Fotolexicon, 3e jaargang, nr. 4 (maart 1986) (nl)

Cor van Weele

Tineke de Ruiter

Extract

Cor van Weele heeft gedurende vijftig jaar een zeer omvangrijk oeuvre opgebouwd en zich daarmee een naam verworven van goed vakfotograaf. Inventiviteit en technische beheersing van het métier hebben zijn vakmanschap bepaald. Portretfotografie, foto’s van mensen en reproducties van kunstwerken vormen het grootste bestanddeel van zijn archief. Naast zijn werk als fotograaf heeft hij zich met grote liefde gewijd aan het geven van onderwijs in de fotografie.

Biografie

.

1918

Cornelis van Weele wordt op 7 februari geboren in Doetinchem.

1935

Als leerling van het gymnasium reageert hij op 13 maart op een advertentie ‘leerling fotograaf gezocht’ en begint dan een praktijkopleiding fotografie bij de firma Keuzekamp in Zwolle.

1937

Hij gaat werken bij Ulrich Roosdorp in Zwolle, die net het daglichtatelier van Franz Ziegler heeft overgenomen. Cor van Weele moet de nabestellingen van Ziegler afwerken, waarbij hij volgens eigen zeggen veel leert van het zien van diens platen.

I938-’40

Hij vervult zijn militaire dienst bij de Luchtmacht. Na één jaar diensttijd wordt de voormobilisatie voor alle vitale onderdelen afgekondigd, waardoor Cor van Weele in Soesterberg moet blijven.

1940-’44

Van Weele werkt ongeveer een halfjaar bij portretstudio Bam in Rotterdam. Hij woont in Haarlem waar hij in de Haarlemse afdeling van de verzetsgroep ‘Vrij Nederland’ terecht komt.

Hij werkt achtereenvolgens als fotograaf bij Nell Herbert in Haarlem, van 20 oktober 1941 tot en met 8 augustus 1942 als chefretoucheur bij Godfried de Groot in Amsterdam, daarna bij Willy Schurman in Den Haag. Wanneer de Haarlemse afdeling van ‘Vrij Nederland’ wordt opgerold, belandt hij 50 dagen in de Scheveningse Gevangenis. Tot zijn verbazing wordt hij vrijgelaten en hij verhuist naar zijn ouderlijk huis in Kampen. Hij wordt ingezet bij het bouwrijp maken van de Noord-Oostpolder. Bovendien retoucheert hij voor Schurman e.a. kisten met glasplaten.

1944

Bij een inval tijdens een feestje wordt hij opgepakt. Daar hij tijdens de meidagen ’40 militair was, wordt Van Weele als krijgsgevangene geplaatst in het kamp Mühlberg/Elbe. In het kamp fotografeert Van Weele clandestien. Op 23 april 1945 wordt het kamp door de Russen bevrijd.

1945-’47

Van Weele komt als assistent in dienst bij Willy Schurman te Den Haag.

1946

In maart behaalt hij het Vakdiploma Fotografie.

1947

Hij koopt doka-attributen en apparatuur van o.a. het fotografisch atelier Büttinghausen uit de Van Baerlestraat te Amsterdam en vestigt zich op 13 december als zelfstandig fotograaf in de Karel du Jardinstraat. Hij maakt voornamelijk portretwerk. Daarnaast besteedt hij veel tijd aan het geven van lessen voor het Vakdiploma Fotografie en het houden van lezingen voor amateurfotografen.

1948-’58

In opdracht van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam maakt hij reportages over vluchtelingenkampen in Duitsland: ‘Vluchtelingenhulpwerk’.

1951 -’60

Hij is redactielid van Fotografie, Vakblad voor het fotografisch ambacht.

1953- jaren ‘80

Van nu af krijgt Van Weele veel architectuuropdrachten, die incidenteel in Bouw worden gepubliceerd.

Voor het bedrijfsleven maakt hij reportages en beeldverhalen voor hun jaarverslagen.

