Cor Jaring
Bernike Pasveer
Extract
Cornelis Jaring – geboren en getogen Amsterdammer – schiep met zijn reportages van Amsterdam in de woelige jaren zestig een destijds grensverleggend, nu historisch zeer waardevol document van die tijd. Hij is vooral vanwege zijn Provo-opnamen als reportagefotograaf beroemd geworden, maar ook op documentair gebied was en is hij actief; zijn fotoreisverslagen en zijn werk van onder meer de Amsterdamse haven getuigen daarvan.
Biografie
1936 |
Op 18 december wordt Cornelis Jaring geboren op Wittenburg, een van de oostelijke eilanden van Amsterdam. Hij is de zoon van Willem Jaring en Bertha Akkerman. |
1942-‘50 |
Jaring volgt lager onderwijs op de Parelschool en de zevende en achtste klas op de Leeghwaterschool in Amsterdam. |
1950-‘64 |
Jaring werkt als classificeerder, schoonmaker, walmatroos en brandwacht in de Amsterdamse haven. Tegelijkertijd helpt hij zijn vader in diens winkeltje in tweedehands spullen „Willem koopt alles” en doet hij aan boksen en wielrennen. Hij zet zijn eerste stappen op het pad van het kunstschilderen en hij ontmoet zijn toekomstige vrouw Willy Zoutberg. |
1956-‘58 |
In militaire dienst gaat Jaring voor het eerst fotograferen. |
1959 |
Hij wijdt zich aan de fotografie en maakt opnamen van het Amsterdamse straatleven en van naakten. Daarnaast werkt hij als fotograaf van kinderen bij fotobureau Raat. |
1960 |
Jaring richt met Toon Huibrechts de HUJA, Internationale Onderneming in Fotografische Aangelegenheden op. Ze werken een jaar samen als kinderfotografen. |
1961-‘62 |
Bij persbureau Print op het Rokin gaat Jaring als reportagefotograaf werken. In 1961 heeft hij zijn eerste reportage in de Volkskrant over de renovatie van de Nieuwe Kerk op de Dam. |
Wanneer Print in 1962 ophoudt te bestaan gaat Jaring verder met wat hij al deed: het fotograferen van het Amsterdamse straatleven, van arbeid en de haven. |
|
In 1962 krijgt hij zijn eerste expositie in Sociëteit De Kiekeboe. |
|
1962 |
Robert Jasper Grootveld betrekt Jaring als fotograaf bij zijn anti-rook-happenings en de ‘scène’ daaromheen. |
1965-‘66 |
Jaring maakt furore met foto’s van Provo. Hij is overal bij met zijn camera’s. Omgekeerd komt Provo buiten de landsgrenzen door Jarings foto’s in de publiciteit. |
Samen met Henk J. Meier start Jaring Persbureau Groep 45. Meier schrijft, Jaring fotografeert. Zij publiceren Dit hap-hap-happens in Amsterdam. |
|
1966 |
Op 10 maart verslaat Jaring het huwelijk van Beatrix en Claus en de rellen die zich naar aanleiding daarvan voordoen. Zijn foto’s van de rookbom worden over de hele wereld verspreid. Jaring gaat voor het eerst op reis. Als vervanger van een zieke collega gaat hij mee met een pluimveetransport naar de Sovjet Unie. Televizier plaatst zijn foto’s. |
In september volgt een reis van vier maanden naar het Verre Oosten, deels gefinancierd door Japan Airlines. Ben van Meerendonk zorgt voor internationale publicaties van de foto’s. |
|
1967 |
In de zomer bereist Jaring grote delen van Afrika en Europa op eigen initiatief. Dan breekt ook de tijd aan dat hij betrokken raakt bij een hele reeks mystieke, vrolijke, milieugerichte clubs als de Insektensekte, Het Deskundologisch Laboratorium en Het Ballongezelschap. Jaring organiseert met de andere leden expedities, opera’s en onderzoekingen, die de aandacht moeten vestigen op de achteruitgang van het milieu in Nederland. Hij fotografeert de gebeurtenissen, veelal in kleur. |
1968 |
Tegelijkertijd met het uitkomen van zijn boek Je bent die je bent, waarin hij in onverbloemde bewoordingen van zijn reiservaringen verslag doet, presenteert Jaring zijn ‘Pershelm’. De helm, die een antwoord is op het veelvuldig optreden van de politie tegen actievoerders, is uitgerust met een radio-ontvanger en -zender, flitslamp, sound-destroyer, volautomatische objectenzoeker en 30 meter rookgordijn. |
