Aart Klein
Tineke de Ruiter
Extract
Aart Klein is het meest bekend geworden door foto’s die onmiskenbaar zijn signatuur dragen: verstilde wit-zwart fotografie. Klein benadrukt de volgorde wit-zwart, want voor hem is fotograferen het tekenen met licht op zwart papier. Zijn onderwerpen zijn over het algemeen typisch Nederlands: de Deltawerken, havens, het water, het landschap. De mens speelt bij dit alles slechts een rol van ondergeschikt belang.
Biografie
1909 |
Aart Klein wordt op 2 augustus in Amsterdam geboren. |
ca. 1922-‘25 |
Klein volgt de Achtste HBS, een driejarige opleiding in Amsterdam. |
ca. 1925-‘28 |
Hij gaat werken als administratief medewerker bij verschillende kantoren en bedrijven. Klein wordt lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). |
1928 |
Hij wordt opgeroepen voor militaire dienst, waar hij een opleiding tot onderofficier krijgt. |
1929 |
Hij maakt een reis naar Nederlands-Indië als administratief medewerker op een schip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland. |
ca. 1930-‘39 |
Op voorspraak van Koos Vorrink wordt Aart Klein bij Polygoon aangesteld als cheffotograaf. Dit is een administratieve functie; Klein moet onder andere het opdrachtenrooster voor de zes fotografen samenstellen. Later krijgt hij van directeur B.D. Ochse de kans om zelf te fotograferen. Samen met Joop van Bilsen wordt hij de belangrijkste fotograaf bij Polygoon, waar hij negen jaar werkzaam blijft. Hij wordt lid van de Vereniging voor Persfotografen en Filmoperateurs. |
1936 |
Hij trouwt met Johanna Magdalena Lindenberg, die hij in de AJC heeft leren kennen. |
1939-‘40 |
Tijdens de voormobilisatie wordt hij als onderofficier opgeroepen. Na de slag bij de Grebbeberg komt hij in Utrecht als krijgsgevangene. Hij mag in het burgerleven terugkeren, nadat de wapens ingeleverd zijn. Ondertussen heeft Polygoon de werknemers, die voor militaire dienst zijn opgeroepen, ontslagen. |
1940-‘45 |
Aart Klein gaat na mei 1940 werken bij de persfotograaf Han Schimmelpenningh in Den Haag. Wanneer de Vereniging voor Persfotografen en Filmoperateurs lid wordt van de Kultuurkamer zegt Aart Klein zijn lidmaatschap op. Hij kan niet meer bij Schimmelpenningh blijven werken en vertrekt in november 1941 naar Haarlem. Daar werkt hij gedurende een jaar samen met Gerrit van de Werff als stadhuisfotograaf aan trouwreportages. |
In 1942 krijgt hij enkele maanden de leiding van de Amsterdamse vestiging van het Enschedese persbureau Brusse in de Spuistraat. Klein krijgt foto’s toegestuurd die hij doorverkoopt aan de pers. Alvorens dat te kunnen doen moet hij de foto’s dagelijks ter goedkeuring voorleggen aan het Referat Bildpresse in Den Haag. |
|
In 1943 wordt hij als dwangarbeider naar Duitsland getransporteerd. Samen met zes andere fotografen wordt hij in Halle te werk gesteld bij een portretfotograaf. |
|
Na een jaar mag hij met verlof. Hij duikt in Amsterdam als Aart Donkersloot onder. Hij werkt voor de zogenaamde Doniagroep, een onderdeel van de spionagegroep Rolls Royce. Eenmaal maakt hij op verzoek van de Binnenlandse Strijdkrachten opnamen, die naar Engeland gesmokkeld worden. Drie foto’s verschijnen in de in Engeland gedrukte Vrij Nederland van 28 april 1945. |
|
1945 |
Albert Heiman (pseudoniem van Lou Lichtveld) roept een aantal fotografen en filmers, die in het verzet zaten, bijeen om bevrijd Nederland vast te leggen. De deelnemende fotografen zijn: Maria Austria, Lood van Bennekom, Paul Huf, Henk Jonker, Aart Klein, Puck Voüte en Wim Zilver Rupe. Heiman geeft de groep de naam Particam (Partizanen Camera). Al snel vertrekken enkele fotografen uit de groep. Uiteindelijk vestigen vier fotografen, Austria, Jonker, Klein en Zilver Rupe, het bureau Particam op de Willemsparkweg in Amsterdam. |
Aart Klein is samen met Henk Lamme, Harry Sagers en Erik Hof een van de medeoprichters van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten (NVF). Gedurende twee jaar is hij mederedacteur van het blad De Fotojournalist. |
|
1946 |
Lou Landré, werkzaam bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), stuurt Aart Klein in maart als ‘war correspondant’ in de rang van British Army Captain naar Duitsland om er te fotograferen. Samen met de schrijver Hans Nesna en de fotograaf Sem Presser stelt hij het boek ‘Zoo leeft Duitschland, op de puinhoopen van het Derde Rijk’ samen. |