1956

Van Weele zet voor de NCRV de televisiecursus ‘Tele-Fototips’ op. Hij verzorgt ook de presentatie van deze fotografiecursus in de maanden februari-mei.

1962

Hij ontwerpt vijf zomerpostzegels met foto’s van voorwerpen uit Nederlandse musea.

1963

Voor de PTT ontwerpt hij een serie zomerzegels bestaande uit vijf molenzegels.

1965-’67

Van Weele aanvaardt een docentschap aan de Filmacademie, Amsterdam. Het thema van zijn lessen is ‘de fotografie van de film’.

1975-‘81

Hij geeft gastlessen aan de Rietveld Academie, Amsterdam.

1982

De Stichting Fotoarchief Cor van Weele wordt opgericht met als doel het behoud en beheer van het 250.000 negatieven tellende archief. Het Stichtingsbestuur bestaat uit Bert van Goethem (fotograaf), Irene Bakker (edelsmid) en Han Reich (p.r.)

1985

In opdracht van de Rijks Voorlichtingsdienst fotograferen Cor van Weele, Jan en Fridjof Versnel het Paleis Noordeinde in Den Haag.

1989

Cor van Weele overlijdt op 14 oktober.

Beschouwing

„Ik ben een van de weinigen die de evolutie van de fotografie heeft meegemaakt”, zegt Cor van Weele over de ontwikkeling van zijn fotografie. Hij is begonnen in een daglichtatelier als hulpje van de fotograaf. Omdat hij goed kon tekenen mocht hij al snel achtergrondjes – romantische zonsondergangen bij portretten van verliefde paartjes – intekenen op de glasplaten. Ook het gewone retouchewerk werd aan hem overgelaten. Met behulp van schaafmes en potlood moest Van Weele hinderlijke vlekken in het gezicht verdoezelen, wanneer het rood van de huid door het orthochromatische filmateriaal als diepzwart werd weergegeven. Met de komst van de panchromatische film hoefde hij heel wat minder te retoucheren, al gebruikte Cor van Weele zijn als schaafmes dienstdoende glassplinters nog veelvuldig voor het bijwerken van negatieven. Na bij diverse portretfotografen in de leer geweest te zijn is Cor van Weele kort na de oorlog begonnen als zelfstandig portretfotograaf. Een ontmoeting met Edward Steichen, die in 1950 door Europa reisde op zoek naar foto’s voor zijn tentoonstelling European Photography, is bepalend geweest voor de ontwikkeling van zijn persoonlijke stijl. Steichens humanistische visie sprak hem zeer aan en Van Weele ging vervolgens vanuit deze optiek fotograferen. Zijn boek En alles daartussen, waarin de mens als individu het thema van een beeldverhaal vormt is bijvoorbeeld niet denkbaar zonder Steichens Family of Man.

Een andere inspiratiebron voor Van Weele vormden de tentoonstellingen Subjektive Fotografie I en II, die in 1951 en 1954 door Otto Steinert werden georganiseerd. De groep fotografen achter deze tentoonstellingen werden in hun motiefkeuze beïnvloed door de naoorlogse abstracte schilderkunst. Ook in Van Weele’s fotografie ligt in deze periode de nadruk op de vormgeving, een zekere mate van abstractie en een sterke zwart-wit werking. Hij beschouwt deze uitingen echter niet als eindresultaten maar als vingeroefeningen, zegt hij in een interview in 1955.

Van Weele heeft zijn fotografische visie bovendien ontwikkeld door contacten met architecten, psychologen, filosofen en andere wetenschappers. In de jaren vijftig raakte hij bevriend met prof. Reichling, toenmalig hoogleraar Algemene Taalwetenschap in Amsterdam. Gesprekken met Reichling hebben Van Weele al in een vroeg stadium overtuigd van de kracht van de fotografie als visuele taal. Latere contacten met prof. Peters, docent op de Filmacademie, hebben een semiologische benadering van de fotografie bij hem versterkt. Experimenten met de ‘Eye-marker’, een apparaat waarmee het proces van waarneming onderzocht kan worden, brachten Van Weele tot zijn credo: „Ieder mens ziet evenveel, maar heeft zijn eigen herkenning naar vorm en inhoud. Van de veelheid die tot ons komt is slechts een gedeelte dat wij waarnemen.”