1970-heden |
Jarings archief van de jaren zestig wordt een bron van inkomsten door het veelvuldig gebruik dat ervan gemaakt wordt voor publicaties, boeken en tentoonstellingen. |
Daarnaast legt hij nog steeds beelden van arbeiders en excentriek Amsterdams volk vast. Een beweging waarin Jaring zich thuis voelt is er niet meer als ook de kraakbeweging in Jarings visie te veel geweld gebruikt. |
|
1971 |
Jaring wordt docent fotografie aan de Akademie voor Kunst en Industrie (AKI) te Enschede. |
1976 |
Cor Jaring krijgt een documentaire foto-opdracht van de Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst om havenarbeid vast te leggen. |
1986 |
Het penseel en de camera strijden om de eerste plaats, maar vooralsnog lijkt de camera deze in te nemen als Jaring zijn toekomstige plannen ontvouwt: een boek publiceren over de zeldzaam geworden vormen van handarbeid, een reportage maken van de achtertuintjes van de Amsterdamse Dapperbuurt en met leerlingen van de AKI op foto-expeditie gaan op het Nordhorn- kanaal. |
Beschouwing
Cor Jaring heeft meer gedaan dan de Provobeweging fotograferen, waarmee hij zijn grootste bekendheid gekregen heeft. Verre landen, de straten van Amsterdam, arbeid, de haven en verschillende soorten ‘expedities’ behoren eveneens tot zijn werkterrein. Zijn oeuvre vormt inhoudelijk en formeel een eenheid door de steeds zichtbare relatie tussen de fotograaf en de omgeving en mensen die hij fotografeert. Consequent richt hij zich steeds weer op die mensen die aan de rand van de geordende maatschappij leven en werken en hij maakt van hen donkere, dichtbije beelden, waarin zijn contact met hen duidelijk merkbaar is.
Toen Cor Jaring in 1956 in militaire dienst ging, was er niets in zijn achtergrond dat een loopbaan als fotograaf deed vermoeden. De haven en de straat vormden zijn thuis en als wielrenner, bokser en kunstschilder deed hij het niet slecht. Gewend zijn eigen gang te gaan, lukte het hem in militaire dienst niet zich te onderwerpen aan de discipline. Hij werd na achttien maanden tewerkgesteld op de afdeling Welzijnszorg van zijn compagnie. Daar maakte hij kennis met de fotografie, aanvankelijk door negatieven van anderen af te drukken, later door met een geleende camera zelf deel te nemen aan fotowedstrijden en deze stuk voor stuk te winnen. Zijn uit onkunde onscherp geworden, grofkorrelige en daardoor ‘abstracte’ platen pasten perfect in de subjectieve fotografie van die tijd.
Eenmaal uit militaire dienst besloot Jaring het fotografisch vak in de praktijk te gaan leren. Korte tijd als werknemer, daarna zelfstandig, deed hij ervaring op in het snel scherpstellen, kaderen, belichten en zorgvuldig afwerken van zijn foto’s. Samen met Toon Huibrechts ging hij de deuren langs en bood aan tegen een vergoeding portretten van kinderen te maken. Omstreeks 1961 kreeg hij werk als persfotograaf bij Persbureau Print op het Rokin. Ook deze ervaring van nieuws zoeken, kijken en fotograferen hielp hem te groeien in zijn vakmanschap als fotograaf en trainde hem in wat hij van huis uit meekreeg: het vermogen overal thuis te zijn, veel te zien en eigen initiatieven te nemen.
Jaring kreeg als fotograaf voor het eerst enige publieke erkenning met een reportage van de Amsterdamse haven die door Sociëteit De Kiekeboe geëxposeerd werd, zijn eerste tentoonstelling. De documentaire reportages van arbeiders en de vervreemdende maar hen zeer vertrouwde leef- en werkomgeving zijn een sterke kant van Jarings fotografie. De distantie die bij het fotograferen gewoonlijk ontstaat – men voelt zich voor een camera dikwijls ongemakkelijk – weet Jaring hier grotendeels te overbruggen door zijn joviale houding en gemakkelijke omgang met mensen.
