Fotolexicon, 5e jaargang, nr. 8 (maart 1988) (nl)

Francis Kramer

Mirelle Thijsen

Extract

Francis Kramer was een opmerkelijke representant van de Nederlandse kunstfotografie. In diverse edeldrukprocédés maakte hij portret-, landschapen architectuurfoto’s in groot formaat. Hij was echter bovenal dé portretfotograaf van de Utrechtse adel en hoffotograaf. Zijn groot organisatietalent wendde hij aan voor fotografische organisaties als de NFK, de NFPV, de AFV Utrecht en de amateurfotografenbond. In zijn geboorteplaats Utrecht wierp hij zich ook op als organisator van tal van festiviteiten.

Biografie

.

1878

Franciscus Antonius (Francis) Kramer wordt op 5 maart geboren in Utrecht, Geertesteeg B524, als oudste zoon van Johannes Hendrikus Kramer en Petronella Francisca Cornelia van den Eeckhout. Zijn vader is fotochemicus aan de Utrechtse universiteit; in de geboorteakte van Francis wordt hij ‘photograaf’ genoemd.

ca. 1894

Francis Kramer breekt zijn HBS-opleiding af en gaat lessen volgen in tekenen, aquarelleren, schilderen en heraldiek in de ateliers van ‘Kunstliefde’, een vereniging van beroepskunstenaars en kunstlievende leden. Hij krijgt les van Anton Grolman, Johan Legner en Jos. Hoevenaars-Hanau.

1896-‘99

Aangetrokken door een advertentie, stuurt hij tekeningen naar Laurent Colbert, schilder en fotograaf in Doornik (België) aan de Rue Royale 58-72. Colbert nodigt hem uit om bij hem ‘fotografische kunstwerken’ te leren maken.

1899-1901

In Rijssel (Frankrijk) heeft Kramer gedurende drie jaar de leiding over een filiaal van Laurent Colbert; daarna verblijft hij korte tijd in Parijs, waar hij bij een zekere Walerie werkt.

1901

Zijn vader J.H. Kramer (geb.1846) overlijdt op 19 augustus.

1902

Kramer studeert een jaar fotochemie bij Prof. Otto Mente in Frankfurt am Main.

ca. 1904

Terug in Nederland gaat hij enige tijd in Den Haag bij hoffotograaf Adolf Timmermans werken. Vervolgens wordt hij chef in het portretatelier van P. Clausing Jr. aan de Kruisweg 45 in Haarlem.

1905

Kramer vestigt zich als zelfstandig kunstfotograaf in Utrecht, met een portretstudio in de F.C. Dondersstraat 22B.

1907

Hij wordt voorzitter van de op 11 november opgerichte Vereeniging Koninginnedag Utrecht.

1908

Kramer trouwt op 16 april met Petronella Dene.

1914

Samen met Josephus Bernardus Paulus Biegelaar richt hij een clichéfabriek op in Utrecht. (Kramer trekt zich later terug, waarna het bedrijf wordt voortgezet onder de naam Biegelaar & Jansen).

1918

Kramers vrouw Petronella Dene overlijdt op 19 september.

1918-‘19

Kramer is betrokken bij een beweging binnen de NFK die het karakter van deze vereniging wil veranderen. Samen met Cornelis Leenheer, Johan Huysen, Bernard Eilers en Jacob Merkelbach streeft hij naar een landelijke organisatie die als doelstelling moet hebben: “het behartigen van de sociale en economische belangen van de vakfotografen”. De conflicten binnen de NFK leiden in 1919 tot een breuk onder de vakfotografen en tot de oprichting op 11 maart van dat jaar van een nieuwe vereniging, de NFPV. Kramer wordt voorzitter van de NFPV.

1920

Kramer betrekt een nieuw en goed geoutilleerd atelier in het pand Biltstraat 99 in Utrecht.

Hij trouwt op 21 oktober met Francina van Rennes.

