FotoLexicon, 3e jaargang, nr. 4 (maart 1986) (nl)

Bernard Eilers

Ingeborg Th. Leijerzapf

Tineke de Ruiter

Extract

Bernard Eilers had kunstschilder willen worden, maar kwam door omstandigheden in de fotografie terecht. Zijn belangstelling voor kunst en vormgeving en zijn technische aanleg hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen dat hij een begaafd fotograaf werd. Hij was een autoriteit op het gebied van de reproductietechnieken, experimenteerde met kleurenfotografie en was een kundig portrettist. Zijn foto’s en lantaarnplaatjes van Amsterdam en andere mooie plekken in Nederland bezorgden hem in binnen- en buitenland een grote naam als kunstfotograaf. Eilers had veel invloed in kringen van amateur-fotografen in Nederland. Hij schreef artikelen, hield talrijke lezingen en nam regelmatig deel aan jureringen.

Biografie

.

1878

Bernardus Franciscus Aloysius Eilers wordt op 24 april te Amsterdam geboren.

1884-‘90

Op de lagere school is hij een uitmuntende leerling die vooral opvalt door zijn tekentalent. Zijn grote wens is om kunstenaar te worden, maar voor een tekenopleiding is geen geld.

1890-‘95

Na de lagere school moet hij allerlei baantjes aannemen om geld te verdienen. Hij komt als jongste hulpje bij het lithografisch bedrijf Senefelder. Ook daar wordt zijn tekentalent opgemerkt en via bemiddeling van de Vereeniging tot Opleiding van Ambachten en Beroepen komt hij als dertienjarige, verreweg de jongste, bij het bedrijf van Van Leer & Zoon te werken, als leerling-lithograaf. In de avonden bezoekt hij de Tekenschool voor Kunstambachten samen met zijn vriend S.H. de Roos. Zij krijgen les van graveur Pieter Dupont en tekenaar Jan Visser.

1895-‘96

Op zeventienjarige leeftijd beëindigt Eilers zijn leerlingentijd; hij heeft het plan opgevat om in Parijs in de beroemde drukkerij Chaix & Co. van Jules Chéret verder te gaan studeren. Hij wordt echter door Van Leer & Zoon uitgenodigd om een opleiding van een jaar in de chemiegrafie te gaan volgen in Wenen. In deze opleiding leert hij niet alleen alle technische aspecten van de chemiegrafie kennen, maar ook verschillende fotografische repproductietechnieken. In de winter van 1896 maakt hij zijn eerste buitenopnamen in Amsterdam, geheel voor eigen genoegen.

1896-‘98

Na de opleiding in de chemiegrafie komt hij terug in het bedrijf van Van Leer & Zoon en gaat als autotypiefotograaf op de nieuwe chemiegrafische afdeling werken.

1898-‘99

Eilers neemt ontslag bij Van Leer & Zoon en gaat werken bij de Foto-Zincografische Kunstinrichting Haustedt & Van Bemmel, waar hij de leiding krijgt over de foto- en chemiegrafische afdeling.

1899-1904

Hij gaat terug naar Van Leer & Zoon en is er werkzaam als ontwerper, tekenaar en autotypiefotograaf. Hij maakt bovendien het reclamedrukwerk voor het bedrijf.

1904-‘05

Eilers wordt hoofd van de fotografie- en tekenafdeling van de Fotochemiegrafische Kunstinrichting van Dirk Schnabel in Amsterdam. Ook voor dit bedrijf verzorgt hij al het reclamedrukwerk en de belangrijke ontwerpopdrachten.

1905-‘06

De Duitse firma Rudhardsche Giesserei (later Gebr. Klingspor) in Offenbach am Main haalt Eilers naar Duitsland om de inrichting van de nieuw op te zetten chemiegrafische afdeling te ontwerpen en de uitvoering daarvan te begeleiden. Eilers laat zijn vrouw, Gisela Steenbrugge, met wie hij in 1903 is getrouwd, en hun zoon Frits Caspar overkomen naar Offenbach, waar hun tweede kind, Hendrika, wordt geboren.

Aan het eind van het jaar is het gezin Eilers terug in Amsterdam. Met een compagnon, een zekere Maurits J. Wolf, opent Eilers in december een eigen chemiegrafisch bedrijf in de Beursstraat 29. Zij werken in opdracht van grote bedrijven, maar ook voor het politieksatirische tijdschrift De Notenkraker. Het atelier in de Beursstraat wordt een ontmoetingsplaats voor jonge kunstenaars, waar vooral Jan Gratema een veel geziene gast is.

1909

Op 1 april wordt de samenwerking met Wolf verbroken. Eilers zet het bedrijf alleen voort onder de firmanaam Eilers & Wolf.

Hij wordt redacteur van het door Adriaan Boer opgezette fototijdschrift De Camera.

1911

In juni sluit hij zijn bedrijf, ondanks de goede reputatie en voldoende opdrachtgevers. Om de groeiende concurrentie het hoofd te kunnen bieden, zou het bedrijf flink moeten uitbreiden. Daar voelt Eilers niet voor, omdat hij bang is dat zijn omgang met kunstenaars en zijn eigen kunstzinnige ambities in het gedrang zullen komen. Deze beslissing heeft tot gevolg dat hij opnieuw moet beginnen. Hij vestigt zich als portret- en reproductiefotograaf aan de Amstelveenseweg.

Dit nieuwe atelier is van de aanvang af een goedlopende zaak. Behalve het gewone portretwerk voert Eilers opdrachten uit voor architecten, kunsthandels en musea, waaronder het Rijksmuseum (hij maakte de eerste goede reproduktie van De Nachtwacht) en het Frans Halsmuseum in Haarlem.

Eilers’ atelier is opnieuw een ontmoetingpunt voor fotografen, architecten en schilders. Tot de regelmatige bezoekers behoren Henri Berssenbrugge, Francis Kramer, Jan Sluijters, Jan Gratema en de Engelse fotograaf F.J. Mortimer, redacteur van Photograms of the Year.

1912-‘13

In opdracht van de Staatsspoorwegen maakt Eilers foto’s voor het jubileumboek ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan in 1913.

Hij wordt – vermoedelijk in deze periode – fotograaf voor het tijdschrift Het Bouwbedrijf.

1927

Eilers krijgt van Philips-Eindhoven een grote opdracht om reclame-posters en -folders te maken voor nieuwe radio’s en voor lampen.

In de jaren twintig behoren ook Verkade en Van Hulst tot zijn opdrachtgevers voor reclamewerk.

1934

In deze tijd van economische teruggang en vernieuwde opvattingen over vormgeving en reclame verliest Eilers een groot deel van zijn klanten. In de vrije tijd die hij nu tot zijn beschikking krijgt gaat hij zich opnieuw bezig houden met kleurenfotografie. Een twintigtal jaren eerder had hij geëxperimenteerd met meerkleuren broomoliedrukken, maar nu richt hij zijn aandacht op het inmiddels door de uitvinders verlaten Jospé driekleurendruksysteem. Aan zijn Jospé-camera brengt hij verbeteringen aan en hij ontwikkelt een nieuwe methode van drukken. Hij noemt zijn kleurenfotografie ‘Fotochroma Eilers’.