1953 |
Wim Zilver Rupe trekt zich terug uit Particam. Op initiatief van Aart Klein wordt de naam Particam veranderd in Particam Pictures. Het bureau heeft een monopoliepositie op het gebied van het fotograferen van theater, opera, ballet, cabaret en circus. |
1965 |
Na conflicten met Henk Jonker en Maria Austria besluit Aart Klein zich als zelfstandig fotograaf te vestigen. Hij belooft Particam zich niet meer met theaterfotografie bezig te houden. Klein richt zich dan op bedrijfsfotografie. Een van zijn eerste klanten wordt de chocoladefabriek Van Houten. Vier weken lang maakt hij in Engeland opnamen van ‘pubs, gardens en countryhouses’, die gebruikt worden voor bonbondozen en wikkels. |
Hij wordt lid van de GKf. Gedurende ongeveer vier jaar zal Aart Klein als secretaris samen met Ad Windig als voorzitter het bestuur vormen van de afdeling fotografen. |
|
1958-‘59 |
Aart Klein geeft dit jaar als leraar fotografie les aan de Grafische School in Utrecht. |
ca. 1961-‘62 |
Hans Samsom assisteert, na zijn opleiding op de School voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag, drie maanden Aart Klein. |
ca. 1969 |
In opdracht van de Stoomvaart Maatschappij Nederland reist Aart Klein naar Hong Kong, de Filippijnen, Taiwan en Japan. Zijn opnamen van deze reis worden gebruikt voor het boek Semper Mare Navigandum. |
1973 |
Aart Klein krijgt van het ministerie van CRM een reisbeurs van ƒ 5000,- om zich gedurende drie weken in Japan op de hoogte te stellen van de infrastructuur van de fotografie. |
1977 |
Hij krijgt een documentaire foto-opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst om ‘stadsprofielen’ te fotograferen. |
Hans en Laura Samsom maken in opdracht van Canon een audiovisuele diapresentatie ‘Schrijven met licht’. Ook werk van Aart Klein wordt in deze presentatie opgenomen. |
|
1982 |
Op 29 oktober krijgt Aart Klein in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de Joop Alblasprijs uitgereikt. |
ca. 1983 |
Aart Klein wordt lid van de adviescommissie van de Stichting Nederlands Foto Archief. |
1986 |
Op 23 mei geeft Aart Klein een lezing bij de stichting Makkom in Amsterdam tijdens de tentoonstelling A Priori Fotografie. |
In Breda wordt een grote overzichtstentoonstelling gehouden van het werk van Aart Klein. |
|
Tegelijkertijd komt er een doos uit met twee portfolio’s van zijn werk. |
|
Op 8 oktober houdt Aart Klein voor de stichting Sinus in Den Bosch een lezing naar aanleiding van het boek en de tentoonstelling. |
|
1987 |
Op 10 maart zendt de NOS een gefilmd portret van Aart Klein uit in het programma Beeldspraak. |
2001 |
Op 31 oktober overlijdt Aart Klein in zijn woonplaats Amsterdam. |
Beschouwing
Aart Klein is een individualist, die langzaam maar gestaag een eigen stijl binnen de fotografie heeft bereikt. Binnen de grenzen van tamelijk formele fotografie vindt hij ruimte voor poëzie en verstilling.
Binnen diverse fotografische organisaties heeft hij als stille kracht op de achtergrond constructieve ideeën geleverd voor de verbetering van de positie van fotografen in Nederland.
De fotografische carrière van Aart Klein is eigenlijk bij toeval gestart. Als werknemer bij het fotopersbureau Polygoon kreeg hij in de jaren dertig een platencamera in zijn handen gedrukt zonder dat hij iets van fotografie wist. Directeur Ochse was van mening dat men het vak geheel op eigen kracht onder de knie moest krijgen. Zijn eerste foto-opdracht voor Polygoon maakte Klein met een camera zonder een sluiter te gebruiken. De fietsers, die hij had gefotografeerd stonden niet op zijn negatiefplaten. Hij kreeg vervolgens een sluiter en leerde al doende het vak van persfotograaf.
Klein is nog jaren daarna persfotograaf gebleven. Foto’s van Belgische koningskinderen aan het strand, een harmonieconcours in Artis of padvinders tijdens het defilé verschenen in diverse kranten en tijdschriften, echter zonder naamsvermelding. Een van de weinige traceerbare foto’s uit die tijd is een foto, waar hij zelf het negatief nog van heeft: Rachmaninov aan de vleugel in het Concertgebouw. Uitgerust met de Leica met een ‘stille’ sluiter mocht Klein van de directie van het Concertgebouw voor het eerst tijdens een recital opnamen maken.
