FotoLexicon, 5e jaargang, nr. 10 (december 1988) (nl)

Wilhelm Ivens

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Wilhelm Ivens dreef van 1871 tot 1904 een atelier voor portretfotografie in Nijmegen. Naast het portretwerk was zijn voornaamste specialiteit het maken van stadsgezichten en landschappen in en rondom Nijmegen. Ivens was een goed vakman, die de technische en chemische ontwikkelingen in de fotografie op de voet volgde en ieder nieuw procédé tot het zijne maakte. Na Julius Schaarwachter werd Ivens de belangrijkste fotograaf van Nijmegen.

Biografie

.

1849

Wilhelm Ivens wordt op 14 juni geboren in Efferen (Dtsl.) als onwettig kind van Heinrich Ivens, schrijnwerker, en Margaretha Efferen. Bij de aangifte van de geboorte van Wilhelm verklaart Heinrich Ivens de natuurlijke vader te zijn.

1867-‘68

Wilhelm Ivens komt omstreeks deze tijd in Nijmegen werken en bekwaamt zich in de fotografie. Het is niet bekend wie zijn leraar is.

1870

Ivens treedt op 14 december in Nijmegen in het huwelijk met de vijf jaar oudere Jacoba Maria Gerarda van Leeuwen (geboren 24 juni 1844 te ‘s-Hertogenbosch). In de trouwakte staat dat Ivens verblijf houdt te Nijmegen, maar woont te Deutz (bij Keulen). Het echtpaar woont te Nijmegen enige tijd in bij de ouders van de bruid, meesterkleermaker C.A. van Leeuwen en Hendrika Wilhelmina Jagers.

1871

Op 24 februari wordt Ivens’ zoon Cornelis Adrianus Pieter geboren. (In 1872 en 1879 worden twee dochters geboren).

Een advertentie in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 5 november kondigt de opening van zijn fotografisch atelier aan: „W. Ivens, Photograaf, heeft de eer te berigten, dat hij, sedert 4 jaren in het VAK te Nijmegen werkzaam, thans heeft geopend aan den Doddendaal, Wijk B 351 een Photographisch Atelier, en beveelt zich aan tot het vervaardigen van Album-, Kabinet- en nieuwe Victoria-portraits, alsmede alle Vergrootingen, belovende tegen matigen prijs een prompte bediening.” In het pand Doddendaal B 351 was tot 1 september het atelier van Gerard K.M.H. Korfmacher gevestigd. Deze vertrok naar een nieuw atelier in de Molenstraat.

1877

In de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 18 mei adverteert Ivens met „Geëmailleerde Photographien, Vergrootingen en Reproductiën a la Rembrandt”.

1878

Atelier Ivens wordt verplaatst naar de Houtstraat over de Bloemerstraat (naast de Kerk), nr. 308 (in volgende jaren omgenummerd tot 50 en vervolgens tot 56).

1882

Ivens beperkt zich niet langer tot het fotograferen van portretten en het maken van reproducties, maar beveelt zich ook aan voor het fotograferen van gebouwen, landschappen en familiegroepen in tuinen.

1883

Ivens past de sinds kort gefabriceerde droge plaat toe, vooral bij het maken van kinderopnamen.

1884

Fotograaf Gerardus Johannes Marinus Stoof (geboren te Utrecht op 31 oktober 1856) verhuist in januari vanuit Utrecht naar Nijmegen. Hij woont enkele maanden bij Wilhelm Ivens in; in augustus opent hij een eigen atelier.

1886

Ivens koopt op 2 augustus het pand Houtstraat nr. 20, tegenover de Scheidemakersgas, en opent er op 12 september een nieuw ingericht atelier.

1887

Van de pas opgerichte Vereeniging Humanitas, die als doel heeft de verzorging op zich te nemen van „ouder- en havelooze” kinderen, wordt Wilhelm Ivens secretaris.

Ivens krijgt van het Nijmeegse gemeentebestuur een serie foto’s van de poort- en vestingwerken van Nijmegen van voor de sloop in 1876 te leen om deze te reproduceren en in de handel te brengen.

1890

Ivens wordt de eerste voorzitter van de Nederlandsche Fotografen Vereeniging.

Ter gelegenheid van het bezoek van Koningin Emma en H.K.H. Prinses Wilhelmina aan Nijmegen op 1 juli biedt Ivens de Koninklijke Hoogheden een album aan met vierentwintig foto’s van Nijmegen en omgeving.