1937

Samen met Carel Tirion en Jan J. Kok maakt Eilers deel uit van een door de NFPV ingestelde commissie die de oprichting van een Fotovakschool moet voorbereiden. Door de oorlog krijgt de daadwerkelijke oprichting van deze vakschool pas in 1948 zijn beslag.

1939-‘42

Eilers wordt docent aan de Amsterdamse Grafische School, waar hij les gaat geven in kleurenfotografie, repproductietechnieken en bedrijfsfotografie. Zijn atelier doet hij van de hand; de negatieven van zijn reclamewerk gaan voor een groot deel naar de opdrachtgevers. Het docentschap wordt een mislukking, enerzijds door gebrek aan materiaal, anderzijds doordat Eilers niet over voldoende didactische capaciteiten blijkt te beschikken.

1944

Eilers krijgt last van reuma en bronchitis. Zijn carrière loopt door zijn ziekte ten einde. Na de oorlog heeft hij nog slechts één opdrachtgever, de Hollandse Bank Unie, waarvoor hij lijnclichés van een aantal gebouwen maakt.

1951

Op 28 april sterft Bernard Eilers in zijn woning in Amsterdam.

Beschouwing

Bernard Eilers moet met Henri Berssenbrugge en Adriaan Boer gerekend worden tot degenen die de Nederlandse fotografie op een internationaal niveau hebben gebracht. Hoewel er onder de negentiende eeuwse fotografen in ons land enige opmerkelijke talenten zijn aan te wijzen, bleef de Nederlandse fotografie in het algemeen achter bij de buitenlandse ontwikkelingen. Individueel hebben zich enige bekwame vakmensen onderscheiden, maar op kunstzinnig gebied komen in de Europese topfotografie van die tijd geen namen van Nederlanders voor. Bovengenoemd driemanschap heeft daar verandering in gebracht. In de jaren van 1895 tot ca. 1930 waren zij de meest vooraanstaande fotografen in ons land. Hoewel zij ieder hun talenten in verschillende richtingen ontplooiden, hadden zij één ding gemeen: kunstenaarschap en vakmanschap in één persoon verenigd.

Eilers’ opleidingsperiode viel samen met een tijd van belangrijke vernieuwingen in de grafische industrie; diverse fotografische reproductietechnieken waren in ontwikkeling. Dankzij zijn technische aanleg en grote tekenvaardigheid was Eilers de aangewezen man om in het bedrijf van zijn eerste werkgever, Van Leer & Zoon, een chemiegrafische reproductieafdeling op te zetten. Hij hield bovendien van nieuwe uitdagingen en dat verklaart deels zijn onrust, het steeds wisselen van functie en van werkgever. Door zich echter steeds op nieuwe, onbekende terreinen te begeven, kreeg hij een bijzonder grote kennis van alle facetten van de reprografische industrie. Deze technische kennis was één van de factoren die in Eilers’ verdere loopbaan een fundamentele rol speelden; zijn dromen van kunstenaarschap was een andere. Deze ‘tweesporigheid’ bracht hem in zijn vitale jaren veel succes, maar op latere leeftijd ook conflicten, bijvoorbeeld in zijn functie van docent aan de Amsterdamse Grafische School, eind jaren dertig. Zijn ideeën over het samengaan van kunstenaarschap en kunstambacht in de industrie konden de leerlingen van die tijd niet meer boeien. In het bedrijf van de Gebr. Klingspor in Duitsland had hij zich het meest op zijn plaats gevoeld, omdat daar juist gestreefd werd naar integratie van kunst en industrie en massaproductie werd afgewezen.

Ter compensatie van zijn technische werk had Eilers de behoefte zich op kunstzinnig gebied te uiten. Van jongsafaan tekende hij; ook wijdde hij zich soms aan aquarelleren en schilderen en vanaf 1896 ging hij vooral fotograferen. Fotogenieke Amsterdamse plekjes waren zijn eerste onderwerpen, daarna trok hij verder het land in en bouwde in de loop van jaren een groot oeuvre op. Het was niet zozeer de topografie die hem inspireerde, maar vooral de weergave van stemmingen en sfeer door middel van licht. Vanuit die geboeidheid door het vormgeven met licht maakte hij zijn foto- en lantaarnplaatjes- series over Amsterdam (40 jaar Amsterdam) en Nederland (Nederland in beeld en begrip).

Nederland als land van water, mist en nevel inspireerde al vele kunstenaars- generaties vóór Eilers. Als zelfstandig portret- en reproductiefotograaf kwam hij met schilderijen van het hoogste niveau in aanraking, uit de collecties van het Rijksmuseum, het Frans Halsmuseum en enkele belangrijke kunsthandels als Goudstikker en Douwes in Amsterdam. Het onder ogen krijgen van zoveel kunstwerken van hoge kwaliteit was een bijzondere ‘leerschool’ voor Eilers. Zijn opvattingen over de inhoudelijke, compositorische en esthetische voorwaarden voor verantwoorde kunstzinnige fotografie werden er mede door gevormd.

Eilers’ fotografisch oeuvre bestaat uit vrij werk en in opdracht gemaakte fotografie. Zijn opleiding in commerciële bedrijven had hem geleerd dat de functie van het fotografisch product bepalend is voor de vormgeving en de toe te passen techniek. In zijn vrije werk daarentegen speelden functie en commercieel belang geen rol; daar toonde hij voorkeur voor landschappelijke thema’s, sfeerrijke plekjes in de stad — vooral op winterse dagen trok hij graag met zijn camera de stad in – en mensen aan de arbeid. Hij is in dat opzicht verwant aan de Amsterdamse kunstenaars George Breitner en Willem Witsen. Zijn foto’s zijn als het ware een synthese tussen de verstilde etsen van Witsen en de van vitaliteit bruisende foto’s van Breitner. Eilers’ interesse ging uit naar zowel de mensen in het stadsbeeld als de sfeer die de statige grachtenhuizen ademen. Anders dan in Breitners foto’s is het of de stad even de adem inhield toen Eilers zijn opname maakte, ingetogen poserend, maar niet tot stilleven bevroren zoals in de prenten van Witsen.

Zelf voelde Eilers zich ook verwant met de Engelse fotografie, die hij via Adriaan Boer en de Internationale Salon van 1908 in het Stedelijk Museum had leren kennen. Deze verwantschap met Engelse fotografie betreft met name Eilers’ landschappelijke opnamen. Foto’s als zijn beroemd geworden Aan de baarsjes (1907) en Aan het werk (1908) sluiten in stijl en opvatting aan bij de landschapsfotografie van de Engelse kunstfotograaf en theoreticus Henry Peach Emerson.

De opdrachten die Eilers kreeg van architecten, tijdschriften en bedrijven voerde hij uit in een zakelijkere soort fotografie dan zijn vrije werk. Met name wanneer hij voor reclamedoeleinden moest fotograferen, zorgde hij voor een goed gecomponeerde foto met een duidelijke boodschap. Dikwijls combineerde hij de foto-opnamen met zelf ontworpen typografie; op die manier bracht hij de naam van het aan te prijzen voorwerp aan en gaf hij het totale beeld een levendigere indruk, zoals in een Philips reclame voor radio’s, waarin de typografie zelfs de suggestie van geluidsgolven oproept. Het lijdt geen twijfel dat Eilers goed op de hoogte was van de ontwikkelingen in deze jonge tak van fotografie. Ook zijn architectuurfoto’s zijn vanuit goed gekozen camerastandpunten opgenomen en daardoor overzichtelijk en functioneel, al neigde hij toch naar een romantische weergave door gebruik te maken van mist of kunstlicht bij nachtopnamen.

