Julius Schaarwächter
Liesbeth de Klerk
Extract
Julius Schaarwächter was van 1852 tot ca. 1887 werkzaam als fotograaf, handelaar in fotoapparatuur en docent in de fotografie. Hij specialiseerde zich in het vervaardigen van daguerreotypieën, visite- en kabinetportretten; daarnaast beoefende hij de landschapsfotografie. Schaarwächter was oprichter en enig redacteur van het tijdschrift De Navorscher op het gebied der Photographie dat van 1865 tot 1876 verscheen.
Biografie
1821 |
Julius Scharwächter wordt geboren in Bannen in Pruisen, als zoon van Johann Abraham Scharwächter en Sophia Maria Christina Elisabeth Brunett. |
1845 |
Julius Scharwächter vestigt zich in Amsterdam als vertegenwoordiger van de lithografische drukkerij van B. Dondorf uit Frankfurt. Zijn keuze voor Amsterdam is wellicht bepaald door het feit dat verschillende van zijn familieleden, zowel van vaders- als van moederszijde, in deze stad wonen. |
1846 |
Scharwächter huwt de Nederlandse Susanna Gerhardina Roessingh van Iterson. Op de huwelijksakte van 29 oktober tekent hij met Schaarwächter; deze enigszins ‘verhollandste’ spellingswijze van zijn achternaam zou hij de rest van zijn leven blijven gebruiken. |
1847 |
Op 16 juli wordt Schaarwächters enige zoon geboren, Julius Cornelius. Deze wordt door zijn vader opgeleid tot fotograaf. Hij vestigt zich in 1868 in Duitsland en wordt in 1869 assistent van Prof.Dr. H.W. Vogel aan de Gewerbe Akademie in Hamburg. Vanaf 1872 heeft hij een eigen fotoatelier in Berlijn. |
ca. 1845-’50 |
Schaarwächter vormt een vennootschap ten behoeve van de handel in papier, galanterieën en lithografische machines met J.J.A. Stutzer; het kantoor wordt gevestigd op de Nieuwe Zijds Achterburgwal te Amsterdam. |
1850 |
Het samenwerkingsverband met Stutzer wordt opgeheven. Schaarwächter zet de zaak alleen en voor eigen rekening voort onder de firmanaam Stutzer & Co. |
1851 |
Schaarwächter verhuist naar Nijmegen. In juli opent hij aldaar in de Hezelstraat een atelier voor het graveren van naamplaten, briefstempels en lakstempels en vraagt een leerling-graveur; een maand later breidt hij de graveerinrichting uit met een ‘paleografische drukkerij’, een kopieerinrichting die gebruik maakt van lichtdruk. |
1852 |
In februari opent Schaarwächter in de Houtstraat een atelier voor het vervaardigen van daguerreotypieportretten; hij verkoopt daar tevens fotolijsten en -medaillons, en al spoedig ook fotoapparatuur. De graveerinrichting wordt van de Hezelstraat naar de Houtstraat overgebracht. |
1857 |
Schaarwächter opent een tweede fotoatelier, in Tiel. |
1858 |
Hij wint een zilveren medaille op een tentoonstelling van de Vereniging voor Volksvlijt in Amsterdam. |
1865 |
Schaarwächter richt een tijdschrift op, geheel gewijd aan fotografie en fotografische reproductietechnieken De Navorscher op het gebied der Photographie en Phototypie, Tijdschrift voor Photographie en aanverwante wetenschappen. |
1877 |
De Navorscher houdt op te verschijnen. Schaarwächter verhuist naar Apeldoorn. In de Villa ‘Artis Amica Nostra’ in het Oranjepark vestigt hij zich als fotograaf, docent fotografie, handelaar in camera’s, fotopapier, chemicaliën, foto’s, gekleurde reproducties naar bekende schilderijen en portretten van beroemde personen. Hij blijft daar in ieder geval tot 1887 zijn vak uitoefenen. |
1891 |
Julius Schaarwächter overlijdt op 4 februari in Apeldoorn. |
Zijn vrouw Susanna Gerhardina Roessingh van Iterson vertrekt op 17 februari naar Amsterdam. |
Beschouwing
Julius Schaarwächter komt uit de geschriften van zijn eigen hand en uit die van anderen naar voren als een energieke man die regelmatig nieuwe initiatieven ontplooide, niet overdreven bescheiden was en er niet voor terugdeinsde om zijn concurrenten fel te bestrijden.
Hij was naar Amsterdam gekomen als vertegenwoordiger voor een lithografische drukkerij. Hij verkocht lithografische machines, allerlei soorten papierwaren, prenten en speelkaarten en hij vervaardigde gegraveerde naamplaten, graveerwerk op goud en zilver en gedrukte visitekaartjes. Schaarwächter had blijkbaar een opleiding in de grafische industrie doorlopen voor hij naar Nederland kwam. Hoe hij zich de technieken van de fotografie eigen maakte, is niet bekend, maar een overstap van de lithografische naar de fotografische sector was niet zo groot en kwam in die jaren dikwijls voor.