Op 30 augustus ontvangt Ivens de vergunning om de eervolle titel Hoffotograaf van H.M. de Koningin Weduwe der Nederlanden te mogen dragen.

1891

Ivens’ vrouw, Jacoba M.G. van Leeuwen overlijdt op 2 januari te Vught.

In maart wordt atelier Ivens voorzien van een nieuwe gordijnconstructie, „waarmede het ARTISTIEK EFFECT der portretten zeer VERHOOGD kan worden.”

Op 3 juni hertrouwt Wilhelm Ivens met Elisa Maria Hubertina Hendriks (geboren in Venlo op 14 juli 1861). Uit dit huwelijk wordt anderhalf jaar later een dochter geboren.

Waarschijnlijk vanaf dit jaar lijdt Ivens aan een langdurige ziekte. Zijn zoon Kees krijgt de leiding over het atelier, totdat hij in 1893 voor zichzelf begint; Ivens’ schoonzoon Coenraad Reijers neemt daarna de zaken waar.

1893

Het huisnummer van atelier Ivens is gewijzigd in Houtstraat 23.

Op 10 april wordt op Houtstraat 23 bovendien het Phototechnisch Bureau en Handel in Photographische Artikelen van C.A.P. (Kees) Ivens geopend. Na een jaar verplaatst Kees Ivens zijn zaak naar de Ganzenheuvel.

1898

Op 18 november wordt George Henri Antoon (Joris) Ivens, zoon van Kees Ivens, te Nijmegen geboren. Grootvader Wilhelm Ivens is een dag later als getuige aanwezig bij de geboorteaangifte bij de Burgerlijke Stand.

1900

Op 11 maart meldt de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant dat de algehele leiding van de fotozaak van Wilhelm Ivens is overgegaan naar C.H.J. Reijers.

Atelier Ivens wordt ingericht voor „magnesium blitz opnamen”.

1904

Wilhelm Ivens overlijdt op 11 november te Nijmegen aan de gevolgen van een chronische bronchitis.

Beschouwing

Wilhelm Ivens had zakelijk instinct en ondernemingslust. Met deze eigenschappen was hij in staat reeds op tweeëntwintigjarige leeftijd een eigen fotoatelier te openen in een vreemd land. Geboren in Duitsland kwam hij als achttienjarige al naar Nijmegen, aangetrokken door de mogelijkheden die de stad een jong gezel bood. Zijn zakelijke talenten bezorgden Ivens een leven lang werk in de stad die hij tot woonplaats gekozen had. Hij was alert op de commerciële mogelijkheden die de fotografie bood en speelde in op actualiteiten en noviteiten op elk gebied.

Volgens eigen zeggen in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 5 november 1871 was hij reeds vier jaar in Nijmegen in de fotografie werkzaam voor hij zijn eigen atelier opende. De vaagheid van deze mededeling – Ivens vermeldde niet bij wie of waar hij werkzaam was geweest – wordt door geen enkele andere bron opgehelderd. Ivens’ fotografie en zijn uitgebreide kennis van procédés vanaf het begin van zijn loopbaan, doen een gedegen opleiding veronderstellen. Twee Nijmeegse fotografen komen er voor in aanmerking zijn patroon te zijn geweest: Julius Schaarwächter en Gerard Korfmacher. De eerste, Schaarwächter, was reeds lang in Nijmegen gevestigd; hij had een druk portretatelier, fotografeerde in en rondom de stad en was uitgever. Vanwege zijn uiteenlopende activiteiten had Schaarwächter regelmatig assistenten aan het werk in zijn atelier, die hij zelf opleidde. Wilhelm Ivens kan één van hen geweest zijn en hij zou bij deze gerenommeerde leermeester zijn technische kennis kunnen hebben opgedaan. Gerard Korfmacher, kwam omstreeks dezelfde tijd als Ivens in Nijmegen, in 1867. In 1871 nam Ivens zijn atelieradres over; dat kan toeval zijn, maar het kan ook zijn dat Ivens als zijn leerling voor de overname in aanmerking kwam.