Zijn rustige, vanuit een ogenschijnlijk simpel camerastandpunt en meestal met groothoeklens gemaakte composities zouden formeel in de ‘humane’ traditie van de naoorlogse documentaire fotografie passen. De weliswaar zorgvuldig belichte maar zwarte, grofkorrelige drukken zijn echter karakteristiek voor zijn eigen tijd, de anarchistische generatie van de jaren zestig.
Vanaf 1965 reisde Jaring, vaak in opdracht van bijvoorbeeld luchtvaartmaatschappijen of tijdschriften, de halve wereld af. In onder meer de Sovjet Unie, het Verre Oosten, Afrika en grote delen van Europa trok hij rond, had heimwee, beleefde spannende avonturen en fotografeerde heel veel. Ook in zijn reisfotografie suggereren de vele portretten van buitenstaanders en excentrieke figuren gefotografeerd te zijn door een ‘bondgenoot’.
Toch zegt Jarings reisfotografie meer over zijn avonturen, zijn houding en nieuwsgierigheid in den vreemde, dan over die landen en volken zelf. Vallen de wereld van arbeid en Jaring in Amsterdam samen, hier is Jaring meer de voyeur die in een andere wereld stapt en verslag doet van zijn emoties en lotgevallen.
Jaring is beroemd en berucht geworden vanwege de rol die hij als fotograaf heeft gespeeld in het roerige Amsterdam van de jaren zestig. In 1962 raakte hij via Robert Jasper Grootveld betrokken bij vrijwel alles wat Amsterdam in die tijd tot ‘Magies Centrum’ gemaakt heeft: de ‘happenings’ rond het Lieverdje, het geestverruimende gaatje dat Bart Huges eind 1964 in zijn eigen hoofd boorde, twee jaren Provo en de bruiloft van Beatrix en Claus, het Deskundologisch Laboratorium, het Kietschkonservatorium, De Insektensekte, de Vietnamdemonstraties en de Stichting Nieuw Wereldrecord. Jaring was daar niet de enige fotograaf, maar wel de enige die consequent en met alle risico’s van dien middenin het gebeuren stond.
Jarings foto’s werden door de linkse en rechtse pers gebruikt in binnen- en buitenland; ook Provo gebruikte zijn werk in eigen publicaties. Jaring schrok noch terug voor het kosteloos werken voor gelijkgezinden, noch voor de mogelijkheid goed te verdienen met publikaties in de verschillende – ook Provo minder welgezinde – buitenlandse bladen. Het werk was doorgaans niet belastend voor Provo-deelnemers, maar Jarings publikatiebeleid sprak boekdelen over zijn plaats in de beweging van de jaren zestig: zijn verwantschap gold veel meer het tijdsgevoel van het schoppen tegen de heilige huisjes van de pasgeboren verzorgingsstaat, de waarde van het ongeordende en later het op de natuur gerichte en ludieke van bijvoorbeeld de Insektensekte, dan de politieke filosofie van onder meer Provo. Van de Insektensekte is hij overtuigd lid geweest, van Provo was hij toch vooral de ‘rellenvoyeur’. Ondanks of dankzij zijn verstandhouding met Provo hebben Jarings wijze van werken en zijn foto’s de jaren zestig mede gemaakt tot wat ze zijn geworden: een internationaal berucht, woede en verwondering wekkend, maar ook tot de verbeelding sprekend tijdperk. Niet eerder in de Nederlandse fotografiegeschiedenis hebben de activiteiten van een fotograaf en die van een sociaal-politieke beweging en de aandacht van de media in een zo sterke onderlinge afhankelijkheid van elkaar gestaan.
Vanaf 1971 is Jaring fotodocent aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede. Zonder enige onderwijsbevoegdheid maakte hij er zijn entree, kocht van zijn eerste salaris filmpjes voor zijn leerlingen en zou ze steeds weer leren fotograferen door met ze op pad te gaan. De eerste keer was dat het ‘omsingelen’ van Enschede; in het voorjaar van 1986 stond er een ‘expeditie’ op een schuimrubberen vlot over het Nordhornkanaal op het programma. Zoals Jaring zelf heeft leren werken, leren zijn leerlingen dat ook: „…met een fotootje alléén ben je een nul. Het komt aan op het omgaan met mensen, hen peilen, aflezen. Alles bij elkaar, je hele persoonlijkheid, het maken, het verkopen, het rondhollen met een camera, je uiterlijk, dat maakt pas de fotograaf.”
