingen aannam. Het bezoek verliep wat formeel en stijfjes en de lessen bleken te duur. De film won het uiteindelijk van de fotografie en Van Moerkerken bekwaamde zich na een korte opleiding verder in het filmen.

Thuis kreeg Van Moerkerken via zijn vader Prof. dr. P.H. van Moerkerken – docent cultuurgeschiedenis aan de Rijksakademie – allerlei kunsttijdschriften onder ogen. In het Belgische filmblad Documents 33/34 las hij voor het eerst over het internationale surrealisme, dat hem zeer aantrok. Daarnaast nam hij via tentoonstellingen en uit boeken kennis van het werk van de avant-garde. Terug in Nederland publiceerde hij in de schoolkrant van het Kennemer Lyceum in 1933 meer proeven van zijn fotografisch kunnen: een portret van een jonge vrouw in een Man Ray-achtige pose, het licht in het gordijn van de huiskamer, een nieuw-zakelijke opname van een cameralens, een pseudo-solarisatie van Eddeck en enkele straatopnamen met veel contrast tussen licht en schaduw. De schrijver Dolf Verspoor – toen een klasgenoot en vriend van Van Moerkerken – legde aan de hand van deze foto’s in een stukje, getiteld Fotokunst, aan de lezers van de schoolkrant uit wat zijns inziens een foto tot kunst maakt. Het onderwerp was in de kunstfotografie altijd ondergeschikt aan de idee, de foto moest als ‘foto’ iets zijn. In de kunstfotografie onderscheidde hij evenals in de schilderkunst verschillende richtingen: de „pikturale, absolute, surrealistiese en dramatiese”. Deze elementen vond hij in de gepubliceerde foto’s van zijn zeventienjarige vriend terug, onder andere in de pseudo-solarisatie: „de foto van de witte hond en de witte schaduw; een hond beroofd van zijn vorm staat vreemd in een zwart vlak, een straat, die een onbeperkte ruimtewerking heeft. Zuiver surrealisties.”

Tussen 1933 en 1940 kocht Van Moerkerken fotoboeken van L. Moholy- Nagy, Man Ray, Brassaï, Bill Brandt en Walker Evans. In zijn schooltijd en daarna maakte hij alleen of met vrienden vele uitstapjes naar Parijs, waar hij onder andere bijeenkomsten van de internationale surrealistische beweging en van de communistische partij bezocht. In Parijs maakte Van Moerkerken eveneens kennis met de door hem zo bewonderde fotograaf Brassaï en raakte met hem bevriend. De invloed van Man Ray is zichtbaar in enkele vroege vrouwenportretten en die van Brassaï en Brandt op enkele foto’s in zijn boek Reportages in licht en schaduw.

Van Moerkerkens fascinatie voor de exacte vakken en de techniek wekte zijn belangstelling voor de nieuwe media, eerst de fotografie, later de film. Zijn eerste foto’s werden met een 9X12 matglascamera gemaakt. De jonge fotograaf oriënteerde zich aanvankelijk op vorm en techniek. De werking van licht en schaduw en de beginselen van compositie werden uitgeprobeerd. In navolging van foto’s die hij in het blad Focus zag, maakte hij opnamen van een hofje in Haarlem en een tafereel met een boerenkar. In de latere jaren van zijn schooltijd maakte hij ‘nieuw-zakelijke’ close-ups van zijn grammofoon en naakten en vrouwenportretten op de manier van Man Ray. Daarna deden zich de surrealistische invloeden gelden, in de filmstills uit de film Sonate ’34, in montages en in ensceneringen van losse voorwerpen die in een associatief spel bij elkaar werden gezet.