Het dienstverband bij Polygoon werd door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog afgebroken. Klein werkte daarna bij het fotopersbureau Schimmelpenningh in Den Haag. Schimmelpenningh had in het verleden bij Polygoon gewerkt, maar was in 1934 voor zichzelf begonnen in Den Haag. In 1941 werd de persvrijheid steeds meer aan banden gelegd. Dit betekende voor de fotografie dat sinds het ‘Journalistenbesluit’ van mei 1941 foto’s werden verdeeld in de categorieën: verboden, ongewenst, gewenst, vrij en verplicht. Schimmelpenningh leverde veel gewenste foto’s, zoals opnamen van officiële Duitse gebeurtenissen. Klein kon in deze sfeer niet werken en vertrok in november 1941 uit Den Haag. Ook uit de periode bij Schimmelpenningh zijn geen foto’s toe te schrijven aan Klein.
Tot de bevrijding in 1945 werd het leven van Klein zoals bij zovelen gevuld met intermezzo’s en incidenten, die bij Aart Klein wel altijd verbonden waren met de fotografie.
Hij werkte gedurende korte tijd als stadhuisfotograaf in Haarlem en fotografeerde daar voornamelijk bruidsparen op de trap van het stadhuis. Hij voerde de administratie van het fotopersbureau Brusse en zelfs tijdens zijn tewerkstelling in Duitsland werkte hij als retoucheur.
Na de oorlog werd Aart Klein medeoprichter en lid van de fotogroep Particam, waar ook Maria Austria, Henk Jonker en Wim Zilver Rupe lid van waren. Particam verwierf zich een monopoliepositie in het fotograferen van theater, ballet en cabaret. Deze positie had de groep te danken aan twee gebeurtenissen: ten eerste waren de fotografen van Particam de enigen die opnamen hadden gemaakt van het ‘eerste bevrijde toneelgezelschap’ van Albert van Dalsum, dat de Stadsschouwburg in Amsterdam had bezet; bovendien ontdekte Aart Klein een methode om de tamelijk langzame films gevoeliger te maken, zodat men tijdens voorstellingen en concerten geen flitslicht hoefde te gebruiken.
Particam fotografeerde alle voorstellingen in de Amsterdamse Schouwburg. Qua vorm week hun fotografie nog niet sterk af van de vooroorlogse theaterfotografie. Het was gebruikelijk dat er sleutelscènes geënsceneerd werden voor de fotograaf. Slechts zelden stond men met de camera tijdens een voorstelling in de zaal of tussen de coulissen. De foto van het afscheid van Musch is een van de weinige voorbeelden daarvan. Klein fotografeerde de bejaarde acteur op de rug, buigend naar het staande publiek. Hij gebruikte daarbij een lange sluitertijd om het vallende doek in beweging te fotograferen. Klein, Austria en Jonker werkten voor het Concertgebouworkest, de Nederlandse Operastichting en de grote balletgezelschappen. De foto’s werden verkocht aan kranten, week- en maandbladen, zoals het blad De Spiegel en het Algemeen Handelsblad. In principe werkten zij altijd in opdracht. Naast de theaterfotografie hielden zij zich bezig met reportages over de meest uiteenlopende onderwerpen. Herrijzend Nederland, de trots en het optimisme van een bouwende natie, is daarbij een veelvuldig in beeld gebracht aspect. In 1956 trok Aart Klein zich uit Particam Pictures terug en vestigde zich als zelfstandig fotograaf. Zijn negatieven uit de Particamperiode bevinden zich voor het grootste gedeelte nog in het Maria Austria archief.
Aart Klein was een van de medeoprichters van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten, de opvolger van de vooroorlogse Vereniging voor Persfotografen en Filmoperateurs. In de korte periode dat hij in het bestuur zat, heeft hij zich vooral gericht op de economische positie van de fotojournalist. Leveringstabellen en copyrights waren belangrijke items. Zijn idee voor een internationale prijsvraag voor fotojournalisten is in 1955 door anderen uitgewerkt tot World Press Photo.
De meeste leden van Particam waren tevens lid van de GKf. Aart Klein werd echter pas in 1956, nadat hij Particam had verlaten, lid van deze vereniging. In de GKf heeft hij gedurende vier jaar (1956-1960) een bestuursfunctie vervuld. Een van de belangrijkste acties uit zijn bestuursperiode is een plan, dat ter discussie is voorgelegd aan de Raad voor de Kunst, om fotografen in de gelegenheid te stellen zich enige tijd te wijden aan de vrije beoefening van hun beroep. Doel was om te komen tot een verdere ontplooiing van de fotografie in Nederland. De GKf afdeling fotografen had zich tot dan toe nadrukkelijk uitgesproken voor de fotografie in opdracht.