Jaring werkt doorgaans met een 24 of 28 mm lens, die hem dwingt bovenop, middenin het gebeuren te staan, dichtbij ‘zijn’ portret, „zodat je zijn luchtje ruikt”. Ook in de reportagefotografie is er sprake van een zekere nabijheid: de kijker bevindt zich als het ware middenin de rellen.
Jarings werk is doorgaans erg zwart, soms duidelijk doorgedrukt en grofkorrelig. Dat zit in zijn negatieven: om overal met bestaand licht uit de voeten te kunnen, werkt hij met zeer lichtgevoelig materiaal. Maar het zit ook in de tijd waarin hij als fotograaf zijn groei doormaakte: in Nederland in de jaren vijftig geïnitieerd door Ed van der Elsken wordt het zwarte, mystiek-sombere afdrukken in de jaren zestig in de politieke fotografie populair, uitdrukking van een levensgevoel dat contrasteert met de gezapige stemming van de jaren vijftig. Esthetische en formele overwegingen maken plaats voor een schijnbare anarchie in de vorm; vóór alles is de inhoud van de dingen zelf, de politieke boodschap belangrijk. Dat Jaring bij later gebruik van foto’s uit zijn Provoarchief beter belichte, minder zwarte en zorgvuldiger drukken maakt, illustreert eens te meer hoe hij destijds meeging in deze schijnbare anarchie. Jarings geoefend schildersoog ‘verplicht’ hem tot een betrekkelijk constante zorg voor compositorisch afgewogen beelden. Rommelige platen, half afgesneden mensen, we komen ze bij Jaring niet dan noodgedwongen tegen. Lukt het hem tijdens het fotograferen zelf niet, dan is er altijd nog de donkere kamer waar de composities bijgeschaafd kunnen worden.
Velen van Jarings collega’s, fotografen uit de jaren zestig en zeventig, kan een zekere mate van politieke bevlogenheid, ‘een heilig moeten’ niet ontzegd worden; in hun foto’s en in het gebruik daarvan moest dat zichtbaar worden. Voor Jaring zelf gold dat in mindere mate. Niet zozeer zijn foto’s van Provo, maar zijn omgaan daarmee illustreerde dat. Jaring schrok er niet voor terug ook politieke tegenstanders van Provo zijn foto’s te verkopen. De betekenis van die periode is voor Jarings loopbaan dan ook aanzienlijk geweest. Even veelbetekenend is Jarings fotografie geweest voor het aanzicht van diezelfde jaren zestig; nog altijd spelen zijn foto’s een belangrijke rol in het visualiseren van deze periode.
Documentatie
Primaire bibliografie
Henk J. Meier, Dit hap-hap-happens in Amsterdam, Amsterdam (Arbeiderspers) 1966.
Je bent die je bent (en dat ben je), Huizen (Tritonpers) 1968.
Cor Jaring, Bekentenissen van een beroepsgluurder, in Televisier 11 mei 1968.
Emile Fallaux, Amsterdam Plusminus, Huizen (Tritonpers) 1969.
De sekte van het insekt, in De Post 2 mei 1976 (met foto’s).
H.J.A. Hofland, Honderd Mensen van Cor Jaring, Amsterdam (Meulenhoff/Landshoff) 1984.
Op blote voeten, Baarn (De Kern) 1985.
Simon Vinkenoog (inl.), Jarings jaren zestig, Baarn (De Kern) 1986.
foto’s in:
Zien oktober 1964.
Verschillende Provo-publicaties in 1965 en 1966, waaronder:
-
Rob Stolk en Christoph Hahn (red.), 10Maart 1966;
-
De Parel van de Jordaan, Amsterdam 1966.
-
De Telegraaf 1965, 1966.
-
Het Parool 1965, 1966.
-
Provo, maandblad van Provo in 1965, 1966.
-
Ratio, literair maandblad, 1965, 1966.
Verschillende binnen- en buitenlandse dagen opiniebladen rondom acties van Provo, waaronder:
-
Posti 1965.
-
Kwik 22 januari 1965.
