Willy Schurman
Hedi Hegeman
Ingeborg Th. Leijerzapf
Extract
Willy Schurman was portret- en bedrijfsfotograaf in Den Haag, met een eigen studio van 1937 tot 1977. In zijn lange loopbaan heeft hij naast een goede reputatie als fotograaf vooral een naam opgebouwd als organisator op verschillende terreinen van de fotografie. Vanaf 1947 zette hij zich als voorzitter van de NFK zeer actief in voor de reorganisatie van deze vereniging.
Diverse bestuursfuncties in onderwijsorganisaties, een docentschap en een groot aantal leerlingen en assistenten in zijn studio pasten bij zijn aard om kennis en ervaring met anderen te willen delen.
Biografie
1904 |
Op 3 december wordt Abram Hendrik (Willy) Schurman geboren te Den Haag. |
1920 |
Schurman volgt lessen aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag tot 1921. |
1921 |
Op zeventienjarige leeftijd gaat hij fotograferen. Zijn schildersopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag laat hij onvoltooid. Alleen de avondlessen in tekenen blijft hij nog volgen. |
1922-’25 |
Gedurende drie jaar loopt Schurman stage in het vroegere atelier van Henri de Louw te Den Haag, overgenomen door fotografe G. Eweg (leerlinge van Büttinghausen). |
1925-‘28 |
Om zijn vakkennis te vergroten werkt hij als assistent, retoucheur en operateur bij W. Bleuzé in Rotterdam, bij Ton Blom in Den Haag en bij atelier Henning in Middelburg/Vlissingen. |
1928-’30 |
Twee jaar lang is hij chefoperateur bij Godfried de Groot, portretfotograaf in Amsterdam, waar hij onder meer bij het portretteren van artiesten en bij theaterfotografie betrokken wordt. |
1930-‘31 |
Schurman blijft een jaar voor zichzelf werken aan diverse opdrachten voor architectuurfotografie (o.a. Rijksgebouwendienst en bouwbureau Meyer te Den Haag). |
1932-’37 |
In Den Haag is hij vervolgens chefoperateur in het atelier voor portretfotografie van Arie Susan. Hij trekt daar veel artiesten aan, die hem soms al kenden uit zijn Amsterdamse tijd. |
Verder doet hij onder de naam van Susan, die hem geheel vrij laat, technisch werk voor industriële opdrachtgevers. |
|
1937 |
Schurman begint een eigen studio aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag en krijgt van de firma Susan het adressenbestand en de klantenkring van artiesten en industriële opdrachtgevers mee. |
Hij wordt lid van de NFK. |
|
1939 |
Sinds 1939 is Schurman actief betrokken bij de opzet van het beroepsonderwijs voor fotografen. Hij maakt een cursus portretfotografie voor de Nederlandse Fotovakschool in Den Haag en vervult diverse bestuursfuncties, zowel aan de Fotovakschool als later ook aan de MTS voor fotografie en fototechniek in Den Haag. |
1942 |
Op 3 juli 1942 wordt onder druk van de Duitse bezetter de Vakgroep Fotografie opgericht. Schurman wordt voorzitter van het bestuur met Nico Zomer, Daan Helfferich en Leen van Oudgaarden als medebestuursleden. Ondanks de moeilijke oorlogsomstandigheden en de vele restricties van de Duitsers is de Vakgroep onder hun leiding in staat een eigen koers te varen. |
1947-’70 |
Schurman reorganiseert de te zeer verouderde NFK samen met Meinard Woldringh en Nico Zomer. De toelatingseisen worden verzwaard, de doelstellingen opnieuw geformuleerd en de organisatie van bijeenkomsten, tentoonstellingen en wedstrijden actief aangepakt. Tot 1970, als de NFK ‘geruisloos’ wordt opgenomen in de BFN, blijft Schurman actief in deze vereniging. |
ca.1953 |
In een korte stageperiode maakt Schurman in het atelier van Seeberger in Parijs kennis met het bedrijf van een vooraanstaand modefotograaf. |
1954-’62 |
Hij wordt fotograaf van de Koninklijke Familie. De hoffoto’s krijgen via het Anjerfonds en de Amerikaanse pers een grote verspreiding. |
1954-’64 |
Schurman krijgt in deze periode zijn belangrijkste opdrachten, onder meer van het Directoraat Generaal voor de Industrialisatie (Min. van Economische Zaken) om reportages te maken over vakopleidingen. Van het Technisch Filmcentrum in Den Haag krijgt hij de opdracht om filmstroken (eigen opnamen omgekopieerd op een diafilm) te maken over ‘productieverbetering’ d.m.v. verbetering van verhoudingen in bedrijven. Een dergelijke opdracht geeft ook Nijverdal-Ten Kate (textielfabriek) in Almelo en Nijverdal. |
