Bram Loman
Luc Verkoren
Extract
Bram Loman heeft van 1887 tot 1896 verschillende initiatieven ontplooid die voor de vooruitgang van de fotografie van veel betekenis waren. Hij bouwde een spiegelreflexcamera die beschouwd moet worden als de voorloper van de huidige kleinbeeld spiegelreflexcamera. Hij was – zelf amateurfotograaf- medeoprichter van de eerste amateurfotografenvereniging in Nederland, de AFV, en medeoprichter van het fototijdschrift Lux. Na deze bemoeienissen met de fotografie wijdde hij de rest van zijn leven vooral aan de muziek: als theoreticus, uitvinder, componist, schrijver en organisator.
Biografie
1868 |
Abraham Dirk (Bram) Loman jr. wordt op 26 oktober geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van professor A.D. Loman, theoloog, muziekhistoricus, |
jaren ’80 |
Bram Loman krijgt een muziekopleiding bij Willem Kes en Bernard Zweers. |
1887 |
Op 1 september komen vijf heren bijeen in hotel Américain in Amsterdam: Hein van der Masch Spakler, Bram Loman jr., A. Scheltema Beduin, Geo Peck en J.J.M. Guy de Coral. Dit vijftal richt de Amateur Fotografen Vereeniging op en vormt het eerste bestuur. |
1888 |
Loman wil geen musicus worden en gaat zich verder in de fotografie bekwamen bij professor Vogel aan de Technische Hochschule te Berlijn. |
1889 |
Bram Loman begint als instrumentmaker een bedrijfje voor de reparatie van fotografische apparatuur. Hij krijgt spoedig assistentie van twee ervaren instrumentmakers: Johannes van Rijn en J. Harders. Geholpen door Van Rijn en geadviseerd door professor D. van Haren Noman construeert Loman een eenoog-spiegelreflexcamera met gordijnsluiter. Samen met Chr.J. Schuver, medisch student en fotojournalist, richt Loman de firma Loman & Co. op. De firma gaat zich bezig houden met de productie van camera’s en de handel in fotoartikelen. |
Op 25 augustus verwerft de firma Loman & Co. in Duitsland patent op de reflexcamera (octrooinr. 53.003). Een Engels patent wordt op 26 september verkregen (octrooinr. 15.163). Loman en Schuver richten het fototijdschrift Lux op en vormen samen de redactie. |
|
1890 |
Op 31 juli wordt in Frankrijk patent verleend op Lomans reflexcamera (octrooinr. 207.343). Willem Brandsma komt in dienst bij de firma Loman & Co. |
Waarschijnlijk in ditzelfde jaar treden ook J. Schaap, H.C.N. Becker en Lodewijk Jan Rutger Holst in dienst bij de firma. |
|
1893 |
Holst wordt medefirmant. In juli trekt Loman zich uit de zaak terug en verkoopt deze aan Holst. De naam van de firma wordt eerst veranderd in Holst & Zimmerman en kort daarna in Reflex-Compagnie. |
1895 |
Samen met Hein van der Masch Spakler richt Loman de fabriek ‘Het Y ‘ op voor de fabricage van droge platen. |
1896 |
De fabriek ‘Het Y ‘ moet sluiten. Op 2 juli wordt de fabrieksinventaris in Amsterdam geveild. |
Loman trekt zich terug uit de fotografische industrie en wordt muziekonderwijzer in Arnhem en later in Amsterdam. Hij componeert en schrijft over muziek. |
|
1897 |
De Reflex-Compagnie, voorheen firma Loman & Co, wordt opgeheven. Op een speciale veiling bij H.G. Bom in de Warmoesstraat bij de St. Olofspoort 35 worden op 27 en 28 oktober de ‘Optische, Electrische, Chemische en Mathematische Instrumenten en Gereedschap’ uit het Magazijn van Photographie-Artikelen, de ‘Reflex Manufacturing Company’ publiekelijk verkocht. |
