Nico Zomer
Irene Constandse
Extract
Nico Zomer heeft een groot deel van zijn leven gewijd aan het experimenteren met en verbeteren en toepassen van kleurenfotografie, gekoppeld aan grafische reproductie. Hij was daarin voor Nederland een pionier. Beroepsmatig hield hij zich vooral bezig met reclamefotografie, bedrijfsreportages en technische opdrachtfotografie. Via publicaties en causerieën liet hij anderen delen in zijn veelzijdige technische kennis. Hij beschikte bovendien over goede bestuurlijke eigenschappen en zette deze kwaliteiten in bij het reorganiseren van de fotografische vakvereniging NFK en bij het mede opzetten van fotografische onderwijsinstituten.
Biografie
1910 |
Nicolaas Cornelis Arnoldus Jan Zomer wordt op 25 februari geboren te Arnhem. Zijn vader heeft een drukkerij. |
1921 |
Met een Zeiss Ikon Pistolette camera vangt Nico Zomer aan te fotograferen. Bij deze nieuwe hobby behoort ook het zelf ontwikkelen en afdrukken van zijn foto’s. |
1927 |
Na het eindexamen HBS-b in zijn woonplaats Wageningen te hebben behaald, gaat Nico Zomer naar de School voor Grafische Vakken te Utrecht, omdat hij is voorbestemd om in het bedrijf van zijn vader te gaan werken (dit bedrijf wordt later Drukkerij en Uitgevers Mij Gebr. Zomer & Keuning in Wageningen). Hij bekwaamt zich tijdens deze opleiding onder meer in reproductietechnieken. |
1930 |
Met het diploma van de Grafische School op zak wordt Zomer volontair bij papiergroothandel G.H. Bührmann in Amsterdam. Hij is werkzaam in het papiertechnologisch laboratorium en op de afdeling Verkoopontwikkeling. Zijn werkgever is er van op de hoogte dat Zomer amateurfotograaf is en vraagt hem enige foto-opdrachten uit te voeren. |
1931-‘34 |
Vanaf december 1931 tot oktober 1934 volgt Zomer lessen aan de Fotoacademie van de Reimann Schule in Berlijn. Zijn leraren zijn Dr. Otto Croy, Heinrich Freytag en Waker Kross. Aan het eind van de opleiding krijgt hij het diploma ‘Creatief Fotograaf. |
1934 |
Nico Zomer vestigt zich als bedrijfs- en reclamefotograaf aan de Noorder Amstellaan in Amsterdam. Hij maakt dit jaar zijn eerste reis naar de Verenigde Staten van Amerika, met een schip van de Holland-Amerika Lijn. In ruil voor een gratis overtocht maakt Zomer foto’s van het leven aan boord van het schip en van de havens die onderweg worden aangedaan. Deze foto’s worden gebruikt voor folders van de H.A.L. |
1936 |
In opdracht van de Holland-Amerika Lijn maakt Zomer een tweede reis naar de Verenigde Staten. Voor nieuwe folders van de H.A.L. fotografeert hij weer aan boord van het schip, maar ook in New York. |
1937 |
Zomer betrekt een grotere studio in een pand aan de ie Constantijn Huygensstraat in Amsterdam. |
1938 |
Nico Zomer krijgt een ernstig verkeersongeluk en is tot aan de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen non-actief. |
1940 |
Carel Tirion, Jan Stokvis, Willy Schurman, Nico Zomer en anderen richten in Den Haag de Nederlandse Fotovakschool op, onder auspiciën van de NFPV en de ABNF. Zomer maakt deel uit van het bestuur. |
1942 |
Op last van de Duitse bezetter wordt de NFPV opgeheven en vervangen door de Vakgroep Fotografie. Willy Schurman, Nico Zomer, Leen van Oudgaarden en Daan Helfferich vormen het bestuur van de Vakgroep Fotografie. Zij weten de Vakgroep in Nederlandse handen te houden en zelfs voor illegale activiteiten te gebruiken. |
1944 |
Zomer wordt lid van de examencommissie van de Nederlandse Fotovakschool. |
1940-’45 |
In samenwerking met de firma Enschedé in Haarlem doet Zomer onderzoek naar de mogelijkheden van kleurenfotografie en grafische kleurreproductie. Vanaf zijn zelfstandige vestiging in 1934 houdt Zomer zich reeds met kleurenfotografie bezig. Zijn resultaten hebben de aandacht van de firma Enschedé getrokken. Deze firma stelt hem gedurende de oorlogsjaren financieel in staat zijn werk op dit terrein voort te zetten. |