Kleins eigen opdrachtfotografie begon in de jaren vijftig een ongebonden karakter te vertonen. In tegenstelling tot wat zijn achtergrond als persfotograaf zou doen vermoeden ontwikkelde Aart Klein zich niet tot een typisch reportagefotograaf. Hij onderscheidde zich hierin van de meeste collega’s uit de GKf, die eind jaren vijftig, begin jaren zestig steeds nadrukkelijker kozen voor het sociale engagement. Klein had zijn eigen stijl gevonden in een uitgesproken ‘wit-zwart’ fotografie, waarbij het esthetisch formele op de voorgrond stond.
Zijn onderwerpen vond hij in het Nederlandse en met name het Zeeuwse landschap. De Nederlandse traditie van landschapsfotografie was niet sterk; Aart Klein was een van de weinige fotografen met een eigen visie op het landschap. Hij fotografeerde de havens, de industrie, het water en de grandeur van de Deltawerken.
De opdrachtgevers, industrieën en bedrijven, gebruiken zijn foto’s in jaarverslagen, boeken en kalenders. Zijn werk, dat vaak ‘grafisch’ genoemd wordt, is zeer geliefd bij grafische vormgevers. Deze sterke relatie tussen fotografie en typografie is een voortzetting van de traditie van de Nieuwe Fotografie. Een relatie die men in de jaren vijftig en zestig in de gehele GKf terugvindt. Wanneer Klein (in opdracht) reportages maakte, zoals bijvoorbeeld de reisverslagen met Herman Besselaar voor het Algemeen Handelsblad, bleek bij hem het beslissende moment van belang. Dit voor de fotografie ontologische begrip speelde door Cartier Bressons boek Images a la Sauvette in de jaren vijftig een belangrijke rol. Het had voor de fotografie een nadruk op de anekdotiek als gevolg. Ook sommige foto’s van Aart Klein zijn dergelijke momentopnamen; de fotograaf heeft als het ware zitten wachten op een kat die het beeld uitrent of een meeuw die net komt aanvliegen.
In Kleins fotografie spelen mensen zelden een hoofdrol. Meestal op de rug gezien of door het tegenlicht in contour staan zij klein in het beeld als zijn zij niet meer dan een maatgevend element. Pauline Terreehorst noemt zijn foto’s dan ook stillevens.
De vormgeving van Aart Klein wordt gekenmerkt door een reductie van grijstonen. Hij houdt van contrasten; heldere lichte partijen worden afgewisseld met diepzwarte schaduwen en een scherpe zichtbare korrel. Niet de ruimtelijkheid en plasticiteit wordt geaccentueerd maar de compositie binnen het platte vlak. Lijnen en vlakken zijn overheersende beeldelementen. Door symmetrische composities wordt vaak een ordening aangebracht. Hij heeft een voorkeur voor frontale opnamen, waarbij het hoofdonderwerp evenwijdig aan het beeldvlak staat. Voor Aart Klein is fotografie het schrijven met licht (wit) op een zwarte ondergrond. Wanneer zijn stijl grafisch genoemd wordt, benadrukt hij dat licht het beeldend middel is en niet pigment.
Hij voelt zich in zijn werk verwant met dat van Harry Callahan en Ansel Adams.
De sterke zwart-wit werking en het lijnenspel behoorden in de jaren vijftig tot de algemeen toegepaste vormentaal van de fotografie. De Duitse fotograaf Otto Steinert bracht op drie tentoonstellingen Subjektive Fotografie fotografen bij elkaar, die fotografie beoefenden als middel tot persoonlijke expressie. Op de tweede tentoonstelling in 1954 hing ook werk van Aart Klein. Bij de meeste fotografen leidde de reductie van tonen tot een dominantie van vormen en dit neigde vaak tot abstractie. Er worden dan ook veelvuldig relaties gelegd met de naoorlogse abstract expressionistische schilderkunst. Aart Kleins foto’s vertonen wel eens naar abstractie neigende structuren, maar in het algemeen is er in zijn beelden sprake van een sterke relatie met de werkelijkheid. Daarin toont hij zijn verwantschap met de aan hun opdracht gebonden reportagefotografen van de GKf.
Na de oorlog experimenteerden Klein en Austria met het fotograferen in het theater zonder flitslicht. Hun methode had de roep geheim te zijn, zelf noemden zij het het X-100 procédé. In feite was het zeer eenvoudig: langzame films werden in verwarmde, onverdunde papierontwikkelaar ontwikkeld, waardoor zij lichtgevoeliger werden. Deze techniek van onderbelichting en uitontwikkeling past Klein in wezen ook nu nog toe met snelle films, die gewaardeerd worden alsof ze nog lichtgevoeliger zijn. De dunne negatieven met een grote contrastwerking worden vervolgens op hard papier afgedrukt. Zo komen zijn ‘grafische’ foto’s tot stand. Flitsers en filters komen er niet aan te pas.
Aart Klein werkt meestal met een Leica (kleinbeeld) of een Hasselblad (6×6 cm). Uitsneden in de donkere kamer behoren tot de mogelijkheden, die het negatief hem biedt.