De filosofische benadering van fotografie als taal is in de vormgeving van Van Weele’s fotografie duidelijk te herkennen. Zo bouwt de fotograaf vaak bewust een dubbele bodem in en werkt hij met associaties en beeldrijm. Het is zijn overtuiging dat een fotografisch beeld niets overbodig mag bevatten en dat een fotograaf daarom moet abstraheren. „Als je het overal over hebt, heb je het nergens over.” Een gevolg van de behoefte aan abstractie is de grote aandacht voor lijn en vlakverdeling en een reductie van grijstonen. Onbelangrijke details laat hij „in het zwart zakken”. Het gebruik van contrasten herhalingen, vorm en tegenvorm of juist congruentie en symmetrie door schaduwen en reflecties bepaalt vaak de opbouw van zijn foto’s.

Cor van Weele is als portretfotograaf begonnen en dit genre heeft lange tijd zijn voorkeur gehouden. Opgeleid bij Nederlandse portretfotografen als Godfried de Groot en Willy Schurman kwam hij in contact met de internationale portretkunst. De bewondering van met name Godfried de Groot voor de Amerikaanse glamourfotografie deelde Van Weele echter niet; hij keek alleen naar de Duitse portretschool met haar aandacht voor de beeldopbouw. Geposeerde, zeer goed bestudeerde en uitgelichte portretten zijn het resultaat van de opleiding die Van Weele heeft gehad. Ook nu nog werkt hij het liefst met kunstlicht, waarbij hij eigenzinnige uitgangspunten hanteert. Zo houdt hij de rechtermondhoek van zijn zitters vaak in de schaduw, omdat wat hij noemt de „maskertrekken”, de nerveuze en onsympathieke trekken zich in het algemeen daar concentreren. Ook houdt hij vast aan de belichtingstijd van drie seconden voor een portret. Zijns inziens is dat de enige juiste uitsnede uit de tijd om een karakteristieke uitdrukking in de ogen vast te leggen. Hij gebruikt bij portretten nog steeds de ouderwetse gummidrukbal, omdat hij zo het moment van de afdruk beter kan bepalen.

Vanzelfsprekend zijn in zijn portretfotografie belichting, posen en entourage in de loop der tijd aan veranderingen onderhevig geweest. Populaire en bewonderde reclame- en filmfoto’s dwongen de fotograaf zijn stijl aan te passen. Zo gebruikte Van Weele enige tijd harde spotlights om het filmlicht en de zware schaduwen, die bijvoorbeeld in de film noir gebruikt werden, te imiteren.

In de jaren vijftig maakte hij portretten met zorgvuldig gekozen achtergronden, zoals een mooi ontworpen kleed of schaduwen van takken. De ruimte rond de zitters vulde hij in met attributen en aanduidingen die een persoonlijke sfeer versterkten. Deze vroege portretten fotografeerde hij op formaat 13×18 cm en een 50 cm lens. Hij gebruikte het lange brandpunt vanwege de plastiek die de geringe scherptediepte opleverde. In latere portretten, die hij met een kleinbeeld maakt, ligt de nadruk niet meer zozeer op de pose en de omgeving als wel op de kop zelf. Het model wordt van zeer dichtbij gefotografeerd. Gezichtslijnen en mimiek bepalen op een indringende manier het contact tussen beschouwer en geportretteerde, zoals bij de portretten van mevrouw Calderara en Wessel Couzijn.

Diplomaten, gezanten, kunstenaars, schrijvers en andere bekende en onbekende Nederlanders hebben in de loop der jaren voor Van Weele geposeerd.

Een echte reportagefotograaf is Cor van Weele niet te noemen. Uit zijn foto’s spreken eerder een geest van bezinning en een secundair reactievermogen dan het handelen van een snel en primair reagerend fotograaf. Wel heeft Van Weele bezetenheid en vasthoudendheid gemeen met de reportagefotograaf.