1946-’47 |
In opdracht van het Centraal Bloembollencomité maakt Zomer zijn eerste naoorlogse reis naar de Verenigde Staten om kennis te nemen van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de kleurenfotografie en de reproductie daarvan. In Amerika zijn zojuist nieuwe typen kleurendiafilm op groot formaat op de markt gekomen, waaronder Kodak Ektachrome en Anscochrome. Met een introductie van de Ned. Kamer van Koophandel heeft Zomer toegang tot vele ateliers en studio’s, waaronder die van Donnelly & Sons in Ghicago. Hij bezoekt ook de Kodakfabrieken in Rochester. |
1946 |
Nico Zomer neemt plaats in de redactieraad van Foto als vertegenwoordiger van de Culturele Commissie binnen de Vakgroep Fotografie. |
1947 |
De ‘ingeslapen’ NFK wordt gereorganiseerd door Willy Schurman, die hierbij de hulp van zijn vrienden Nico Zomer en Meinard Woldringh inroept. Gedrieën vormen zij een werkcommissie. |
1947-‘50 |
Zomer fotografeert voor collectioneur Van Beuningen diens nagenoeg volledige kunstcollectie. Van Beuningen laat een boek over zijn collectie verschijnen. |
1948 |
De Vakgroep Fotografie gaat op in de nieuwe NFPV. |
1949-’53 |
Nico Zomer zit als penningmeester in het bestuur van de NFK en is tevens jurylid. |
1950 |
Hij behaalt het Agfacolor-diploma aan het Lehrinstitut für Farbenphotographie in Hoechst bij Frankfurt. |
1951 |
Zomer wordt kernlid bij de NFK. |
1952 |
Hij krijgt een eigen studio in het bedrijfscomplex van de firma Enschedé in Haarlem. |
1953 |
Carel Tirion, Jan Stokvis, Nico Zomer en Willy Schurman zien hun inspanningen om te komen tot een praktijkgericht onderwijsinstituut resulteren in de oprichting van de School voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag. Nico Zomer neemt zitting in het bestuur van deze avondschool, die in 1957 ook een dagopleiding krijgt. |
1955 |
Zomer krijgt een grotere, moderne studio aan de Korte Begijnestraat van de firma Enschedé ter beschikking, direct buiten het fabrieksterrein van het bedrijf. |
1956-’66 |
Hij treedt in vaste dienst bij de firma Enschedé en wordt hoofd van de fotoafdeling. In dienst van Enschedé werkt hij voor verschillende opdrachtgevers: De Bijenkorf, KLM, Philips, Unilever en vele anderen. |
1958 |
De redactieraad van Foto wordt opgeheven, waardoor Zomers lidmaatschap automatisch een einde neemt. |
1966 |
Zomer verlaat de firma Enschedé en gaat als fotografisch adviseur werken bij de Famous Artists School in Amsterdam. |
1969 |
Hij beëindigt zijn werkzaamheden voor de Famous Artists School en sluit daarmee tevens zijn fotografische carrière af. |
1974 |
Zomer trekt zich terug uit het bestuur van de MTS voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag om plaats te maken voor jongere collega’s. |
1978 |
Om dezelfde reden verlaat hij zijn post bij de Nederlandse Fotovakschool, na achtendertig jaar bestuurslid te zijn geweest. Hij wordt benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. |
Beschouwing
Nico Zomer was vakfotograaf in hart en nieren, met een uitgesproken opvatting over zijn werk en een nuchtere kijk op het leven. Hij beschouwde de fotografie als een scheppend ambacht, waarbij de specifiek fotografische technieken het gereedschap zijn en visie de artistieke vorm en inhoud bepaalt. Hij wantrouwde iedere vorm van kunstfotografie die volgens andere dan fotografische normen was vervaardigd en verfoeide quasi-kunstenaarschap. Ook het grafisch ambacht had zijn specifieke interesse en hij ontwikkelde zich tot een vakman op het gebied van de reprografie, zoals alleen Bernard Eilers dat vóór hem geweest was.