Kleins dokatechniek levert een goed zichtbare scherpe korrel op, die voor de fotograaf een wezenlijk fotografisch beeldmiddel vormt. Zeven korrels kunnen voor hem een beeld vormen.
Hoewel Aart Klein het meest bekend is door zijn wit-zwart fotografie heeft hij in opdracht veelvuldig met kleur gewerkt. Hij werkt dan op diamateriaal dat hij door het vaklaboratorium laat afwerken. Momenteel is hij bezig met experimenten in de kleurenfotografie om korrels te verkrijgen met een sterke kleurscheiding.
Het saillante detail van een boerenschuur in Zeeland, het ritme van zwarte lijnen van een staalconstructie, de donkere schaduw van sneeuw zijn beelden van Aart Klein die de visie op het landschap hebben veranderd. Niet de weergave van textuur en materiaal, maar de weergave van lichtintensiteiten door middel van een afwisseling van lichte en donkere korrels is wat Aart Klein laat zien in een karakteristiek en herkenbaar ‘handschrift’. Hij neemt daarmee een unieke positie in de Nederlandse fotografie in.
Documentatie
Primaire bibliografie
Kijkprikkels (november/december 1958) 231, p. 17, 21,24,41.
Aart Klein (foto’s), Herman Besselaar (tekst), Amsterdam Rotterdam. Twee steden rapsodie, Baarn (In Den Toren) z.j. (ca. 1959).
Aart Klein (foto’s), Klaas Graftdijk (tekst), Delta. Stromenland in beweging, Amersfoort (Roelofs Van Goor) 1967.
Anton Heuff (tekst), Aart Klein (foto’s), Haven van Rotterdam, Rotterdam (Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam) 1978.
Pauline Terreehorst (tekst), Aart Klein (foto’s), Aart Klein, fotograaf, Utrecht (Reflex) 1986.
foto’s in:
Vrij Nederland 28 april 1945, p. 396-397.
Hans Nesna, Aart Klein en Sem Presser, Zoo leeft Duitschland op de puinhoopen van het Derde Rijk, Amsterdam (Scheltens en Giltay) 1946.
Algemeen Handelsblad 3 september 1949.
Algemeen Handelsblad 10 september 1949.
Algemeen Handelsblad 17 september 1949.
Algemeen Handelsblad 27 januari 1950.
Algemeen Handelsblad 4 februari 1950.
Algemeen Handelsblad 1 maart 1950.
Algemeen Handelsblad 1 april 1950.
U.S. Camera Annual 1951, p. 95.
U.S. Camera Annual 1952, p. 202, 203.
Catalogus tent. Photo + Scène. Tweede Internationale Tentoonstelling voor Theater-Fotografie, Wiesbaden, 1953, pl. II.
Algemeen Handelsblad 28 november 1953.
Photography Annual 1953, p. 21.
Eric van der Steen, Alkmaar, Amsterdam (De Bezige Bij) 1954.
U.S. Camera 1954, p. 45.
Photography Year Book 1955, pl. 61, p. 166.
Photography Year Book 1956, pl. 169, p. 193.
Photography Annual 1956, p. 37.
Algemeen Handelsblad 15 december 1956.
Photography Year Book 1957, pl. 175, p. 200.
Algemeen Handelsblad 11 januari 1958.
Algemeen Handelsblad 22 februari 1958.
Algemeen Handelsblad 15 maart 1958.
Photography oktober 1958, p. 28, 61.
Photography Year Book 1958, pl. 55, p. 183.
Klaas Graftdijk, Paspoort voor de Delta, ‘s-Gravenhage (Shell Nederland) 1959, p. 4.
Photography Year Book 1959, pl.76, p.209.
Photography Year Book 1960, pl. 141 b, p. 223.
Han Hoekstra, Dag Amsterdam, Amsterdam (N.V. Het Parool) 1961.
Photography Year Book 1961, pl. 202 b, p. 239.
Gerrit Borgers e.a. (samenstelling), Speels ABC der Nederlanden, z.p. (Vereeniging ter bevordering van de Belangen des Boekhandels; Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse boek) 1962.
Eldert Willems, Nederland wordt groter, Amsterdam (De Bezige Bij) z.j. (ca. 1962).
Photography Year Book 1962, pl. 105, p. 208.
Sj. Groenman, Delta, Poort van Europa, Amersfoort (Roelofs Van Goor) z.j. (1963).
Han de Vries (samenstelling en vormgeving), Fotografie, in Drukkersweekblad en Autolijn (1963) 52 (kerstnummer), p. 64-66.
British Journal of Photography 10 januari 1964, omslag.
Die Welt 23 september 1964.
Drukkersweekblad en Autolijn (1964) 52 (kerstnummer), p. 14, 20-21, 34, 37b, 38b, 54-55, 56-57, 60-63, 73, 74b, 76-81, 86, 89, 92.
Photography Year Book 1964, pl. 96.
Fotoalmanach International 1964, p. 5.