De fotografie zou steeds meer zijn belangrijkste en tenslotte zijn enige bestaansmiddel worden. In de eerste jaren had hij zeker de inkomsten uit de drukkerij en graveerinrichting nodig als aanvulling op zijn verdiensten als fotograaf. Na 1860, toen met de opkomst van het goedkope visitekaartportret en de daarmee gepaard gaande rage van het fotoalbum het voor elke zichzelf respecterende burger ‘bon ton’ was zich te laten portretteren, kon Schaarwächter bestaan van de fotografie en de handel in fotoapparatuur. Waar hij oorspronkelijk bij officiële gelegenheden als beroep ‘commissionair’ opgaf, noemde hij zich in de jaren vijftig ‘graveur en fotograaf’ en na 1860 uitsluitend ‘fotograaf’. Schaarwächter had de overstap naar de fotografie goed voorbereid; niet alleen maakte hij portretten, ook de parafernalia leverde hij: een uitgebreid assortiment „…Cadres, Etuis, Medaillons enz. ingerigt tot het bevatten van portretten…”.
Julius Schaarwächter was de eerste fotograaf die zich met een eigen atelier permanent in Nijmegen vestigde. Tot zijn komst hadden de Nijmegenaren genoegen moeten nemen met het werk van reizende portrettisten. Nog in de zomer van 1851 verbleven er zelfs twee tegelijk in de stad. De foto’s van deze daguerreotypisten waren niet altijd van goede kwaliteit; des te gretiger prees Schaarwächter daarom het hoge niveau van zijn eigen portretten aan. Gedurende de vijfentwintig jaar dat hij in Nijmegen werkte, waren er zeker twaalf andere fotografen actief, sommige slechts enkele jaren, andere langdurig. Eenmaal had Schaarwächter waarschijnlijk het gevoel dat zijn positie bedreigd werd door een serieuze concurrent; hij liet zich toen niet van een zeer collegiale zijde kennen. Het betrof de Arnhemse fotograaf E.M.A. van der Burght die zich in 1866 in Nijmegen vestigde. Deze kondigde zijn komst in de stad aan met een annonce in dichtvorm in de Nijmeegsche Courant, waarin hij de lezer opwekte aan geliefde, kind of andere beminde personen zijn portret te schenken. Schaarwächter reageerde met een onvriendelijke aankondiging in dezelfde krant waarin hij schreef dat een „kwakzalver… met gekaapte kreupelrijmpjes” probeerde knoeiwerk aan de man te brengen. Een spottend antwoord van Van der Burght volgde en daarna weer een boze reactie van Schaarwächter; zo vulden beide heren, ongetwijfeld tot amusement van het lezerspubliek, enige weken lang de advertentiekolommen met geruzie en onderlinge schimpscheuten. Deze episode is vooral interessant omdat ze toont hoe hoog Schaarwächter zijn eigen kwaliteiten schatte. In één der annonces schilderde hij zichzelf af als een soort nestor van de Nijmeegse fotografie: „…Iemand, die sedert 15 jaren op eene plaats gevestigd zich een blijvend renommé heeft verworven, gelijk uit de voortdurend onverhoopte werkzaamheden blijkt, aan wien op eene tentoonstelling van photographen de eerste prijs is toegekend, wiens onderrigt door een groot aantal photographen is genoten, en wiens raad nog dagelijks door photographen wordt gevraagd…”. Overigens kan het Schaarwächter ondanks de concurrentie niet slecht gegaan zijn. In 1857 breidde hij zijn activiteiten uit tot Tiel; ook daar opende hij een fotoatelier.
Vanaf 1858 deed hij zich met regelmaat gelden als auteur over met name de technische aspecten van de fotografie. In diverse aan kunstnijverheid gewijde tijdschriften publiceerde hij artikelen over de droge collodion methode, fotograferen op glas en wasdoek, vergrotingstoestellen en fotografische reproductietechnieken. In 1864 gaf hij een pamflet van zestien pagina’s uit, getiteld Handleiding tot het vervaardigen der Chromo-photographiën, tot het kleuren der photographiën met olieverf en tot het kleuren der photographiën op albumine-papier, benevens voorschriften tot het prepareren der benodigde verwen. Hij omringde dit boekje met veel geheimzinnigheid; hij verkocht het voor ƒ2,50, dichtgeplakt, met de waarschuwing dat opengesneden exemplaren niet teruggenomen werden. De kopers die verwachtten dat hen voor dit niet onaanzienlijke bedrag exclusief de nieuwste technische snufjes geopenbaard zouden worden, kregen geen waar voor hun geld. In het Tijdschrift voor Photographie werd het pamflet sterk gekritiseerd, omdat bij lezing bleek dat de meeste erin geboden informatie al bekend was uit een Engels boekje over kleur in de fotografie.