Nico Zomer was van jongs af aan voorbestemd om bij zijn vader in de drukkerij te gaan werken. Het was dan ook vanzelfsprekend dat hij na de middelbare school naar de School voor Grafische Vakken in Utrecht ging. Na het behalen van zijn Meesterdrukkerdiploma van deze Grafische school ging hij stage lopen op de reclameafdeling van papiergroothandel Bührmann in Amsterdam. Hij kreeg daar na verloop van tijd enige foto-opdrachten, omdat men wist dat hij een fervent fotoamateur was en daardoor meer dan anderen met fotografie vertrouwd was. Deze opdrachten gaven Nico Zomer de aansporing om in fotografie verder te gaan. Hij wilde graag een fotografische opleiding gaan volgen, maar deze bestond in Nederland nog niet. Hij ging naar de Reimann Schule in Berlijn, een particuliere school die meer weg had van een kunstacademie dan van een technische hogeschool. In deze opleiding was het onderwijs in creatieve vakken, gedoceerd door dr. Otto Croy, een zeer belangrijk programmaonderdeel. Technische vakken kwamen eveneens aan bod, maar werden gezien als ondersteunende vakken en niet als hoofddoel van de opleiding.
Nico Zomer was er van huis uit van doordrongen dat beheersing van de techniek de basis van vakmanschap is. Een goede camera was zijn eerste wens en in 1928 verwierf hij een Rolleiflex, een in die jaren revolutionaire camera. Tijdens zijn opleiding aan de Reimann Schule stak hij zijn belangstelling voor techniek niet onder stoelen of banken en samen met een van zijn leraren, Gert Pfankuch, experimenteerde hij met de later geheel vergeten pinatypie. Dit door de Fransman Didier in 1905 ontwikkelde procédé voor het maken van kleurenafdrukken was gebaseerd op het feit dat bepaalde zure kleurstoffen wel opgenomen worden door ongeharde gelatine, maar niet door gelatine die door lichtinwerking gelooid is.
Op de Reimann Schule leerde Nico Zomer met verschillende camera’s omgaan. Hij werkte er met een Stegemann, een Leica en een Plaubel Makina. Zijn technische kennis breidde Nico Zomer daarna aanzienlijk uit door tijdens zijn reizen naar de Verenigde Staten, in de jaren dertig en vlak na de oorlog, diverse fotoateliers te bezoeken, waar men de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van kleurenfotografie toepaste. Hier zag hij voor het eerst technische camera’s; van zijn naoorlogse reis bracht hij een in Europa nog onbekende Grover mee terug. Via zijn Amerikaanse contacten kon hij steeds over de nieuwste technische apparatuur en films beschikken, soms jaren voordat deze in Europa geïmporteerd werden.
Zomer was al tijdens zijn opleiding geboeid door kleurenfotografie. Om zich op dit terrein nog meer te bekwamen volgde hij een korte cursus aan het Deutsches Lehrinstitut für Farbenphotographie in het plaatsje Hoechst bij Frankfurt am Main. Zijn onderzoekingen op kleurgebied zette Zomer voort toen hij zich in 1934 zelfstandig gevestigd had als reclame- en bedrijfsfotograaf. Enkele jaren voor de oorlog begon hij te experimenteren met ‘successieve kleuruittreksels’ op panchromatische zwart-wit film: van een onbeweeglijk onderwerp werden opnamen gemaakt met respectievelijk een roodfilter, een groen-, een blauw- en een oranjeachtig filter. Deze opnamen werden vervolgens over elkaar heen gedrukt in de kleuren cyaanblauw, purperrood (magenta), geel en grijs. Deze werkwijze wordt bij grafische reproductie nog altijd toegepast.
Deze techniek met deelnegatieven stond alleen kleuropnamen van onbeweeglijke voorwerpen toe, zoals reproducties van schilderijen, interieuropnamen, stillevens, reclameproducten e.d.
Met zijn resultaten op het gebied van de kleurenfotografie trok Zomer de aandacht van het grafisch bedrijf de firma Joh. Enschedé in Haarlem. Door zijn uitgebreide kennis van fotografische en grafische technieken ‘verstonden’ Zomer en de firma Enschedé elkaar uitstekend en dit resulteerde in een voor Zomer aantrekkelijk samenwerkingscontract, dat hem financieel door de moeilijke oorlogsjaren heen hielp. Eén of meer dagen per week ging hij naar Haarlem om te werken aan de realisering van een grafische reproductiemethode van kleuropnamen.
De firma Enschedé was bereid te investeren in Zomers vakmanschap. Zomer kreeg in 1952 een eigen studio op het Enschedé terrein, die hem vrij ter beschikking stond, ook als hij voor andere opdrachtgevers werkte. Driejaar later eiste een noodzakelijke bedrijfsuitbreiding zijn studioruimte op, maar Zomer kreeg een nieuwe ruimte aangeboden in een gebouw in de Korte Begijnestraat, juist buiten het Enschedé terrein. Deze nieuwe studio was niet alleen zeer ruim, maar had bovendien een trilvrije vloer en een glazen, verduisterbaar dak, kortom alle voorwaarden om professioneel te kunnen werken.
Nico Zomers fotografie – originelen zijn slechts in een beperkt aantal bewaard gebleven – kenmerkt zich door scherpte en perfectie, zowel in de opname als in de afdruk. Hij verafschuwde het ‘soft effect’; een sfeervolle foto kan ook met eerlijke middelen gemaakt worden, zoals Zomer liet zien in verschillende haarscherpe opnamen van een mistig landschap. Goede stofuitdrukking zag Zomer als de kracht van fotografie. Zijn composities zijn kernachtig: het oog vindt onmiddellijk het onderwerp. Deze concentratie op het hoofdmotief wordt bewerkstelligd door cameraopstelling en belichting. Met deze ingrediënten en goede smaak bouwde Zomer zijn foto’s op.
De foto’s die hij in opdracht maakte op locatie, bijvoorbeeld tijdens het productieproces in een bedrijf, tonen dikwijls close-ups, waarin ruwe materialen of werkende handen haarscherp in detail konden worden weergegeven. In zijn opdrachtenwerk was hij niet altijd in staat zijn eigen ideeën uit te werken, maar zijn fotografische opvattingen verloochende hij niet. Ook in zijn portretfotografie, een weinig door hem beoefende richting, en in zijn vrije werk – dikwijls natuuropnamen – komt zijn voorliefde voor gestoken scherpte en eenvoudige, rustige entourages tot uitdrukking.
Nico Zomer specialiseerde zich in een fotografische richting die nauw betrokken is bij de grafische industrie: reclame- en bedrijfsfotografie. Deze keus hing niet alleen samen met zijn achtergrond en opleiding, maar ook met zijn opvattingen over fotografie. Deze opvattingen zijn duidelijk af te leiden uit de techniek en vormgeving die hij hanteerde. Hij heeft ze bovendien zelf kernachtig geformuleerd in een in het Leidse Prentenkabinet bewaarde brief aan zijn vriend Meinard Woldringh dd. 18 september 1951: „Kunst? Nimmer. Hoogstens een klein kunstje, armetierig en zonder werkelijke levensvatbaarheid. Scheppende Fotografie? Stellig! Dat wil dus zeggen, en ik mag het zeggen, want tenslotte ben ik min of meer de geestelijke vader van deze benaming: géén klakkeloos projecteren van het geziene op een plat vlak, maar doordringen tot de essentie. De fotograaf moet geraken tot een synthese waardoor het gefotografeerde wordt opgeheven uit de sfeer van het – zonder meer – waarneembare.
Hiertoe staan hem voldoende middelen ter beschikking, waarvan de voornaamste zijn: de beeldbegrenzing, de verlichting van, zijn visie op het onderwerp (camerastandpunt-compositie) en de ‘toonaard’ waarin hij zijn product voordraagt.