Op dezelfde manier behandelde hij het portret: bij voorkeur gebruik makend van zacht, enigszins verdoezelend licht. Toch stond bij Eilers niet de wens voorop om schilderachtige portretten te maken. Een eerlijke benadering, karakteruitbeelding, goede vormgeving en modelleren met licht om plasticiteit te verkrijgen waren zijn eerste zorg. In het portret van Henri Berssenbrugge bijvoorbeeld wilde Eilers het nerveuze, felle karakter van deze fotograaf laten zien: hij legde de accenten daarom op diens ogen en de sigaret in zijn hand. De acteur Frank Luns had een zeer karakteristiek profiel dat Eilers door de uitsnede van het portret en de zwierige hoed de juiste nadruk gaf. Zijn geschreven kritieken op de kunstmatige werkwijze van Dr. Erwin Quedenfeldt en zijn discussies met Berssenbrugge over de toelaatbaarheid van sterke ingrepen in de oorspronkelijke opnamen maken Eilers’ standpunt duidelijk. Samen met Adriaan Boer stond hij, als verdediger van een zuivere benadering van fotografie, lijnrecht tegenover Berssenbrugge en Frans Ziegler. Hun meningsverschillen, die overigens in vriendschap werden uitgevochten, resulteerde in een reeks ‘pennevruchten’, die met name in de gezaghebbende tijdschriften van Adriaan Boer werden gepubliceerd.

Eilers’ ‘zuivere benadering’ van fotografie ging niet zo ver dat hij het ingrijpen in het negatief verwierp. Wanneer hij het contrast tussen voor- en achtergrond niet voldoende vond of bijvoorbeeld de breking van licht – zo bewonderd in de werken van Rembrandt – wilde weergeven, bracht hij een vernislaag aan op het glasnegatief, aan de andere kant dan de emulsiezijde, en graveerde daarin met een fijn pennetje de gewenste arcering of lichtstralen. Ook retoucheerde hij voorwerpen weg om de compositie te verbeteren. Beheersing van de techniek was in Eilers’ vak van reproductiefotograaf een eerste voorwaarde. Van de gedegen opleiding die hij op dat gebied kreeg, heeft hij zijn leven lang profijt gehad. Het was zijn belangrijkste instrument bij het reproduceren van kunstwerken, maar ook in de andere fotografische richtingen waarin hij werkte was technisch kunnen een voorwaarde voor succes. Geschoold in velerlei reprografische technieken en methoden, was het vertrouwd raken met nieuwe technieken als de gomdruk, broomverf- en broomoliedruk geen moeilijke opgave. Hij vond er juist een uitdaging in om nog meer mogelijkheden uit die technieken te halen. Zijn meerkleurige broomoliedrukken en zijn experimenten met het Jospé driekleurensysteem, ‘fotochroma-eilers’ genoemd, zijn zonder meer bravourstukjes van een groot vakman.

Om tot een heldere en uitgewogen compositie te komen, bediende Eilers zich in hoofdzaak van twee belangrijke fotografische middelen: camerastandpunt en behandeling van het licht. In zijn landschappen, stadsgezichten en portretten liet hij zich vooral leiden door hetgeen hij van de grote meesters in de schilderkunst had geleerd; in zijn reclamefotografie keek hij naar de eisen die het te fotograferen object zelf stelde. Slechts oppervlakkig werd hij beïnvloed door nieuwe stromingen. De Nieuwe Fotografie bijvoorbeeld vond hij te dwingend; deze liet, naar zijn mening, te weinig ruimte voor een individuele benadering.

Bernard Eilers was vijftig jaar toen de fotografie ingrijpende veranderingen onderging: een nieuwe esthetiek deed zijn intrede met de avant-gardistische stijlopvattingen van de Nieuwe Zakelijkheid en fotografie begon door de snelle opkomst van de reclame- en reportagefotografie een modern massamedium te worden. Eilers was reeds jarenlang op velerlei fotografisch gebied een autoriteit en werd door vele bewonderaars, vooral in kringen van amateurfotografen, ook als zodanig benaderd. Bovendien was hij een man van ‘gesettelde’ opvattingen die hij zich eigen had gemaakt vanuit een rijke ervaring en artistiek inzicht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij de nieuwe ontwikkelingen niet omhelsde en zich er zelfs tegen afzette. De eens zo succesvolle, gevierde vakman werd getroffen door het noodlot van de vergetelheid. De hernieuwde aandacht voor zijn werk aan het einde van de jaren zeventig komt hem als één van de nestors van de Nederlandse fotografie zeker toe.

Documentatie

Primaire bibliografie

Over Fotokunst Van Heden in W.H. Idzerda (red.), Neerland’s Fotokunst, Amsterdam-Sloterdijk (Mij. voor goede en goedkoope lectuur) z.j. (1923), p. 25-28, 83, 108, 114.

Veertig jaren reproductie-techniek in J.W. Boon (red.) Veertig jaren Fotografie N.A.F.V. 1887-1927, Amsterdam 1927, p. 71-79.

Mijn kleuren-procédé in Filmliga 8 (30 april ‘935) 4, p. 120-121.

Naar Aanleiding Van De 3de Kerstsalon Der A.A.F.V., in Cosmorama 3 (1937) 1, p. 10-11.

„Vakantie kiekjes in kleurendruk” in De Telegraaf, 29 augustus 1938.

Het Stadsgezicht, in Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst, Hengelo (H.L. Smit en Zoon) 1941, p. 15-17.

Bernard Eilers over Adriaan Boer in Dick Boer, Adriaan Boer Pionier der kunstzinnige fotografie, Haarlem (Focus) 1969, p. 19- 2 1 .

in Bedrijfsfotografie:

Heeft De N.F.K. Zich Verloochend?, 9 (1927) 18, p. 438-440.

Heeft De N.F.K. Zich Verloochend?, 9 (1927) 21, p. 536-537.

Naar aanleiding van „Hutspot”, 13 (1931) 6, p. 114.

Fotografendag en Tentoonstelling, 13 (1931) 12, p. 229-230.

De Omzetbelasting voor den Vakfotograaf, 16 (1934) 7, p. 125, 126, 114.

Bij de platen in dit nummer, van collega’s Ziegler en Merkelbach, 16 (1934) 17, p. 293-294.

Boekbespreking, 19 (1937) 1, p. 19-20.

Antwoord aan „nachbetrachter” fotografendag, 20 (1938) 13, p. 255.

Quo Vadis, 21 (1939) 11, p. 210-212.

Retouche en toch hoogglans?, 21 (1939) 14, p. 267-268.

in Lux:

Ingezonden stuk (Tentoonstellingsreflexen), 19 (1908), p. 440-442.

Gedachten naar aanleiding van de Vóór-Tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, van foto’s voor de Wereldtentoonsteling te Dresden in 1909, 20 (1909), p. 122-124.

De Tweede Salon der Delftsche Tien, 22 (1911) 22, p. 559-561.

Over Dr. Erwin Quedenfeldt’s kunstprincipes, 24 (1913) 23, p. 525-530.

Over Dr. Quedenfeldt’s werkwijze, 25 (1914) 8, p. 193-195.