Auteur onbekend, Verbindingen, Utrecht (Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale) 1965.
Algemeen Handelsblad 30 juni 1965.
Auteur onbekend, Bent u links of rechts, Utrecht (Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale) 1966.
A. Alberts, In de tijd gezet, z.p. (Algemene Nederlandse Grafische Bond) 1966, p. 40-41, 62, 77-79, 84, 86-92, 95.
Photography Year Book 1966, pl. 224.
Herman Besselaar, Bij het zachte zingen van de Semois, in Algemeen Handelsblad 25 maart 1967.
Photography Year Book 1967, pl. 111.
Delta. Photos: Aart Klein, in Camera 47 (maart 1968) 3, p. 26-32.
Drukkersweekblad en Autolijn (1968) 52 (kerstnummer).
L’Officiel de la photographie et du cinema (februari 1969) 169, p. 63-67.
A. Alberts, Semper Mare Navigandum; Amsterdam (Stoomvaart Mij. ‘Nederland’) 1970.
Randstad Data 2 (november 1971) 3.
Herman Besselaar (tekst), Aart Klein en Hans Samsom (foto’s), Molens van Nederland, Amsterdam (Kosmos) 1974.
Mark Haworth-Booth (ed.), The land. Twentieth century landscape photographers. Selected by Bill Brandt, Londen (Gordon Fraser) 1975, pl. 19.
Photography Year Book 1975, pl. 78-79.
Gasunie Engineering The Netherlands. A profile, Groningen (N.V. Nederlandse Gasunie) 1977.
Essobron 29 (oktober 1979).
Mathilde Visser, Het Portret door 35 Nederlandse fotografen, Amsterdam (Canon Photo Gallery) 1980.
GKf Bulletin (december 1980) 1.
Ute Eskildsen e.a., Subjektive Fotografie. Bilder der 50er Jahre, Essen (Museum Folkwang) 1984, p. 89.
Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 61. Leo Divendal, José Rodrigues e.a., A priori fotografie, Amsterdam (Makkom) 1986, p. 61.
Jaarverslagen Centrale Suiker Mij. 1971-1986, Chemische Fabriek Naarden, Rabobank, Bührmann/Tetterode, Gemeente Amsterdam, Nederlandse Spoorwegen, Cacao-fabriek Van Houten, Van Gelder Papier.
Secundaire bibliografie
Joost Andriessen., Aart Klein: door de camera wit op zwart verbeelden, in Foto 15 (december 1960) 12, p. 618-623 (met foto’s).
Auteur onbekend, Aart Klein als ‘star’ in Engels foto-vakblad, in Algemeen Handelsblad 25 juli 1962.
F. Stoppelman, Aart Klein, in Focus 48 (8 november 1963) 23, p. 16-23 (met foto’s).
Star photographers, in Photography Year Book 1963, p. XI-XII, pi. 26-29.
H.S. (= Hans Schreien), Aart Klein GKf in de Heerlense Schuttershof, in Foto 19 (november 1964) 11, p. 541-550 (met foto’s).
Willem K. Coumans, Aart Klein in ‘De Schuttershof’. Werkelijkheid zien en vorm geven in de foto, in Dagblad van Noord Limburg 19 november 1964.
H.S., Over de fotograaf Aart Klein GKf, in Focus 50 (19 februari 1965) 4, p. 2-5 (met foto’s).
Adam Seide, Fotografiek in Frankfurt, in Focus 50 (1 oktober 1965) 20, p. 2-4.
Jaco Groot en Paul Mertz, Gesprek met Aart Klein, in Streven. Maandblad voor geestesleven en cultuur 19e jg., deel 1 (december 1965) 3, p. 238-241 (met foto’s).
Auteur onbekend, Aart Klein. Portfolio, in Creative Camera (mei 1970) 71, p. 144-149.
Willem K. Coumans, Aart Klein tekent met wit licht op zwart papier, in Foto 25 (december 1970) 12, p. 646-653.
Bert Sprenkeling, Aart Klein: een ‘grafisch’ fotograaf, in Het Parool 27 maart 1973.
Ton Frenken, Belangrijke foto’s van Aart Klein, in Brabants Dagblad 30 maart 1973.
Auteur onbekend, Aart Klein bewijst fotografisch kunstenaarschap, in NRC Handelsblad 28 april 1973.
Willem K. Coumans, De werkelijkheid van Aart Klein, in Foto 28 (mei 1973) 5, p. 32-33 (met foto’s).
R.A., Aart Kleinstraat, in NRC Handelsblad 27 juli 1973.
Catalogus tent. Aart Klein, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1973.
Vera Illes, Fotograaf Aart Klein werd Japanofiel in NRC Handelsblad 18 januari 1974.
Auteur onbekend, De ondergedoken camera, in Vrij Nederland-bijvoegsel (15 mei 1976) 20, p.38.