Andere belangrijke opdrachtgevers in deze en volgende jaren zijn Vroom en Dreesman, Hoogovens, Philips, diverse kapsalons, de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam (Verolme, RDM en ADM), het Kurhaus, Grand Hotel e.a. Scheveningse hotels en enkele Ministeries. |
|
1956 |
Mr. N.W.A. Brink, Willy Schurman (NFK), B. Okel (NFPV) en Peter van Breukelen (NVF) richten de Stichting tot bescherming en handhaving van fotoauteursrecht Burafo op. |
1964-70 |
Schurman vervult een docentschap toegepaste fotografie bij de reclameafdeling van de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Moderne reclamefotografie vormt een belangrijk richtpunt in het onderwijs aan deze afdeling. |
1977 |
De eigen studio wordt opgeheven. Willy Schurman werkt nog een aantal jaren aan zijn vrije fotografie. |
1986 |
In dit jaar komt Willy Schurman te overlijden. |
Beschouwing
Na een onvoltooide schildersopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag – naar eigen zeggen vanwege gebrek aan talent – wijdde Willy Schurman zich vanaf zijn zeventiende jaar aan de fotografie. Hij deed in een lange en degelijke leertijd ervaring op in studiowerk: portret-, reclame- en modefotografie, en kreeg goed inzicht in effectieve bedrijfsvoering. In Schurman’s leerperiode was fotograferen en retoucheren nog voor een groot gedeelte handwerk, waarbij vaardigheid in de tekenkunst een groot voordeel was. In het voormalig atelier van Henri de Louw leerde Schurman de verf- en gomdruktechnieken die hij later aan zijn leermeester Godfried de Groot kon doorgeven. Bij Godfried de Groot kwam hij in contact met de internationale glamourportretkunst. Deze waaide in de jaren ’10 en ’20 met de komst van het nieuwe fenomeen van filmsteridolen uit de Hollywoodse filmindustrie naar Europa over. Deze periode bij Godfried de Groot was essentieel voor Schurman’s ontwikkeling in portretfotografie. In het atelier van de firma Susan in Den Haag vond hij daarna volop gelegenheid zijn eigen ideeën te volgen. Hij kreeg er het maken van artiestenportretten en technische foto’s voor de industrie tot taak en kon daarin een persoonlijke stijl ontwikkelen.
In 1937 huurde hij een groot pand, Laan van Meerdervoort 182, in Den Haag waar hij zich voorgoed vestigde. Hij richtte hier een sobere, moderne studio in, handig geoutilleerd met mobiele attributen. Zijn vakkennis en de stijl van portretfotografie die hij voorstond, bezorgden hem in Haagse kringen tamelijk snel een goede reputatie en een uitgebreide cliëntèle, vergelijkbaar met die van zijn collega en stadgenoot Franz Ziegler. Portretfotografie alleen was echter een te smalle basis voor een fotograaf in de jaren ’30, ook al werd zijn studio druk bezocht door artiesten. Schurman richtte daarom, zodra hij zelfstandig werd, zijn aandacht direct op de nieuwe gebieden die voor de fotograaf aantrekkelijk werden: reclame- en bedrijfsfotografie.
Hij deed voor de reclame-industrie veel studiowerk. Meestal fotografeerde hij alleen de aan te prijzen objecten, bijvoorbeeld glas, levensmiddelen of sieraden, die tot fraaie stillevens werden gegroepeerd; soms ook gebruikte hij fotomodellen voor het demonstreren van kleding, sieraden en dergelijke. Voor de reclameopdrachten werkte hij vanaf eind jaren ’50 veel samen met Jan Schiet.
In de jaren ’50 en ’60 vormde het maken van bedrijfsreportages een aantrekkelijke bron van inkomsten voor Willy Schurman en veel van zijn collega’s. Behalve directieportretten maakte hij reportages over de machinerieën en gebouwen en over het werken in de bedrijven zelf, veelal ten behoeve van voorlichtingspublicaties voor leerlingen en werknemers. Ruime aandacht besteedde hij aan het in beeld brengen van de menselijke kanten van het bedrijf, met name de onderlinge relaties van de werknemers. Het fotograferen onder primitieve omstandigheden in zo’n bedrijf kostte veel inspanning. De fotograaf moest voortdurend improviseren.