-
Elsevier Weekblad 23 januari 1965.
-
Nieuws van de dag 20 februari 1965.
-
Algemeen Dagblad 27 maart 1965.
-
National Inquirer 11 april 1965.
-
Uge og Hjemme 30 april 1965.
-
Uge og Hjemme 28 oktober 1965.
-
Wereldkroniek 4 december 1965.
-
Haagse Post 12 maart 1 g66.
-
Hitweek 1 april 1966.
-
Televizier 23 april 1966.
-
Neue Revue 10 juni ig66.
-
Paris Match 25 juni 1966.
-
Life 11 juli 1966.
-
Rheinische Post 16 juli 1966.
-
Schweizer Illustrierte 15 augustus 1966.
-
Panorama 3 september 1966.
-
Neue Illustnerte 9 oktober 1966.
-
Extra Bladet 3 december 1966.
-
Televizier 31 december 1966.
Dick P.J. van Reeuwijk, Damsterdamse extremisten, Amsterdam (De Bezige Bij) 1965- H. Enkelaar, Welvaart eist scheepvaart, in De Nieuwe Linie 30 januari 1965.
Auteur onbekend, Strand en dok, in Televizier 5 juni 1965.
HJ. Meier, Yoga in Nederland, in Televizier 15 januari 1966.
H.J. Meier, Een zwarte dag in de belgische zwarte driehoek, in Vrij Nederland 12 februari 1966.
Auteur onbekend, Yogi, in Paroolpers 22 april 1966.
Auteur onbekend, Dokwerkers van Cor Jaring, in Foto 21 (1966) 8, p. 356-363.
Auteur onbekend, Uithoorn Kiev v.v., in Meridiaan oktober 1966.
G. Fortgens, Op 80 banden naar Kiev, in Televizier najaar 1966 (4 afleveringen).
H. Kolb, World Press Photo ’66, Wormerveer (Meijer) 1966, p. 28, 29,.
J.J. Thorsen, Sex og Smerte, in Extra Bladet 5 januari 1967.
Auteur onbekend, Xoelapepel, in Televizier 11 februari 1967.
R. Bonewit, Relliënd naar Dukla-Ajax, in Televizier 25 februari 1967.
M. Scholtens, Anderhalve ton voor de rovers, in Televizier 25 maart 1967.
Auteur onbekend, fotoprijs amsterdam 1967, Amsterdam (Stedelijk Museum, cat. nr. 418) 1967.
E. de Jong, Mijn avontuur als haschisdealer, in Haagse Post 23 september 1967.
E. Fallaux, Hoepla gaat mank op mooie benen, in Televizier 14 oktober 1967.
H. Verhagen, De Yogi en het pijpje in de sinaasappel, in Televizier 28 oktober 1967.
C. Kleesieck, Die Unbekleidete auf den Bildschirm, in Neue Revue 29 oktober 1967.
E. Fallaux, Yin-Yang, de nieuwe uitlaat van Wim de Bie, in Televizier 18 november 1967.
J. Mackie, The Indonesian Confrontation, in History of the 20th century nr. 91 (z.j.).
C. Kleesieck, In Holland kann man Liebe lernen, in Neue Revue 10 juni 1968.
Hette Visser, Bedevaart naar Lourdes, in Eva 13 december 1969.
H. van Assumburg, Tof of niet tof, in De Lach 4 april 1969.
E. Fallaux, Rare vogels op de grachten, in De Post 19 december 1971.
J. Juffermans (red.), Handboek der deskundologie deel 1, Amsterdam, 1972.
F. Oppenoorth, Holland Promotion een actueel deskundologisch verslag, in Avenue 7 (juli 1972), p. 78-87.
Verschillende uitgaven van het Deskundologisch Tijdschrift, Amsterdam, 1972 e.v.
G. van Lennep, Er hangt blauw in de lucht, in De Post 23 januari 1972.
Cor Jaring, Fodor 4, 1972.