De zin tot experimenteren die Van Moerkerken in zijn ‘vrije’ films aan de dag legde, kwam een enkele keer in de fotografie terug. Tijdens zijn studie en het docentschap psychologie leidde de belangstelling voor de visuele waarneming tot experimenteren met het ‘gemiddeld’ portret. Het afdrukken van portretten van verschillende personen in één foto leidde tot een portret dat een gemiddelde van die persoonlijkheden was. Ook trachtte hij, door het samenbrengen van verschillende aspecten van één persoon in een gemiddeld portret, tot een karakterisering van een bepaald type te komen. In Parijs bezocht Van Moerkerken in maart 1938 de Exposition Internationale du Surrealisme in Galérie Beaux Arts. Enthousiast keerde hij terug naar Nederland. De bizarre expositie en vooral de onconventionele kunst hadden zijn belangstelling voor het surrealisme weer opnieuw gevoed. Met zijn gelijkgestemde vriend Chris J . van Geel bedacht hij objecten en ‘regisseerde’ surrealistische stillevens. Van Geel compileerde voorwerpen van de schroot en Van Moerkerken maakte ‘table-top’ fantasiestillevens, zoals de hand van een pianist met afgehakte vingers of een wc-borstel onder een glazen stolp. Deze en eerdere ‘objets trouvés’, werden vervolgens gefotografeerd.

Ze hoopten hun surrealistische speelsheden te exposeren op de internationale tentoonstelling die Kristians Tonny en Georges Hugnet in Galerie Robert aan de Keizersgracht in Amsterdam voorbereidden. Het werk van Van Geel en Van Moerkerken viel echter niet in de smaak bij de organisatoren, zodat de twee besloten tot een schaduwexpositie in de achterkamer bij Van Moerkerken thuis. Van de recente ‘objets’, van foto’s èn van ouder werk werd een expositie ingericht, die door enkele kennissen en vrienden werd bekeken. J. Vovelle, onderzoekster van het surrealisme in Nederland hecht groot belang aan de ‘surrealistische zomer’ van de twee jongemannen. Zij karakteriseert hun activiteiten als een veel ‘oprechtere’ uitdrukking van surrealisme dan de expositie in Galerie Robert. Van Moerkerken zelf omschrijft de expositie nu als een ‘lolletje’. Vooral als mentaliteit en levenshouding sprak het surrealisme hem aan. De associatieve, speelse en subjectieve elementen van het surrealisme waren voor hem een openbaring tegenover het pretentieuze en de ‘zwaarte’ van de traditionele kunst. Het surrealisme betekende bovendien het breken met de burgerlijke cultuur en was ook nauw verbonden met zijn affiniteit voor de politieke idealen van het communisme.

De surrealistische activiteit werd tijdens de oorlog in kleine kring voortgezet in het tijdschrift De Schone Zakdoek (een privé-uitgave zonder oplage) waarvan Theo van Baaren en Gertrude Pape de redactie voerden. Onder het pseudoniem Eric Terduyn leverde Van Moerkerken het verhaal ‘Het Schilderij’, een exposé over film en bijdragen aan collectieve tekeningen en gedichten. Daarnaast werden enkele surrealistische foto’s opgenomen. In het artikel over film maakte Van Moerkerken alias Terduyn en passant duidelijk wat naar zijn mening fotografie was. Hij vond het „géén kunst”, maar een tak van kunstnijverheid die natuurlijk subjectief was en „allerlei graden van talent, goede smaak en tot op zekere hoogte persoonlijkheid toeliet”. In de praktijk leidde dat tot weinig. Artistieke fotografie was niet meer dan ‘mooieplaatjesmakerij’ en ook de moderne fotografen „wier ideaal blijkbaar is dat men bij een portret precies alle poriën en puistjes kan tellen” dienden met wantrouwen bekeken te worden. De waarde van de fotografie vond en vindt hij liggen in het subjectieve aspect, het persoonlijke documenteren met als motto ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’.

Deze filosofie werd behalve in geënsceneerde foto’s ook in het fotograferen op straat gehanteerd. Afgescheurde affiches en teksten op straat – ‘la vie est belle’ – waren favoriete onderwerpen. Vervallen stadsgedeelten en begraafplaatsen waren de plekken waar Van Moerkerken bij voorkeur foto’s nam. Hoewel hij zegt het ‘populistisch humane’ in de fotografie te verafschuwen, onderging zijn werk aan het eind van de jaren veertig en in de jaren vijftig invloeden van de documentaire fotografie. Tijdens het filmwerk in binnen- en buitenland fotografeerde Van Moerkerken ook mensen en situaties. Het documenterende fotowerk resulteerde in 1957 in het boek Amsterdam. In de foto’s die in de fotopocket Meisjes van Nederland (1959) zijn opgenomen, staat de typering van de Nederlandse vrouw in de jaren vijftig voorop. De films De Wadlopers, Bergtoppen in de oceaan en IJsland zonder ijs die in dezelfde periode werden gemaakt, zijn eveneens documenterend van karakter.