Opgeleid in ateliers waar heel verschillende ideeën leefden over fotografie had Schurman met allerlei soorten camera’s en procédés leren omgaan, maar van jongs af aan trokken moderne, handige camera’s en vlotte technieken zijn aandacht. Hij hield van een sobere, elegante stijl, die zeker onder invloed van Godfried de Groot’s opvattingen stond, maar minder romantisch en overdreven was. Soms wat toneelmatige posen en dramatische belichtingen verraden die invloed. Behalve in de karakteristieke manier van belichten ligt de essentie van Schurman’s portretfotografie in kleine bijzonderheden die de compositie dikwijls versterken, zoals een bril in de hand of een sigaret in de mond. Deze kleine toevoegingen aan het portret leiden niet af, maar ondersteunen juist de beeldvorm door de manier waarop Schurman met belichtingsaccenten het gelaat en deze details wist te verbinden. De geportretteerden konden zich altijd moeiteloos vinden in het resultaat: mooi en karakteristiek ineen.
De dramatische en sfeervolle belichtingen die Schurman voor zijn portretfotografie gebruikte en ook wel in reclamefoto’s wanneer hij met modellen werkte, is niet terug te vinden in het zakelijke reclamewerk, de bedrijfsreportages en gezins- en groepsportretten. Helderheid en functionaliteit stonden daar voorop. Ter wille van de duidelijkheid was Schurman geneigd tot vereenvoudiging en abstrahering van het beeld. Het uitschakelen van halftonen was zo’n methode tot vereenvoudiging van de beeldinformatie. Het grafisch effect dat zo ontstond kwam Schurman van pas in zijn architectuurfoto’s, in natuurfotografie – een genre dat hem in zijn vrije tijd bezig hield – en ook in groepsportretten. Bijna de tegenpool van zijn voornamelijk donkere portretfoto’s zijn groepsportretten die hij tegen een volledig witte achtergrond zette. Deze manier van vrij-in-de-ruimte-poseren met weglating van alle entourage werd in de jaren ’50 een vorm die Schurman graag gebruikte. Hij had deze manier van werken in het atelier van Seeberger in Parijs gezien en kende ook de foto’s van Irving Penn die op deze wijze waren vormgegeven.
De invloed van Godfried de Groot op Schurman’s werk werd al genoemd, maar moet niet te eenzijdig gezien worden. Schurman had een veelzijdige belangstelling op cultureel gebied. Hij kreeg altijd veel tijdschriften onder ogen, waaronder toonaangevende modebladen als Vogue, en volgde de ontwikkelingen in de filmwereld en in het theatergebeuren. Onder invloed van de Franse film in de jaren ’30 gaf hij zijn portretten in die jaren soms een langwerpig, dwars formaat. De portretfoto’s van de Duitse fotograaf Hugo Erfurth inspireerden hem, vooral in de uitwerking van details als bijvoorbeeld handen en in de manier waarop hij deze in de compositie liet meespelen. Het bedrijfsreportagewerk van Willy Schurman en ook dat van zijn collega’s in de NFK is in feite een rechtstreekse voortzetting van de zakelijke aanpak uit de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Het experimentele karakter van die vooroorlogse periode is weliswaar verdwenen, maar definiëringen als helderheid, zakelijkheid, functionaliteit, scherpte en stofuitdrukking zijn zeer zeker van toepassing op de bedrijfsfotografie in de jaren ’50.
Schurman’s vrije fotografie toont veel verwantschap met het werk van zijn persoonlijke vriend en collega Meinard Woldringh. Hij legt een zelfde belangstelling aan de dag voor de natuurlijke en stedelijke omgeving en vooral voor details daarin en heeft een zelfde neiging tot grafische vereenvoudiging van het object en weglating van overbodige informatie. Terwijl Woldringh echter op zoek was naar de essentie van de dingen die hij fotografeerde, lijkt Schurman’s fotografie een geïdealiseerd schoonheidsidee tot eigenlijke onderwerp te hebben.
In Willy Schurman’s fotografische oeuvre komen een aantal factoren steeds terug en zijn daardoor als een persoonlijke stijl aan te merken. Zij laten zich het beste vangen in woorden als ‘elegantie’, ‘waardigheid’, ‘menselijke verhoudingen’ en ‘esthetische vormgeving’. Vakbekwaamheid en liefde voor het vak zijn de basis van zijn werk. Hoewel niet direct avant-gardistisch, kan hij beschouwd worden als een in zijn tijd modern vakfotograaf, die altijd met de meest geavanceerde camera’s werkte en nieuwe materialen en werkwijzen op de voet volgde. Experimenteren deed hij graag — bijvoorbeeld met low-key en high-key fotografie – maar toch met minder durf dan bijvoorbeeld Pim van Os. In zijn reclame- en bedrijfsfotografie paste hij al in 1938 kleurenfotografie toe, eveneens een bewijs van zijn alerte houding ten aanzien van technische en functionele vernieuwingen.