G. van Lennep, Zendelingen van Krishna, in Nieuwe Revu 20 mei 1972.
J. Hopman, Nederland is bijna klaar, in Televizier 4 augustus 1973.
B. van Garrel en W. Rothuizen, Robert Jasper Grootveld, de Amsterdamse tovenaarsleerling, in Haagse Post 6 juli 1974.
F. Oppenoorth, de bronnen van de amstel, in Avenue 9 (juli 1974), p. 96-103.
G. van Lennep, amsterdam hier leeft de haven, in Avenue 10 (februari 1975), p. 28-39.
R. Kalkhoven, De Eurosnack, in Nieuwe Revu 30 mei 1975.
M. Reneman, Openbaar Kunstgebit, in Avenue 10 (december 1975), p. 10-15.
Mr. G. van Hall, Ervaringen van een Amsterdammer, Amsterdam/Brussel (Elsevier) 1976, na p. 160.
Foos, fotokrant van de Akademie voor Kunst en Industrie, Enschede, november 1977.
H. Maatjes, Een deskundologische speurtocht door kikkerland, in Nieuwe Revu 10 augustus 1979.
Magazijn oktober 1979.
Paulien Terreehorst e.a., De stad in zwart/wit, Amsterdam (Fodorcatalogus) 1981, p. 24.
J. van de Merwe, Gerrit Jan Zwertbroek, De paria van de Vara, in Vrij Nederland 16 april 1983.
Fiona de Vos, Het ingebrande televisiebeeld van de jaren zestig, in Reflector november 1983.
R. van Duyn, Het Provoboek, Amsterdam (Meulenhoff) 1985.
M. Otten, Provo en de zomer van 1965, in Vrij Nederland 3 augustus 1985.
Reflector november 1985 (omslag).
Secundaire bibliografie
F. Stoppelman, De Cor Jaring happening, in Focus 52 (17 maart 1967) 6, p. 2-9.
Auteur onbekend, Het Zesde Zintuig Van Een Fotogek, in Haagse Post 16 september 1967.
Auteur onbekend, Special Operations, in Renault Revue januari 1968.
Ineke Jungschleger, Jarinkie Van Wittenburg, De Beruchte „Een vinger in het wereldnieuws”, in De Volkskrant 30 maart 1968.
Jacques Gans, Is men die men is?, in De Telegraaf 4 mei 1968.
H. Eggenkamp, „m’n Grote Krachttoer Was m’n Objectiviteit”, in De Nieuwe Linie 6 april 1968.
Gerard Paques, Op recordjacht in het Vondelpark, in De Volkskrant 3 augustus 1968.
Auteur onbekend, „Ik ben slechts een schakel in de draaimolen van het maffe leven”, in Harpoen 51 (1968) 8.
Michiel Schmidt, Cornelis Jaring, de man, die zus mag zeggen tegen Mevrouw Soeharto, in Utrechts Stadsblad 19 september 1968.
Auteur onbekend, ‘Vlinder-opera’ komt op voor bedreigde insecten, in Het Parool 22 februari 1969.
Auteur onbekend, Cor Jaring „Ik wil de mensen uit de sleur halen”, in Noordhollands Dagblad 27 februari 1969.
Frits Stommels, Cor Jaring laat ieder zijn eigen wereldrecord vestigen, in De Gelderlander 27 februari 1969.
Gosse Woudsma, Fotoboek van Cor Jaring, in Het Parool 21 augustus 1969.
J. J. Metz, Fotoboek Cor Jaring, in Algemeen Handelsblad 22 augustus 1969.
Auteur onbekend, „Ik was wel een wilde jongen”, in De Telegraaf 23 augustus 1969.
Ary Jassies, „Mijn laatste grandioze idee: een nationaal familie fotoalbum”, in Haagsche Courant 4 september 1969.
Joop Bromet, Cor Jarings Amsterdam: Te veel voor de incrowd, in Nieuw Israelietisch Weekblad 17 oktober 1969.
Auteur onbekend, Blote borst in boek leidt tot kort geding, in De Volkskrant 22 oktober 1969.
J. Donia, Cor Jaring, in Televizier 25 oktober 1969 (met foto’s).
Auteur onbekend, Cor Jaring ving in foto’s magisch centrum Amsterdam, in Gooi- en Eemlander 14 november 1969.
H. Meerum Terwogt, Vrouwen van Amsterdam, Amsterdam (Foton) 1970.
Auteur onbekend, „Wat ik hier erg goed vind is de tolerantie”, in Het Parool 20 januari 1970.
W. Aerts, ‘Corretje’ Jaring: „Mijn mond zei constant dat mijn handen konden wat mijn ogen zagen”, in Dagblad voor Noord-Limburg 31 januari 1970.