Hij legt zijn functie als voorzitter van de NFPV neer, na onenigheid met het bestuur over het NFPV-orgaan Licht en Schaduw.

1926

Francis Kramer wordt voorzitter van de NFK.

1920-‘30

Hij is als docent verbonden aan de Volksuniversiteit te Utrecht.

1930

Kramer vraagt in maart per brief het predikaat Hoffotograaf van Hare Majesteit de Koningin aan, met als argumentatie: (daar) “De plaats, die ik inneem in de fotografische kringen in Ons Land voldoende aanleiding geeft hiertoe”. Deze eervolle onderscheiding wordt hem toegekend.

1937

Als afgevaardigde voor Nederland neemt hij deel aan het 2me Congres International du Droit Photographique in Parijs. Ook bij het eerste congres, in Brussel, was hij aanwezig.

1940

Tengevolge van het faillissement van de bank Vlaer en Kol, waarbij hij een hypotheek op het pand in de Biltstraat had afgesloten, wordt Kramer gedwongen het pand te verkopen. Hij is niet alleen zijn huis, maar ook zijn atelier, werkruimten en alle daarin gedane investeringen kwijt.

Hij huurt een klein huis, Willem Barendszstraat 34, dat hij later zal kopen. Op een veel bescheidener schaal dan in de Biltstraat richt hij in dit huis opnieuw een atelier in.

1943-‘46

Francis Kramer en zijn vrouw verblijven in Friesland. Kramers oudste zoon past op het huis in Utrecht.

na 1946

Na de oorlog pakt Kramer de draad van het zich snel ontwikkelende en vernieuwende fotografenvak niet meer op. Hij wijdt zich aan de documentatie en registratie van zijn negatiefmateriaal.

In 1947 legt hij het voorzitterschap van de NFK neer.

1958

Kramers tweede vrouw, Francina van Rennes, overlijdt op 5 juni.

1959

Hij trouwt op 29 oktober met Wilhelmina Maria Kanaar.

1965

Op 24 april overlijdt Francis Kramer, zevenentachtig jaar oud, in Utrecht.

Beschouwing

Francis Kramer was wat men noemt een ‘geslaagd burger’; een persoonlijkheid, die zijn ambities als kunstfotograaf en zijn beroep als portretfotograaf uitstekend wist te combineren met diverse organisatorische werkzaamheden voor landelijke en plaatselijke verenigingen. Zijn dominant karakter, groot doorzettingsvermogen en redenaarstalent gaven hem leiderscapaciteiten en autoriteit. Binnen de fotografische vereniging NFK en de later opgerichte NFPV nam hij dan ook een voortrekkerspositie in. Zijn succes als portretfotograaf van adellijke families verleende hem een zekere status.

Zijn fotografische opleiding genoot Kramer voornamelijk in het buitenland. Zijn opleiding was tweeledig: enerzijds gericht op het verwerven van technische vakkennis, zoals in het portretatelier van Laurent Colbert in België of in het studiejaar fotochemie bij Otto Mente in Duitsland; anderzijds gericht op het zich eigen maken van creatieve vaardigheden als tekenen en schilderen bij de vereniging ‘Kunstliefde’ in Utrecht. Deze vaardigheden met potlood en penseel zouden Kramer in zijn fotografisch portretwerk zeer van pas komen bij het retoucheren en het maken van achtergronden.