Bas Roodnat, Het Portret (n) waar Aart Klein het eerst aan dacht, in NRC Handelsblad 11 september 1976.
Fritz Kempe, Der Niederlander Aart Klein und die Brücken in Hamburg, in Foto Magazin 29 (1 juni 1977) 6, p. 76-78.
Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978.
Kees Broos, Flip Bool (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p.90, 140, 152.
Fritz Kempe, „Er gibt sehr viel mit sehr wenig” in MFM Moderne Fototechnik (augustus 1979) 8, p. 364-366.
Auteur onbekend, De illegale camera, Amsterdam (Gemeentearchief) 1980.
Fritz Kempe (inl.), Portfolio 1981, Amsterdam (Galerie Fiolet) 1981.
Els Barents, Tentoonstelling Aart Klein, in GKf Fotografen z.j. (1981) 4 (met foto’s).
Marleen Kox, Verslag onderzoek fotoarchieven. (Samengesteld in opdracht van de Stichting Nederlands Foto-Archief), Amsterdam, juli 1981.
George Walsh, Colin Naylor, Michael Held (eds.), Contemporary photographers, z.p. (MacMillan) 1982, p. 407-408.
Joop van Reeken, De ideale opdrachtfotografie van Aart Klein, in Foto (februari 1983) 2, p. 14-18 (met foto’s).
Pauline Terreehorst, Je hebt in je handen ‘n camera en een geweten, in De Volkskrant 3 augustus 1984.
Catalogus Fotobiennale Enschede. Amerikaanse en Nederlandse fotografie, Enschede (Stichting Fotobiennale Enschede) 1984, p. 46, 61-62.
Mariëtte Haveman, Bert Nienhuis, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.
Carla van der Stap, Maria Austria, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.
Louis Zweers, Dolf Kruger, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.
Rob Huibers, Inkomens van vrije fotografen. Fotografen over geld, in Foto 39 (oktober 1984) 10, p. 38-41.
Remco Campert (inl.), Amsterdam 1950-1959 20 fotografen, Amsterdam (Fragment) 1985 (met foto’s).
Rolf Bos, Aart Klein, fotograaf, in De Volkskrant 26 april 1986.
Bibeb, Fotograaf Aart Klein: „Ik heb me nooit laten voorschrijven hoe ik iets moest zien”, in Vrij Nederland 47 (26 april 1986), p. 5-6.
Willem Ellenbroek, Fotografen van de wederopbouw, in De Volkskrant 9 mei 1986.
Bas Roodnat, Het alledaagse in het helderste wit en diepste zwart, in NRC Handelsblad 14 mei 1986.
Charles Bels, Het goede fotoboek verkoopt zichzelf, in Het Binnenhof 7 juni 1986.
Mariëtte Haveman, Een gecensureerd expressionist. Aart Klein exponent van het modernisme, in Vrij Nederland boekenbijlage (12 juli 1986) 28, p. 15-16.
Mariëtte Haveman, Nederlandse architectuur fotografie 1930-1960, in Perspektief (september 1986) 25, p. 12-13, 22-23 (met foto’s).
Linda Roodenburg, Aart Klein – fotograaf, in Perspektief (september 1986) 25, p. 58-59.
Auteur onbekend, Aart Klein, in Perspektief (september 1986) 25, p. 66.
Auteur onbekend, Fotografie in de hoofdrol, NOS beeldspraak maakt portret van Aart Klein, in P/F Aktueel (februari 1987) 2, p.8-9.
Eddie Marsman, Een gemiste kans, in Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 15-17.
Hripsimé Visser, Documentaire en monumentale foto-opdrachten in Nederland na 1945, in Perspektief (juni 1987) 28/29, p. 115-116.
Tineke de Ruiter, Aart Klein, in Ingeborg Th. Leijerzapf e.a., Roots & Turns. 20th Century photography in The Netherlands, Den Haag (SDU Publishers) 1988, p. 84-89, 169 (met foto’s).
Lidmaatschappen
Vereniging voor Persfotografen en Filmoperateurs, van ca. 1935-1941.
NVF, van 1945-heden (medeoprichter).
Onderscheidingen
1982 Joop Alblasprijs.
Tentoonstellingen
1948 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Foto ’48.
1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.
1952 (g) Luzern, Kunsthaus, Weltausstellung der Photographie.
1953 (g) New York, Museum of Modern Art, Post-war European Photography.
1953 (g) Wiesbaden, Photo + Scène. Tweede Internationale Tentoonstelling voor Theater-Fotografie (rondreizende tentoonstelling).
1954/1955 (g) Saarbrücken, Staatliche Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie II.
1955 (g) New York, Museum of Modern Art, Family of Man.
1955/1957 (Engeland), C.S. Exhibition. (rondreizende tentoonstelling door Engeland).
1955 (g) Amsterdam, World Press Photo.
1956 Amsterdam, Stedelijk Museum, Wij mensen.
1958 (g) Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit Leiden, Foto’s GKf.
