Peter Wotke
Ingeborg Th. Leijerzapf
Marjan Maandag
Extract
Dr. Peter Wotke is een van de talrijke buitenlanders die zich in de eerste decennia na de uitvinding van de fotografie als daguerreotypist in Nederland vestigden. Voor de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst daguerreotypeerde hij vooraanstaande musici. Niet minder interessant zijn de panoramafoto’s die hij vanaf de Rotterdamse Laurenstoren maakte en waarmee hij in Nederland tot de pioniers van de fotografie in vogelperspectief behoorde.
Biografie
1800 |
Peter Wotke wordt op 22 juli in Karlstein (Oostenrijk) geboren. |
1844 |
Op 24 november trouwt hij met Susarma Maria Bischoff, die op 3 mei 1812 in Helmers (Saxen-Weimar) is geboren. Wonend te Oldenburg (Duitsland) krijgt het echtpaar tussen 1847 en 1853 drie dochters en een zoon. |
Wotke heeft dan reeds een zoon uit een eerdere relatie of huwelijk. |
|
1854 |
Eind 1853 of begin 1854 vestigt het gezin Wotke zich in Rotterdam, in de Maasstraat (vanaf ca. 1862 Westerstraat geheten), wijk 15, nr. 771. In februari 1854 wordt Doctor P. Wotke voor het eerst aangeslagen voor f56,- personele belasting (genoteerd in belastingboeken van 1854, in Gemeentearchief Rotterdam). Vanaf 1854 wordt hij ook vermeld in de adresboeken van Rotterdam, eerst als ‘daguerréotypeur’, later als ‘photograaf. |
1855 |
Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in 1854 verschijnt een speciale uitgave van de Kunstkronijk die geheel gewijd is aan deze Maatschappij en haar jubileum. De uitgave is geïllustreerd met lithografieën van Adrianus Johannes Ehnle (1819-1963) naar daguerreotypieën van Wotke: twaalf portretten van mannen en vrouwen die betrokken zijn of waren bij de Maatschappij en/of bij de feestconcerten die ter viering van het jubileum zijn georganiseerd en een afbeelding van het interieur van de concertzaal die speciaal voor dit jubileum is gebouwd. |
Het is aannemelijk dat Wotke van de Maatschappij een opdracht heeft gekregen voor het maken van deze daguerreotypieën. Door het verloren gaan van de archivalia van de Maatschappij door brand in mei 1940 is daarover geen zekerheid te krijgen. |
|
Op 23 april wordt in Amsterdam een door de Vereeniging voor Volksvlijt georganiseerde ‘Tentoonstelling van Photographie en Héliographie’ geopend. Wotke zendt hiervoor een aantal daguerreotypieportretten in, die met een bronzen medaille worden bekroond. |
|
1858 |
Van 19 mei tot 31 juli wordt er opnieuw een ‘Tentoonstelling van Photographie en Héliographie’ door de Vereeniging van Volksvlijt georganiseerd. Wotke’s ingezonden ‘photographiën op zilver’ (daguerreotypieën) worden wederom met een bronzen medaille bekroond. |
1861 |
Op 23 februari vraagt Wotke schriftelijk toestemming aan het Gemeentebestuur van Rotterdam om „voor eenigen tijd de Groote Kerktoren te gebruiken, ten einde aan een door hem opgevat plan om Rotterdam in vogelperspectief te brengen, gevolg te kunnen geven.” De toestemming wordt hem in maart verleend en geldt tot augustus, waarbij hij in die periode bovendien het alleenrecht krijgt. Wotke maakt een aantal opnamen op groot formaat (ca. 38×45 cm). |
1866 |
Behalve het adres in de Westerstraat (voorheen Maasstraat) wordt in de adresboeken bij de naam van Dr. P. Wotke en Zoon, Photographen, het adres Hang, wijk 2, nr. 421 en later het adres Gelderschekade, wijk 2, nr. 44 genoemd. Blijkbaar heeft Wotke nu de beschikking over een atelier buiten zijn woonhuis en werkt zijn zoon Carl (geboren 1848) in de zaak mee. |
1870 |
Op 30 oktober overlijdt Wotke bij zijn oudste zoon in St. Louis, Verenigde Staten. |
Carl Wotke zet de zaak voort onder de naam Wotke & Zoon. |
Beschouwing
Doctor Peter Wotke was niet alleen een bijzonder kundig fotograaf, hij was bovendien inventief en fotografeerde op een wijze die zijn Rotterdamse collega’s nog niet bedacht hadden: vanaf de toren van de Laurenskerk. Dit bijzondere feit is reeds een gegronde reden om de overigens zeer kleine fotografische nalatenschap van deze fotograaf aandacht te geven.
