Fotolexicon, 2e jaargang, nr. 3 (september 1985) (nl)

Atelier J. Merkelbach

Hedi Hegeman

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Jacob Merkelbach was de stichter van een van de bekendste Amsterdamse portretfotoateliers van deze eeuw. In het luxueuze atelier boven het modemagazijn Hirsch aan het Leidseplein fotografeerde hij bijna alle bekende Nederlanders uit de theaterwereld, schrijvers, kunstenaars, zakenlieden en de gegoede Amsterdamse burgerij. De persoonlijke signatuur in vormgeving en uitvoering van ieder portret, de technische kennis van het personeel en de vakkundige medewerking van dochter en schoonzoon maakten van dit atelier een goed lopend bedrijf, dat na Merkelbach’s dood nog tot 1969 kon worden voortgezet.

Biografie

.

1877

Op 29 april wordt Jacobus Merkelbach in Amsterdam geboren als zoon van Johannes Wilhelm Merkelbach en Maria Antonia van Schaik. Zijn vader is eigenaar van een ‘fransche bazaar’, een magazijn van voornamelijk technisch speelgoed, aan de Nieuwendijk en een vuurwerkfabriekje aan de noordzijde van het IJ.

Jaren ‘90

Een zending ‘speelgoed’, bestaande uit een kleine camera en droge fotografische plaatjes, die na geopend te zijn bij vol daglicht niet de door de gebruiksaanwijzing beloofde resultaten te zien geven, brengt Merkelbach sr. in contact met Lumière. Aangestoken door het enthousiasme van Lumière, bouwt Merkelbach, samen met zijn schoonzoon Machiel Laddé, zijn vuurwerkfabriekje om tot een daglicht-filmstudio. Zij maken sketches en documentaires om op kermissen te tonen. Commercieel gezien blijkt het bedrijfje niet rendabel te maken en zij besluiten uitsluitend op fotografie over te gaan. Merkelbach’s zaak aan de Nieuwendijk 57-59 wordt een belangrijk verkoopadres voor camera’s, stereoscopen, lantaarnplaatjes, toverlantaarns, etcetera. Boven de fotozaak wordt een portretatelier onder de naam van Laddé geopend. Zo maakt Jacob in zijn jeugd kennis met film en fotografie.

ca. 1902

Na enige tijd in de zaak van zijn vader gewerkt te hebben, wordt Jacob medewerker in het atelier van zijn zwager M.H. Laddé en blijft ongeveer tien jaar bij hem in dienst. Jacob Merkelbach treedt in het huwelijk met Josephine G.M. Harmsen.

1904

Op 21 april wordt zijn dochter Maria Antonia (Mies) geboren. Zij is later in het fotoatelier een belangrijk medewerkster.

Het gezin Merkelbach gaat in Bussum wonen.

1913

Na uit de familiecombinatie te zijn getreden opent Jacob Merkelbach op 13 april een eigen atelier aan het Leidseplein 29 te Amsterdam op de vijfde etage van het gebouw van Hirsch & Cie. Merkelbach heeft Wenen en Berlijn bezocht om bij gerenommeerde portretfotografen aldaar hun werkwijze te observeren. Voor zijn eigen atelier trekt hij nu werkkrachten uit Wenen aan.

1924

Mies Merkelbach heeft een opleiding aan de Dagteken- en Kunstambachtschool voor Meisjes in Amsterdam gevolgd (voornamelijk tekenen). Zij komt in het atelier van haar vader werken. Haar werk bestaat onder meer uit het aanbrengen van achtergronden op negatieven, ontwikkelen, vergroten, afdrukken en retoucheren. Zij is door tijdgenoten wel ‘de beste drukster van Nederland’ genoemd.

1932

Bobby Rosenboom uit Bussum wordt operateur in atelier Merkelbach. Hij bedient de grote camera en voert elektrisch licht in ter vervanging van het gordijnensysteem in de daglichtstudio.

1939

Mies Merkelbach trouwt met Lambertus J.M. (Bobby) Rosenboom (geb. 15 februari 1905).