Al of geen toevalligheden in de Kunstfotografie toelaatbaar, 25 (1914) 14, p. 343-347.

Ingezonden Stukken, Een positief beeld op een schoongemaakt negatief, 32 (1921), p. 435-436.

in De Camera:

Fotografisch Zien, 1 (28 oktober 1908) 3, p. 42-43.

Fotografisch Zien, 1 (14 november 1908) 4, p. 62-63.

Met Penseel En Borstel, 1 (2 maart 1909) 11, p. 205-208.

Onze Kunst, Bromide-Druk Voor Artistiek Werk, 2(15 oktober 1909) 1, p. 3-4.

Onze kunst, Overdenkingen na een bezoek aan den „Royal” en den „Salon”, 2 (15 november 1909) 3, p. 23-25.

Onze Kunst, 2 (23 februari 1910) 10, p. 97.

Vergrooten op natte platen, 2 (13 juni 1910) 18, p. 173-174.

Vergrooten Op Natte Platen, 2 (15 augustus 1910) 22, p. 210-211.

Vergrooten op natte platen, 2 (29 augustus 1910) 23, p. 219-220.

Het Penrose’s Proces Yearbook, 6 (1914), p. 92-93.

Het Broomolie Procédé, 6 (1914), p. 118- 120, 128-129, 139-140, 149-150.

Das Bromoildruckverfahren von Dr. Emil Mayer, 6 (1914), p. 186.

De Practijk Van Het Broomolie Procédé, 6 (1 oktober 1914) 23, p. 227-228.

De Practijk Van Het Broomolie Procédé, 6(15 oktober 1914) 24, p. 240-241.

De Tweede Jaarlijksche Tentoonstelling Van Fotowerken der N.A.F.V. Te Amsterdam,7 (1914-1915), p. 2-5.

Practisch Uitvoerbare Backing, 7 (1914- 1915) 1, p. 34-35.

Over Lantaarnplaatjes, 7 (1914-1915), p. 168-169.

De Fotosalon Der N.A.F.V, 8 (1915-1916), p. 15-16.

Van Een Vacantie-Uitstapje Naar Zeeland, 9 (1916-1917), p. 112-113.

Antwoord aan W.H. Idzerda, g (1916- 1917), p. 126.

Tentoonstellingen En Jury’s, 11 (1918- 1919), p. 47-48.

Bij Onze Illustraties, 14 (15 juni 1922) 16, p. 142-143.

Electrische Verlichting Voor Portret-opnamen, 15 (1922), p. 12-13.

in Focus:

Eenige Oordeelen Over De Quedenfeldt Map, 6 (1919-1920) 19, p. 394-395.

Fotografiek, 7 (1920) 3, p. 44-45.

Photografiek, 7 (1920) 7, p. 139.

Het aspect der Salon, 8 (1921) 12, p. 262- 263.

De negende jaarlijksche salon. Eene betrachtende nabetrachting, 9 (1922) 14, p. 317-318.

Over „Wazige Foto’s”, 11 (1924) 24, p. 642.

Jospé op den Arnhemschen Fotosalon, 13 (1926) 13, p. 347.

Bromidedruk En Bromidewerker, 14 (1927) 3, p. 63-65.

Niet kleiner dan 6×9, 21 (1934) 17, p. 466.

De Eerste Kerstsalon Der A.A.F.V., 22 (1935) 1, p. 5-6.

Hoe Moeten Wij De Tegenwoordige Foto Bezien?, 25 (1938) 2, p. 40-42.

Bins…, 25 (1938) 11, p. 324.

Met Kleurenfotografie Naar Het Papierbeeld, Ethiek en techniek, 25 (1938) 25, p. 723-726.

Met Kleurenfotografie Naar Het Papierbeeld II, 25 (1938) 25, p. 756-757.

Met Kleurenfotografie Naar Het Papierbeeld III, 26 (1939) 2, p. 49-53.

Met Kleurenfotografie Naar Het Papierbeeld IV, 26 (1939) 3, p. 79-82.

nafv nieuws, 26 (1939) 12, p. 382-383.

Aan Adriaan Boer, 27 (1940) 13, p. 367- 368.

Bevrediging of niet? Kort antwoord van Bern. F. Eilers, 33 (1948) 8, p. 125-126.

foto’s in:

Catalogus Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst, Amsterdam (Boek-, Kunst- & Handelsdrukkerij v/h. Gebr. Binger) 1908, na p. 11.

Photografuche Mitteüungen 46 (1909), p. 1, 17, 49, 97, 129, 209.

Photografische Mitteilungen 48 (1911) 20, p. 305.

Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen 1863-1913, Utrecht 1913 (jubileumboek 50 jaar Staatsspoorwegen).

W.H. Idzerda, De Broomverfdruk (broomoliedruk) In De Praktijk, Amsterdam-Sloterdijk (Mij. van goede en goedkoope lectuur) 1917, plaat I.

F.J. Mortimer, Photograms of the year 1921, Londen (Iliffe & Sons) 1921, plaat XXXVI.

De Opgang 1 (28 mei 1921) 15, p. 359.

Zij, maandblad voor de vrouw 1922, p. 174.

Wendingen 6 (1924) 11/12.

W.H. Idzerda, Schoonheid in de Fotografie, Leiden (Sijthoff) z.j., platen 16 en 28.

16e Jaarverslag Philips Gloeilampenfabriek, Eindhoven 1927.

Typisch Holland, Amsterdam (Kosmos), 1928.

Cosmorama 2 (1936) 11, plaat 216.

Nico Scheepmaker, Bern. F. Eilers, Cor Mönnich, Nederland toen en nu, Amsterdam (Elsevier) 1976.

in Bedrijfsfotografie:

4 (1922) 16, p. 351.

10 (1928) 15, p. 389.

11 (1929), na p. 126, 390b, 486a.

13 (1930 12, p. 223.

14 (1932) 10, p. 181.

15 0933), p. 29-32, 227, 229.

16 (1934), p. 151-154. 263, 264.

17 (i935) 3, p. 47.

20 (1938) 26, p. 493-496.

21 (:939) 1, p. 9-12.

in Lux:

19 (1908), p. 108, 170, 172, 395, 473.

20 (1909), p. 25, 257.

21 (1910) 19, p. 471-472, 475-476.

22 (1911)21, p. 533-548.

23 (1912), p. 487, na 496, 546, 585-586, 59O.

24 (1913), p. 386, 507.

27 (1916), na p. 180, 292, na 324, na 356, na 372.

28 (1917) 15, na p. 228.

29 (1918), p. 146.

30 (1919), p. 41-44, 61-64.

in De Camera:

1 (27 november 1908) 5, p. 85-88.

2(15 oktober 1909) 1, na p. 6.

6 (1 november 1913) 1, p. 2.

6 (1 januari 1914) 5, p. 38.

6 (15 februari 1914) 8, na p. 87.

6 (15 april 1914) 12, na p. 120.

6 (15 mei 1914) 14, na p. 139.

6 (1 juni 1914) 15, na p. 149.

6 (15 oktober 1914) 24, p. 243.

7 ( 1 9 1 4 – 1 9 1 5 ) . P – 2 I .

7 (I914-19I5), p. 61.

7 (1914-1915), p. 168-169.

8 (1915-1916), p. 180, 188.

9 (1916-1917), p. 12.