De gebondenheid aan de materie, die de fotografie eigen is en die resulteert in waarheidsgetrouwheid, dwingt hem echter zich in de keuze van zijn onderwerpen méér beperkingen op te leggen dan de beeldende kunstenaars, die zich van een plooibaarder medium bedienen dan de cameralens vermag te zijn. Negeert hij deze voorwaarde, dan schiet hij zijn doel voorbij, doet het wezen van de Fotografie geweld aan en verliest zich in zin- en nutteloze experimenten, met op z’n best vermeende kunstmanifestaties als resultaat.” Nico Zomer zette zich met deze woorden af tegen de naoorlogse, naar abstractie en experiment zoekende fotografische stromingen die fotografie gemakkelijk opnieuw in het kielzog van de schilderkunst konden doen belanden, terwijl de Nieuwe Fotografie van de jaren dertig haar juist van deze knellende banden bevrijd had. Dr. Otto Steinert bracht in 1951 deze naoorlogse stromingen voor het eerst bijeen in de tentoonstelling ‘Subjektive Fotografie’. Binnen de kring van NFK-ers heersten verdeelde opvattingen over fotografie. Pim van Os bijvoorbeeld toonde zich een adept van de abstracte, experimentele stroming, maar Nico Zomer hield zich, zonder concessies te doen, aan de verworvenheden van de Nieuwe Zakelijkheid.
Direct na zijn opleiding in Berlijn vestigde Zomer zich als zelfstandig ondernemer in Amsterdam. Ondanks de crisistijd wist hij met zijn grote vakkennis toch betrekkelijk snel een naam op te bouwen en vonden bedrijven de weg naar zijn studio. De opdrachten liepen uiteen van reportages op locatie bij bedrijven tot fotografie van producten in de studio. Grote bedrijven als Hazemeyer en Stork, beide in Hengelo, de PGEM in Arnhem, de Utrechtse Electriciteits Mij., de Glasfabriek Leerdam en diverse scheepvaart maatschappijen waren in deze periode zijn opdrachtgevers. Zijn studio aan de Noorder Amstellaan was binnen driejaar te klein en werd verruild voor een groot pand aan de ie Constantijn Huygensstraat.
Kort na de oorlog kreeg Zomer een grote opdracht van de collectioneur Van Beuningen om zijn gehele kunstverzameling te fotograferen. Deze opdracht bezorgde Zomer later vergelijkbare opdrachten van verzamelaars uit het buitenland.
Voor spinnerij/weverij Van Heek & Co. maakte hij tien jaar lang kalenders, in kleur. Voor dit werk trok hij het hele land door om landschappen, steden en gebouwen te fotograferen.
In de tien jaren in vaste dienst bij de firma Enschedé vormde de voor de export zo belangrijke bloemenfotografie (met name bolbloemen) zijn voornaamste bezigheid. Daarnaast verzorgde hij voor Enschedé ook opdrachten van derden, zoals kalenders voor de KLM en reportages voor grote bedrijven.
Nico Zomer was nauw betrokken bij de oprichting van de eerste fotografische vakopleidingen in Nederland. Met het ingaan van de vestigingswet voor fotografen in 1940 werd het bestaan van een fotografische opleiding een wettelijke verplichting. Vooral dankzij de inspanningen van Carel Tirion, Jan Stokvis, Nico Zomer en Willy Schurman, werd de Nederlandse Fotovakschool in 1940 opgericht.
De Fotovakschool verzorgde slechts een schriftelijke cursus die het wettelijk minimum aan vakkennis verschafte, zodat de behoefte aan goed, aanschouwelijk onderwijs bleef bestaan. Dezelfde vakfotografen Tirion, Stokvis, Zomer en Schurman beijverden zich daarom voor een tweede onderwijsinstituut. Dit resulteerde in 1953 in de oprichting van de School voor Fotografie en Fototechniek, aanvankelijk een avondschool, maar vanaf 1957 ook een dagopleiding. Zomer bleef bemoeienissen houden met beide opleidingen door zitting te nemen in de besturen en in de examencommissie. Met doceren heeft hij zich niet beziggehouden.