Naast de bovengenoemde foto’s maakte Van Moerkerken vanaf 1933 vele portretten. Ontmoetingen met personen en vrienden, vaak schrijvers en kunstenaars werden systematisch vastgelegd. Al op jonge leeftijd fotografeerde hij in het ouderlijk huis de schrijvers Lodewijk van Deyssel en Emile Erens. Later legde hij de ontmoetingen met Menno ter Braak, E. du Perron en Simon Vestdijk – met ieder van hen afzonderlijk en gedrieën op een balkon aan de Haagse Laan van Meerdervoort – vast. Ook de Parijse kennissenkring, waaronder Brassaï, werd geportretteerd. Van overleden schrijvers in wier werk of leven hij geïnteresseerd was, fotografeerde hij het geboortehuis, het woonhuis of het graf. Zo werden de huizen van de schrijvers Stendhal, de Marquis de Sade en Multatuli bezocht en gefotografeerd.

De schrijvers- en kunstenaarsportretten, die vaak voor krant- en tijdschriftpublicaties zijn gebruikt, hebben voor Van Moerkerken zelf meer het karakter van dagboekachtige notities. Het levendig houden van ontmoetingen en het opzoeken van bijzondere plekken met de camera is tevens een vorm van ‘location research’ voor zijn min of meer autobiografische verhalen. Voor de roman De IJsprinses werden bijna wetenschappelijke reconstructies in foto’s gepleegd. In deze ‘Bildungsroman’ worden onder andere episoden en kleurrijke figuren uit de schooltijd en het vooroorlogse Parijs met veel precisie en sfeer beschreven.

E. van Moerkerken heeft de fotografie nooit als een beroep beschouwd. Min of meer bewust hield hij zich verre van de vakfotografie en wijdde zich naast andere werkzaamheden met evenveel verve aan het schrijverschap, het filmen en de psychologie. Zijn brede belangstelling en intellectualisme werden in boeken, films en foto’s beurtelings uitgedragen. Zijn foto’s zijn nauwelijks in bestaande Nederlandse tradities in te passen, noch in de artistieke noch in de documentaire fotografie. De surrealistische foto’s – een uitzondering in de vooroorlogse Nederlandse fotografie – laten zich eerder als internationaal en avant-gardistisch typeren. Ook in zijn latere werk waarin hij vooral eigen ervaringen, vondsten en observaties vastlegt, toont hij een voorkeur voor de subjectieve kwaliteit van het medium fotografie.

Documentatie

Primaire bibliografie

S. Carmiggelt (voorw.), Reportages in licht en schaduw, Amsterdam (Van Oorschot) 1947.

Adriaan Morriën (tekst), Amsterdam, Amsterdam (Scheltema en Holkema/ Becht) 1957.

Jan Blokker (tekst), Meisjes van Nederland, Utrecht (Bruna & Zoon) 1959.

Het experimentele ideaalportret, in Elegance 16 (juli 1959) 7.

E. Terduyn, Dagboek van een fotograaf. (The daybooks of Edward Weston, vol. I), in Litterair Paspoort (oktober 1963) 169, p. 174-175.

E. Terduyn, Fotograferen in Moskou, in Vrij Nederland 2 november 1963.

E. Terduyn, Fotograferen in Leningrad, in Vrij Nederland 11 januari 1964.

Nogmaals: de ‘gaatjescamera’, in Vakfotografie (1966) 4, p. 31-32.

Noordelijk reistriptiek, in Algemeen Handelsblad 25 januari 1966, p. 16-17.

Surrealistische objecten, in E. de Waard (samenstelling), Chr.J.van Geel. ‘De ene kunst leeft nooit zonder de andere, althans bij mij’, Amsterdam (Meulenhoff) 1977, p. 21-26.

Een duik in het verleden, in Tirade 21 (november 1977) 230, p. 587-594.