Wotke was al over de vijftig toen hij in Rotterdam kwam wonen. Zijn fotografische opleiding had hij ongetwijfeld reeds lang achter zich. Waarom hij zich Doctor mocht noemen is niet bekend.
De lithograaf A.J. Ehnle maakte voor een uitgave van de Kunstkronijk van 1855 over de jubilerende Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst zeer nauwkeurige lithografieën naar originele daguerreotypieën van Peter Wotke. Dankzij deze litho’s kunnen wij ons nog een beeld vormen van Wotke’s daguerreotypieën. Originele daguerreotypieën van zijn hand zijn niet teruggevonden of zijn niet als zodanig te identificeren.
De litho’s van Ehnle hebben weliswaar de beeltenissen van de door Wotke geportretteerde musici bewaard, maar zij delen ons niets mee over de technische aspecten van Wotke’s daguerreotypieën; daarvoor staan deze lithografische vertalingen te ver af van hun origineel. Eén bijzonderheid is aan de hand van deze litho’s wel te melden: Wotke is in staat geweest een geslaagde daguerreotypieopname binnen in de concertzaal bij kunstlicht te maken, een niet geringe prestatie! Het onderschrift bij Ehnle’s litho naar deze daguerreotypie van de concertzaal tijdens de jubileumuitvoering op 15 juli 1854 luidt: „De Daguerreotype van Dr. P. Wotke juist gevolgd.”
Waarschijnlijk geldt deze opmerking wel voor de architectonische ruimte, maar niet voor de veelkoppige menigte op Ehnle’s litho.
Toen de daguerreotypie eindjaren vijftig uit de mode raakte, ging Wotke zich, zoals zovelen, toeleggen op het visitekaartportretje in albuminetechniek. In dit genre portretten onderscheidde hij zich niet wezenlijk van andere vakbekwame collega’s uit die periode. Wel is er kwaliteitsverschil te zien tussen Wotke’s visitekaartportretten uit de eerste helft van de jaren zestig en die uit latere jaren, die op naam van hem en zijn zoon Carl staan (en na 1870 door Carl Wotke alleen gemaakt werden). In deze latere groep zijn de poses en de entourage saaier en is de belichting vlakker dan in Wotke’s vroege werk in dit genre.
In 1861 werkte Wotke het idee uit om stadsgezichten van Rotterdam in vogelperspectief te maken, vanaf de toren van de Laurenskerk. Bij zijn schriftelijke aanvraag voor toestemming van het gemeentebestuur tekende hij aan dat een dergelijk plan nog niet bestond. Om te voorkomen dat concurrenten die van zijn plannen zouden horen, hem eventueel zouden trachten te overtroeven, vroeg Wotke ,,de verlangde vergunning gedurende den loop van dit jaar aan hem uitsluitend te verleenen”. Aan dit verzoek werd door de Directeur der Gemeentewerken voldaan: Wotke zou alle mogelijke medewerking en ondersteuning krijgen en mocht tot augustus als enige de Laurenstoren voor dit doel gebruiken. Om zijn plannen ten uitvoer te brengen moest Wotke iedere opnamedag de kerktoren beklimmen en een grote, zware camera, glasplaten van ca. 38×45 cm en alle apparatuur die nodig was voor het toen door de fotograaf gebruikte natte-collodionprocédé, meetorsen.
Zes opnamen die Wotke vanaf de toren gemaakt heeft, worden in het Rotterdamse Gemeentearchief bewaard. Opvallend aan deze foto’s is dat vier van de zes direct op elkaar aansluiten en een doorlopend panorama vormen van het oostelijk deel van Rotterdam, ongeveer vanaf het Oostplein tot Feyenoord. De opeenvolgende foto’s overlappen elkaar telkens iets. Gelet op de schepen en de marktkraampjes die op de ene foto wel en op de daarop volgende foto niet meer te zien zijn, moet men constateren dat de foto’s niet op dezelfde dag zijn gemaakt. De schaduwen vallen wel steeds in dezelfde richting, hetgeen erop duidt dat Wotke consequent op dezelfde tijd van de dag de opnamen maakte.