De laatste fase in de fotografische carrière van Nico Zomer stond opnieuw in het teken van het fotografisch onderwijs. Na zijn vertrek in 1966 bij de firma Enschedé, ging hij als fotografisch adviseur werken bij de Famous Artists School in Amsterdam, een naar Amerikaans voorbeeld opgezette school. Men kon onderricht krijgen in verschillende vakken door middel van schriftelijke cursussen. Zomer was aangesteld om vragen van cursisten te beantwoorden en adviezen te geven. Hij was evenwel teleurgesteld over de werkwijze van de school. Hij besloot toen een punt achter zijn carrière als fotograaf te zetten. Nadien fotografeerde hij uitsluitend nog voor eigen plezier. De fotografie van Nico Zomer kan men het beste typeren als het werk van een naar perfectie strevende vakman die over een goede smaak beschikt. Van huis uit eerder een technicus dan een kunstenaar heeft hij zich niet laten verleiden tot het najagen van artistieke aspiraties die zijn fotografie en zijn opvattingen geweld zouden hebben aangedaan.
Nico Zomer heeft zijn fotografische sporen verdiend met zijn pionierswerkzaamheden in de kleurenfotografie in Nederland, met name voor gebruik in de grafische sector. Zijn grote technische kennis op het gebied van fotografische en grafische reproductie heeft de firma Enschedé een goede naam bezorgd in de Nederlandse drukkers- en uitgeverswereld. Decennia lang heeft Zomer ook zijn krachten gegeven aan de organisatie van het fotografisch onderwijs. Het is aan de onbaatzuchtige inzet van vakmensen als Zomer, Tirion, Stokvis en Schurman te danken dat er in Nederland wettelijk erkende vakopleidingen zijn gekomen.
Documentatie
Primaire bibliografie
Het getemde statief, in Kleinbeeld-foto 4 (juli 1940) 4, p. 113.
Een spaarbrander voor uw fotolampen, in Kleinbeeld-foto 4 (januari 1941) 100, p. 292-295.
Filmgevoeligheid en fijnkorrelontwikkeling (I), in Kleinbeeld-foto 5 (juni 194.1) 3, p. 73-75.
Filmgevoeligheid en fijnkorrelontwikkeling (II), in Kleinbeeld-foto 5 (juli 1941) 4, p. 99-100.
Wat doen we nu eigenlijk met filters?, in Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1944/46, p. 11-15.
Het negatief… middel tot het doel, in Gedenkboek 25 jaar Bond van Nederlandsche Amateur Fotografen Vereenigingen 1922-1947, p. 64-69.
De sluiter gaat open en dicht I, in Foto 4 (mei 1949) 5, p. 172-175.
De sluiter gaat open en dicht II (Slot), in Foto 5 (juni 1949) 6, p. 197-202.
Negatieve en positieve kanttekeningen, in Fotorama 9 (november/december 1952) 6, p. 148-152.
P. Heyse en A.S.H. Craeybeckx (hoofdredactie), Encylopedie voor fotografie en cinematografie, Amsterdam, Brussel (Elsevier) 1958.
foto’s in:
Photography Year Book 1935, p. 200.
Kleinbeeld-foto 3 (februari 1940) 11, p. 373, 375.
Kleinbeeld-foto 4 (augustus 1940) 5, p. 133.
Kleinbeeld-foto 4 (november 1940) 8, p. 235.
Kleinbeeld-foto 4 (december 1940) 9, omslag.
D. Hans, Ons vaderland, Wageningen (Zomer & Keuning) z.j. (ca. 1941), p. 5, 37, 59, 65, 93, 94, 110, 184, 227, 228.
Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1941, plaat XXVI.
Kleinbeeld-foto 4 (januari 1941) 10, p. 289.
Bedrijfsfotografie 23 (3 oktober 1941) 20, p. 318.
Focus 28 (6 december 1941) 25, p. 570.
Kalender VANK, 1942.
J.A.M, van Liempt, Kunstlicht in de fotografie, Amsterdam (Meulenhoff & co) 1942.
Focus 29 (7 februari 1942) 3, p. 53.
Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1944/46, plaat XLIV, L.
Foto 1 (februari 1946) 2, omslag, p. 19.
H.P. Baard (inl.), Frans Hals Schutterstukken, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1948 (kunstreproducties).
Kalenders voor Spinnerij en Weverij Van Heek & Co, Enschedé, 1949-1959.