Achtergronden van een trucfoto en een echte foto (25-11-1939), in Vestdijk Kroniek (september 1977) 17, p. 20-23.

De Schone Zakdoek 1941-1944. Onafhankelijk tijdschrift onder redactie van Theo van Baaren en Gertrude Pape. Verhalen gedichten cadavres-exquis collages tekeningen foto’s objecten, Amsterdam (Meulenhoff) 1981.

Fotojacht naar Stendhal, in New Found Land 1 (november 1981) 2, p. 38-39 (met foto’s).

Visuele verrassingen, in Vrij Nederland Boekenbijlage 24 september 1983, p. 34-35.

foto’s in:

Filmliga 7 (april 1934).

Filmliga 7 (september 1934).

Filmliga 7 (november 1934).

Filmliga 7 (31 december 1934) 11/12, omslag, p. 367.

Filmliga 8 (oktober 1935).

De schoonheid van ons land. Van Texel tot Walcheren, Amsterdam (Contact) z.j. (1936), p. 72.

Catalogus tent. De Olympiade Onder Dictatuur (DOOD), Amsterdam 1936, p. 116.

(programmaboekje) Lentelied maart 1936.

(programmaboekje) De Uitkijk april 1936.

Wij. Ons leven ons werk (1937) 22, p. 16-17.

(reclameboek) Firma J.K. Smit en Zonen, Amsterdam 1938.

Vele schrijversportretten in boeken, bundels en tijdschriften op letterkundig gebied vanaf ca. 1939, onder andere in Schrijversprentenboeken over Ter Braak, Vestdijk en Du Perron.

Aanbouw november 1939, p. 19, 36.

Podium 17 oktober 1948.

H. Schmidt Degener, Gerard Goudriaan een Leids student, Leiden (Stafleu) 1950.

Catalogus Internationale tentoonstelling Vakfotografie 1950, Eindhoven (Stedelijk van Abbe Museum) 1950.

Propria Cures 7 februari 1951.

Propria Cures april 1953.

Libelle 31 juli 1953.

Photo Magazin (oktober 1954) 10, p. 73.

Amateur photographer 19 december 1954.

Photography Year-Book 1954, p. 136, 192.

Photo-Monde (mei 1955) 45, (Album officiel Biennale Photo-Cinema), p. 46.

US Camera oktober 1955.

Photography Year Book 1955, p. 70, 168.

Photograms of the year 1955, pl. 35, p. 15.

Propria Cures april 1956.

Photography Year Book 1956, p. 168, 193.

Photograms of the year 1956, pl. 37, p. 18.

Algemeen Dagblad 18 april 1957.

(prospectus) Wonen in de Lage Landen, augustus 1957.

Haagse Post 7 december 1957.

Photography Year Book 1957, p. 75, 186.

Photograms of the year 1957, pl. 103, p. 25.

J.J. Vriend, De praktijk van het bouwen, Amsterdam (Scheltema & Holkema) 1958, omslag.

Günther Steinbrinker (tekst), Dichter. Autoren der Gegenwart, Gütersloh (Bertelsmann Verlag) 1958, p.47, 83, 97.

Haagse Post 18 januari 1958.

Elegance 15 (december 1958) 12, p. 50-53.

Winkler Prins Jaarboek 1958, p. 140-144.

Elegance 15 december 1958, p. 46.

O. van Andel-Ripke, Levensverwachting, Utrecht (Bruna) 1959, omslag.

Rosita (10 januari 1959) 2.

Elegance februari 1959.

Merian 12 (1959) 10, p. 26.

Elegance juli 1959.

Kalender VPRO 1960, april, december.

Toeristenkampioen 1 maart 1960.

Toeristenkampioen 1 juli 1960, p. 416-418.

Algemeen Handelsblad 24 september 1960.

Photography (London) maart 1961.

AVRO radio tv gids 16 september 1961.

De Blauwe Wimpel. Maandblad voor scheepsvaart en scheepsbouw (augustus 1961) 8, omslag, p. 332-335.

Kalender Leger des Heils 1962.

Stoottroep van Christus. Jubileumuitgave van het Nationaal Hoofdkwartier bij het 75-jarig bestaan van het Leger des Heils in Nederland, Amsterdam 1962, p.6-11.