Het fotografisch oeuvre van Francis Kramer bevat een omvangrijke collectie portretfotografie. Gedurende meer dan veertig jaar portretteerde hij de aristocratie van Utrecht en omgeving en vond daarin een goed bestaan. Hij droeg zelf in grote mate bij aan zijn zakelijk succes door, vanaf het moment dat hij zich in Utrecht vestigde, een goede publiciteit te voeren. “Hij begon den Utrechtschen arbeid met een tentoonstelling, eveneens in het Gebouw voor K en W, waar bleek, dat hij in het buitenland niet stil gezeten had. Voor zijn werk moesten twee zalen ingericht worden, en de expositie had het succes, dat men ook in de kringen van vooraanstaande families Kramer als portrettist ging waarderen.”, schreef een journalist op 5 maart 1930 in het Utrechtsch Nieuwsblad, ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig jubileum van Kramers zaak. In datzelfde jaar werd Kramer geëerd met het predikaat hoffotograaf. Hij presenteerde zich op de tentoonstellingen als kunstfotograaf, had de allure van een ‘bewegelijke Hollandsche Franschman’ en sprak vloeiend zijn talen, hetgeen zijn aanzien bij zijn cliëntèle zeker heeft verhoogd. Zeer veel aftrek hadden in ieder geval zijn ‘fotosketches’, een techniek waarbij een portret, op wit fotokarton gedrukt, met potlood werd voorzien van een achtergrond, kleur en perspectief. Zijn gegoede klanten betaalden graag wat meer voor zo’n bijzonder portret.

Francis Kramer had gedurende zijn loopbaan verschillende vestigingen in Utrecht en korte tijd ook een dependance in Zeist. Zijn best geoutilleerde atelier had hij van 1920 tot 1940 op de Biltstraat. De inrichting van dit atelier is tot in detail bekend. In de keuken was de natte afwerkruimte met chemische baden en spoelbakken; de provisiekamer diende voor opslag van chemicaliën en de ‘blauwe salon’ was een prachtige studio. De aangrenzende serre was een dameskleedkamer, compleet met spiegels, gordijnen en parfums. Een uitbouw met glazen dak werd benut om foto’s volgens de daglichtmethode af te drukken.

In zijn kunstfotografisch werk toonde Kramer zich een vakman in het hanteren van edeldrukprocédés. Zijn thema’s in dit genre zijn voornamelijk landschap, portret en architectuur. De foto’s waren voor tentoonstellingen en niet zozeer voor de verkoop bestemd. Met name in de jaren twintig exposeerde Kramer veelvuldig. De filosofie die ten grondslag lag aan zijn kunstfotografie verwoordde Kramer in 1919 in Licht en Schaduw als volgt: “Het negatief in handen van een kunstfotograaf is als een schets voor een te schilderen doek.” Zijn gomdrukken zijn bijna grafiek, zijn broomoliedrukken, met penseel bewerkt, lijken meer op olieverfschilderijen of opgewerkte roodkrijttekeningen. Sommige portretten in edeldruk bewerkte hij grafisch en soms vertaalde hij ze in een geometrisch lijnenspel. Kramer hing dezelfde opvattingen aan als de door hem zozeer bewonderde Henri Berssenbrugge, die van mening was dat niet de mooie, zuivere weergave van de realiteit, maar “het vervormen volgens eigen gedachte, eigen ziel” fotografie tot kunst kon verheffen.

Kramer beoefende verschillende edeldrukprocédés, met name de gomdruk, de gecombineerde gomdruk, de broomverfdruk, de broomverfoverdruk en een eigen procédé met lampenzwart. Ook experimenteerde hij met fotografiek, een techniek die behalve door hem en door Berssenbrugge eveneens door Franz Ziegler werd beoefend. Vanaf ca. 1926 experimenteerde Kramer met de nieuwste kleurendruktechniek, de Jospédruk. In de ontwikkeling van de fotografie bleken fotografiek en Jospédruk echter al na korte tijd geen toekomst meer te hebben. Voor het gewone portretwerk gebruikte Kramer de bromidedruk.