In 1865 leverde Schaarwächter zelf een bijdrage voor het Tijdschrift voor Photographie. Het was een verslag over de stand van de fotografie in Berlijn, Londen en Parijs, zoals hij die tijdens recente reizen naar deze steden had aangetroffen. In Parijs had hij een bezoek gebracht aan een atelier voor fotosculptuur, in Berlijn had hij geëxperimenteerd met het nieuwe magnesiumlicht, waarvan hij overigens weinig verwachtte, en verder had hij veel interessante toepassingen van de fotografie gezien, zoals foto’s op email en porselein. Op het gebied van de optica had hij echter sinds voorgaande jaren weinig nieuws gevonden. Schaarwächter stelde zich voor in de toekomst geregeld een dergelijk overzicht van fotografische nouveautés te geven in dit tijdschrift.
Zover zou het evenwel niet komen, want nog in hetzelfde jaar, 1865, richtte Schaarwächter zelf een tijdschrift op, De Navorscher op het gebied der Photographie en Phototypie, Tijdschrift voor Photographie en aanverwante wetenschappen. Twaalf jaar – tot de opheffing in 1877 – zou hij persoonlijk de redactie voeren van deze periodiek en haar ook voornamelijk zelf volschrijven, met eigen bijdragen en vertalingen van artikelen uit buitenlandse tijdschriften. Het was zijn streven om de technische ontwikkelingen op de voet te volgen en deze vervolgens in begrijpelijke taal toegankelijk te maken voor de Nederlandse lezers.
Als fotograaf legde Schaarwächter zich in eerste instantie toe op het maken van portretten. Toen hij in 1851 de deuren van zijn atelier in Nijmegen opende, beleefde de daguerreotypie in Nederland haar grote bloeiperiode en Schaarwächters eerste foto’s zijn dan ook in dit procédé gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn niet gevonden. Van de vele portretten die Schaarwächter in de loop der jaren gemaakt moet hebben zijn met name enige tientallen conterfeitsels van Nijmeegse notabelen in visitekaartformaat bewaard gebleven. Deze zijn zonder uitzondering van hoge kwaliteit: scherpe, contrastrijke opnamen, doelmatige belichting en een overdachte compositie.
Ook grote portretten in zoutdruk (talbotypie), ingekleurd met pastelkrijt of dekverf, en amphitypie-portretten behoorden tot Schaarwächters repertoire. De bewaarde exemplaren zijn alle ingelijst; zij vormden een betaalbaar alternatief voor het geschilderde portret. Het inkleuren is op uiterst zorgvuldige wijze geschied, door iemand die een vaardige hand van tekenen bezat.
In Schaarwächters oeuvre bevinden zich ook landschapsfoto’s en stads- en dorpsgezichten in Nijmegen en omgeving. Hij fotografeerde de Nijmeegse vestingwallen, enige jaren voordat deze op last van het gemeentebestuur geslecht werden; verder maakte hij onder andere opnamen in Hees, Groesbeek en Berg en Dal. Hij verlevendigde zijn dorpsgezichten graag met enkele menselijke figuurtjes, niet te prominent op de voorgrond, maar als stoffering op het tweede plan. Naast de gebruikelijke, wat onbeholpen poserende dorpelingen had hij ook een vast ‘model’. Deze man – misschien een assistent die hem op zijn tochten vergezelde – komt, gekleed in lange jas, voorzien van pijp en pet en staande in een zwierige pose, op verschillende foto’s voor. In de jaren 1870 en 1871 maakte Schaarwächter een verrassende fotoserie van het thans niet meer bestaande Huis Hulzen en het daarbij behorende park. De albumineafdrukken onderscheiden zich door de grote detailscherpte over het gehele beeldoppervlak, de fijne nuancering van lichte en donkere tinten, maar vooral door de onconventionele, ‘modern’ aandoende composities. Niet het fraaie huis en haar bijgebouwen en ook niet de ter verlevendiging meegefotografeerde familieleden van de eigenaars van het huis, maar veeleer het patroon van de in het park aangelegde paden en de daarmee contrasterende grasvlakten en bomen vormt het onderwerp van de foto’s. Door de horizon laag in het beeld te houden en door bomenrijen te laten afwisselen met vergezichten gaf Schaarwächter deze landschapsfoto’s grote ruimtelijkheid. In een genre dat in Nederland eigenlijk maar weinig beoefend werd, de landschaps- en natuurfotografie, vormt deze reeks een hoogtepunt in Schaarwächters nagelaten fotografisch oeuvre.