Auteur onbekend, Gered om te redden, Amsterdam (Leger des Heils) 1962, 1 e dr., omslag, p. 85.

Auteur onbekend, Gered om te redden, Amsterdam (Leger des Heils) 1962, 2 de dr., p. 102, 117.

Land en water november-december 1962.

Photography Year Book 1962, pl. 188a, p. 217.

De Waterkampioen 19 februari 1963.

Vrij Nederland 28 september 1963, p. 5.

Jan Wolkers, Kort Amerikaans, Amsterdam (Meulenhofï) 1964, omslag.

Levie de Lange’s dagboek, Amsterdam (Becht) 1964, omslag.

Algemeen Handelsblad 15 februari 1964.

Algemeen Handelsblad 14 maart 1964.

Vrij Nederland 21 maart 1964.

Het Parool 30 mei 1964.

Toeristenkampioen 15 juni 1964, p. 376-378.

Het Parool 27 februari 1965.

Algemeen Handelsblad 25 september 1965.

Barbarber (november 1965) 43.

Algemeen Handelsblad 25 januari 1966.

Bizarre (februari 1966) 39/40.

KRO gids 6 maart 1966.

Het Parool 30 april 1966.

Varagids november 1966.

Henriëtte Mooy, Gisteren leeft II, Drachten (Laverman) 1967, p.52, 64, 92.

P.H. Schortinghuis, Cleyn Eilant Rottum, Drachten (Laverman) 1967.

Gandalf (1967) 19.

Gandalf (1967) 21.

Barbarber december 1968.

P.H. Schortinghuis, Cleyn Eilant Rottum, Haren (Knoop & Niemeyer) 1975, p. 71, 83.

De Revisor 7 (december 1980) 6, p.4-15.

Almanach demi-stock 1905-1983, Parijs (Galerie 1900-2000) 1983.

De Revisor 10 (december 1983) 6, p.5-14.

Trouw 21 februari 1985.

Vrij Nederland-Bijvoegsel (12 oktober 1985) 41, p. 39.

Clichés juli 1986.

Kalender 1839-1989 tijdsbeelden. Van Ommeren Ceteco NV, Rotterdam 1989.

Haagse Post (juli 1988) 28/29.

in De Strijdkreet:

24 november 1956, p. 3.

oktober 1957.

29 maart 1958.

12 april 1958.

7 juni 1958.

22 november 1958.

20 december 1958.

kerst 1958.

3 januari 1959.

17 januari 1959.

28 februari 1959.

15 augustus 1958.

kerst 1959.

12 februari 1960.

5 november 1960.

19 november 1960.

13 januari 1961.

25 februari 1961.

11 maart 1961.

8 april 1961.

17 juni 1961.

15 juli 1961.

29 juli 1961.

10 februari 1962.

16 juni 1962.

8 september 1962.

22 september 1962.

1 december 1962.

12 januari 1963.

23 maart 1963.

16 mei 1963.

18 mei 1963.

15 juni 1963.

29 juni 1963.

24 augustus 1963.

7 september 1963.

2 november 1963.

8 februari 1964.

21 maart 1964.

4 april 1964.

27 juni 1964.

25 juli 1964.

17 oktober 1964.

kerst 1964.

9 januari 1965.

6 maart 1965. 26 juni 1965.

11 december 1965.

22 januari 1966.

23 juli 1966.

10 mei 1969.

16 augustus 1969.

26 februari 1972.

Romans en Verhalen

Artikelen in Litterair Paspoort, vanaf 1953.

Eric Terduyn, Samen uit – samen thuis, Amsterdam (Van Oorschot) 1957.

Eric Terduyn, Volgend jaar in Holysloot, Amsterdam (De Bezige Bij) 1979.

Eric Terduyn, De IJsprinses, Amsterdam (De Bezige Bij) 1982.

Secundaire bibliografie

Dolf Verspoor, Fotokunst, in De Lyceumkrant (Kennemer Lyceum) (september 1933).

Auteur onbekend, Het spreekuur van den fotodokter, in Wij. Ons leven ons werk 1938.

Auteur onbekend, ‘Reportages in licht en schaduw’, in Focus 33 (26 juni 1948) 13, p.227.

P. Heyse, Fotografie-Fotokunst, in Winkler Prins Encyclopaedie, deel VIII, (ca. 1950).

L.M. Schwarz, Wat men ver haalt is (niet altijd) lekker, in Foto 7 (juni 1952) 6, p. 142-143.

Peter Lichtveld, Photocol, in Propria Cures 31 oktober 1953.

R. Nieman, Mooie foto’s in ‘Le Canard’, in Elseviers Weekblad 21 november 1953.

H. Kleinstra, ‘Le Canard’. De fotografie en de film, in Foto 8 (december 1953) 12, p. 348-350 (met foto’s).

R.H. Mason, Pictorial analysis. A brief review of the pictures on the next pages, in Amateur Photographer 108 (29 december :954) 3451, p. 1038-1039.

J.J. Hens, Wat ik zag … en wat ik hoorde… dat mij trof, in Foto 12 (juni 1957) 6, p. 224-228 (met foto’s).

R. Nieman, Contrasten in fotoverslagen, in Elseviers Weekblad 8 juni 1957.

D.B. (=Dick Boer), Meisjes van Nederland, in Focus 45 (6 februari 1960) 3, p. 75, 90.

J.P. Guépin, Van Geel als surrealist, in E. de Waard (samenstelling), Chr.J. van Geel. ‘De ene kunst leeft nooit zonder de andere, althans bij mij’, Amsterdam (Meulenhoff) 1977, p. 21-26.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 23, 33, 92, biografie.

Kees Broos en Flip Bool (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 65,85,86, 120, 125, 126, 130, I31, 142, 154.

Marleen Kox, Verslag onderzoek fotoarchieven. (Samengesteld in opdracht van de Stichting Nederlands Foto-Archief), Amsterdam, juli 1981.

E. Jaguer, Les Mystères de la Chambre Noire. Le Surrealisme et la photographie, Parijs (Flammarion) 1982, p. 82-84. (Duitse editie: Surrealistische Photographie.

Zwischen Traum und Wirklichkeit, Keulen (DuMont) 1984, p. 15, 82-84, 115-116).

Yvonne Kroonenberg, Emiel van Moerkerken. ‘Geestige dingen vind ik niet leuk’, in Haagse Post (8 mei 1982) 18, p. 48-49, 51.

Catalogus tent. Geconstrueerd voor foto’s, Amsterdam (Nederlandse Kunststichting) 1983, p. 5.

Catalogus tent. Zien en gezien worden. Fotografische zelfbespiegeling in Nederland van ca. 1840 tot heden, Nijmegen (Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint-Jan’) 1983, p. 90.

José Vovelle, La diffusion du Surrealisme dans les pays néerlandophones 1920-1950, Parijs (Université de Paris I) 1984, (These de Doctorat d’état), p. 373-383.

E. Jaguer, II Surrealismo nel paese delle brume bionde, in Terzo occhio september 1984, p. 30-35.

Catalogus Fotobiennale Enschede. Amerikaanse en Nederlandse fotografie, Enschede (Stichting Fotobiennale Enschede) 1984, p.48, 62.

Joh. M. Pameijer, Emiel van Moerkerken: Fotograferen doe je om het interessante, het mooie, niet om het psychologische, in Dagblad Tubantia 18 augustus 1984, p. 11.

Remco Campert (inl.), Amsterdam 1950-1959 20 fotografen, Amsterdam (Fragment) 1985, ongepag., omslag, afb. 5, 16, 33, 48, 49.

Auteur onbekend, Emile van Moerkerken.

Gerard van der Heide, in Catalogus tent. Foto ’86, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1986, p. 144.

EdR, Amsterdam 1950-1959, 20 fotografen, in Perspektief (jan../febr./mrt. 1986) 23, p. 48-50.

Auteur onbekend, Welkom bij Galerie f.32, in Nieuwsbrief.32 mei 1986.

Willem Kuipers, Een zoen van Annabel, in De Volkskrant 16 mei 1986, p. 19.