9 (1916-1917), p. 113.

11 (1918-1919), p. 51,54.

14 (15 juni 1922) 16, p. 143, 145.

19 (6 november 1926) 10, p. 153.

in Lux-De Camera:

38 (1927) 15, p. 53-56.

38 (1927) 16, p. 75-77.

39 (1928) 15, p. 273.

40 (1929) 11, p. 199-206.

42 (1931) 12, p. 222.

42 (1931) 13, p. 239-247.

43 (1932) 26, p. 407-410.

in Focus:

1 (1914-1915) 4, na p. 34 en 35.

5 (1918-1919) 32, p. 492-495.

7 (1920) 14, p. 265-268.

8 (1921) 11, p. 225.

8 (1921) 23, p. 509.

8 (1921) 24, p. 536.

9 (1922) 12, p. 261.

9 (1922) 18, p. 400.

10 (1923) 21, p. 541-548.

11 (1924) 10, p. 268.

14 (1927) 2, p. 41-48.

14 (1927) 9, p. 249.

14 (1927) 24, p. 674.

15 (1928) 5, p. 132.

18 (1931) 6, p. 161-165.

18 (I931) 23, p. 656.

19 (1932) 12, p. 357.

20 (1933) 23, p. 682.

21 (1934) 17, p. 475.

25 (1938) 9, p. 273.

25 (1938) 26, p. 755.

26 (1939) 1, plaat I-XII.

26 (1939) 12, p. 372.

29 (1942) 11, p. 207.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, Foto-kunst, in De Telegraaf 5 februari 1908.

A., Kunstfoto’s, in Het Volk 6 februari 1908.

Auteur onbekend, Kunstfoto’s, in Het Volk 8 februari 1908.

S.H. de Roos, De Tentoonstelling van „Kunstfoto’s” van Bern. F. Eilers, in De Grafische Pers 15 februari 1908.

Auteur onbekend, Kunst en Wetenschappen, in Algemeen Handelsblad 10 augustus 1908.

Auteur onbekend, Expositie Bern. F. Eilers, in De Telegraaf 2 december 1908.

Auteur onbekend, Tentoonstelling van foto’s van Bern. F, Eilers, in De Telegraaf 23 april 1911.

Auteur onbekend, Tentoonstelling van Kunstfotografieën, in Het Algemeen Handelsblad 23 januari 1919.

Auteur en titel onbekend, in De Telegraaf 23 januari 1919.

Auteur onbekend, Fototentoonstelling Bernard Eilers, in De Maasbode 23 december I927.

L. Kalff, De Fotograaf Bernard Eilers, in De Reclame oktober 1929, p. 449-451.

W. Warstat, Die Photographie in der Werbekunst, in Deutscher Kamera Almanach 1930, p. 93.

Auteur onbekend, Fotografie in Kleuren.

Het foto-pigment op den Kerstsalon, in De Telegraaf 30 december 1934.

Auteur en titel onbekend, in De Telegraaf 17 maart 1935.

F. Brouwer, Kleurenfotografie en Haar Moeilijkheden, in De Telegraaf 15 maart 1936.

F. Brouwer, Kleurenfoto’s van Eilers, in De Telegraaf 18 maart 1936.

F. Brouwer, Kleurenfotografie en haar moeilijkheden, in Soerabaiasch Handelsblad 4 april 1936.

Auteur onbekend, Kleurenfotografie en Aquarellen van Bernard Eilers, in Laarder Courant 12 mei 1936.

Auteur en titel onbekend, in De Stads-Koerier 16 april 1937.

J J . Hens, Bernard F. Eilers, Amsterdam 1938.

Auteur onbekend, Een Amsterdammer ontdekt de ziel zijner stad, in De Nieuwe Dag 7 januari 1938.

Auteur onbekend, Veertig jaar Amsterdam, in Het Algemeen Handelsblad 3 februari 1938.

Auteur onbekend, Een kunstenaar-fotograaf, in NRC-Handelsblad 28 december 1938.

Auteur en titel onbekend, in Panorama 12 januari 1939.

Auteur onbekend, Nederland in Beeld en Begrip, in De Telegraaf 26 januari 1940.

Auteur onbekend, Nederland in beeld en begrip, in Het Volk 26 januari 1940.

Auteur onbekend, De fotodokter had een gesprek met Een Oude Rot In Het Vak Bernard F. Eilers te Amsterdam, in Wij, ons werk ons leven 6 (16 februari 1940) 3, p. 19- 20.

J.J. Hens, De Fotografie Doet Haar Intrede Op De Amsterdamsche Grafische School, in Maandblad der Ned. Ver. voor Teekenonderwijs 57 (1940) 5, p. 63-71.

Auteur onbekend, Veertig Jaren Amsterdam, De Ziel Der Stad, in Amstelodamum 28 (1941) 2, p. 21-24.

J. Altera, Indrukken Van De Projectiemiddag: Veertig Jaar Amsterdam, in Maandblad der Ned. Ver. voor Teekenonderwijs 62 (1946) nr. 3/4, p. 19-20.

Wim Zaal, Destijds in Nederland, Amsterdam/ Brussel (Elsevier) 1974.

Ingeborg Th. Leijerzapf (red), Fotografie in Nederland 1839-1920, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 79, 94.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979.

H.J. Scheffer, Portret van een fotograaf: Henri Berssenbrugge, 1873-1959, Leiden (Sijthoff) 1967, p. 38.

Harry Talsma e.a., Bernard F. Eilers fotograaf, Den Helder (Talsma & Hekking) 1979. (De Geschiedenis Van De Nederlandse Fotografie In Monografiën).

Auteur onbekend, Bern. F. Eilers, Amsterdam (tentoonstellingsfolder Gemeentearchief) 1979.

in Bedrijfsfotografie:

C.G. Leenheer, „Barbertje moet hangen”, 4 (1922) 7, p. 142.

A. Boer, De Fotografie Als Wandversiering, 9 (1927) 10, p. 247.

A. Boer, De Tentoonstelling Van Foto’s, Bijeengebracht Door Nederlandsche Vakfotografen Te Rotterdam, 9 (1927) 15, p. 365.

F. Ziegler, Ingezonden, 9 (1927) 20, p. 509.

A. Boer, Eenige Bijzonderheden Over Nederlandsche Fotografen, 10 (1928) 1, p. 18.

J. Huijsen, Een protest, 10 (1928) 11, p. 295-296.

C.G. Leenheer, Het Affiche Voor De Tentoonstelling „Nederland In Beeld”, 10 (1928) 12, p. 302-303.

A. Boer, Onze Vakfotografen Op De Tentoonstelling „Nederland in Beeld”, 10 (1928) 15, p. 382. G.G. Leenheer, P. Brandsma, De Afficheprijsvraag N.I.B., 10 (1928) 16, p. 409-410.

J. Huijsen, De Affiche Prijsvraag N.I.B., 10 (1928) 17, p. 433-434.

A. Boer, Mimosa-Tentoonstelling ter gelegenheid van den Vijfden Fotografendag der N.F.P.V., 12 (1930) 11, p. 209.

Auteur onbekend, Uit de „B.F.” Donkere Kamer. Bij de platen, 13 (1931) 12, p. 215.

A. Boer, De Tentoonstelling Der N.F.P.V., 13 (1931) 11, p. 199; 13 (1931) 12, p. 217.

Auteur onbekend, Fotosalon „Klank en Beeld”, 14 (1932) 7, p. 117.