1942-‘45

Op 6 februari 1942 overlijdt Jacob Merkelbach. Het atelier wordt voortgezet door Mies Rosenboom-Merkelbach. Bobby Rosenboom is in 1941 gearresteerd en verblijft tot de bevrijding in Duitse gevangenschap.

In 1944 is Mies bij gebrek aan stroom weer aangewezen op de oude daglichtmethode. Terwijl de bezetters regelmatig in het atelier over de vloer komen vanwege luchtafweergeschut op het dak van het Hirschgebouw, maakt zij illegaal pasfoto’s.

1945

Bobby Rosenboom keert terug uit gevangenschap, maar niet in het Atelier Merkelbach; hij aanvaardt het aanbod om de door de Duitsers leeggeroofde Cinetone-filmstudio in Duivendrecht weer op poten te zetten.

1948

Atelier Merkelbach krijgt via de Rijksvoorlichtingsdienst de eervolle opdracht om een officiële portretserie van Koningin Wilhelmina te vervaardigen ter gelegenheid van haar gouden Regeringsjubileum. Een foto uit deze serie komt als staatsieportret in de Rijksgebouwen te hangen. Aan deze opdracht werken Mies en Bobby Rosenboom samen.

Jaren ‘50

De algemene teruggang in de portretfotografie na de oorlog treft ook atelier Merkelbach. De klantenkring is zodanig afgenomen dat Mies Rosenboom het bedrijf met behulp van slechts een bediende en enkele medegebruikers van de atelierruimtes draaiende houdt. Mies leert deze medegebruikers, Waldo van Suchtelen en Ludo Bergmans, fotograferen met glasplaten en de oude retouche-technieken.

1963

Het vijftigjarig jubileum van Atelier Merkelbach wordt gevierd met een tentoonstelling in het atelier.

1969

Het atelier wordt op 29 april, de verjaardag van Jacob Merkelbach, opgeheven. De meer dan 150.000 glasnegatieven worden geschonken aan de gemeente Amsterdam.

1974

Bobby Rosenboom overlijdt. Mies wijdt zich in haar laatste jaren aan het schilderen van olieverfportretten, expressionistische abstracties en aan het maken van poppen.

1985

Op 2 april overlijdt Mies Rosenboom-Merkelbach.

Beschouwing

Jacob Merkelbach leerde het fotografenvak spelenderwijs in het ouderlijk huis. Hij raakte thuis in de boeiende wereld van camera’s, stereoscopen, toverlantaarns en cinematografie. Serieuzer werd het vak voor hem toen hij in het atelier van zijn zwager Machiel Laddé kwam te werken. Atelier Laddé was al snel na de oprichting een druk bezochte zaak met veel personeel. Met een grote portretcamera moest Jakob Merkelbach de Amsterdamse burgerij fotograferen. Ruim tien jaar werkte hij in dit bedrijf en deed er zeer veel ervaring op. Merkelbach had echter andere opvattingen over de kwaliteit van portretfotografie dan zijn zwager. Het werk van de Weense, Hongaarse en Duitse portretfotografen interesseerde hem in hoge mate. Dit bracht hem ertoe naar Wenen en naar Berlijn te reizen om bekende portretfotografen op te zoeken en hun werkwijze te leren kennen.

In dienst van zijn zwager kreeg Merkelbach de fotografische technieken perfect onder de knie en verdiende bovendien voldoende om zich na verloop van tijd zelfstandig te kunnen vestigen. Na het overlijden van zijn vader trad hij definitief uit het familiebedrijf. Hij kwam in contact met Sylvain Kahn die aan het Leidseplein een nieuw pand voor modehuis Hirsch & Cie liet bouwen. Merkelbach kon de beschikking krijgen over de bovenste verdieping van het gebouw, waar hij architect Jacot op zijn precieze aanwijzingen een schitterend atelier liet inrichten, dat in 1913 werd geopend. Bij de opening schreef een journalist verrukt : „De toegang tot dit atelier wordt gevormd door een … lift. Inderdaad zou een andere toegang niet passen voor deze allermodernste der photographische ateliers in de hoofdstad. Er is iets Amerikaansch in…”.