Ondanks zijn verblijf in het buitenland tijdens zijn opleiding is in Kramers werk nauwelijks buitenlandse invloed te bespeuren. De wortels van zijn fotografie liggen in de Nederlandse schilderkunst en kunstfotografie. Slechts enkele foto’s van omstreeks 1930 geven blijk van aandacht voor eigentijdse ontwikkelingen in de internationale fotografie. De stijl van de Tsjechische fotograaf Frantisek Drtikol heeft Kramer wellicht geïnspireerd tot zijn Danseres met bal. Kramers vrouwenportretten, in profiel en met sterke lijnvoering, zijn zeker eigentijds. Wellicht hebben Man Ray’s gesolariseerde portretten, zoals die van Lee Miller, indruk op Kramer gemaakt, maar in de uitwerking van zijn portretten stond hij dichter bij de grafiek dan bij de eigentijdse fotografie. Enigszins ‘onhollands’ doen Kramers monumentale architectuurfoto’s aan. De architectuuropnamen van Martien Coppens nodigen misschien uit tot een vergelijking, maar zijn vanuit een andere optiek gefotografeerd. Eerder moet men bij een monumentale detailopname van de Utrechtse Domkerk denken aan grote negentiende-eeuwse Franse architectuurfotografen als Charles Nègre of de gebroeders Bisson.

Als kunstfotograaf paste Kramer de stijlvormen toe die hij bij Henri Berssenbrugge zo bewonderde en maakte kubistische en abstraherende, ‘grafische’ portretten. In de portretten die hij als vakfotograaf maakte, is zijn stijl soms vergelijkbaar met die van collega’s als Godfried de Groot en Willy Schurman: dramatische belichting met sterke contrasten, die een sfeer van glamour schept. Zijn atelieropstellingen waren smaakvol en met stijl gearrangeerd. Hij gebruikte daarbij soms geschilderde, soms neutrale achtergronden, en enkele chique meubelen. Groepsportretten van adellijke families maakte hij meestal aan huis; hij koos daar de compositie die het beste bij de sfeer en de entourage paste. Kramer wist een allure te bereiken zoals men die in de grote Europese portretateliers als van Madame D’Ora in Wenen aantrof. Het zakelijk karakter van de Nieuwe Fotografie heeft hem waarschijnlijk niet kunnen bekoren; men ziet er in zijn werk geen sporen van.

In 1907 richtte Kramer de Vereeniging Koninginnedag Utrecht op. Dit was het begin van een lange loopbaan als politiek actief burger, organisator, comitélid en voorzitter van belangrijke gebeurtenissen en festiviteiten. In de Eerste Wereldoorlog richtte hij een comité voor Belgische geïnterneerden op en was gedurende drie jaar werkzaam als ‘President du comité de Distraction pour Internes Belges’. De koning van België benoemde Francis Kramer voor zijn bewezen diensten en toewijding tot ridder in de orde van Leopold II. In Utrecht werd hij onder meer voorzitter van het uitvoerend comité met betrekking tot het driehonderd jarig bestaan van de Universiteit, voorzitter van de financiële commissie van de stadsversiering bij de lustra van het Utrechts Studenten Corps, waarvoor hij later het senaatswapen en de eretitel ‘fotografis artis magister’ verwierf, en voorzitter van het comité bij het vijfentwintigjarig bestaan van het politiemuziekkorps.

“Het is een Fotograaf, die een stad van pl.m. 150.000 inwoners als Utrecht op stelten kan zetten. Die de oogen tot zich trekt en een schare verzamelt, die gekomen is om naar zijn gezaghebbend woord te luisteren, zooals men te luisteren placht naar de geboren redenaar en organisator.” … “die getuigt van geloof in zijn taak en van het onontbeerlijk geloof in zichzelf”, meldde De Fotograaf van 28 februari 1930.

Dat Kramer met zijn organisatietalent ook voor belangrijke functies in fotografische organisaties in aanmerking kwam, spreekt voor zich. Hij was niet alleen medeoprichter, maar ook de eerste voorzitter van de NFPV, was enige tijd hoofdredacteur van het tijdschrift Licht en Schaduw, de eerste bondsvoorzitter van de Nederlandse amateurfotografenorganisatie en gedurende ruim twintig jaar voorzitter van de NFK. Hij schreef redactionele artikelen voor fototijdschriften en publiceerde zelfs eigen proza in provinciale couranten.