Zo maakte hij tijdens zijn krijgsgevangenschap illegale opnamen van zijn kampgenoten en fotografeerde hij eens de artsen nog vlak voor het moment waarop hij voor een operatie onder narcose ging. Door die gedrevenheid krijgen de weliswaar verstilde foto’s dan toch enigszins een reportage- karakter.

In opdracht van de Amsterdamse Doopsgezinde Gemeente fotografeerde hij vluchtelingenkampen in Duitsland en maakte hij reportages in Goes en Zierikzee. Samenwerking met journalisten als Wim Alings en Gui Fortgens heeft geleid tot een groot aantal reisreportages, die in bladen als Televizier en Eigen Huis & Interieur zijn gepubliceerd.

Vele Nederlandse musea, kunstenaars en architecten zijn opdrachtgever geweest van Cor van Weele, die als fotograaf om zijn grote vakmanschap bekend staat. Een groot aantal kunstcatalogi zijn dan ook gevuld met de reproducties die Van Weele van schilderijen en tekeningen maakte.

In de jaren zeventig kreeg hij een opdracht van Ger van Elk. Deze vroeg hem de opnamen te maken van figurerende ‘diplomaten’ voor zijn Missing Persons. De kunstenaar liet daarna een van de aanwezigen in het groepsportret als ‘persona non grata’ wegretoucheren.

Opnamen voor architecten en beeldhouwers zijn vanzelfsprekend minder reproductief van aard dan opnamen van schilderijen en tekeningen, daar de fotograaf meer kans krijgt om te interpreteren. Bij Van Weele’s opnamen spelen de vormgeving en de detaillering van gebouwen en een belangrijkere rol dan de aanwezigheid van mensen in die ruimten.

Van Weele heeft met bijna alle cameraformaten gewerkt, een uitgesproken voorkeur voor bepaalde formaten heeft hij nu niet meer. Wel was hij in de jaren vijftig en zestig lange tijd aan het vierkante formaat (6×6) gehecht. Kenmerkend voor een fotograaf als hij die elk onderdeel van het beeld van te voren in het matglas of door de zoeker bepaalt, is het gebruik van het hele negatief.

In de doka werkt hij met een eigengemaakte ontwikkelaar, een geconcentreerde oplossing gebaseerd op een recept uit de vorige eeuw. In deze oplossing verloopt het proces zeer snel, waardoor zijn drukken krachtig zijn. Al in 1937 heeft Van Weele geëxperimenteerd met Agfa Color Neue-film. Daar de kleuren die de industrie kon leveren hem niet voldeden, is hij echter snel weer overgestapt op zwart-wit werk. Sinds eind jaren zestig werkt hij weer met kleur. Nu echter gebruikt hij diamateriaal en laat de vakhandel er afdrukken van maken.

Al sinds het begin van de jaren vijftig houdt Cor van Weele zich bezig met het overdragen van zijn vakkennis. Zijn opvattingen over fotografie draagt hij uit in de vakpers, door middel van lezingen en vooral door het opleiden van jongeren. In het inspireren van zijn leerlingen om te leren zien schuilt zijn grote kracht.

Zijn onderricht begint altijd met het maken van fotogrammen. Hij vindt dat namelijk de basis om begrip te krijgen van een vorm in het vlak en zo te leren omgaan met twee dimensies. Pas na de fotogrammen mogen zijn leerlingen zich wijden aan de afbeelding van drie dimensies in een plat vlak. Afhankelijk van de duur van zijn cursussen, volgen verdere lessen waarin Cor van Weele zijn visie op het vak aan anderen probeert over te dragen. Zo heeft hij honderden leerlingen, ondermeer op de Filmacademie en de Rietveldacademie en een fotograaf als Wouter van Heusden op weg geholpen.