Een kleine foto-expositie in de etalages op de begane grond attendeerde voorbijgangers op de luxueuze ateliers op de bovenste verdieping. Merkelbach had zijn etage laten inrichten met ateliers voor dag- en kunstlicht, met wacht- en kleedsalons, doka’s, werkplaatsen en magazijnen. Twee ontvangdames, twee loopknechten, twee of drie retoucheurs, een drukker en een operateur vormden het personeel.

De luxe opzet van zijn atelier bezorgde Merkelbach van meet af aan een bemiddelde klantenkring. Bovendien vestigde hij snel de reputatie ‘chique’ portretfoto’s te maken op de wijze zoals men die zag in de culturele hoofdsteden, Wenen, Berlijn en Parijs. Daarmee trok hij de Amsterdamse kunstenaars- en theaterwereld aan; de strategische ligging van het atelier tegenover de Schouwburg was een welkome bijkomstigheid.

De striptease-danseres Margaretha Zelle, beter bekend als Mata Hari, de actrices Fien de la Mar, Mien Duymaer van Twist en Else Mauhs, maar ook Willem Mengelberg, Rabbijn de Hond en de Duitse ex-kroonprins Wilhelm en honderden andere bekende figuren namen in de loop van tientallen jaren de lift naar Merkelbach’s atelier.

Merkelbach beperkte zich voornamelijk tot de portretfotografie. Wanneer hij zich voor reclame- of modefotografie buiten dit terrein begaf, speelde het portret – als genrebeeld opgevat – toch een voorname rol.

Modehuis Hirsch en atelier Merkelbach konden elkaar als ‘buren’ geregeld van dienst zijn. Lettie van Wijk, mannequin bij Hirsch, en Mies en Jo Merkelbach, dochters van de fotograaf, poseerden regelmatig in de nieuwste creaties van Liberty of andere ontwerpers. Hirsch gebruikte deze foto’s voor reclame in zijn etalages of in modebladen. Het modetijdschrift De Gracieuse heeft diverse foto’s van Merkelbach gepubliceerd, soms ook op de frontpagina. Merkelbach gebruikte deze foto’s zelf ook voor reclame, in de kleine fotoexposities in zijn etalage beneden in het Hirsch-gebouw. In deze etalage kon hij geen portretten van klanten ophangen, want dat kon de reputatie van deze mensen schaden. Het vak van fotomodel had niet zo een goede naam en bovendien hadden diverse fotografen er een gewoonte van gemaakt portretten van slecht of niet betalende klanten in hun etalages uit te stallen; deze handelwijze had algemene bekendheid gekregen. Daarom stalde Merkelbach portretten van zijn dochters Mies en Jo en van Lettie van Wijk in zijn foto-etalage uit.

Goede zaken deed Merkelbach met de verkoop van prentbriefkaarten met de portretten van acteurs en actrices of andere bekende Nederlanders. De verspreiding van deze portretten bracht niet alleen inkomsten, maar droeg ook weer bij aan Merkelbach’s reputatie als portretfotograaf.

Behalve reclamewerk voor modemagazijn Hirsch maakte atelier Merkelbach in de jaren dertig regelmatig ‘stills’ voor bioscopen. In de jaren vijftig behoorde het fotograferen van etalagepoppen voor modezaak Michels en artikelen voor lingeriebedrijf Hunkemöller tot de reclameopdrachten. Het waren altijd opdrachten die te maken hadden met het belangrijkste specialisme van atelier Merkelbach, de portretfotografie.

Met foto’s die hij voor eigen genoegen maakte, deed Merkelbach soms mee aan wedstrijden en tentoonstellingen. Een prachtige kooldruk van een jong meisje met een altblokfluit gaf hij de klassieke vorm van een bosnimf in een Arcadisch landschap. Een op de Nederlandse Barok-schilderkunst geïnspireerd portret van een jonge vrouw met baret ontlokte Adriaan Boer in 1938 in een tentoonstellingsbespreking een vergelijking met Rembrandt, vanwege het clair-obscur. In dit soort werk toonde Merkelbach zich tot ver in de jaren dertig een ‘aanhanger’ van de kunstfotografie van rond de eeuwwisseling: een thema-keuze die aansloot bij de schilderkunsttraditie, impressionistische licht- en schaduweffecten, vervagende contouren en technieken die dichter bij grafiek dan bij fotografie leken te staan.