Kramer was voorstander van een krachtige fotografenorganisatie die de economische belangen van de aangesloten leden zou behartigen. Als actief lid van de NFK trachtte hij deze vereniging op dit spoor te krijgen. De NFK had echter voornamelijk oog voor de creatieve prestaties van haar leden en hield zich afzijdig van zakelijke problemen. In 1919 kwam het tot een scheuring binnen de NFK en Francis Kramer en enige medestanders richtten een nieuwe vereniging op, de NFPV. In hetzelfde jaar richtte Adriaan Boer zijn tijdschrift Bedrijfsfotografie op met het oogmerk dit blad als vakorgaan voor de nieuwe NFPV te laten functioneren. Als voorzitter van de NFPV zette Kramer zich echter in voor de uitgave van een onafhankelijk verenigingsorgaan. Dit werd het tijdschrift Licht en Schaduw, waarvan Kramer zelf hoofdredacteur werd. Na anderhalf jaar verhoogde de uitgever van dit blad drastisch de productiekosten voor de NFPV. Adriaan Boer werd door het bestuur van de NFPV voor een offerte benaderd. Om zijn (betaald) hoofdredacteurschap niet te verliezen, hield Kramer echter Boers offerte achter en verlengde de samenwerking met de uitgevers van Licht en Schaduw. Toen dit aan het licht kwam, werd alsnog een contract met Boer gesloten, met als gevolg dat in december 1920 Bedrijfsfotografie het officiële orgaan van de NFPV werd. Licht en Schaduw was nog slechts een kort leven beschoren als ‘onafhankelijk orgaan der Nederlandsche Fotografen voor beroep en handel’. Kramers positie in het NFPV-bestuur was onhoudbaar geworden. Hij trok zich terug uit de vereniging en keerde terug naar de gelederen van de NFK. Francis Kramer heeft een kwalitatieve en veelzijdige bijdrage geleverd aan de kunstfotografie in Nederland. Zijn experimenten op het gebied van de kleurenfotografie en de fotografiek hebben bijzondere foto’s opgeleverd. Kramers portretoeuvre is van wezenlijk belang als beeldreservoir van de Nederlandse adel.

In de belangenbehartiging van de positie van vakfotografen heeft Kramer steeds een stimulerende rol gespeeld. Hij hield zich bezig met zaken als auteursrecht en een vakopleiding. Zijn sterke persoonlijkheid en verbale kracht maakten hem tot een autoriteit in de Nederlandse vakfotografenwereld.

Documentatie

Primaire bibliografie

Diverse artikelen in De Fotograaf (exacte gegevens ontbreken).

Negatieve retouche, in Licht en Schaduw 1 (1919) 2, p.5-6.

Negatief behandeling, in Licht en Schaduw 1 (1919) 4, p. 9.

Collega Leenheer, in Licht en Schaduw 1 (1919) 5, p. 2-3.

De taak van de redactie-commissie, in Licht en Schaduw 1 (1919,) 8, p. 1-2.

Sneeuwlandschappen, in Licht en Schaduw 1 (1919) 8, p.6.

Voormannen op vakgebied: H. Berssenbrugge, in Licht en Schaduw 1 (1920) 7.

Vergaadering NFK, in Licht en Schaduw 1 (1920) 15, p. 104-105.

De zondagssluiting en ons oordeel als mensch, in Licht en Schaduw 1 (1920), p. 108.

Vereenigingsnieuws, in Licht en Schaduw 1 (1920) 17, p. 114-115.

Zevende Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling van Fotowerken, in Licht en Schaduw 1 (1920) 18, p. 126-127.

Vereenigingsnieuws, in Licht en Schaduw 1 (1920) 20, p. 135-136.

Vereenigingsnieuws, in Licht en Schaduw 1 (1920) 21, p. 143.

Kubisme in de fotografie, in Licht en Schaduw 1 (1920) 23, p. 163-164.

Organisatorisch Amsterdam? Open brief aan collega Eilers, Huysen, Huybers en Van Kreveld, in Licht en Schaduw 1 (1920) 24, p. 169-171.