Auteur onbekend, De Platen In Dit Nummer, 14 (1932) 10, p. 175.

Auteur onbekend, Bij De Platen van Bern. F. Eilers, 5 (1933) 2, p. 21-22.

A. Boer, De Tentoonstelling Fotografendag 1933 Te Amsterdam, 15 (1933) 10, p. 181- 184; 15 (1933) 11, p. 203-205.

Auteur onbekend, Bij De Platen, 15 (1933) 12, p. 220.

Auteur onbekend, Bij de platen van Bern. F. Eilers, 16 (1934) 9, p. 145.

A. Boer, Tentoonstelling „Bekende Landgenooten”, 16 (1934) 13, p. 221-222.

Auteur onbekend, De Auteurswet genegeerd door uitgevers en drukkers, 16 (1934) 22, p. 390-39 1.

F. Ziegler, Bij de portretten door Eilers, Leyenaar en Bleuzé Jr., 16 (1934) 15, p. 274.

Auteur onbekend, Bij de Platen „Aan den arbeid”, 17 (1935) 3, p. 39.

A. Boer, Vorderingen in driekleurenfotografie. Belangrijke resultaten van Bern. F. Eilers, 17 (1935) 2, p. 26-28.

Auteur onbekend, Fotochroma Eilers, 17 (1935) 10, p. 194.

Auteur onbekend, Bern. F. Eilers voor zijn kleurenwerk geëerd, 17 (1935) 26, p. 489.

A. Boer, Camera voor kleuren-momentopnamen, 18 (1936) 6, p. 120.

A. Boer, Beknopt verslag van de vergadering der N.F.P.V., 18 (1936) 8, p. 146-148.

Auteur onbekend, Een „kleurige” N.F.P.V.- avond, 18 (1936) 8, p. 154-155.

P. Brandsma, Jaarverslag van de Afd. Amsterdam der N.F.P.V. 1936, 19 (1937) 5, p. 98-99.

C.G. Leenheer, Voordrachtenavond afdeling Amsterdam, Haarlem en Omstreken, 20 (1938) 7, p. 135.

Auteur onbekend, Bern.F. Eilers 60 jaar, 20 (1938) 9, p. 161-162.

A. Boer, Veertig jaren Amsterdam, „De ziel der stad”, Voordracht in lichtbeelden door Bern. F. Eilers, 20 (1938) 9, p. 164-165.

A. Boer, De Tentoonstelling Fotografendag 1938, 20 (1938) 13, p. 254.

C.G. Leenheer, Een Bern. F. Eilers Eeretentoonstelling, 20 (1938) nr. 23, p. 441- 442; nr. 24, p. 461-462; nr. 25, p. 479.

Auteur onbekend, Eeretentoonstelling Bern. F. Eilers, 20 (1938) 26, p. 487-488.

Auteur onbekend, Bern. F. Eilers Een korte biografie, 20 (1938) 26, p. 490-491.

C.G. Leenheer, Opening Bern. F. Eilers Eere-tentoonstelling, 20 (1938) 26, p. 492- 497.

A. Boer, Eeretentoonstelling Bern. F. Eilers, 21 (1939) 1, p. 5-7.

L. Ronner, Benoeming van Bern. F. Eilers tot leeraar aan de Amsterdamsche Grafische School, 21 (1939) 20, p. 376.

in Cosmorama:

C. de Jong, Eilers’ grootse prestatie, 2 (1936) 2, p. 24.

Auteur onbekend, Bernard F. Eilers ere-lid der Amst. Am. Fot. Vereeniging, 2 (1936) 2, p. 13-14.

Auteur onbekend, Titels, technische gegevens, kanttekeningen, 2 (1936) 11, p. 145.

Auteur onbekend, „Veertig jaar Amsterdam (De Ziel der Stad)”, 4 (1938) 2, p. 32.

JJ. Hens, Bernard F. Eilers De Tentoonstelling zijner werken, 5 (1939) 3, p. 43-44.

C. de Jong, „Nederland in beeld en begrip”, 6 (1940) 2, p. 27.

in Lux:

J.R.A. Schouten, Onze Kunstfotografen. Bernard F. Eilers, 19 (1908), p. 101-104.

A., Van alles en nog wat, 22 (1911) 13, p. 337-338.

J.R.A. Schouten, Bij de foto’s van Bern. F. Eilers, 22 (1911) 21, p. 549.

Auteur onbekend, Eilers in de N.A.F.V., 25 (1914) 23, p. 521.

Ign. Bispinck, Foto-Tentoonstelling, 26 (1915) 22, p. 458.

J.R.A. Schouten, Over Bern. F. Eilers, als broomoliedrukker, 28 (1917) 15, p. 229.

Auteur onbekend, Bern. F. Eilers in het gebouw „Lux”, 30 (1919), p. 59.

C. Leyenaar, Vereenigingsnieuws (NFKnieuws), 32 (1921), p. 299.

in De Camera:

E.A. Loeb, De Man En Zijn Werk Bern.

F. Eilers, 1 (26 januari 1908) 5, p. 78, 81.

Auteur onbekend, Onze Platen, 1 (26 januari 1908) 5, p. 81.

Auteur onbekend, Een mooie kalender, 2 (1 november 1909) 2, p. 16.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Eilers, 3 (1 mei 1911) 14, p. 129.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Van De N.F.K., 4 (15 september 1912) 22, p. 194.

Adriaan Boer, Jubileumtentoonstelling N.A.F.V., 4 (15 oktober 1912) 24, p. 214- 215.

H. de Boer, De Jaarlijksche Nationale Tentoonstelling Van Fotowerken Te Amsterdam, 6 (1 november 1914) 1, p. 1-4.

Auteur onbekend, Het werk van Eilers in Londen, 6(15 oktober 1914) 24, p. 242.

Joh.F.J. Huijsser, Bern. F. Eilers kleurige Broomoliedrukken, 7 (1914-1915), p. 21-22.

L.E. Kos, Gesprekken Met Ernstige Werkers, Bij Bern. F. Eilers, 8 (1915-1916), p. 143, 145.

Corveé, Nieuw Werk van Eilers, Broomolies In Kleur, 9 (1916-1917), p. 96-97.

Jan Gratama, De Verhouding Van De Fotografie Tot De Kunst, Naar Aanleiding Van De Kleur-Broomolies Van Eilers, 10 (1917-1918), p. 16-17.

A.C., Bern. F. Eilers in de N.A.F.V, 11 (1918-1919), p.54.

Auteur onbekend, Foto-wedstrijd Nederl. Bond van Fotohandelaren, 14 (1921), p. 1.

Auteur onbekend, De Internationale Foto Salon Te Amsterdam, 16 (1923-1924), p. 178.

F.G., De Haarlemsche Tentoonstelling, 19 (6 november 1926) 10, p. 151.

in Lux-De Camera:

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 38 (1927) 15. P- 45-46.

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 38 (1927) 16, p. 67.

Auteur onbekend, Bern. Eilers, 39 (1928) 11, p. 184.

Auteur onbekend, Typisch Holland, 39 (1928) 13, p. 256.

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 40 (1929) 11, p. 189.

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 42 (1931) 12, p. 215.

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 42 (1931) 13, p. 234.