1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, (foto’s uit eigen collectie).
1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.
1964 (e) Heerlen, De Schuttershof.
1964 (e) Hamburg, Staatliche Landesbildstelle, Bilder ohne Worte.
1965 (g) Frankfurt am Main, lm Haus des Deutschen Kunsthandwerks, Ausstellung 65. Amsterdam, Berlin, Frankfurt.
1965 (e) Arnhem, Academie voor Beeldende Kunst en Kunstnijverheid, Aart Klein, fotografie.
1965 (e) Enkhuizen, De Drommedaris, Fotos van Aart Klein & tekeningen van Malsen.
1968 (g) Bergamo, Mostra di Fotografia in Europa.
1968 (g) New York, Museum of Contemporary Crafts, The Door.
1968 (e) Parijs, Galerie Montalembert (Société Francaise de Photographie), Images Sans Mots.
1969 (e) Chatillon, Centre Culturel Communal, Images Sans Mots.
1972 (g) Parijs, Bibliothèque Nationale.
1972 (g) Lille, Photo Club L’oeil de Verre, David Hamilton, Alain Platey, Aart Klein.
1973 (e) Moskou, Polytechnisch Museum.
1973 (e) Amsterdam, Stedelijk Museum, Aart Klein.
1973 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Groepsfoto (GKf).
1973 (e) Parijs, Société Francaise de Photographie.
1974 (e) Hamburg, Staatliche Landesbildstelle, Fotografien in weiss auf schwarz.
1974 (g) Amsterdam, Galerie Fiolet, Aart Klein en Fr. Hidalgo.
1974 (e) Londen, The Photographers’ Gallery.
1975 (g) Amsterdam, Rijksmuseum Vincent van Gogh, (De stad en zijn bewoners).
1975 (g) Londen, Victoria and Albert Museum, The Land: 20th Century Landscape Photographs Selected by Bill Brandt (rondreizende tentoonstelling).
1977 (g) Amsterdam, Vrije Universiteit, Brandt/Gibson/Klein.
1978 (g) Antwerpen, Galerie Paula Pia, (Aart Klein en Paul den Hollander).
1978 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.
1979 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 1920-1940.
1979 (g) Amsterdam, Canon Photo Gallery, Nederlands Landschap.
1980 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, (GKf beroepsvereniging voor fotografen).
1980 (g) Amsterdam, Paleis op de Dam, De illegale camera.
1980 (g) Amsterdam, Canon Photo Gallery, Het Portret.
1980 (g) Apeldoorn, Gemeentelijke Van Reekumgalerij, Het Portret.
1981 (e) Scheveningen, Galerie Kiek, Aart Klein.
1981 (g) Amsterdam, Galerie Fiolet, Prizes and prices.
1981 (e) Amsterdam, Stedelijk Museum, Aart Klein foto’s.
1981 (g) Amsterdam, Museum Fodor, De Stad In Zwart/Wit.
1982 (e) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Joop Alblas Prijs.
1982 (e) Keulen, Kunstverein Josef-Hauberich-Hof 1, Photo Art I (presentatie Benteler Galleries inc. Houston).
1983 (e) Baarn, Kasteel Groeneveld.
1984 (g) Enschede, Fotobiennale Enschede.
1984 (g) San Francisco, Museum of Art, Subjektive Fotografie: images of the 50 ‘s.
1984 (g) Houston, Sarah Campbell Blaffer Gallery, Subjektive Fotografie: images of the 50’s.
1984/1985 (g) Essen, Museum Folkwang, Subjektive Fotografie: images of the 50 ‘s.
1985 (g) Amsterdam, Gemeentearchief, Amsterdam 1950-1959 20 fotografen.
1986 (e) Amsterdam, Boekhandel De Verbeelding, Aart Klein (Foto ’86).
1986 (g) Amsterdam, Olympus Gallery, Sold Photographs (Foto ’86).
1986 (g) Amsterdam, Makkom, A Priori Fotografie.
1986 (e) Breda, De Beyerd, Aart Klein.
1986 (g) Rotterdam, Galerie Westersingel 8, Nederlandse architectuurfotografie 1930-1960.
1988 (g) Houston, Sarah Campbell Blaffer Gallery, Roots & Turns. 20th Century photography in The Netherlands.
Radio- en televiesieprogramma’s
23 januari 1983, Vroege Vogels (VARA radio).
10 maart 1987, Beeldspraak (NOS televisie).
Bronnen
Amsterdam, Aart Klein, documentatie en mondelinge informatie.
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Collecties
Amsterdam, Stedelijk Museum.
Amsterdam, Maria Austria Archief (negatieven).
Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst.
Hamburg, Museum Kunst und Gewerbe.
Houston, Museum of Fine Arts.
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.
Londen, Victoria and Albert Museum.
Parijs, Bibliothèque Nationale.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Aart Klein zijn in beheer bij het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.