Belichting-combinatie, in Lux 33 (1922), p. 105-106.

Nederland in beeld, in Bedrijfsfotografie 10 (25 augustus 1928) 17, p. 435-436.

Bij de twee illustraties, in Bedrijfsfotogrqfie 11 (31 januari 1929) 5, p.51.

Een nieuwe last van economischen aard, in Bedrijfsfotografie 12 (3 oktober 1930) 20, p. 377.

De fotografie als aesthetisch vak, in Licht en Schaduw. (Vakblad Antwerpen, ca.december 1935).

foto’s in:

Onze kleeding 11 (1910), p. 20, 133.

Licht en Schaduw 1 (1919) 1.

Kalender N.V. Fotohandel van E. Fischel jr., Amsterdam, 1920.

Lux 33 (1922) p. 101-104, 121, 124.

Licht en Schaduw 1 (1920) 23, plaat 35.

Bedrijfsfotogrqfie 9 (24 september 1927) 20, p. 501-502.

Bedrijfsfotogrqfie 10 (25 augustus 1928) 17, p. 443-446.

Bedrijfsfotografie 11 (31 januari 1929) 5, p. 54a-54b.

Bedrijfsfotografie 12 (14 november 1930) 23, p.432.

Claude Magelhaes, Nederlandse fotografie. De eerste 100 jaar, Utrecht/Antwerpen (Bruna & Zoon) 1969, afb. 54.

Catalogus tent. Het kind in de fotografie, Gent (Museum A. Vander Haeghen) 1981.

Secundaire bibliografie

J.R.A. Schouten, Boekbeoordeling, in Lux 31 (15 februari 1920) 4, p. 79.

Auteur onbekend, Fotografen Patroonsvereeniging, in Bedrijfsfotografie 2(16 september 1920) 6, p. 61-62.

Auteur onbekend, De N.F.P.V. een noodzakelijkheid! Officieele mededeelingen, in Bedrijfsfotogrqfie 2 (25 november 1920) 11, p. 121.

Auteur onbekend, Fotogeschillen, in Lux 32 (1921), p. 416-417.

Auteur onbekend, Orgaankwestie en ‘t bedanken van den heer Kramer als voorzitter, in Bedrijfsfotografie 3(14 april 1921) 8, p. 117-121.

Adriaan Boer, De kwestie ‘Licht en schaduw’ – ‘Bedrijfsfotografie’, in Bedrijfsfotogrqfie 3(12 mei 1921) 10, p. 154.

C.G. Leenheer, Aan het H.B. der Nederl. Fotogr. Patroons Vereeniging (ingezonden brief), in Bedrijfsfotografie 3 (23 juni 1921) 13, p. 217-218.

Adriaan Boer, ‘De comedie Francis Kramer’, in Bedrijfsfotografie 3 (23Juni 1921) 13, p. 218, 220.

Auteur onbekend, Vereenigingsnieuws, in Bedrijfsfotografie 3 (7 juli 1921) 14, p. 227-228.

J.B., Openingsrede ter Alg. Vergadering der N.F.P.V. gehouden door den voorzitter den heer J. Bockstart te Amsterdam op 13 dec. 1921, in Bedrijfsfotografie 3 (22 december 1921) 26, p. 442.

Auteur onbekend, Kwestie Fr. Kramer, in Focus 9 (g februari 1922) 3, p. 56.

C.G. Leenheer, ‘Barbertje moet hangen’, in Bedrijfsfotografie 4 (30 maart 1922) 7, p. 141-144, 145-146.

J. Ligteringe, Utrechtsche A.F.V., in Focus 10 (9 augustus 1923) 16, p. 418.

C.G.L., De heer Francis Kramer op het oorlogspad, in Bedrijfsfotografie 7 (7 november 1925) 23, p. 503-505.