Wilhelm Ivens begon als de meeste collega’s in zijn tijd met portretfotografie. „Album-, Kabinet- en nieuwe Victoria-portraits, alsmede alle VERGROOTINGEN” vervaardigde hij, maar ook „fijn geretoucheerde photographiën, en zijn dezelven tot het formaat van levensgrootte in zijn Atelier afgewerkt.” In de jaren zeventig groeide de behoefte aan grotere formaten in de portretfotografie. Men wilde niet alleen visitekaartportretjes in albums hebben, maar ook grote ingelijste foto’s van (overleden) familieleden aan de muur hangen. Ivens voldeed aan deze vraag: hij maakte vergrotingen en verkocht ook de bijpassende lijsten. Vergrotingen waren in die periode dikwijls onscherp en leden detailverlies, te wijten aan een primitieve methode van vergroten met daglichtkokers; met retouche, pastei, aquarel- of olieverf werd de foto vervolgens bijgewerkt en ‘opgehaald’.

Het ging Ivens goed; dat mag blijken uit de regelmatige verbetering van zijn atelierruimte. Eerst in 1878 en opnieuw in 1886 verplaatste hij zijn atelier naar een ruimere behuizing in de Houtstraat. Van het in 1886 betrokken atelier zijn bouwtekeningen en een beschrijving in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van. 12/13 september 1886 bewaard gebleven: „De eerste etage geeft toegang tot eene elegante ontvangstkamer (eene tweede wacht salon gelijkvloers met de straat komt over eenige dagen eerst gereed) en tot een ruim vertrek waar de retoucheurs hunne bezigheden verrichten en over ‘t algemeen de andere werkzaamheden gedaan worden die na de opname volgen. Niet onaardig is het aldaar een blik te werpen op de duizenden negatieven, die in uitstekend gearrangeerde volgorde zijn opgesteld, en op de zoo practisch ingerichte bergplaatsen voor cartonnages en andere ingrediënten. De tweede etage is bijna uitsluitend ingenomen door het atelier met het Laboratorium. Dit buitengewoon ruime atelier is zoodanig ingericht, dat met een enkelen handgreep van den photograaf, hij elk hoekje van het glasdak met gordijnen kan bedekken of openhouden. Het licht wordt daardoor geheel naar willekeur van den photograaf geregeld, wat een der eerste vereischten is van de moderne photographie. Ook de andere stoffeering voldoet geheel aan de meest gunstige verwachting, zoodat wel niemand hier zijne eischen onbevredigd zal vinden.” Bij de tijd blijven was blijkbaar Ivens’ devies. De verbeteringen in zijn zaak werden in dagbladadvertenties aangekondigd. Zo liet hij in 1891 een nieuwe gordijn-constructie aanbrengen; in 1893 werd een nieuwe etalage ingericht en schafte Ivens apparatuur aan voor „magnesium blitz opnamen”, speciaal voor partijen, interieurs, enz. Deze apparatuur betrok hij ongetwijfeld via zijn zoon Kees Ivens, die een eigen importhandel in fotografische artikelen had opgezet.

Wilhelm Ivens is het meest bekend geworden om zijn gezichten op Nijmegen en omgeving. Vanaf begin jaren tachtig adverteerde hij met zijn activiteiten buiten het atelier, het „photographeeren van Gebouwen en Landschappen, zoomede Familiegroepen in Tuinen enz.” In 1887 kreeg Ivens van het stadsbestuur van Nijmegen een serie oudere foto’s van de Nijmeegse vestingwerken te leen, om deze te reproduceren en opnieuw uit te geven. Deze foto’s waren in opdracht van de stad Nijmegen in 1876 kort voor de sloop van de vesting- en verdedigingswerken gemaakt, volgens een catalogus van het Museum van Oudheden te Nijmegen van 1890 door fotograaf Gerard Korfmacher. Ivens drukte deze serie af op kabinetformaat en gaf hem onder eigen naam uit als pendant van een serie gezichten op Nijmegen die hij midden jaren tachtig gemaakt had. De foto’s van de vestingwerken zijn ook door Gerard Korfmacher onder diens naam in de handel gebracht. Ter gelegenheid van het bezoek dat Koningin Emma en Prinses Wilhelmina in 1890 aan Nijmegen brachten, stelde Ivens op verzoek van het Nijmeegse stadsbestuur een album met vierentwintig van zijn mooiste stadsgezichten samen. Dit album werd aan de hoge gasten aangeboden als herinnering aan hun bezoek. Naar aanleiding daarvan richtte Ivens het verzoek aan de Koningin om het predikaat Hoffotograaf van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden te mogen voeren. Deze vergunning werd hem inderdaad verleend.

Evenzeer de moeite waard als zijn stadsgezichten zijn de landschapsfoto’s die Ivens in de omgeving van Nijmegen maakte: gezichten op de rivier de Waal, de weg naar Berg en Dal, de omgeving van Neerbosch, enz.