Buiten het portretgenre kent Merkelbach’s vrije werk slechts een enkele architectuuropname van het Hirschgebouw en vakantiekiekjes.

Onder invloed van de door hem bewonderde buitenlandse (vooral Weense en Berlijnse) portretfotografie gaf Merkelbach zijn portretten een elegante, modieuze stijl die aansloot bij de illustraties in modetijdschriften, vrijetijdsbladen of reclameafbeeldingen voor cinema en theater. Bij deze stijl hoorden bevallige posen, elegante gebaren, dramatische belichting en een ‘close-up’ opname van de geportretteerde van hoofd en armen tot een portret ten halven lijve, fraai geretoucheerd en uitvergroot. De entourage in Merkelbach’s portretten is niet opdringerig, zoals dat in het zwaar gedecoreerde atelier van Laddé wel het geval was. Een eenvoudige, vaag gehouden achtergrond van een geschilderd landschap of theaterdecor en een enkel meubelstuk vormden de aankleding van het portret. Niet zelden werden achtergronden op het negatief ingetekend. Wanneer Merkelbach een acteur of actrice in een bepaalde theaterrol moest uitbeelden, stuurde hij retoucheurs naar de Schouwburg aan de overzijde om het bij het betreffende toneelstuk behorend decor na te schetsen. De acteur of actrice kwam naar het atelier, verkleedde zich in zijn of haar toneelkostuum en poseerde voor Merkelbach’s camera. Daarna werd op het negatief het decor ingetekend. Deze omslachtige werkwijze was noodzakelijk omdat het weinig lichtgevoelige negatiefmateriaal fotograferen in de Schouwburg zelf niet mogelijk maakte.

Modelleren met licht in zijn met gordijnen nauwkeurig te regelen daglichtatelier was het visitekaartje van atelier Merkelbach; het bezorgde hem voor een groot deel zijn goede naam. Ook het werken met studiolampen werd tot in de perfectie beheerst.

Jacob Merkelbach en later ook zijn dochter Mies hebben altijd met een grote portretstudio camera gewerkt met glasnegatieven. De afwerking van ieder negatief – oneffenheden of te harde lijnen werden geretoucheerd op de glasplaat – en iedere afdruk werd met de grootste zorgvuldigheid gedaan. Merkelbach behield altijd een voorkeur voor grotere formaten afdrukpapier, luxe soorten zoals mimosa en Japans papier, kooldruk, platinadruk en bromidepapier.

Vanaf het midden van de jaren twintig maakte hij ook portretten in jospé, een kleurendrukprocédé met drie deelnegatieven voor de kleuren rood, geel en blauw.

Ondanks een duidelijke voorkeur voor een fotografisch genre dat modieus en stijlvol was en internationaal gewaardeerd werd, liet Jacob Merkelbach zich niet voorstaan op zijn ‘kunstenaarschap’. In zijn ogen was een goed fotograaf in eerste instantie een uitstekend vakman, met oog voor het persoonlijk karakter van de te portretteren cliënt. Smaakvolle entourage van het portret, een elegante vormgeving, verfijnde ambachtelijke afwerking met retouche en technische topkwaliteit, dat was voor hem de kunst van het vak. Over kunstprincipes liet hij zich niet uit, maar zijn bewondering voor buitenlandse kunstfotografische ‘scholen’ en de overeenkomsten die zijn portretkunst vertoont met werk van bijvoorbeeld Madame D’Ora (Wenen, later Parijs), Rudolf Dührkoop (Hamburg) of Karl Schenker (Berlijn) maken zijn opvattingen toch duidelijk.

Anders dan collega-portretfotografen van zijn niveau, zoals Franz Ziegler of Bernard Eilers liet hij zich op geen enkele wijze beïnvloeden door de avant-gardistische ontwikkelingen in de late jaren twintig; Merkelbach bleef zijn eigen opvattingen trouw en ook Mies Rosenboom-Merkelbach bleef de door haar vader ingeslagen weg volgen.