Cor van Weele’s oeuvre wordt gekenmerkt door een constante hoge kwaliteit zonder avant-gardistische tendensen. Door deze gelijkmatigheid en door Van Weele’s bescheidenheid is zijn fotografie wat op de achtergrond gebleven. Toch kan hij zich meten met de meeste vakmensen van zijn generatie. Velen hebben geprofiteerd van zijn bijdrage aan het onderwijs in de fotografie in Nederland. Zijn grote vakkennis en zijn didactische kwaliteiten zijn altijd voldoende onderkend.

Documentatie

Primaire bibliografie

De portretten op de 10e focussalon, in Fotografie 1 (nov. 1950) 7, p. 176-178.

Reproduceren van gekorreld papier, in Fotografie 2 (maart 1952) 2, p. 28.

Doeltreffend etaleren, naschrift van de redactie, in Fotografie 2 (juli 1952) 4, p. 82.

Kinder opname – alle hens aan dek!, in Fotografie 2 (sept. 1952) 5, p. 110-112.

Tentoonstelling Serge Vandercam, in Fotografie 3 (mei 1953) 3, p. 59.

Tuinarchitectuur, antwoord van de redactie, in Fotografie 3 (mei 1953) 3, p. 63.

Een baardloze jongeman die hard werkt, in Fotografie 3 (nov. 1953) 6, p. 149-150.

Pas op! Vergif!, in Fotografie 3 (nov. 1953), p. 157.

Portret fotografie, in Fotografie 4 (1954) I, p. 10-15.

Sjoerd de Boer, in Fotografie 5 (1955) 3, p. 77.

Kees Scherer exposeerde in La Cave Internationale, in Fotografie 5 (1955) 4, p. 95-98.

Wij gaan de balans opmaken, in Foto 11 0956) 1, p. 4-6.

Les Portretfotografie (FP1 en FP2), Apeldoorn (Fotovakschool) z.j.

foto’s in:

Foto 1 (1946) 6, p. 87 en omslag.

Fotografie 2 (mei 1952) 3, p. 65.

Fotografie 2 (nov. 195 2) 6, p. 151.

Foto 8 (1953) 2, omslag.

Fotografie 3 (sep.1953) 5, p. 127-128.

Fotografie 4 (1954) 2, p. 42.

Fotografie 4 (1954) 4, p. 93.

Foto 10 (1955) 7, p. 206-209.

Cor van Weele, Tentoonstelling van Fotografie (cat.), Amsterdam (Amstel 228) 1955.

Foto 11 (1956) 7, omslag.

Kalender van de Doopsgezinde Gemeente 1956.

Ad de Vries, En alles daartussen, Zaandijk (J.Heijnis Tsz.) z.j.

Ad de Vries, Ze liegen over je, Zaandam (Albert Heijn) z.j.

Nan Platvoet, Welk behang past bij U en Uw omgeving, Amsterdam (Rath en Doodehefer) 1958.

Foto 13 (1958) 6, p. 238.

Foto 13 (1958) 7, p. 280-281.

Foto 13 (1958) 8, p. 297.

Foto 13(1958) 9, p. 338.

Martie Verdenius, Dag nieuwe dag, Utrecht (Ubica-Matrassenfabriek) z.j.

Cor van Weele, Zierikzee, levend hart van Schouwen-Duiveland, Zierikzee (N.V. Drukkerij v.h. Lakenman & Ochtman) z.j.

Wim Alings jr, Twee Richting Verkeer, Amsterdam (Koninklijk Instituut voor de Tropen) 1960.

Han Hoekstra, Dag Amsterdam, Amsterdam (Het Parool) 1961, p. 11, 16, 22, 23, 26, 28, 47, 69, 73, 105, 127, 130.

Focus 47 (1962) 10, p. 21.

Delta, A Review of Arts Life and Thought in the Netherlands 5 (1962) 1, p. 44-45.

Delta, A Review of Arts Life and Thought in the Netherlands 5 (1962) 3, p. 9.

Delta, A Review of Arts Life and Thought in the Netherlands 5 (1962) 4.

Bettina Spaanstra-Polak, Teken aan de wand, Utrecht (Bruna) z.j.

Auteur onbekend, Wij leven, nu leven wij, Voorburg (Hervormde Gemeente) 1963.

DJ. da Silva, RBB 25 jaar, Amsterdam (Raadgevend Bureau Berenschot) 1963.

R. de Zeeuw, Fotovisie Nederland en de Doopsgezinden, Amsterdam (Algemene Doopsgezinde Sociëteit) 1967.

Groenpol Nieuws, 22 (1968) 10/11.

A. Bicker Caarten, Waar ‘t om gaat, Leiden (Rijnlandse Molenstichting) 1969.

Eva nr. 46 (15 november 1969), p. 16-19.

Televizier 22 november 1969, p. 18-23.

Televizier 13 december 1969.

Eva nr. 51 (20 december 1969), p. 88-95.

Nederlands Cultureel Contact 8 (1970) 29, p. 15.

Bouw 25 (1970) 44, omslag, p. 1662-1667.

Eva nr. 2 (2-8 januari 1971), p. 18.

Eigen Huis & Interieur 4 (1971) 1 , p . 52-57.

Eigen Huis & Interieur 4 (1971) 2, p. 38-41.

Televizier 8 mei 1971, p. 4-7.

Televizier 3 juli 1971, p. 4-5.

Televizier 11 december 1971.

De Haagse Post 22 december 1971, p. 73.

De Avrobode 8 januari 1972, p. 20.

Eigen Huis & Interieur 5 (1972) 5, p. 50-53.

Televizier 21 oktober 1972, p. 90.

Televizier 11 november 1972, p. 95.

Televizier 9 december 1972, p. 26.

Televizier 23 december 1972, p. 23.

De Kampioen december 1972.

Auteur onbekend, Floriade Amsterdam 1972, Amsterdam (Stadsdrukkerij) 1972.

Televizier 17 februari 1973, p. 12-15.

Bouw 28 (1973) nrs. 21, 35, 39 (omslagen).

Televizier 9 juni 1973, p. 12-13.

Televizier 21 juli 1973, p. 70.

Televizier 4 augustus 1973, p. 73.

Televizier 15 september 1973, p. m .

Catalogus tent. Raamwerk (50 jaar weverij de ploeg nv), Amsterdam (Stedelijk Museum) 1973.

Televizier 13 oktober 1973, p. 16-17.

Televizier 3 november 1973, p. 100-101.

Televizier 1 december 1973, p. 14-15.

Televizier 29 december 1973, p. 84-85.

Kalender Spaarbank voor de stad Amsterdam 1974.

Televizier 9 februari 1974, p. 80, 81, 83.

Bouw 2g (1974) nrs. 9, 12, 16, 22, 25, 29/30, 42, 44 (omslagen).

Arts en Auto 40 (1974) 6, p. 420-422.

Televizier 6 april 1974, p. 86-88.

Televizier 13 juli 1974, p. 74-75.

Bouw 30 (1975) nrs. 30/31, 34/35, 36, 37, 42, 46, 49, 50 (omslagen).

Cor van Weele, Verpleeghuis ‘de Lichtenberg’, Amersfoort z.j.

Antje von Graevenitz, André Volten, Eindhoven z.j.

Geïllustreerde ledenlijst van de beroepsvereniging van fotografen GKf 1976, Amsterdam 1976, p. 60-61.

Bouw 31 (1976) nrs. 2, 4, 19, 21, 22, 25, 28/29, 39: 40, 41. 43/44, 45, 47 (omslagen).

Elseviers Magazine 18 september 1976, p. 32.

Bouw 32 (1977) nrs. 4, 7, 15, 17 (omslagen).

Televizier 23 april 1977, p. 55.

Televizier 30 april 1977, p. 10.

De Haagse Post nr. 31 (6 augustus 1977), p. 31.

Cor van Weele, Prot. Chr. Ziekenhuis De Lichtenberg, Amersfoort 1978.

Bouw 33 (1978) nrs. 10, 11, 13, 15, 19, 21, 22, 23 (omslagen).