Auteur onbekend, Onder den Insteldoek, 43 (1932) 26, p. 401.

in Focus:

Auteur onbekend, Ons Matglas, 1 (1914-1915)4, p. 32.

H. de Boer, Bern. Eilers’ „One man’s Show” in het lokaal der N.A.F.V. te Amsterdam, 1 (1914-1915) 7, p. 310-311.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Eilers, 5 (1918-1919) 30, p. 453.

Auteur onbekend, Reproducties Naar Eilers, 5 (1918-1919) 32, p. 486.

Auteur onbekend, De Zevende Jaarl. Tentoonstelling Der N.A.F.V., 7 (1920) 2, p. 25.

Auteur onbekend, Onze Platen, 7 (1920) 14, p. 257.

Auteur onbekend, Focus Portret Galerij IX: Bern. F. Eilers, 7 (1920) 14, p. 259-260.

A. Boer, De Achtste Jaarlijksche Tentoonstelling Der N.A.F.V., 8 (1921) 11, p. 219.

Auteur onbekend, Hollanders Buiten, 8 (1921) 20, p. 434.

J.C.M., Indrukken Van de Groningsche Tentoonstelling, 8 (1921) 20, p. 437.

Auteur onbekend, Notulen van de Algemeene Jaarlijksche Vergadering op Woensdag 21 September 1921, 8 (1921) 20, p. 455.

Auteur onbekend, Onze Platen, 8 (1921) 23, p. 501.

Auteur onbekend, Prijsvragen „Gedachte” En „Aan Den Arbeid”, 8 (1921) 24, p. 526.

Ign. Bispinck, Verslag Jury „Zeewegwedstrijd”, 8 (1921) 26, p. 586.

Auteur onbekend, Huishoudelijke Bijeenkomst (NAFV), 9 (1922) 3, p. 65-66.

Auteur onbekend, Kleurenfotografie, 9 (1922) 18, p. 397.

Auteur onbekend, Onze Platen, 10 (1923) 21, p. 531.

Auteur onbekend, De Tiende Tentoonstelling Van Fotowerken Te Amsterdam, 11 (1924) 10, p. 260.

Auteur onbekend, Onze Platen, 14 (1927) 2, p. 31.

Auteur onbekend, Bij De Platen, 14 (1927) 9, p. 237.

Auteur onbekend, De Nationale Elfde Tentoonstelling Der N.A.F.V., 14 (1927) 23, p. 637.

Auteur onbekend, Bij De Platen, 14 (1927) 24, p. 661.

Auteur onbekend, Bij De Platen, 15 (1928) 5, p. 122.

A. Boer, Tentoonstelling „Nederland In Beeld”, 15 (1928) 16, p. 425.

Auteur onbekend, Bij de platen, 18 (1931) 6, p. 150.

Adriaan Boer, De Fotoschouw Der N.A.F.V., 18 (1931) 22, p. 613.

Auteur onbekend, Portretten Bern. F. Eilers, 19 (1932) 2, p. 34-35.

Auteur onbekend, „De Zonaanbidders”, 19 (1932) 5, p. 132.

Auteur onbekend, De „Werkavond”, N.A.F.V., 19 (1932) 5, p. 156.

Adriaan Boer, De Fotokunstsalon Van „Klank En Beeld”, 19 (1932) 9, p. 260.

Auteur onbekend, Bij De Platen, 19 (1932) 12, p. 347.

Auteur onbekend, Bij de Platen, 20 (1933) 23, p. 666.

Auteur onbekend, Bij de platen, 21 (1934) 17, p. 461.

G. Jorna, Een Werkavondenreeks, Die Uitstekende Resultaten Opleverde, 21 (1934) 19, p. 543.

A. Boer, Vorderingen In Driekleurenfotografie. Belangrijke resultaten van Bern. F. Eilers 22 (1935) 3, p. 33-34, 58.

Auteur onbekend, Kleurenfoto’s Bern. F. Eilers, op de Leipziger Messe, 22 (1935) 7, p. 186.

Auteur onbekend, Fotochroma Eilers, 22 (1935) 10, p. 298.

C.J. van Mansum, Tweede Amsterdamsche Kerstsalon Fotogr. Kunst, 23 (1936) 1, p. 25.

A. Boer, Kleurenfoto’s Door Bern. F. Eilers, 23 (1936) 8, p. 225-226.

Auteur onbekend, Verslag der vergadering van Woensdag, 2 Februari 1938 (NAFV), 25 (1938) 4, p. 128-130.

Auteur onbekend, Veertig jaren Amsterdam door Bern. F. Eilers, 25 (1938) 9, p. 257.

Auteur onbekend, Beknopte Analyse Der Platen In Dit Nummer, 25 (1938) 9, p. 266.

Auteur onbekend, nafv nieuws, „Een en ander over retouche”, 25 (1938) 19, p. 572.

Auteur onbekend, Eeretentoonstelling Bern. F. Eilers, 25 (1938) 26, p. 754.

A. Boer, Eere-Tentoonstelling Bern. F. Eilers, 26 (1939) 1, p. 5-7.

Auteur onbekend, Beknopte Analyse Der Platen In Dit Nummer, 26 (1939) 1, p. 22.

A.P.W. van Dalsum, Stemming rondom den Eilersavond, 26 (1939) 2, p. 74.

Auteur onbekend, nafv nieuws, Verslag, 26 (1939) 6, p. 205-206.

Auteur onbekend, Beknopte Analyse Der Platen In Dit Nummer, 26 (1939) 12, p. 366.

V.S., Kijken En Kieken, Zien En Fotograferen, 26 (1939) 19, p. 560-563.

Auteur onbekend, Een Belangrijke Lezing Van Bern. F. Eilers, 26 (1939) 23, p. 707- 709.

Auteur onbekend, Vervolg en slot lezing van ons Eerelid Bern. F.J. Eilers, 26 (1939) 24, p. 741.

Auteur onbekend. Zesde Amsterdamsche Kerstsalon Der A.A.F.V., 27 (1940) 2, p.58.

Auteur onbekend, Beknopte analyse der platen, 29 (1942) n , p. 208-209.

D. Boer, Bern. F. Eilers, 70 jaar, 33 (1948) 10, p. 169.

Auteur onbekend, Bern. F. Eilers begraven, 36 (1951) 10, p. 207.

A.P.W. van Dalsum, Bern.F.A. Eilers Overleden, 36 (1951) 10, p. 219.

Lidmaatschappen

NCFK, vanaf 1908.

London Salon of Photography, erelid vanaf 1910.

NAFV, vanaf 1914, erelid vanaf 1937.

NFK , vanaf 1921.

NFPV, 1927-1950.

AAFV, erelid vanaf 1934.

BNAFV, erelid vanaf 1936.

Onderscheidingen

1909 Gouden plakette, Internationale Fotografische tentoonstelling, Dresden.

1909 Ere-diploma Amsterdamsche Huisvlijt-tentoonstelling.

1910 Honorary Member of London Salon of Photography.

1910 Gouden medaille, Wereldtentoonstelling Brussel.

1911 Ere-diploma van het IIIde Congresso Fotografico Italiano, Rome.

1912 Ere-diploma Jubileumtentoonstelling der NFK.

1913 Ere-diploma South London Photographic Society.

1923 Ere-diploma Internationale Fotosalon (ÈNIAFV), Batavia.

1927 Verguld zilveren medaille, Jubileumtentoonstelling NFK, Utrecht.

1927 Gouden medaille, zilveren medaille en plaquette( in drie categorieën), Nederlandse Fotografendag, Amsterdam.

1928 Twee gouden medailles, Fototentoonstelling ‘Nederland In Beeld’, Stedelijk Museum, Amsterdam (t.g.v. 1e jaar der IXe Olympiade).