C.G.L., Een beschouwing, een kort verslag en een conclusie, naar aanleiding van de 24 e jaarvergadering van den Nederlandschen Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 8 (31 juli 1926) 16, p. 368-372.

P. Brandsma, Ned Fotografen Patroons Vereeniging, in Bedrijfsfotografie 9 (7 mei 1927) 10, p. 234.

W.v.Z., De jubileums tentoonstelling van den Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie 9 (30 juli 1927) 16, p. 384.

C.G.L., De jubileums tentoonstelling van den Nederlandsche Fotografen Kunstkring, in Bedrijfsfotografie g (30 juli 1927) 16, p. 387-391.

C.G.L., ‘De fotografie in nieuwe banen’, in Bedrijfsfotografie 10 (14 januari 1928) 1, p. 1-3.

A.B., De tentoonstelling der NFPV ter gelegenheid van het tweede lustrum, april 1929, in Bedrijfsfotografie 11 (2 mei 1929) 18, p. 209.

Auteur onbekend, Ledenlijst der N.F.P.V. op 1 jan. 1930, in Bedrijfsfotografie 12 (24 januari 1930) 2, p. 36.

Em. Muns, Francis Kramer. 7 maart 1905-7 maart 1930, in De Fotograaf 44. (28 februari 1930) 9.

Auteur onbekend, Francis Kramer gaat jubileeren, in De Fotograaf 44 (28 februari 1930) 9.

Auteur onbekend, Francis Kramer’s jubileum. De receptie, in Utrechtsch Prov. en Sted. Dagblad maart 1930.

Auteur onbekend, Francis Kramer. Gevoelig werker met gevoelige platen, in Utrechtsch Nieuwsblad 5 maart 1930.

Auteur onbekend, Francis Kramer, in Utrechtsch Prov. en Sted. Dagblad 6 maart 1930.

P. Brandsma, Zilveren jubileum Francis Kramer, in Bedrijfsfotografie 12 (7 maart 1930) 5. p. 96.

A.B., N.F.K. tentoonstelling in Pulchri Studio, Den Haag, in Bedrijfsfotografie 12 (19 september 1930) 19, p. 349.

C.G.L., (reactie op artikel van F. Kramer ‘Een nieuwe last van economischen aard’), in Bedrijfsfotografie 12 (3 oktober 1930) 20, p. 377-378.

Auteur onbekend, Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotografie 12 (14 november 1930) 23, p.424.

C.G.L., Wat wel eens overdacht mag worden, in Bedrijfsfotografie 12 (28 november 1930) 24, p. 453-454.

C.G.L., Wat wel eens overdacht mag worden. II. ‘Een onvoltooide symphonie’, in Bedrijfsfotografie 12(13 december 1930) 25, p. 473-474.

C.G. Leenheer, Wat wel eens gezegd mag worden. III. Meerenberg of De Bilt? Een duo of een trio?, in Bedrijfsfotografie 12 (27 december 1930) 26, p. 489-491.

L. van Oudgaarden, Een kijkje op de betrouwbaarheid der heeren F. Kramer en Emile Muns, in Bedrijfsfotografie 13 (9 januari 1931) 1, p. 15-16.

Adr. Boer, Het ‘geval’ F. Kramer, in Bedrijfsfotografie 13 (23 januari 1931) 2, p. 25.

C.G.L., Een ‘open brief van den heer Francis Kramer!, in Bedrijfsfotografie 13 (23 januari 1931) 2, p. 35.

C.G.L., Mensch erger je niet want… ons is niets te dol!, in Bedrijfsfotografie 13 (24 december 1931) 26, p. 485-487.

Auteur onbekend, Vereeniging Koninginnedag Utrecht. Een jubileum in een glazen huis, in Utrechtsch Nieuwsblad 20 juli 1932, p. 9.

v.d.W. en C.G.L. (= v.d. Werf en C.G. Leenheer), Utrecht herleeft!, in Bedrijfsfotografie 18 (3 april 1936) 7, p. 123.

Auteur onbekend, Foto’s met schijnreliëf, in Foto 2 (april 1947) 4, p. 78.

Auteur onbekend, Schitterende fotosalon geopend. Kunstwerken uit 10 landen, in Utrechtsch Nieuwsblad 13 juli 1947.

M. van Hezel (voorw.), 1919-1959. 40 Jaar N.F.P.V., Utrecht, 1959.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 19, 78, 79, 100 (met foto’s).

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p.5, 6, 7, 10, 11, 15, 19, 105, 107, 118, 153 (met foto’s).

Catalogus tent. De tijd wisselt van spoor, Laren (Singer Museum) 1981, p. 252.

Ingeborg Th. Leijerzapf en Caroline A. Rehorst de Westenholz, Kunstfotografie in Nederland rond 1900, Deurne/Antwerpen (Provinciaal Museum Sterckshof) 1982.

Hedi Hegeman en Ingeborg Th. Leijerzapf, Willy Schurman, in Geschiedenis van de Nederlandsefotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.

Ingeborg Th. Leijerzapf, Truus Haasbroek- Hessels, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.

Ingeborg Th. Leijerzapf en Tineke de Ruiter, Bernard Eilers, in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.

Lidmaatschappen

Vereniging Kunstliefde, Utrecht.

NFK (voorzitter van 1926-1947 ).

NFPV (medeoprichter en voorzitter van 1919-1920, weer lid vanaf 1927).

AFVU.

De Fotograaf (lid van de redactie, hoofdredacteur vanaf 1931).

Onderscheidingen

1930 Hoffotograaf.

1930 Bronzen plaque van de Kamer van Koophandel voor zijn verdiensten als fotograaf en middenstander in Utrecht.

1947 Officier de 1’Ordre spécial de première classe de Belgique.

Tentoonstellingen

1905 (e) Utrecht, Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, Eigen omgeving fotografie.

1926 (g) Utrecht, Jaarbeurs.

1927 (g) Amsterdam, Koopmansbeurs, De fotografie als wandversiering (Fotografendag NFPV).

1927 (g) Utrecht, Jaarbeursgebouw, NFK jubileums tentoonstelling.

1929 (g) Amsterdam, Odd Fellow House, (tentoonstelling ter gelegenheid van het 2 e lustrum der NFPV).

1930 (e) Utrecht, Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, (tentoonstelling t.g.v. het 25-jarig bestaan van de zaak van Kramer).

1930 (g) Den Haag, Pulchri Studio, (NFK tentoonstelling).

1947 (g) Utrecht, Gebouw Voor de Kunst, (tentoonstelling n.a.v. het 25-jarig bestaan van de Kunstkring te Utrecht).

1947 (g) Utrecht, Kunstliefde, (internationale fotosalon t.g.v. het 45-jarig bestaan van de NFK).

1955 (e) Utrecht, Kunstliefde, (tentoonstelling t.g.v. het 50-jarig bestaan van het kunstatelier van Kramer).

1969 (g) ‘s-Hertogenbosch, Noord-Brabants Museum, Nederlandse Fotografie, de eerste 100 jaar.

1978 (g) Leiden, Museum De Lakenhal, Belicht verleden (rondreizende tentoonstelling).

1981 (g) Laren, Singer Museum, De tijd wisselt van spoor.

1981 (g) Gent, Museum A. Vander Haeghen, Het kind in de fotografie.

1982 (g) Deurne/Antwerpen, Provinciaal Museum Sterckshof, Kunstfotografie in Nederland rond 1900.

Bronnen

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Leiden, Dr. W. Kramer, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Utrecht, Gemeentearchief.

Utrecht, Universiteitsbibliotheek.

Collecties

Den Haag, Franse Ambassade.

Den Haag, Koninklijk Huisarchief.

Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit.

Utrecht, Centraal Museum.

Utrecht, Corpsmuseum.

Utrecht, Gemeentearchief.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Francis Kramer berusten bij Dr. W. Kramer, Leiden.