Auteur onbekend, Deskundoloog Cor Jaring: En toch is Holland mooi, in Gooi- en Eemlander 29 april 1972.
B. van Garrel, ‘Die fantasie, dat wordt nog eens mijn ondergang’, in Haagse Post 5 juli 1972, p. 32, 35-36.
Frits van Iterson, Cor Jaring: Milieuvervuiling gaat erin als roomsoezen, in De Nieuwe Linie 19 november 1975.
Bas Roodnat, Het Portret (13) Waar Cor Jaring Het Eerst Aan Dacht, in NRC Handelsblad 25 september 1976.
Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, ‘s-Gravenhage (Staatsuitgeverij) 1978, p. 33, 74-75-
H. van de Louw, Cor Jaring fotograaf: „Ik wil altijd op straat werken”, in De Nieuwe Linie 17 mei 1978.
Mary Cordesse (inl.), La fête, Arles 1978. Hans Aarsman, Cary Markerink, Ouwehoeren Met Cor Jaring, in Plaatwerk 1 (nov./dec. 1983) 4, p. 16-19.
Pauline Terreehorst, „Ik blijf altijd een deskundoloog”, in De Groene Amsterdammer 22 augustus 1984.
Cees van den Berg, „Nou, dat is dan die beroemde Cor Jaring”, in Algemeen Dagblad 25 augustus 1984.
F. Kotterer, Cor Jaring, fotograaf van mensen, in Parool 25 augustus 1984.
Rolf Bos, Altijd boeiende mensen bij Jaring, in De Volkskrant 29 augustus 1984.
B. Roodnat, Fodor exposeert veelzijdig werk fotograaf Jaring, in NRC Handelsblad 30 augustus 1984.
Hennie van de Louw, De dolle wereld van Cor Jaring, in De Tijd 31 augustus 1984, p. 44-47.
H.J.A. Hofland, Honderd mensen van Cor Jaring, in Fodor augustus /september 1984.
Pieter Bos, Cor Jaring onderdeel van de wereld, die hij fotografeert, in Dagblad Tubantia 5 september 1984.
H. Hoeneveld, Honderd mensen van Cor Jaring, in Kunstbeeld september 1984.
Rutger ten Broeke (inl.), Fotobiënnale Enschede, Enschede 1984, p. 42, 61.
E. Kok, Honderd Mensen Door Cor Jaring, Foto 39 (1984) 11, p. 39.
Auteur onbekend, Honderd mensen van Cor Jaring, in Fotoprof 2 (december 1984) 4, p.44.
Remi van der Elzen, Foto’s zijn bezems, de rest is gelul, in Mensen januari 1985.
Koos Tuitjer, „De straat was m’n academie”, in De Gelderlander/De Nieuwe Krant 15 februari 1985.
Leo Thuring, Hoffotograaf van de jaren zestig jaagt nog verbeten op sappelaars en malloten, in Zutphens Dagblad/Deventer Dagblad/Amersfoortse Courant/Twentse Courant/ Gelders-Overijselse Courant/Sallands Dagblad 23 februari 1985.
Bert de Jong, Smeuiige verhalen over kinderen in de oorlogstijd, in Trouw 14 maart 1985.
Auteur onbekend, Jarinkie van Wittenburg weer vol grote plannen, in De Echo 5 mei 1985.
Auteur onbekend, Cor Jaring: „Ik fladder maar wat rond in dit leven”, in Zwolse Courant/Het Dagblad/Nieuw Kamper Dagblad 8 augustus 1985.
Auteur onbekend, Cor Jaring, in Dieren Kreet mei 1985.
Piet Romer, Amsterdammer in hart en nieren, in Nieuws van de Dag 22 maart 1986.
Auteur onbekend, Amsterdamse fotograaf exposeert Amsterdamse foto’s, in Aspekt 26 maart 1986.
Willem Ellenbroek, Straatfotograaf Cor Jaring is hofschilder van de jaren ’60, in De Volkskrant 28 maart 1986.
Rudolf van Erp, Roerige jaren zestig in unieke foto’s, Plein Aktueel maart 1986.
Auteur onbekend, Seeing Amsterdam through the 6os, in The paper about Holland maart 1986.