Hans Renders, E. van Moerkerken en het zijden draadje tussen Stalin en Breton, in Het oog in ‘t zeil 4 (april 1987) 4, p. 20-27.

Anneke van Veen, Amsterdam voordat het voorbij is. De foto-opdrachten van het Amsterdams Fonds voor de Kunst ten behoeve van het Gemeente-Archief, in Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 62 (met foto’s).

Hripsimé Visser, Documentaire en monumentale foto-opdrachten in Nederland na 1945, in Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 116.

Hans Renders, E. van Moerkerken, in Perspektief (november 1987) 30, p. 23-35 (met foto’s).

B. Hogenkamp, De Nederlandse documentaire film 1920-1940, Amsterdam (Van Gennep) 1988, p.63, 91, 94.

M. Boom, Exposition Internationale du Surrealisme, in Jong Holland (1988) 1, p. 5- 15.

J. Vovelle, Le ‘Bel été’ surréaliste d’Amsterdam 1938. Stratégies internationalistes a 1’épreuve de la fiari, in Les Cahiers du Musée National d’Art Moderne voorjaar 1988, p. 57- 74.

Lidmaatschappen

BKVK, (voor de oorlog).

NBF, vanaf 1946 tot heden, sinds 1988 erelid.

Onderscheidingen

1959 Award of Distinction, Creative Film Foundation, New York, voor de film ‘Cuckoo Waltz’.

1983 Gouden Kalf voor ‘Volgend jaar in Holysloot’ (beste korte film).

Tentoonstellingen

1936 (g) Amsterdam, gebouw De Geelvinck, De Olympiade Onder Dictatuur (DOOD).

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum. foto ’37.

1938 (g) Amsterdam, (Nieuwezijds Voorburgwal 256), (surrealistische expositie in het huis van E. van Moerkerken).

1950 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, Vakfotografie 1950.

1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.

1953 (e) Amsterdam, Le Canard, (boven een fototentoonstelling, met foto’s van E. van Moerkerken; in de kelder een collagetentoonstelling. Gezamenlijke titel Photocol).

1954/1955 (g) Saarbrücken, Staatlichen Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie 2.

1955 (g) Parijs, Grand Palais des Champs-Elysées, Premier Biennale Photo-Cinéma.

1957 (e) Amsterdam, La Cave Internationale, 24e Foto-expositie. Vakantie-kiekjes van E. van Moerkerken.

1964 (g) Milaan, Tredicesima Triënnale di Milano.

1966 (g) Utrecht, Handelsbeurs, Ekspo: Tussederusse.

1978/1979 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1979 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1983 (g) Parijs, Galerie 1900-2000, Trajectoires 1905-1983.

1984 (g) Enschede, Fotobiennale Enschede.

1985 (g) Amsterdam, Museum Fodor.

1985 (g) Parijs, Galerie Zabriskie, La Photographie surréaliste avant 1940.

1985 (g) Amsterdam, Gemeentearchief, Amsterdam 1950-1959 20 fotografen.

1986 (g) Amsterdam, Galerie f.32, Emiel van Moerkerken & Gerard van der Heide (Foto ’86).

1987 (g) Amsterdam, De Meervaart, Naakt voor de camera.

1989 (g) Deurne, Gemeentemuseum De Wieger, De automatische verbeelding.

Films

(Selectie uit zijn belangrijkste films naar eigen scenario’s).

1934 Sonate ’34.

1936-1953 Limehouse Blues.

1955 Cuckoo Waltz.

1959 De Wad lopers.

1963 Good morning.

1964 IJsland zonder ijs.

1964 Au Révoir.

1965 Signalement van de hik.

1966 Bergtoppen in de oceaan (zomerdagen op de Faeröer).

1969 Droompaleis (Le Palais Ideal du Facteur Cheval).

1972 Improvisatie.

1973 Sonata Chipolata.

1977 Maison Picassiette.

1983 Volgend jaar in Holysloot.

Televisieprogramma’s

15 maart 1984 (programma gewijd aan E. van Moerkerken, in kader van serie over Nederlandse cineasten), (NOS).

Bronnen

Amsterdam, E. van Moerkerken, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van E. van Moerkerken berusten bij Fotoarchief van Moerkerken te Amsterdam.