De twee andere foto’s laten een deel van westelijk Rotterdam zien, met de Coolsingel en de Binnenweg, en een deel van het noorden, met de Delftsevaart en de Rotterdamsche Schie. Het lijkt aannemelijk dat Wotke’s idee erop gebaseerd was de gehele stad als een doorlopend panorama te fotograferen. Dat zou betekenen dat hij in het totaal ongeveer zestien foto’s heeft moeten maken. Wotke zou daarmee enigszins het idee van het aan het eind van de achttiende eeuw ontstane geschilderde panorama hebben gevolgd. De uitvinder van het panorama, de schilder en tekenaar Robert Barker, omschreef zijn uitvinding in 1787 als volgt: „… De schilder moet, staande op een vast punt, de onderwerpen, die hij al omdraaiend ziet, in hun juiste onderlinge samenhang weergeven en zijn schilderwerk beëindigen waar hij begon.” Verder dan deze beschrijving gaat de vergelijking niet op, omdat Wotke’s foto’s niet het wezenlijke van het panorama van Barker bevatten: de optische illusie dat men werkelijk in het landschap staat, op ooghoogte met de omgeving en in de juiste proporties. Een van de weinige plaatsen in Europa waar men deze illusie nog kan beleven, is in het Panorama Mesdag in Den Haag.
De fotografie maakte zich direct na haar uitvinding meester van het panoramafenomeen. De West-Europese mens kreeg sinds het einde van de achttiende eeuw een steeds breder wereldbeeld. Men wilde alles weten, begrijpen en vastleggen wat er in de wereld gebeurde. Het bezoeken van geschilderde panorama’s van verre landen en steden paste in dit kader, maar het zien ervan was spoedig al niet meer voldoende: men moest ze kunnen bezitten. Aan deze behoefte kwam de fotografie tegemoet. Peter Wotke onderkende deze behoefte als eerste in Nederland en legde daarmee de basis voor een traditie die nog steeds levend is.
In het buitenland zijn enkelen hem in dit opzicht voorgegaan: de Fransman Nadar, die als de initiator van de luchtfotografie wordt beschouwd, maakte zijn eerste succesvolle foto’s vanuit de lucht reeds in 1856. De in Londen woonachtige fotograaf Antoine Claudet was vermoedelijk een van de eersten die foto’s in vogelperspectief vervaardigde, toen hij omstreeks 1842 panoramadaguerreotypieën van Londen maakte; gegraveerde ‘reproducties’ naar deze daguerreotypieën werden in 1842 in de Illustrated London News gepubliceerd.
Het slechts zeer ten dele bewaard gebleven oeuvre van Dr. Peter Wotke verdient vanwege zijn bijzondere aspecten een plaats in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie. Met zijn portretten van toonkunstenaars leverde Wotke een bijdrage aan het bewaren van Nederlands cultuurgoed. Zijn stadspanorama’s in vogelperspectief zijn voor ons land pionierswerk te noemen.
Documentatie
Primaire bibliografie
foto’s in:
Kees Nieuwenhuijzen, Rotterdam gefotografeerd in de 19e eeuw, Amsterdam (Van Gennep) 1974, afb. 1, 2, 216, 217.
J. Coppens en A. Alberts, Een camera vol stilte, Amsterdam (Meulenhoff) 1976, afb. 300, 311.
Een brug teveel. De Willemsbrug 1878-1981, in Zero 3 (mei 1981), p. 74-79.
Secundaire bibliografie
Auteur onbekend, Een blik op de Tentoonstelling van Photographie en Héliographie, geopend in de zalen der maatschappij Arti et Amicitiae, I en II, in Amsterdamsche Courant 31 mei en 5 juni 1855.
Algemeene Konst- en Letterbode 67 (1855) 25 (23 juni), p. 198.
Kunstkronijk 16 (1855) (geheel gewijd aan het jubileum van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst in 1854).
Auteur onbekend, Tentoonstelling van Photographie in het Lokaal der Vereeniging voor Volksvlijt te Amsterdam, in Amsterdamsche Courant 27 juli 1858.
Auteur onbekend, Tentoonstellingen Photographie en Héliographie, in De Volksvlijt 1858, p. 402-403.
NRC 25 november 1870 (overlijdensadvertentie).
G.A. Evers, Hoe de fotografie in Nederland kwam. V. De invoering der fotografie (1850) en de eerste vakfotografen, in Lux 26(1915), p. 252.
G.A. Evers, Hoe de fotografie in Nederland kwam. VI. De eerste tentoonstellingen (1855 en 1858), in Lux 26 (1915), p. 336-338.
Tentoonstellingen
1855 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Tentoonstelling van Photographie en Héliographie.
1855 (g) Den Haag, Teekenakademie aan den Boschkant, Tentoonstelling van Photographie en Héliographie.
1858 (g) Amsterdam, Lokaal Vereeniging voor Volksvlijt, Tentoonstelling van Photographie en Héliographie.
Bronnen
Den Haag, Algemeen Rijksarchief (huwelijksakte dochter Wotke).
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Rotterdam, Gemeentearchief.
Collecties
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.
Rotterdam, Gemeentearchief.
Auteursrechten
Het fotografisch oeuvre van Peter Wotke is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).