Julius Schaarwächter moet in velerlei opzichten beschouwd worden als een onvermoeibare promotor van de fotografie in Nederland: hij was niet alleen een uitstekend fotograaf die de vroege landschapsfotografie een belangrijke impuls gaf, maar hij was bovendien een enthousiaste auteur van technische, theoretische en educatieve artikelen over fotografie en als oprichter en redacteur van een fototijdschrift, het tweede in ons land, bracht hij dit vak onder de aandacht van een ruim publiek.
Documentatie
Primaire bibliografie
Photographie, in De Volksvlijt 1858, p. 25-26.
Photographie op droog Collodion, in De Volksvlijt 1858, p. 356-360.
Over het bewaren van het met zilver geprepareerde papier, in Nieuw Tijdschrift gewijd aan alle takken van Volksvlijt 1859, p. 65-66.
Photographie op glas en wasdoek, in Nieuw Tijdschrift gewijd aan alle takken van Volksvlijt 1859, p. 172-192.
Jod- en brom-aluminium voor photographische doeleinden, in Nieuw Tijdschrift gewijd aan alle takken van Volksvlijt 1860, p. 175-176.
Over vergrootingstoestellen voor Photographie, in Nieuw Tijdschrift gewijd aan alle takken van Volksvlijt 1861, p. 161-164.
Over photographische toestellen, in Nieuw Tijdschrift gewijd aan alle takken van Volksvlijt 1861,p. 32-36.
Handleiding tot het vervaardigen der Chromo-photographiën, tot het kleuren der photographiën met olieverf en tot het kleuren der photographiën op albumine-papier, benevens voorschriften tot het prepareren der benoodigde verwen, 1864 (pamflet uitgegeven door J.S.).
Talrijke artikelen in De Navorscher op het gebied der photographie en phototypie, Nijmegen 1865-1876 (11 jrg).
Over de laatste uitvindingen op het gebied der photographie, in Tijdschrift voor Photographie 1865, p. 79-81.
Inleiding in F. Haugk, Repertorium der practische Photographie, Nijmegen 1874.
Diverse advertenties in dagbladen, waaronder: Amsterdamsche Courant april 1850 (aankondiging Stutzer & Co.); Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 9 juli 1851 (vestigingsbericht) en regelmatig berichten tussen 1851 en 1877 (o.m 23 aug. 1851, 14 febr. 1852, 19 juni 1852, 23 okt. 1852, 12 aug. 1866); Apeldoornse Courant, regelmatig berichten tussen 1877 en 1887 (o.m. 4 mrt. 1877 (vestiging), 8 jan. 1881, 21 aug. 1886, 2 nov. 1886, 15 okt. 1887).
Secundaire bibliografie
Auteur onbekend, recensie van het pamflet Handleiding tot het vervaardigen der Chromo-Photographiën …, in Tijdschrift voor Photographie 1864, p. 284.
G.A. Evers, Hoe de fotografie in Nederland kwam, in Lux 25 (1914), p. 356-366, 420-425; in Lux 26 (1915), p. 20-28, 171-174, 247-256, 295-299, 331-339, 384-394.
H.A.M. Janssen, De eerste fotografen binnen Nijmegen belicht 1843-1877. Julius Schaarwächter en… een voorbeeld van ‘jalousie de métier’, in cat.tent. Afstemmen op Afstammen, Nijmegen (Gemeentearchief) 1980.
J. Geselschap, Julius Schaarwächter en zijn tijdschrift, in Foto augustus 1982, p. 38-39.
Lidmaatschappen
Corresp. lid der voornaamste Photogr. Vereenigingen (volgens eigen opgave in De Navorscher).
1868 Hamburg, jurylid Intern, tentoonstelling.
1869 Groningen, jurylid Intern, tentoonstelling.
Onderscheidingen
1858 Amsterdam, Vereeniging voor Volksvlijt, intern, tent. (zilveren medaille).
Tentoonstellingen
1858 (g) Amsterdam, Vereeniging voor Volksvlijt, internationale tentoonstelling.
1983-’84 (g) Nijmegen, Museum Commanderie van Sint-Jan, Zien en gezien worden.
Bronnen
Amsterdam, Gemeentearchief.
Apeldoorn, Gemeentearchief.
Den Haag, Centraal Bureau voor Genealogie
Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Nijmegen, Gemeentearchief.
Collecties
Amsterdam, Universiteits Bibliotheek.
Leiden, Universiteits Bibliotheek (Coll. Bodel-Nyenhuis).
Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit.
Nijmegen, Gemeentearchief.
Auteursrechten
Het fotografisch oeuvre van Julius Schaarwächter is vrij van auteursrechten. De reproductierechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties).