FotoLexicon, 4e jaargang, nr. 6 (maart 1987) (nl)

Mark Kolthoff

Eric van ‘t Groenewout

Tineke de Ruiter

Extract

Mark Kolthoff is toevallig met de fotografie in aanraking gekomen door zijn aanstelling als persoonlijk assistent van Joris Ivens in 1929. Kolthoff speelde een grote rol binnen de Amsterdamse arbeidersfotografie. Niet alleen sociale fotografie had zijn aandacht, hij heeft zich ook beziggehouden met portret-, reclame- en architectuurfotografie. Kolthoff heeft na mei 1940 niet meer gefotografeerd. Hij is weer schilder geworden, het vak waar hij uiteindelijk voor was opgeleid.

Biografie

.

1901

Mark Kolthoff wordt geboren op 21 januari te Amsterdam.

1913

Hij bezoekt de Handelsschool in de Marnixstraat te Amsterdam.

Jaartal onbekend

Hij gaat werken op een handelskantoor.

ca. 1922-‘24

In plaats van een carrière in de handel kiest Mark Kolthoff een loopbaan als kunstschilder. In Apeldoorn, waar familie woont, bereidt hij zich bij Pieter Puype, een leerling van August Allebé, voor op het toelatingsexamen voor de opleiding tot tekenleraar. Na een jaar krijgt Kolthoff in Amsterdam van G.B.J. Westermann bijlessen voor het toelatingsexamen voor de Rijksacademie.

1924-‘29

Hij volgt de opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. De opleiding besteedt veel aandacht aan anatomie en figuurtekenen. Kolthoffs belangstelling gaat echter uit naar kubistische schilderkunst. Omstreeks 1927 bezoekt hij Piet Mondriaan in Parijs.

1929

Mark Kolthoff treedt in het huwelijk met Hetty Wolf. Zij gaan wonen in een voormalig pakhuis op het Rusland te Amsterdam, dat zij door Gerrit Rietveld en mevrouw Schröder laten inrichten. Kolthoff verdient zijn karig brood met het schilderen van naturalistische portretten. Kolthoff en Hans Wolf, een broer van Hetty, richten een Nederlandse afdeling op van Les Amis de Monde, de vriendenclub van het Franse culturele weekblad onder redactie van H. Barbusse. Hierdoor belanden Kolthoff en zijn vrouw in het milieu van linkse intellectuelen en kunstenaars. Zij raken betrokken bij activiteiten als de Internationale Roode Hulp (IRH) en de Vereeniging Voor Volks Cultuur (VVVC).

Hun huis wordt een ontmoetingsplaats voor schilders, intellectuelen, fotografen en cineasten, zoals Harry van Kruiningen, Alex de Leeuw, Han Pieck, Wolf Suschitzky en Hans Richter. In een café leert Kolthoff via Pieck Joris Ivens kennen, die hem vraagt zijn assistent te worden. Samen met Joop Huisken, John Fernhout, Jan Hin en Willem Bon wordt hij medewerker van de Studio Ivens. Het schilderen raakt op de achtergrond.

1930-‘30

Joris Ivens en Leo van Lakerveld richten het VVVC-filmcollectief op, dat het VVVC- filmjournaal produceert. Kolthoff en Ivens werken onder meer aan de film Breken en Bouwen over de verbouwing in het gebouw van De Tribune aan de Amstel.

1931

Kolthoff is medeoprichter van de Amsterdamse afdeling van de Vereeniging van Arbeidersfotografen (VAF).

1932

Hij is een van de organisatoren van het Internationaal Congres Arbeidersfotografie in de RAI te Amsterdam, gehouden na afloop van het internationale Wereldstrijdcongres tegen den Oorlog.

1933

Hij wordt vermeld als redactielid van het blad links richten in de nummers 10 (juli 1933) en 11/12 (augustus 1933).

ca.1934

Samen met Gerrit Kiljan, Paul Schuitema en Piet Zwart neemt Kolthoff het initiatief tot oprichting van een blad Film en Foto dat echter nooit is verschenen.

1934

Hij fotografeert het Jordaanoproer, een van zijn laatste activiteiten voor de VAF.

1935

Voor Visiefilm van Max de Haas werkt Kolthoff aan de films Door de Branding, Een Bladzijde uit de Arbeid van het Dr. Aletta Jacobshuis en Broederschap.

Hij heeft korte tijd samen met Huisken een eigen firma Studiefilm. Zij houden op scholen lezingen met films, samengesteld uit montages van materiaal van Ivens.

1936

Via Mart Stam leert hij diens vrouw Lotte Beese kennen. Hij brengt haar de eerste beginselen van de fotografie bij en voert met haar een aantal reclameopdrachten uit, o.a. lichtbakken voor Stam.

1937

Kolthoff neemt deel aan de tentoonstelling foto’37. Hij gaat weer schilderen en wordt actief lid van ‘De Onafhankelijken’. Film en fotografie verschuiven naar de achtergrond.

1940-‘41

Kolthoff wordt secretaris van ‘De Onafhankelijken’. Wanneer ‘De Onafhankelijken’ zich aansluiten bij de Kultuurkamer wordt hij als niet-arisch lid van de ledenlijst geschrapt.

Hij raakt in de oorlogsjaren zijn fotoapparatuur kwijt. Daarna heeft hij nauwelijks meer gefotografeerd.

1942-‘45

Kolthoff duikt onder in Den Haag.

1945

Hij is medeorganisator van de tentoonstelling Kunst in Vrijheid.

1946-‘67

Op verzoek van Mart Stam aanvaardt Kolthoff een docentschap bij de Opleiding tot Tekenleraren aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam (later de Rietveldacademie).

1948-‘74

Kolthoff wordt door Koningin Wilhelmina gevraagd een jury samen te stellen voor de Koninklijke Subsidie. Hij wordt zelf secretaris van de commissie.

1967

Kolthoff wordt gepensioneerd en verhuist van Amsterdam naar Nieuw-Loosdrecht. Van nu af kan hij zich geheel wijden aan de schilderkunst.

Hij wordt benoemd tot Ridder in de Huisorde van Oranje-Nassau.

1978-‘86

Door de toenemende belangstelling voor fotografie uit de jaren dertig ondervindt ook Kolthoffs fotografisch werk een herwaardering, die tot uiting komt in diverse tentoonstellingen en publicaties.

In 1986 verhuist hij naar het Rosa Spierhuis te Laren.

1993

Op 25 februari komt Kolthoff te overlijden.

Beschouwing

Het lijkt niet zo vanzelfsprekend dat Mark Kolthoff onmiddellijk na zijn leertijd aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten is gaan fotograferen en filmen. Zijn belangstelling voor kubistische schilderkunst bracht Kolthoff echter al snel in conflict met zijn opleiding. Zijn hoogleraren van de Rijksacademie Antoon Derkinderen en Richard Roland Holst waren de pioniers van de monumentale schilderkunst. Zij hadden geen affiniteit met avant-garde stromingen en ezelschilderkunst. Een intermezzo van ongeveer zeven jaar, waarin Kolthoff zich voornamelijk met fotografie en film bezighield leek dan ook nodig om zich te bezinnen. De tekenaar Han Pieck, voor wie hij o.a. reclamewerk en boekomslagen verzorgde, raadde hem aan door middel van fotografie oplossingen te vinden voor zijn schilderkunstige problemen. Het was ook Pieck die hem in aanraking bracht met de filmer Joris Ivens, de adjunct-directeur van de film- en fotohandel CAPI. Ivens verzocht hem zijn persoonlijke assistent te worden. Zo kwam de schilder Mark Kolthoff bij Studio Ivens terecht. Al doende leerde ‘Kolt’, zoals hij door Joris Ivens genoemd werd, filmen. Ivens duwde hem een camera in handen en legde hem in het kort de werkwijze uit. „Als je iets over de techniek wilt weten ga je maar naar Van Es” (de reparateur van CAPI).

Binnen de Studio Ivens bestond een duidelijke aandacht voor zowel film als fotografie. Tussen beide disciplines liep in de jaren dertig geen scherpe grens; filmers fotografeerden, fotografen filmden. In de opvatting van o.a. Moholy Nagy was fotografie de leerschool voor de film. Bij Kolthoff is er meer sprake van een wisselwerking dan van een duidelijke opeenvolging van fotografie naar film. Hij is pas echt gaan fotograferen toen Ivens in 1932 voor filmopnamen naar Polen vertrokken was. Voor die tijd maakte hij echter al stills en documentatieopnamen van het filmwerk.

In de uitgebreide (Duits georiënteerde) bibliotheek van Ivens kwam Kolthoff in aanraking met de Nieuwe Fotografie en liet zich inspireren door de boeken van A. Renger Patzsch en L. Moholy Nagy, maar ook werk van John Heartfield en de illustraties uit de Arbeiter Illustrierte Zeitung (AIZ) en de Berliner Illustrirte Zeitung kreeg hij onder ogen.

In zijn camerawerk werkten deze fotografische invloeden door, al werden de bijzondere camerastandpunten en diagonalen niet door Ivens gewaardeerd: ,,Ik moet die mooie beelden van jou niet”, zo werd Kolthoff meegedeeld ,,ik wil eenvoudige beelden”. Ivens eigen beelden waren scherp, duidelijk en contrastrijk, maar diagonale standpunten ontbraken.

Omgekeerd heeft de film ook weer invloed gehad op Kolthoffs fotografie. Bij veel filmers in de jaren dertig was de cameraman degene die het licht beheerste; met twee lampen moest hij alles kunnen uitlichten. Donkere gaten in het beeld moesten vermeden worden. Wanneer lange opnamen niet goed uitgelicht konden worden, maakte men noodgedwongen veel detailopnamen, zoals in Kolthoffs film Breken en Bouwen. Aandacht voor de balans tussen licht en donker en aandacht voor details zijn elementen die in Kolthoffs fotografie terug te vinden zijn.

Zijn werk draagt onmiskenbaar het stempel van de Nieuwe Fotografie. De avant-gardistische fotografie in de jaren twintig en dertig bestond uit twee duidelijke componenten: een esthetisch-formele en een politieke. Beide zijn aanwezig in het werk van Mark Kolthoff, de eerste vooral in zijn vrije opnamen, de tweede in zijn foto’s voor de arbeidersfotografen.

Het is niet verwonderlijk dat Kolthoff, die zich in de schilderkunst bijzonder aangetrokken voelde door het kubisme, in de fotografie een voorliefde toonde voor de grafische werking van licht en schaduwen en het esthetische spel van diagonalen. In zijn archief bevinden zich vele opnamen van de stad in vogelperspectief, waarbij de illusie van drie dimensies opgegeven wordt voor een nieuwe ruimtelijkheid in het twee dimensionale vlak. Zijn oeuvre bevat ook een aantal typische Nieuw Zakelijke stillevens; een fietszadel, een mosterdpot of een nootmuskaatrasp, scherp en helder gefotografeerd, met nadruk op de textuur.

Sporadisch nam Kolthoff portretopdrachten aan. Hij probeerde daarbij een zekere natuurlijkheid na te streven, door op onverwachte momenten af te drukken. Een portret van zijn vrouw Hetty behoort niet tot deze categorie, maar overtuigt juist door de zeer doordachte pose.

Het zwaartepunt van wat er bewaard is van Kolthoffs opnamen vormen de foto’s van arbeiders en werklozen. Kolthoff speelde een grote rol in de Vereeniging van Arbeiders Fotografen die in 1931 werd opgericht en tot doel had de zaak van het proletariaat tegen het kapitalisme te dienen. Een van de doelstellingen van de VAF was het bijbrengen van fotografische technieken aan de arbeiders. Kolthoff heeft zich hiervoor ingezet door het organiseren van excursies en het houden van informele spreekbeurten voor belangstellenden.

Via CAPI kregen de arbeidersfotografen negatiefplaten waarvan de uiterste verkoopdatum verstreken was. Het enige nadeel was dat de belichtingstijd geschat moest worden omdat de platen minder lichtgevoelig waren geworden. Kolthoff zelf heeft als arbeidersfotograaf Amsterdams straatleven, door de crisis in het goederenvervoer opgelegde schepen, protestdemonstraties, werklozen en het Jordaanoproer gefotografeerd. Hij spreekt achteraf van „een journalistieke sensatiefotografie toegespitst op het arbeidersleven waar de saillante gebeurtenissen van werden opgetekend”. Kolthoff was gewend al tekenende overal notities te maken, de stap naar de „jachtsport” van de journalistieke fotografie was voor hem dan ook niet zo groot. Een onderwerp werd meestal in series vanuit diverse standpunten gefotografeerd. Deze benadering sluit aan bij de journalistieke fotoreeksen in bijvoorbeeld de Berliner Illustrirte Zeitung, maar wijzen ook op zijn ervaring als filmer. Zijn foto’s maakte hij niet zozeer aan de hand van politieke criteria, maar van journalistieke: het ging om de ‘scope’; actualiteit en de bijzondere waarde stonden voorop. De bladen van de communistische pers De Tribune en Afweerfront waarin zijn foto’s gepubliceerd werden, selecteerden natuurlijk die opnamen die hun politieke boodschap konden versterken.

In 1937 is Kolthoff met filmen en fotograferen gestopt en is zich weer gaan wijden aan de schilderkunst, die nog steeds zijn echte liefde had. Terugkijkend zegt hij dat de periode van bezinning misschien invloed heeft gehad op de aandacht voor het bestuderen van de vorm. Hij vindt fotografie echter te zeer afwijken van de schilderkunst om er echt invloed van ondergaan te hebben. Als schilder stelde hij zich vanaf het begin vlakvulling als probleem, als fotograaf keek hij pas in de donkere kamer hoe hij het beeld moest kaderen. Het is echter opvallend dat Kolthoff aan het eind van de jaren dertig, nadat hij in de fotografie geëxperimenteerd had met nieuwe perspectieven en vlakvulling, de problemen met de schilderkunst overwonnen had en kubistisch begon te schilderen.

Kolthoff werkte met een 4X4 Rolleiflex camera, maar maakte daar 18 X 24 vergrotingen van. Alle opnamen die hij als arbeidersfotograaf maakte, zijn met dit toestel gemaakt. Dit hangt samen met het feit dat hij het een prettige camera vond om onbespied op straat te werken, omdat men niet altijd kon zien wanneer de fotograaf bezig was. Daarnaast had hij een Plaubel 6X9 camera, waarmee hij voornamelijk portretten maakte. Bovendien had hij nog een verbouwde 9X12 klapcamera. Hij gebruikte Perutz fijnkorrelontwikkelaar voor het van nature grofkorrelige filmmateriaal, waarbij zeer nauwkeurig belicht en ontwikkeld moest worden.

Van Kolthoffs opnamen zijn slechts ca. 1000 negatieven over. Een deel is in de oorlog door hemzelf vernietigd, een ander deel is verloren gegaan. Toch staat dit misschien kleine oeuvre sinds 1978 weer volop in de belangstelling met een nadruk op Kolthoffs arbeidersfotografie. Zijn betekenis in de jaren dertig lag ook voornamelijk daar, ten eerste door zijn eigen publicaties en ten tweede door zijn bijdrage aan de vorming van arbeidersfotografen. Toch verdient het andere aspect van zijn werk, zijn vrije fotografie, zeker aandacht. Het intermezzo fotografie en film moge van ondergeschikt belang zijn geweest in de ontwikkeling van de schilder Kolthoff, het is echter niet zonder waarde geweest voor de geschiedenis van de Nederlandse fotografie en film.

Documentatie

Primaire bibliografie

foto’s in:

Filmliga 6 (maart 1933) 5, p. 130.

Filmliga 6 (augustus 1933) 9, omslag.

Filmliga 6 (september 1933) 10, p. 274.

Filmliga 7 (maart 1934) 3, omslag.

De Tribune 9 mei 1932.

Afweerfront (1932) 6, omslag.

Afweerfront nr. 21.

Wereldkroniek, met Lotte Beese.

Wij 2 (7 februari 1936) 1, p. 30.

Wij 2 (21 februari 1936) 3, p. 28.

Wereldkroniek (1937).

Amsterdam (De Schoonheid van ons land), Amsterdam (Contact) 1936, p. 10, 88.

Rondom de Zuiderzee (De Schoonheid van ons land), Amsterdam (Contact) 1937, p. 44.

Polder en Waterland (De Schoonheid van ons land), Amsterdam (Contact) 1941.

De Steden (De Schoonheid van ons land), Amsterdam (Contact) 1941, afb. 26.

Ad Knotter, Crisis in Amsterdam. Beelden uit de jaren dertig, Amsterdam (brochure Gemeentearchief) 1980.

Secundaire bibliografie

Mr. H. Scholte, Nederlandsche Filmkunst, Rotterdam (Brusse) 1933.

Evert van Uitert, Mark Kolthoff, Heemstede (Galerie De Bleeker) 1976.

Flip Bool e.a., De Bevrijde Camera, in Vrij Nederland bijvoegsel (15 mei 1976) 20.

Flip Bool, Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979.

Bert Hogenkamp, ‘Onze eigen fotografen’ 1920-1940, in Skrien (1979/1980) 92/93, p. 34-37.

Marleen Kox, Verslag onderzoek fotoarchieven, Amsterdam (Stichting Nederlands Foto-Archief) 1981.

Flip Bool, Jeroen de Vries (red.), De Arbeidersfotografen: camera en crisis in de jaren ’30, Amsterdam (Van Gennep/ Pegasus) 1982.

Jan Coppens, De bewogen camera. Protest en propaganda door middel van foto’s, Amsterdam (Meulenhoff/Landshoff) 1982.

Bert Hogenkamp, ‘Hier met de film’. Het gebruik van het medium film door de communistische beweging in de jaren twintig en dertig, in Cahiers over de geschiedenis van de CPN (april 1983) 8, p. 77-118.

Karel Dibbets, Frank van der Maden (red.), Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940, Weesp (Het Wereldvenster) 1986.

Evert van Uitert, Jacobien de Boer (red.), De kunst van Mark Kolthoff. Van realisme tot abstractie aspecten van het Nederlandse kunstleven in de periode 1930-1980, Rijswijk (Sijthoff Pers) 1986.

Bas Roodnat, Mark Kolthoffs ontwikkeling van figurist tot het abstracte, in NRC Handelsblad 3 oktober 1986.

Lidmaatschappen

Vereniging van Arbeidersfotografen, 1931- ca.1934.

Vereniging Voor Volks Cultuur.

De Onafhankelijken, 1929-1941.

Vrij Beelden, 1946-1950.

Creatie, Vereniging tot bevordering van Absolute Kunst, 1950-1953.

Liga Nieuw Beelden, 1955-1967.

De Ploegh, 1967-heden.

(Foto)Tentoonstellingen

1932 (g) Amsterdam, RAI, Moeder en Kind.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto 37.

1979/80 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1980 (g) Amsterdam, Gemeentearchief, Crisis in Amsterdam. Beelden uit de jaren dertig.

1982 (g) Amsterdam, Glazen huis Amstelpark, De Jaren ’30, Amsterdamse foto’s van Mark Kolthoff en Wolf Suschitzky.

1986 (e) Amersfoort, De Zonnehof, Mark Kolthoff.

1986 (e) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Mark Kolthoff.

Films

1929-’30, Wij Bouwen, regie Joris Ivens, camera o.a. Mark Kolthoff.

1929-’32, Zuiderzee (vier versies), regie Joris Ivens, camera o.a. Mark Kolthoff.

1930 Breken en Bouwen, regie Joris Ivens, camera en montage Mark Kolthoff.

1930-’31 Philips-Radio Film, regie Joris Ivens, camera o.a. Mark Kolthoff.

1931 Creosoot, regie Joris Ivens, camera assistent Mark Kolthoff.

1933 Nieuwe Gronden, regie Joris Ivens, camera o.a. Mark Kolthoff.

ca. 1932-’33 De Graal, regie Jan Hin, camera Mark Kolthoff en Jan Hin.

ca. 1933-35 In het Westland (reclamefilm voor een maatschappij van petroleum- of gasbranders), camera en montage Mark Kolthoff.

1935 Door de Branding, regie Max de Haas, camera o.a. Mark Kolthoff.

1935 Broederschap, regie Max de Haas, camera o.a. Mark Kolthoff.

1935 Een bladzijde uit de arbeid van het Dr. Aletta Jacobshuis, regie Max de Haas, camera Mark Kolthoff.

Bronnen

Laren, Mark en Hetty Kolthoff, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief (negatieven en afdrukken).

Den Haag, Gemeentemuseum.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Mark Kolthoff berusten bij K. Kolthoff.