D. Hannema, Catalogue of the D.G. van Beuningen collection, Rotterdam (uitg. Ad Donker) 1949 (kunstreproducties).
Foto 4 (maart 1949) 3, omslag.
Focus 34 (16 april 1949) 8, p. 171.
Catalogus Internationale tentoonstelling Vakfotografie 1950, Eindhoven (Stedelijk van Abbe Museum) 1950.
D. Hannema (inl.), Chefs d’oeuvre de la collection D.G. van Beuningen, Rotterdam (uitg. Ad Donker) 1952 (kunstreproducties).
Foto 7 (februari 1952) 2, p. 41.
Foto 7 (mei 1952) 5, p. 129.
Catalogus tent. Fotoschouw ’52, Den Haag (Gemeentemuseum) 1952.
Kalenders KLM, o.a. 1965.
Secundaire bibliografie
Catalogus tent. Kleinbeeld ’39, Amsterdam 1939.
Auteur onbekend, Uit de B.F. donkere kamer. Bij de platen in dit nummer, in Bedrijfsfotogrqfo 23 (3 oktober 1941) 20, p. 309-310.
Auteur onbekend, Beknopte analyse der platen in dit nummer, in Focus 28 (6 december 1941) 25, p. 562.
Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 34 (16 april 1949) 8, p. 175.
D. Helfferich, 22 Fotografen en 1 meisje, in Foto 5 (april 1950) 4, p. 129-132.
Auteur onbekend, Nico Zomer kleurenfotograaf, in Revue der Reclame 12 (mei 1952) 5, p. 129.
Paul Haesaerts, Verscheidenheid en eenheid van de fotografische poëzie, in Fotorama 9 (mei/juni 1952) 3, p. 61-67.
J. Giebelhausen, Zauberei auf dem Tisch: Tabletopografie, in Grossbild-technik (1955) 4, p. 28-29.
H.F. van Loon en Jan Punt, Ook Nederland heeft foto-graven. Wij presenteren u: Onze camera adel, in De Telegraaf 19 maart 1960, p. 17.
Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 8, 20, 21, 94, 125, 142, 160.
Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (staatsuitgeverij) 1978, p. 91, 97 (met foto’s).
Hedi Hegeman en Ingeborg Th. Leijerzapf, Willy Schurman, in Geschiedenis van de Nederlandse Fotografie, Alphen aan den Rijn (Samsom) 1984 e.v.
Lidmaatschappen
NFPV, vanaf 1936 tot de opname van de NFPV in de BFN in 1972.
Nederlandse Fotovakschool, Den Haag (medeoprichter), bestuurslid vanaf 1940 tot 1978.
AAFV, vanaf ca. 1940 tot 1952.
Vakgroep Fotografie, vanaf 1942 tot 1948.
Foto, lid van de redaktieraad vanaf 1946 tot 1958.
NFK, vanaf 1947 tot opname van de NFK in de NFPV in 1970 (kernlid vanaf 1951).
MTS voor Fotografie en Fototechniek, Den Haag (medeoprichter), bestuurslid vanaf 1953 tot 1974.
BFN, vanaf 1972 (later erelid).
Onderscheidingen
1939 Penning Kleinbeeldfoto, N.K.B.V., Kleinbeeld ’39.
1950 Diploma Agfacolor in Hoechst bij Frankfurt.
1950 Eerste prijs NFK-competitie (Tweeëntwintig fotografen en één meisje).
1963 NFPV: Gouden insigne, Lid van Verdienste, later Erelid.
1978 Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Tentoonstellingen
1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.
1939 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Kleinbeeld ’39.
ca. 1940 (g) Amsterdam, Nationale Kerstsalon AAFV.
1947 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Zevende Nationale Salon van Fotografische Kunst.
1950 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbe Museum, Vakfotografie 1950.
1951 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Dertiende Nationale Kerstsalon van Fotografische Kunst (AAFV).
1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.
1953 (g) Maastricht, Kunstzalen De Jong-Bergers, Nederlandse Fotografie 1953.
1956 (g) Keulen, Photokina.
Bronnen
Den Haag, Nico Zomer, mondelinge en schriftelijke informatie.
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Collecties
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Nico Zomer berusten bij Nico Zomer te Den Haag.