Firmant Holst vertrekt naar Dresden, waar hij technisch directeur wordt bij de camerafabriek Hüttig & Sohn. |
|
De restanten van de Reflex-Compagnie worden opgekocht door Schaap en Brandsma, die onder de naam Schaap & Co een reparatie- en productiebedrijf oprichten. |
|
1907-’08 |
Als impresario van zijn vrouw, de concertzangeres Alida Loman-Lütkemann, gaat Loman mee op reis naar Nederlands-Indië, Nieuw-Zeeland en Australië. Hij maakt op deze reis veel foto’s. |
1912 |
Loman wordt directeur van Uitgeversmaatschappij Caecilia en krijgt de verantwoordelijkheid voor een tweetal muziektijdschriften Caecilia en Toonkunstnieuws. |
1913-’32 |
Samen met componist Van Gilsen en muziekuitgever Asbach richt Loman in 1913 de Vereniging Het Bureau Muziekauteursrecht op. Gedurende eenentwintig jaar is Loman directeur van BUMA, aanvankelijk als enige werknemer. |
In zijn kasboek noteert Loman aan de onkostenkant regelmatig bedragen voor fotomaterialen. |
|
Als amateur blijft hij de fotografie blijkbaar trouw. |
|
1929 |
Loman doet proefnemingen met de Irenaphoon, een vinding waardoor hij met aangepaste fabriekssirenes muziek kan maken die tot op een afstand van vier kilometer kan worden gehoord. Pogingen om deze vinding commercieel te maken lopen op niets uit. |
1932 |
Op 1 oktober neemt Loman afscheid als directeur van BUMA. |
1940-’45 |
Loman krijgt opnieuw de leiding over BUMA. |
1945 |
Onder het pseudoniem T(heo) Ramphilos geeft Loman een brochure uit ‘Toekomstplannen voor de Amsterdamsche Tram’. Hij zet daarin een plan uiteen om een economischer en effectiever vervoersnet te verkrijgen. |
1954 |
Bram Loman overlijdt op 17 september te Amsterdam. |
Beschouwing
Bram Loman was een onvermoeibare energieke persoonlijkheid, die niet alleen veel ideeën had, maar deze ook uitwerkte en daarbij opmerkelijke resultaten boekte. Als zijn ideeën vorm gekregen hadden, liet hij de voortgang meestal aan anderen over. Opmerkelijk is bijvoorbeeld het grote aantal verenigingen dat hij mee oprichtte op het gebied van toneel, muziek en fotografie.
Zijn werkzaamheden op fotografisch gebied speelden zich afin een periode dat er in de fotografie veel in beweging was.
„Al waren de droge platen in die dagen nog weinig gevoelig, het maken van ‘momentbeeiden’ of’instantanés’ was toch reeds mogelijk, ofschoon de toen gebruikelijke objectieven bij thans vergeleken weinig lichtsterk genoemd konden worden. Het zal omstreeks 1889 geweest zijn, dat de zogenaamde handcamera haar intrede deed. De plaatgrootte 9×12 cm was vrij algemeen. Ik vestigde mij in dat jaar in Amsterdam als reparateur van foto-apparaten, met daaraan verbonden een handel in fotografiebehoeften. Met grote snelheid ontwikkelde zich in die jaren wat men noemt de amateurfotografie.” Aan het woord is Bram Loman in een in het Leidse Prentenkabinet bewaard gebleven notitie van oktober 1947. De zoon van de bekende hoogleraar theologie in Amsterdam, die – muzikaal als zijn vader – een grondige muziekopleiding had genoten bij leermeesters als Willem Kes en Bernard Zweers, had zijn keuze gemaakt: fotografie zou het worden. Zijn vader gaf aan de wens van de jonge Bram gevolg door hem naar Berlijn te zenden om daar aan de Technische Hogeschool fotografie te studeren bij professor Hermann Vogel, een pionier in de ontwikkeling van orthochromatische platen.
In de zomer van 1889 verzamelden zich jonge enthousiaste amateurfotografen regelmatig op de Vijgendam te Amsterdam om bij het uitgaan van de beurs de chefs van de handelshuizen te fotograferen. Zij hadden er aardigheid in foto’s te maken van bekende beursbezoekers. Voor de amateurfotografen werd het er niet gemakkelijker op toen de beursbezoekers op alle mogelijke manieren probeerden te voorkomen dat zij zouden worden gefotografeerd. Een van de antwoorden daarop was het inzetten van de Stirn Geheimcamera, die toen juist furore maakte. Bram Loman fabriceerde voor dit doel een toestel dat er uitzag als een sigarenkistje, maar het spiegelen van de lens verried hem. Daarom construeerde hij een zeer kleine camera voor twaalf platen van 4×4 cm, die verwisseld konden worden door middel van een leren wisselzak. Dit toestel werd in kranten gerold en verpakt in een dofzwarte zeildoek. Het toestel had een lens met een lange brandpuntsafstand en kon daardoor diep in de rol worden weggestopt. De sluiter werd ontspannen met behulp van een gummi slang met bal. Met deze vermomde camera onder de arm oogstte Loman veel succes. Lang duurde de beschreven sport echter niet, want na het verstrijken van de zomer was er te weinig licht om nog momentopnamen te maken.
Van Bram Lomans amateurfotografie is, uitgezonderd enkele foto’s uit familiebezit, niets bewaard gebleven. Nog voor zijn dood zijn bij een verhuizing al zijn glasnegatieven weggegooid. Zijn liefhebberij in journalistieke foto’s – hij was zelf ook korte tijd journalist – zal gedeeltelijk de thematiek van zijn fotografie bepaald hebben. Wellicht heeft zijn vriendschap met Carl Mögle en Chr. Schuver invloed op zijn fotografie gehad. Zij hadden in ieder geval een voorkeur voor de platinotypie gemeen, de nieuwe afdruktechniek die in de jaren tachtig toepassing vond bij de Engelse kunstfotografen, onder wie Peter Henry Emerson, maar vanaf I888-’89 ook door hun Nederlandse equivalenten werd gebruikt.
Met de oprichting van het tijdschrift Lux in 1889 hebben Loman en Schuver een belangrijk podium gevormd voor de kunstfotografie in Nederland.
In 1889 ontwikkelde Loman een reflexcamera, die in principe de kenmerken vertoont van de camera obscura met schuin geplaatste spiegel, zoals deze in 1676 door Johann Christoph Sturm werd geconstrueerd. In deze constructie kon door het gebruik van de spiegel het matglas aan de bovenzijde van de camera worden gemonteerd, zodat de fotograaf het rechtop staande beeld gemakkelijk kon beoordelen en ook zonder statief toch op het matglas kon instellen.
Loman borduurde voort op uitvindingen van Thomas Sutton en van S.D. McKellen. Sutton had in 1861 in Engeland patent verkregen op een reflexcamera met een via een hendel opklapbare spiegel. McKellen patenteerde in 1888 zijn vinding van een automatisch opklappende spiegel verbonden aan de rolgordijnsluiter. Beide typen reflexcamera’s zijn waarschijnlijk nooit in productie genomen.
Het door Loman ontworpen toestel, volgens de tekst van het Duitse octrooi bestemd voor moment- en tijdopnamen, werd voorzien van een nieuw type sluiter van Ottomar Anschütz uit 1888. De afsluiting van de gevoelige plaat tegen lichtstralen geschiedt niet bij het objectief, maar direct voor de plaat door een rolgordijn. Kenmerkend voor Lomans uitvinding is, dat de spiegel door pneumatische druk wordt opgetild en dat door die beweging de gordijnsluiter wordt geopend. Voor tijdopnamen blijft de spiegel naar boven geklapt, zolang dat voor de belichting nodig is. De gebruiker van de reflexcamera kon het beeld op het matglas tot een fractie van een seconde voor de opname blijven zien. De camera was dan al voor de opname gereed, want de schuif van de cassette kon door de toepassing van de nieuwe sluiter veilig worden geopend. De opklappende spiegel en de toepassing van de nieuwe sluiter maken de reflexcamera van Loman dan ook tot een mijlpaal in de ontwikkelingsgeschiedenis van de fotocamera.
In 1889 richtte Bram Loman samen met de medisch student en journalist Chr.J. Schuver de firma Loman & Co op. Loman kende Schuver als lid van de A F V , waar de heren samen projectieavonden verzorgden, lantaarnplaat-soirées genoemd. Het nieuwe bedrijf kreeg, gesteund door de Duitse en Engelse octrooien op de reflexcamera, al snel internationale bekendheid. In Engeland werd de firma Mawson and Swan de vertegenwoordiger van Loman, in Duitsland Dr. Adolf Hesekiel en in Oostenrijk W. Wachtl en A. Moll. In Dr. Eders Jahrbuch fiir Photographie und Reproductionstechnik van 1890 verscheen een lovend artikel over de reflexcamera van de hand van Hesekiel. De zaken gingen klaarblijkelijk goed voor de firma Loman, want in betrekkelijk korte tijd werd een aantal medewerkers aangenomen; desondanks trok Loman zich in 1893 uit het bedrijf terug. Hij werd als firmant opgevolgd door L.J.R. Holst. De firmanaam werd veranderd in Holst & Zimmerman en kort daarna in Reflex-Compagnie.
Hoewel de reflexcamera een goed product was dat zowel in eigen land als in Engeland, Duitsland en Oostenrijk aftrek vond, bleek Lomans uitvinding onvoldoende basis voor een bloeiende Nederlandse camera-industrie. De Reflex-Compagnie werd reeds in 1898 opgeheven. Voor een deel is deze gang van zaken misschien te wijten aan wispelturigheid van de uitvinder. De zakelijke mislukking moet waarschijnlijk worden toegeschreven aan het ontbreken van bescherming van de industriële eigendom in Nederland. Was de uitvinding in Engeland en Duitsland afdoende beschermd, in Nederland kon een ieder ongestraft en ongelimiteerd kopieën maken van de camera, die de geschiedenis is ingegaan als de Hollandsche Reflex. Tenslotte moest voor deze kwaliteitscamera een stevige prijs worden berekend, waardoor de concurrentie tegen in massa geproduceerde toestellen niet kon worden volgehouden. Dit alles had tot gevolg dat firmant Holst het bedrijf sloot, naar Duitsland vertrok en de octrooien op de reflexcamera meenam, waardoor deze in Duitse handen kwamen. In Duitsland verkreeg Holst, een bekwaam vakman, nog verscheidene octrooien op verbeteringen aan de Loman reflex. De restanten van de Reflex-Compagnie deed Holst over aan Schaap en Brandsma, die de productie van de reflexcamera in Nederland voortzetten.
Na 1896 wijdde Loman zich verder vrijwel uitsluitend aan de muziek. Hij gaf lessen en concerten, vond tijd om te componeren, schreef een opera en verdiepte zich in de muziektheorie. In 1933 manifesteerde Loman zich met een wetenschappelijk werk onder de titel ‘Het Muzikaal Wezen der chromatische Verschuiving’. Verder treffen wij hem aan als medewerker van het ‘Weekblad voor Muziek’. Daarnaast vond hij nog tijd voor bestuurlijke functies: algemeen secretaris van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, directeur van uitgeverij Caecilia en directeur van BUMA.
Beslist curieus was Lomans experiment met de Irenaphoon, een muziekmachine die op kilometers afstand hoorbaar was. O p het dak van een in aanbouw zijnd pand had hij een aantal gemodificeerde fabriekssirenes geplaatst. Een luchtperspomp was via een claviatuur op de sirenes aangesloten. Met de aldus getemde fabriekssirenes was het mogelijk muziek te maken, die volgens oog- en oorgetuigen tot op vier kilometer afstand kon worden gehoord. Eind maart 1929 stonden de kranten vol over dit muziekwonder. Loman benaderde onder meer Luftschiffbau Zeppelin in Friedrichshafen en Henri Ford om zijn uitvinding aan de man te brengen. Commercieel gezien liep de uitvinding echter op niets uit. Tot opluchting van de bewoners van de Beethovenstraat, waar de installatie stond opgesteld, werden ook de experimenten gestaakt.
Tenslotte liet Loman in 1945 op een geheel ander terrein nog eens van zich horen: onder het pseudoniem T(heo) Ramphilos ontvouwde hij in een brochure ‘Toekomstplannen voor de Amsterdamsche Tram’ een systeem om met minder lijnen een fijnmaziger vervoersnet te verkrijgen.
De eenogige reflexcamera is niet uitgevonden, maar van lieverlee ontwikkeld. Het was de verdienste van Bram Loman, dat hij de voordelen zag van de gordijnsluiter (later na diverse verbeteringen spleetsluiter genoemd) van Ottomar Anschütz, deze als eerste toepaste in een reflexcamera en koppelde aan de opklapbare spiegel. Loman maakte de eerste eenogige reflex, waarin de gordijnsluiter zich op de juiste plaats bevond: direct voor de gevoelige plaat. De Hollandsche Reflexcamera is de regelrechte voorvader van de nu zo populaire kleinbeeldspiegelreflex. Holst en Brandsma komt de eer toe, dat zij de uitvinding van Loman hebben geperfectioneerd. Tenslotte was het Johan Steenbergen die de eenogige reflex een handzaam formaat gaf door de constructie van de Exakta.
Documentatie
Primaire bibliografie
A.D. Loman Jr., Platinotypie (n.a.v. lezing), in Lux 2 (1890-1891) 1, p. 5-9.
Advertenties van Loman in Fotografisch Jaarboek 1893-94, 3 (1894), p. 152-155.
A.D. Loman Jr., (ingezonden stukken), in Lux 6 (1894-1895) 8, p. 310-311.
A.D. Loman Jr., De Reflex-camera, hare geboorte en hare prille jeugd, in Camera Obscura: Revue Internationale pour la Photographie paraissant tous les mois en 4 langues, 1899/1900, p. 797-799.
A.D. Loman Jr., Uit de geschiedenis der (N.)A.F.V., in J.W. Boon (red.), Veertig jaren fotografie NAFV 1887-1927, Amsterdam (N.A.F.V.) 1927, p. 10-15.
Diverse geschriften over muziek, waaronder:
Een schema voor een nieuwe elementaire muziektheorieleer en iets over de verhouding van grondtoon tot groote terts ook in verband met het solfègezangonderwijs aan muziekscholen en conservatoria, Amsterdam 1904.
Het muzikaal wezen der chromatische verschuiving. Leidraad ten dienste van harmonieleeraren en gevorderde leerlingen, Bussum 1933.
Het organisme onzer muziek. Bevattelijke uiteenzetting als antwoord op de vraag: ‘Wat is eigenlijk muziek ?’, Amsterdam 1937.
Secundaire bibliografie
Adolf Hesekiel, Neue Geheim-Universal-Camera ‘Probata’ und Loman’s Handcamera ‘Reflex’, in Jahrbuch für Photographie und Reproductionstechnik für das Jahr 1890, Halle a.S. (Wilhelm Knapp) 4 (1890), p. 27-30.
Pierre Weijnen, Nederlandsche Fotografen-Vereeniging, Verslag der Vergadering, gehouden op 11 September 1890, te Amsterdam, in Lux 2 (1890-1891) 1, p. 1-4.
Meyers Konversations-Lexikon. Eine Encyclopädie des allgemeinen Wissens. Vierde, geheel bewerkte druk. Dl. 19, Jaar-supplement 1891-1892, Leipzig/Wenen (Bibliographisches Institut) 1892, p. 732 (met illustratie).
Josef Maria Eder, Die Photographische Camera und Momentapparate, Ausführliches Handbuch der Photographie, Fünftes Heft, Halle a.S. 1892, p. 400-404.
Photographisch Jaarboek 1892 2 (1892), p. 21 (mededeling over NFV-bestuur).
Meinard van Os, (ingezonden stukken), in Lux 6 (1894-1895) 8, p. 311-312.
Veilingcatalogus, Optische, Electrische, Chemische en Mathematische Instrumenten en Gereedschap, voortkomende uit de likwidatie van het voorname Magazijn van Photographie-Artikelen Amsterdamsch Agentschap van de ‘Reflex Manufacturing Company’, Amsterdam (Verkooplokaal van H.G. Bom) 27-28 oktober 1897.
Auteur onbekend, Een Hollandsche vinding op camera-gebied, in Op de Hoogte: Maandschrift voor de Huiskamer 7 (1910) , p . 143-148.
Néerland’s Mannen en Vrouwen der Toonkunst, Amsterdam (Uitg. Caecilia) z.j., p. 133 (biografie en portret door B.F. Eilers).
Tuinzing, De uitvinding van de Reflexcamera, in Focus 11 (1924) 4, p. 120.
Auteur onbekend, De uitvinder der reflexcamera, in Focus 15 (1928) 7, p. 182.
Dick Boer, Een geschenk voor de Focuscollectie: een echte Loman-Reflex, in Focus 42 (1957) 11, p. 258.
J. Geselschap, Uit de geschiedenis van de fotografie, in Amstelodamum Maandblad voor de kennis van Amsterdam 47 (1960) juni, p. 107-109.
J.J.M. van Santen, De Loman-Reflex werd vijf en zeventig jaar geleden uitgevonden, in Focus 49 (1964) 14, p. 7-13.
Cyril Permutt, Collecting old cameras, Londen (Angus & Robertson) 1976, p. 146, 149.
Brian Coe, Camera’s, Londen (Marshall Cavendish) 1978, p. 133-134.
Ingeborg Th. Leijerzapf (red.), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978.
James E. Cornwall, Historische Kameras 1845-1870. Ein Handbuch für Sammler. Darstellung von über 800 Kameras, Herrsching/Ammersee (Gerhard Knülle) 1979, p. 91.
P.J. van der Zanden, Luc Verkoren, De stikum-camera. De geschiedenis van Abraham Dirk Loman Jr. een Nederlandse camerabouwer (1868-1954), in Camera ‘Oldtimer’ Club 3 (1980) 6, p. 5-9.
Camfield Wills, Deirdre Wills, De geschiedenis van de Fotografie van daguerreotypie tot instantfoto, Alphen aan den Rijn (ICOB) 1981, p. 47, 49.
Laurent Roosens e.a., catalogus tent. Fotografie vroeger en nu, Brussel (Gemeentekrediet van België) 1982, p. 81.
Luc Verkoren, Instantaneous Photographs and the Loman Reflex Camera, in The Photographic Collector 3 (1982) 2, p. 190-195.
Luc Verkoren, P.J. van der Zanden, Bram Loman en de beginjaren van de A.F.V., in Camera ‘Oldtimer’ Club 5 (1982) 1, p. 3-4.
Luc Verkoren, Portret van een Nederlands camera-ontwerper A.D. Loman, 1868-1954, in Focus 68 (1983) 9, p. 45-47.
Nederland’s Patriciaat, Genealogieen van bekende geslachten, Den Haag (Centraal Bureau voor Genealogie) 69 (1985), p. 123.
Lidmaatschappen
AFV, vanaf 1887 (medeoprichter).
Helios, vanaf 1889.
NFV, vanaf 1890 (medeoprichter).
De Amsterdamsche Camera Vereniging, vanaf 1893 (medeoprichter).
De Toneelvereeniging, vanaf 1893 (medeoprichter).
Genootschap van Nederlandsche Componisten GENECO.
Maatschappij tot bevordering der Toonkunst (secretaris).
Vereniging van Muziekhandelaren en -Uitgevers, vanaf 1912.
Vereniging Het Bureau Muziekauteursrecht BUMA, vanaf 1913.
Octrooien Hollandsche Reflex-camera
1889, 26 sept., Brits octrooi nr. 15.163, A.D. Loman (plaatsing sluiter en koppeling daarvan aan de spiegel).
1889, 25 aug., Duits octrooi nr. 53.003, A.D. Loman (idem Brits octrooi).
1890, 31 juli, Frans octrooi nr. 207.343, A.D. Loman (idem Brits octrooi).
1896, 25 aug., Duits octrooi nr. 95.446, Reflexcompagnie (spiegel in twee delen, die in verschillende richting wegklappen: ruimtebesparing en vermindering van trilling).
1896, 30 sept., Duits octrooi nr. 88.853, L.J.R. Holst (spleetsluiter met twee afzonderlijke gordijnen).
1896, 7 nov., Duits octrooi nr. 89.200, L.J.R. Holst (verbeterd opklapsysteem voor de spiegel).
Bronnen
Amsterdam, Gemeentearchief.
Den Haag, Gemeentemuseum, afd. Muziekgeschiedenis (Loman-archief).
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Leiden, Mevr. E.A. Loman-Bittner, mondelinge informatie.
Collecties
Amsterdam, Elsevier (coll. Dick Boer).
Antwerpen, Provinciaal Museum voor Fotografie.
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.
Auteursrechten
Foto’s en camera’s van Bram Loman zijn vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die foto’s en/of camera’s beheren (zie onder Collecties).