1930 Gouden insigne der NFPV (eerste prijs industriële werk).

1930 Eerste prijs, Mimosa wedstrijd (Vijfde Fotografendag NFPV).

1931 Bronzen plaquette, Tentoonstelling NFPV, Amsterdam.

1933 Silberne Plakette für Industriellen Photographie, Mimosa Photo Wettbewerb, Amsterdam en Dresden.

1938 Ere-diploma NFPV. Tentoonstellingen.

1908 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst.

1908 (e) Amsterdam, Gebouw Concordia.

1908 (e) Amsterdam, AAFV-zaal.

1909 (g) Amsterdam, Tentoonstelling van Amsterdamsche Huisvlijt.

1909 (g) Amsterdam, AAFV-zaal, Internationale tentoonstelling van fotografische kunst.

1909 (g) Dresden, Internationalen Photographischen Ausstellung.

1910 (g) Brussel, Wereldtentoonstelling.

1910 (g) Londen, London Salon of Photography.

1911 (g) Rome, Esposizione Internazionale dl Fotografia Artistica (3e Congresso di Fotografia Italiano).

1911 (e) Amsterdam, firma Ivens.

1911 (g) Amsterdam, NAFV-gebouw.

1911 (g) Berlijn, Internationale tentoonstelling voor het Vreemdelingenverkeer.

1911/12 (g) Amsterdam, Grote Internationale Tentoonstelling Gevaert.

1912 (g) Den Haag, jubileumtentoonstelling NFK.

1913 (g) Londen, South London Photographie Society.

1913 (g) Amsterdam, NAFV-gebouw, Jaarlijkse tentoonstelling van fotowerken.

1913/14 (g) Londen, London Salon of Photography.

1914 (g) Amsterdam, Ivens & Co.

1914 (g) Amsterdam, NAFV-gebouw, rondreis-portefeuille.

1914 (e) Amsterdam, NAFV-gebouw, meerkleurenbroornoliedrukken.

1915 (g) Amsterdam, Derde jaarlijkse tentoonstelling van fotowerken NAFV.

1915 (g) Londen, London Salon of Photography.

1916/17 (g) Amsterdam, rondreistentoonstelling NAFV.

1917 (g) Delft, Zesde Delftsche Fotosalon (Delftse Amateur Fotografen Club).

1919 (e) Amsterdam, gebouw Lux, Tentoonstelling van Kunstfoto’s.

1920 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, NAFV.

1921 (g) Londen, London Salon of Photography.

1921 (g) Groningen, De Harmonie, AFV Daguerre jubileumtentoonstelling.

1921 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Achtste jaarlijkse tentoonstelling NAFV.

1922 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Negende jaarlijkse tentoonstelling NAFV.

1922 (g) Eindhoven, Fotosalon AFV (Eindhoven).

1923 (g) Batavia, ie Internationale Fotosalon (ENIAFV).

1924 (g) Arnhem, De Korenbeurs, Artibus Sacrum.

1924 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Internationale Fotosalon NAFV.

1924 (e) Rotterdam, gebouw AFVRotterdam.

1926 (g) Haarlem, Bloemendaalse AFV.

1927 (g) Amsterdam, NFPV, Fotografie als wandversiering.

1927 (e) Rotterdam, AFVRotterdam.

1927 (g) Utrecht, Jubileumtentoonstelling NFK.

1927 (g) Amsterdam, Fotografendag NFPV.

1927 (g) Amsterdam, Gebouw Heystee, 40 jaar NAFV.

1928 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Nederland in Beeld.

1930 (g) Amsterdam, Fotografendag NFPV.

1931 (g) Amsterdam, NAFV Fotoschouw.

1932 (g) Gouda, Nationale Tentoonstelling.

1932 (g) Amsterdam, RAI, Klank en Beeld.

1933 (g) Amsterdam, Mimosa Photo Wettbewerb.

1933 (g) Amsterdam, Fotografendag NFPV.

1933 (g) Amsterdam, Gebouw I.O.O.F., Aan den arbeid (AAFV).

1934 (g) Amsterdam, Leesmuseum en rondreizend, Bekende Landgenooten (NFPV).

1934 (g) Amsterdam, ie Internationale Kerstsalon van de AAFV.

1935 (g) Amsterdam, 2e Amsterdamse Kerstsalon van de AAFV.

1935 (g) Leipzig, Leipziger Photomesse, (kleurenfoto van Eilers).

1935 (g) Haarlem, Paaschtentoonstelling Haarlemse AFV.

1936 (g) Amsterdam, 3e Amsterdamse Kerstsalon Kerstsalon van de AAFV.

1930 (g) Düsseldorf, Film und Photo.

1936 (g) Amsterdam, Boekhandel van Heeteren, Eilers en Jac.P. Stnjbos.

1936 (e) Laren, Openbare Leeszaal en Bibliotheek, Bern. F. Eilers.

1937 (g) Gau Mahren (Schlesien – CSR), IV-Gau Ausstellung (Verein Deutscher Lichtbildner).

1937 (g) Amsterdam, Gebouw Arti, Nationale Gouden Fotoschouw der NAFV.

1937 (g) Amsterdam, 4e Amsterdamse Kerstsalon der AAFV.

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1938 (g) Amsterdam, 5e Amsterdamse Kerstsalon der AAFV.

1938 (e) Amsterdam, Gebouw Heystee, Eretentoonstelling B.F. Eilers, 60 jaar.

1939 (g) Amsterdam, 6e Amsterdamse Kerstsalon der AAFV.

1939 (g) Den Haag, Gemeentearchief, Honderd jaar fotografie, collectie Grégoire.

1940 (g) Amsterdam, 7e Amsterdamse Kerstsalon der AAFV.

1941 (g) Amsterdam, Fotosalon der AAFV.

1946 (g) Parijs, Les Salons de la Société Francaise de la Photographie et de la Ginématographie.

1947 (g) Amsterdam, 7e Internationale Focus Salon.

1969 (g) Den Bosch, Noord-Brabants museum, Nederlandse Fotografie, de eerste 100 jaar.

1976 (g) Laren, Singermuseum, Het Groepsportret 1845-1922.

1977 (g) Eindhoven, Van Abbemuseum, Hel Groepsportret 1845-1922.

1979 (e) Amsterdam, Gemeentearchief, Fotograaf B.F. Eilers 1878-1951.

1981 (g) Laren, Singermuseum, De tijd wisselt van spoor.

Bronnen

Amsterdam, Gemeentearchief.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Leiden, ongepubliceerd werkstuk van Leonoor Speldekamp.

Collecties

Amsterdam, Gemeentearchief (glasnegatieven en zwart-wit dia’s).

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (foto’s en documenten).

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Bernard Eilers berusten voor wat betreft de negatievencollectie bij uitgeverij Elsevier in Amsterdam. Voor het overige werk berusten deze bij mogelijke erfgenamen (gegevens ontbreken).