In de winters van 1891 en 1893 maakte hij landschapsopnamen en ijsgezichten bij de Waal als herinneringsfoto’s voor het publiek.

De regio waarin Ivens zijn werk deed was niet groot; wel groot was zijn betrokkenheid met wat er zich in de stad Nijmegen aan bijzonderheden voordeden. Zo maakte hij in samenwerking met de Maatschappij tot exploitatie van een Velocipedenbaan te Nijmegen een serie „Photographiën van de baan met welgelijkende portretten der deelnemers”. Winst maken uit zulke noviteiten was een sterke troef van Ivens. In 1888 was hij de eerste die het nieuwe stoommachine-wonder van P. van Rijn, de Noviomagum, fotografeerde, met zoon Kees Ivens als medepassagier op de achterbank. De Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant maakte steeds melding van het bestaan van dergelijke foto’s en de wijze waarop zij te bekomen waren.

Ook bij gebeurtenissen in het culturele en religieuze leven van Nijmegen was Ivens betrokken. Toen bijvoorbeeld de actrice Catharina Beersmans haar vijfentwintigjarige toneelloopbaan in maart 1887 met een voorstelling in Nijmegen kwam vieren, maakte Ivens haar portret, dat met lauweren en zilver omkranst in de foyer van de schouwburg kwam te hangen. Ieder jaar in april hield Ivens één of twee dagen gereserveerd voor het fotograferen van communiekinderen.

In de talrijke dagbladadvertenties die Wilhelm Ivens vanaf 1871 heeft geplaatst, prees hij dikwijls zijn technische vaardigheden aan. Van meet af aan beschikte hij over een ruim aanbod in technieken en formaten: albuminedrukken op visitekaart-, kabinet- en breedbeeldformaat, foto’s op emaille, vergrotingen in crayon, pastei, aquarel, olieverf en kooldruk. Omstreeks 1890 behoorde ook de platinotypie tot zijn repertoire. In deze tijd maakte hij zich bovendien fotochemische procédés eigen, die hij ‘Phototypes’ noemt, wellicht een fotolithografische- of een lichtdruktechniek.

In zijn portretkunst legde Wilhelm Ivens grote soberheid aan de dag. In de jaren zeventig maakte hij in zijn visitekaartportretjes soms gebruik van atelierattributen, maar meestal, en zeker in latere jaren, hield hij zijn achtergronden neutraal. Meegaand in de mode van het visitekaartportretje, maakte hij zowel portretten ten voeten uit, als zogenoemde kniestukken en bustes. In zijn landschappen en stadsgezichten koos Ivens waar mogelijk voor een hoog standpunt om een helder en ruim overzicht te krijgen. Hij stelde zich meestal frontaal voor zijn onderwerp op, zich zeer bewust van het effect van vertekenend perspectief. Bij het bepalen van zijn standpunt lette hij ook op evenwichtige vormen en lijnen binnen het kader. Vervolgens nam hij zijn foto’s haarscherp op, met een contrastrijke belichting.

Ivens was een kundig en vermoedelijk ook een ambitieus man, die bovendien organisatietalent bezat. In 1890 werd hij tot voorzitter gekozen van de Nederlandsche Fotografen Vereeniging, de eerste vereniging voor vakfotografen. Vanwege gezondheidsproblemen moest hij deze functie al na twee jaar overdragen aan zijn Rotterdamse collega Carl Mögle.

Het zou belangrijke gevolgen voor het fotografisch klimaat in ons land blijken te hebben, dat Wilhelm Ivens zijn zoon, C.A.P. (Kees) Ivens, de liefde voor het fotografisch vak meegaf. Kees Ivens zou een imperium in fotografische artikelen stichten en de grondlegger worden van CAPI-LUX. Wilhelm Ivens liet zijn zoon een opleiding in de fotochemie volgen aan de Technische Hochschule van Prof.Dr. H.W. Vogel in Berlijn. Na twee jaar, omstreeks 1890, moest Kees Ivens zijn studie afbreken vanwege langdurige ziekte van zijn vader. Hij nam de leiding over van zijn vaders drukke fotoatelier, waar vier bedienden werkten. Toen hij in 1893 het Phototechnisch Bureau en Handel in Photographische Artikelen oprichtte, liet hij zijn vaders atelier over aan zijn zwager, fotograaf Coenraad Reijers.