Gui Fortgens, R.I.M. jaarboek, Amsterdam (Revalidatie Instituut Muiderpoort) 1979.

Bouw 34 (1979) nr. 1, omslag, p. 46-47.

Bouw 34 (1979) nrs. 13, 19 (omslagen).

Bouw 35 (1980) nrs. 6, 9, 18, 19, 20, 25, 26 (omslagen).

Arts en Auto 46 (kerst 1980) 24, p. 2314-2337.

Architectuur uit Bouw 1980, omslag, p.106.

Gui Fortgens, Het R.I.M. buiten de muren, Amsterdam (Revalidatie Instituut Muiderpoort) 1981.

Bouw 36 (1981) nrs. 14/15, 16, 25 (omslagen).

Bouw 37 (1982) nrs. 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14/15 (omslagen).

Eigen Huis & Interieur 15 (1982) 5, p. 76-82.

Architectuur uit Bouw 1982, omslag, p. 166-168.

Bouw 38 (1983) nrs. 4, 11, 12, 14/15, 20, 22, 23 (omslagen).

Open Deur 7 (1983) 8, omslag.

Bouw 39 (1984) nrs. 3, 5, 6, 8, 9, 17 (omslagen).

Henri Coppus, Op weg naar RCA, Amsterdam (Revalidatie Centrum Amsterdam) 1985.

Het Financieele Dagblad 14 en 16 juli 1984, p.13.

Het Financieele Dagblad 12 september 1984, p. 3.

Het Financieele Dagblad 15 en 17 september 1984, p. 16.

Het Financieele Dagblad 26 oktober 1984, p.3.

Het Financieele Dagblad 11 en 13 mei 1985.

Platenhoezen voor Philips in de jaren vijftig.

Jaarverslagen Organon, Philips, Duyvis, Berenschot.

Binnenlands Beleggingsfonds „Vast Goed”, jaarverslag 1974.

Cultuurtechnische Dienst, jaarverslagen 1962-1971.

Nederlandse Spoorwegen, jaarverslag 1968.

Friesch Groningsche Hypotheekbank, jaarverslagen 1960-1974.

Stedelijk Jaarverslag Amsterdam 1962, 1965, 1967, 1968, 1971, 1972, 1974.

Vele catalogi van tentoonstellingen schilderen beeldhouwkunst.

Organorama 1965-1971, elk nummer een fotopagina.

Secundaire bibliografie

D. Helfferich, Cor van Weele zegt: Zie uw menschen, in Foto 1 (1946) 5, p. 66-75.

KI., Een schilder en een fotograaf, in Foto 6 (1951) 10, p. 273-277.

KL, De schilder en de fotograaf, in Foto 6(1951) 11, p. 302-309.

KL, Cor van Weele exposeert bij Eijlders, in Foto 7 (1952) 2, p. 47.

J.J. Hens, Op de Snijtafel, in Foto 7 (1952) 3, p. 60-66.

Auteur onbekend, Het Feest van de 50-jarige Nederlandse Fotografen Kunstkring, in Foto 7 (1952) 11, p. 294-296.

H., Cor van Weele is gaan exposeren, in Foto 10 (1955) 1, p. 16-19.

M. Coppens, Cor van Weele in een nieuwe omgeving, in Fotografie 5 (1955) 1, p. 4.

H., De fotografie als uitdrukkingsmiddel, in Foto 10 (1955) 12, p. 38l-384.

H., Cor van Weele exposeert in Haarlem, in Foto 12 (1957) 4, p. 132-136.

J.J. Hens, De expositie van Cor van Weele te Haarlem, in Foto 12 (1957) 5, p. 188-189.

D. Boer, Merkwaardige visie en knappe techniek, in Focus 42 (1957) 9, p. 199-201.

H., En alles daartussen, in Foto 13 (1958) 1, p. 22-25.

Auteur onbekend, Expo, in Foto 13 (1958) 5, p. 176-180.