Documentatie

Primaire bibliografie

foto’s in:

Lux 24 (1913) p. 511.

De Camera 8 (1915-’16) p. 126.

De Gracieuse 1, 1918, omslagfoto.

Bedrijfsfotografie 4 (1922), p. 29, 39.

Lux 34 (1923) p. 441-444.

Lux 35 (1924), p. 2, 3, 203, 224, 225, 243, 246, 283, 286.

Bedrijfsfotografie 8 (1926), p. 343, 367.

Bedrijfsfotografie 10 (1928), p. 573-576, 677-680.

Bedrijfsfotografie 11 (1929), tussen p. 78 en 79, tussen p. 510 en 511.

Bedrijfsfotografie 13 (1931), p. 105-107.

Focus 20 (1933), p. 18, 530.

Bedrijfsfotografie 15 (1933), P. 188, 189.

Bedrijfsfotografie 16 (1934), p. 303, 304.

Bedrijfsfotografie 20 (1938), p. 129-132.

Secundaire bibliografie

Cornelis Veth, De vierde jaarlijkse Delftse Fotosalon, in Lux 1913, p. 521-525.

Adriaan Boer, Bij de platen Atelier Merkelbach, in Bedrijfsfotografie 20 (1938) 7, p. 121.

H.C.N. Becker sr., 25 jarig jubileum Fotoatelier J. Merkelbach, in Bedrijfsfotografie 20 (1938) 7, p. 133.

Anne H. Mulder, Mies Merkelbachs archief, in Het Parool 15 november 1962.

Mies A. Rosenboom-Merkelbach, 50 jaar Merkelbach, Amsterdam 1963 (eigen uitgave).

Auteur onbekend, „Kunstfotografie” Merkelbach, in Het Parool 25 mei 1963.

Auteur onbekend, De portretfotografie is fini, in Libelle 44, 30 oktober 1970, p. 66-87.

H. Surendonk, Foto’s van mensen, mensen, mensen… in NRC Handelsblad 22 januari 1977, p. 3.

Film

‘De Gevoelige Plaat’, film van Kees Hin en Kees Schippers, over 1250 portretten van Atelier Merkelbach, 1976 (zwartwitfilm, zonder geluid).

Lidmaatschappen

NAFV, vanaf 1924.

NFK, vanaf 1913.

NFPV, vanaf 1928.

Tentoonstellingen

1913 (g) Amsterdam, Jaarlijkse Nationale Tentoonstelling van Fotowerken.

1913 (g) Delft, Vierde jaarlijkse Delftse Fotosalon.

1920 (g) Amsterdam, Zevende jaarlijkse Fotosalon NAFV.

1921 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Achtste jaarlijkse Fotosalon NAFV.

1922 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Negende jaarlijkse Fotosalon NAFV.

1923 (g) Batavia, Fotosalon ENIAFV.

1923 (g) Dordrecht, Dordtsche Fotosalon.

1924 (g) Arnhem, De Korenbeurs.

1927 (g) Utrecht, Jaarbeurs, jubileumtentoonstelling NFK.

1933 (g) Amsterdam, zaal Heystee, NFPV Fotografendag.

1933 (s) Parijs, Les Archives Internationales de la Danse.

1934 (g) Amsterdam e.a., Bekende Landgenooten.

1962 (g) Leiden, Lakenhal, Samen op de kiek.

1963 (e) Amsterdam, Atelier Merkelbach, 50 jaar Atelier Merkelbach.

Bronnen

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, mondelinge informatie van Ludo Bergmans, Waldo van Suchtelen en Kees Hin.

Leiden, Prentenkabinet, documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Gemeente-archief (negatieven en afdrukken).

Amsterdam, Nederlands Theater Instituut (negatieven en afdrukken).

Amsterdam, Rijksmuseum (portretten van Kon. Wilhelmina en portretten van Duitsers).

Leiden, Prentenkabinet (foto’s, documentatie en apparatuur).

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Jacob Merkelbach en Mies Rosenboom-Merkelbach berusten bij Mevr. J.G.M. Smit-Merkelbach, Naarden.