C. Wallagh, De geest van de rookbom, in Algemeen Dagblad 2 april 1986.
Cees Straus, Jager op historische stennis, in Trouw 12 april 1986.
Leo Divendal, Jaring kwam, zag en fotografeerde, in De Waarheid 12 april ig86.
Constant Wallagh, De geest van de rookbom, in Dagblad Rijn en Gouwe 2 april 1986.
Maarten Jager, Pakkend tijdsbeeld in het Historisch Museum, in Nieuws van de Dag 3 april 1986.
Auteur onbekend, Cor Jarings jaren ’60 in AHM, in De Uitkrant 8 april 1986.
Igor Cornelissen, Cor Jaring: ‘Mijn métier is toch die Jan met de pet’, in Vrij Nederland 12 april 1986, p. 15, 20.
Auteur onbekend, Historische hippies, in Amsterdams Stadsblad 17 april 1986.
Auteur onbekend, Provo hoffotograaf Cor Jaring blikt terug op roerige jaren ’60, in De Echo 23 april 1986.
Ellen Kok, Cor Jaring, hoffotograaf van de provotarische beweging, in Foto 41 (1986) 4, p. 18-23.
Piet Peters, „Hof”Fotograaf Van De Roaring Sixties Cor Jaring, in Foto & Doka 8 (april 1986) 4, p. 21-25.
Lidmaatschappen
BBK, vanaf ca. 1965.
De Keerkring.
Onderscheidingen
1975 Eerste prijs van Amsterdam, beeld van een stad.
1979 Fotoprijs van Amsterdam.
Tentoonstellingen
1962 (e) Amsterdam, Sociëteit De Kiekeboe, De Haven.
1966 (g) Amsterdam, Polak en Van Gennep, 10 Maart 1966.
1966 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, World Press Photo ’66.
1967 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotoprijs Amsterdam.
1972 (g) Enschede, Vroom en Dreesman, Enschede today.
1972 (g) Amsterdam, Museum Fodor, Amsterdamse kunstenaars in Fodor.
1972 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Een kruistocht op de fiets in 15 staties (Onderdeel van De Keerkringtentoonstelling).
1973 (g) Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen, De jaren zestig.
1974 (g) Amsterdam, Van Goghmuseum, World Press Photo ’74.
1974 (g) Rotterdam, Lijnbaancentrum.
1975 (e) Enschede, Galerie Markt 17.
1976 (e) Amsterdam, Pasqualerie.
1977 (g) Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, Foto’s voor de stad.
1978 (g) Arles, La Féte.
1978 (e) Amsterdam, De Melkweg, De Jaren 68.
1978 (g) Enschede, Café-chantant De Kater, Dit is je wereld.
1978/79 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.
1979 (g) Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen, Actie, werkelijkheid en de fictie in de kunst van de jaren zestig in Nederland.
1979 (g) Parijs, Institut Neérlandais, La Féte.
1980 (e) Amsterdam, Amrogalery.
1981 (g) Amsterdam, Museum Fodor, De stad in zwart/ wit.
1983 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Een kruistocht op de fiets in 75 staties.
1983 (e) Amsterdam, Pasqualerie.
1984 (e) Amsterdam, Museum Fodor, Honderd mensen van Cor Jaring.
1984 (g) Enschede, Fotobiennale.
1985 (e) Den Haag, Nikon Fotogalerie, overzichtstentoonstelling.
1985 (g) Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, De verbeelding aan de macht.
1985 (e) Lelystad, Hotel-Congrescentrum.
1985 (e) Nijmegen, Galery De Tweeling.
1986 (e) Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, Jarings Jaren Zestig.
1986 (e) Amsterdam, Galerie Forum, Jarings Jaren Zestig.
1986 (e) Eindhoven, Galerie Pennings.
Bronnen
Cor Jaring, documentatie en mondelinge informatie.
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek (Provoarchief).
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand. Collecties
Amsterdam, Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Amsterdam, Gemeentearchief (foto’s en diaseries).
Amsterdam, Stedelijk Museum.
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek (Provoarchief).
Den Haag, Rijksdienst Beeldende Kunst
(foto’s in collectie Hartkamp; rijksaankopen, waaronder diaseries ‘Holland Promotion’, in bruikleen bij het Prentenkabinet Leiden).
Auteursrechten
De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Cor Jaring berusten bij Cor Jaring te Amsterdam.