KI., de vakantiekiekjes van cor van weele in cadzand, in Foto 14 (1959) 7, p. 314-319.

Auteur onbekend, Nederlandse zomerpostzegels 1962 in ICOM 62, z.p, z.j.

W. Alings jr., Vijf culturele ambassadeurs, in De Groene Amsterdammer 28 april 1962.

D. Helfferich, de nederlandse zomerpostzegels 1962 zijn puur fotografisch gebleven, in Foto 17 (1962) 4, p. 190-195.

H., Opnieuw een serie fotografische zomerpostzegels van Cor van Weele, in Foto l8 (1963) 5, p. 268-269.

Auteur onbekend, een beetje varen in de Middellandse Zee, in Foto 18 (1963) 6, p. 292-299.

F. Hazelhoff, fotografen en hun werk Cor van Weele, in Foto 26 (1971) 7, p. 34-43, omslag.

Auteur onbekend, Fotografie en krant binnen 5 jaar verleden tijd, in Dagblad v.d. Zaanstreek 15 maart 1971.

Betty van Garrel, Diplomatieke Kunst, in Hollands Diep 2 (1976) 8, p. 27.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978.

L. Kloppenburg, beeldtaal met dubbele bodem, in Eigen huis & interieur 11 (1978) 7, p.8-13.

Marleen Kox, Verslag onderzoek foto-archieven, Amsterdam 1981.

Lidmaatschappen

NFPV, van 1935-1972.

NFK, aspirant-lid, van 1953-1958.

GKf, van 1966-heden.

Tentoonstellingen

1947 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 9de Kerstsalon van Fotografisch Kunst van de AAFV.

1950 (g) Eindhoven, Vakfotografie.

1952 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, 13de Kerstsalon van Fotografische Kunst van de AAFV.

1952 (e) Amsterdam, café Eylders, Vijftig Portretten.

1952 (g) Zaandijk, AFV Zaanland.

1952 (e) Hengelo, Kunstzaal.

1953 (g) Maastricht, Kunstzalen De Jong-Bergers, Nederlandse Fotografie 1953.

1954 (g) Keulen, Photokina, Inzending BNAFV.

1954 (g) Utrecht, Jaarbeurs.

1955 (e) Amsterdam, Amstel 228.

1955 (g) Rotterdam, E’55.

1956 (g) Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit, NFK.

1957 (e) Haarlem, Vishal, foto’s van cor van weele.

1958 (e) Scheveningen, Kurhaus, foto’s van cor van weele.

1958 (e) Brussel, Expo, De evolutie van agrarisch Nederland.

1958 (e) Amsterdam, La Cave, Expo.

1959 (e) Cadzand, Badhotel, Cadzand.

1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.

1966-’67 (g) Amsterdam, De Waag, Amsterdam in z’n element.

1968 (e) Amsterdam, Tropenmuseum, Beeldbencht uit Afrika (Malawi).

1968 (e) Keulen, Photokina, Fotografen met een rol in de fotografie.

1969-’70 (g) Amsterdam. Amsterdams Historisch Museum, Wegwezen, de recreatie van de Amsterdammer.

1970 (g) Amsterdam, Nieuwe Kerk, Mooie Vrijheid.

1971 (g) Zaandijk, Weefhuis, 100 jaar fotografie 1839-1939.

1973 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Raamwerk.

1977 (e) Amsterdam, ABN-galerie.

1978 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1982 (g) Schiphol, Art display Schiphol, SBK foto’s.

1985 (e) Genk (België), Galerie White Light.

Bronnen

Cor van Weele, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Doopsgezinde Gemeente (negatieven en foto’s).

Amsterdam, SBK-Uitleen (foto’s).

Amsterdam, Stedelijk Museum (foto’s).

Den Haag, Rijks Voorlichtingsdienst (negatieven en foto’s).

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (foto’s).

Auteursrechten

De auteursrechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties), met uitzondering van de opdrachten voor de Rijksvoorlichtingsdienst, De Nederlandse Bank, Philips en de Doopsgezinde Gemeente.