Wilhelm Ivens was één van de vakbekwame fotografen die het peil van de fotografie in Nederland in het laatste kwart van de negentiende eeuw hoog wisten te houden. Hij paarde goed fotografisch vakmanschap en kundig omgaan met het penseel aan goede smaak. Zijn kleinzoon Joris Ivens noemde hem daarom een kunstenaar. Zijn betekenis was echter, afgezien van zijn deelname aan de oprichting van een landelijke vakvereniging, in de eerste plaats van locale aard.

Documentatie

Primaire bibliografie

Advertenties in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 1871-1900.

Wilh. Ivens, (artikel betrekking hebbend op de NFV) in Lux 1 (juni 1890) 8.p. 141-144.

Maandelijksche vergaderingen der Ned. Fot. Ver., in Lux 2 (februari 1891) 5, p. 150-151.

foto’s in:

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 1/2 april 1900.

R. Abma e.a. (red.), Stad aan de Waal. Nijmegen van Romeinse tot moderne stad, Nijmegen (Dwarsstap) 1984, p. 109.

Secundaire bibliografie

J.H.A. Scheers en Th.H.AJ. Abeleven, Verslag der Commissie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst te Nijmegen, over het jaar 1876, januari 1877, in Jaarverslag Commissie Gedenkteekenen 1863-1879 (gebundelde jaarverslagen in het Gemeentearchief te Nijmegen).

J.M. Noorduijn, Maatschappij tot exploitatie van een Velocipedenbaan te Nijmegen, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 20 augustus 1885.

Auteur onbekend, Nijmegen, 11 september, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 12/13 september 1886.

Auteur onbekend, Nijmegen, 25 februari, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 26 februari 1887.

Auteur onbekend, Nijmegen, 3 maart, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 4 maart 1887.

Auteur onbekend, Nijmegen, 2 april, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 5 april 1887.

Auteur onbekend, Nijmegen, 2 juni, in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 3/4 juni 1888.

Th.H.AJ. Abeleven en A.M. van Voorthuysen, Catalogus van het Museum van Oudheden te Nijmegen. 2de Gedeelte Gedenkteekenen van Middeleeuwschen oorsprong en van lateren tijd, Nijmegen (F.E. MacDonald) 1890, p. 438-440.

S., Vergadering van fotografen in Café Krasnapolsky, 13 maart 1890, in Lux 1 (april 1890) 7, p. 109-111, 114-115.

Pierre Weynen, Nederlandsche Fotografen-Vereeniging. Verslag der vergadering, gehouden op 15 mei 1890, te Amsterdam, in Lux 1 (juni 1890) 9, p. 144-149.

Meinard van Os, Nederlandsche Fotografen-Vereeniging. Verslag der vergadering, gehouden op 13 november 1890, Poolsche Koffiehuis, te Amsterdam, in Lux 2 (december 1890) 3, p. 65-67.

A.D. Loman jr., Nederlandsche Fotografen-Vereeniging. Verslag der vergadering op 12 februari 1891. Hotel Maassen ‘sGravenhage, in Lux 2 (maart 1891) 6, p. 161-165.

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 20 februari 1892.

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 1 december 1892.

Meinard van Os, Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie, in Lux 4 (juni 1893) (tentoonstellingsbijvoegsel).

Rusticus, Schetsen en typen uit de fotowereld. C.A.P.I., in Focus 4 (10 november 1917) 22, p.319-321.

Auteur onbekend, Over fotohandel en fotografie in Nederland, in Bedrijfsfotografie 17 (31 mei 1935) 11, p. 212.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 98.

Joris Ivens en Robert Destanque, Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven, Amsterdam (Meulenhoff) 1983, p. 26.

Ingeborg Th. Leijerzapf, Wilhelm Ivens: een leven in de fotografie in Nijmegen, in Numaga 35 (1988) 3, p. 73-79.

Lidmaatschappen

NFV, vanaf 1890 (medeoprichter en 1 ste voorzitter van 1890-1892).

Onderscheidingen

1893 Verguld zilveren medaille, Afdeeling A (Vakfotografen), Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie, Haarlem.

Tentoonstellingen

1893 (g) Haarlem, lokaal „Felix Favore”, Tentoonstelling ter bevordering van de belangen der fotografie.

Bronnen

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Nijmegen, Gemeentearchief.

Nijmegen, André Stufkens, mondelinge informatie.

Collecties

Den Haag, Koninklijk Huisarchief (o.a. album met foto’s van Nijmegen uit 1890).

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.

Nijmegen, Archief Paters Jezuïten.

Nijmegen, Gemeentearchief.

Auteursrechten

Het fotografisch oeuvre van Wilhelm Ivens is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).