Kenmerkend voor de destijds geldende opvattingen over fotografie als kunstzinnige expressievorm is dat Schurman op tentoonstellingen en in publicaties in fototijdschriften steeds naar buiten is gekomen met een beperkt deel van zijn oeuvre, met name portret- en kinderfoto’s. Dit geeft een eenzijdig beeld van romantische, traditionele opvattingen over idealiserende schoonheid, terwijl Schurman’s werk vele andere kanten heeft. Zijn beste prestaties op het gebied van industriële opdrachten zijn in die context bijvoorbeeld weinig bekend geworden.
Vanaf zijn zelfstandige vestiging in 1937 heeft Schurman zich actief betoond in diverse vakorganisaties. In de oorlogsjaren leidde hij de door de Duitsers verplicht gestelde Vakgroep Fotografie. Hij wist deze organisatie niet alleen in Nederlandse handen te houden, maar zelfs te gebruiken bij het laten onderduiken en vervalsen van persoonsbewijzen van de leden. Na de oorlog werd hij door de voorzitter van de Nederlandse Fotografen Kunstkring, Francis Kramer, aangezocht om deze NFK nieuw leven in te blazen. Samen met Meinard Woldringh en Nico Zomer veranderde hij de NFK tot een jonge levendige Nederlandse Fotografen Kring en nam ruim twintig jaar het voorzitterschap waar. Hij raakte bovendien in de jaren kort voor en direct na de oorlog betrokken bij de opzet van vakopleidingen voor fotografen, allereerst de Fotovakschool en vervolgens de School voor Fotografie en Fototechniek in Den Haag, een initiatief waarvoor met name Carel Tirion zich sterk gemaakt had. Het willen doorgeven van kennis heeft altijd in Schurman’s aard gelegen. Naast de vele leerlingen en assistenten die hij heeft gehad, waaronder Pan Walther, Pim van Os, Cor van Weele, Daan Helfferich, Frans Vink, Meike Sund, Jo van Kralingen, Arthur Verkoren, Bert ten Hoopen, Peter van der Feltz en Paul Melief, uitte dit zich ook in het aanvaarden van een functie als docent fotografie aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam. Ook aan de bestudering van de geschiedenis van de Nederlandse fotografie, zoals dit met name aan het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit in Leiden gedaan wordt, heeft hij met zijn kennis op velerlei gebieden belangrijke bijdragen geleverd.
Documentatie
Primaire bibliografie
Willy Schurman, Een beroepsfotograaf over Portretten, in Nederlands Jaarboek voor Fotokunst 1942-1943, p. 25-30.
Willy Schurman, Mededeelingen van de Vakgroep Fotografie 3 (1945) 1.
Willy Schurman, NFK, in Focus 34 (1949), p. 258, 259.
Willy Schurman, cursus portretfotografie voor de Leidse Onderwijsinstellingen, Leiden 1968.
Willy Schurman, Portretfotografie, in Accent 3 (1970) 16, p. 41.
foto’s in:
Bednjfsfotografie 21 (1939), p. 244.
Cosmorama 1939 p. 117; 1940 p. 69.
Dameskroniek, 1941 -43.
Focus 27 (1942) 1, p. 19.
J.G. Beernink, Compositieleer in de fotografie, Den Haag 1946.
J.G. Beernink, Foto-opbouw, Amsterdam 1948.
Nederlands Jaarboek voor Fotokunst 1948-1949.
Drukkersweekblad en auto-lijn, kerstnummer 1953 ‘Letter en beeld’, p. 22, 23.
Auteur onbekend, Analyse der platen, in Focus 42 (1957) 3, p. 62, 63.
Toen en Nu, 1907 en 1957, Shell Amsterdam 1957.
Concentratie en ontspanning, beelden van Haagse typografen, hun werk, hun vrijetijdsbesteding, Den Haag (Gedenkboek Drukkerij Albani) 1959.
Het gebed van de schetsontwerper, Den Haag 1962.
H.J. Stuvel, Volgens Bestek, een halve eeuw bouwen en baggeren, Den Haag (uitg. Dirk Verstoep) 1966.
Academie (publicatie over plaats van de Academie in het Nederlandse onderwijssysteem) 1969 (uitg. Rotterdamse Academie).
Diverse omslagen voor en foto’s in jaarverslagen, brochures, folders, affiches en kalenders van o.m. NV Exploitatie maatschappij Scheveningen, Min. voor Economische Zaken, Gemeente ‘s Gravenhage, Nederlandse Fotovakschool, Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf, Vroom en Dreesman, TNO, lithografisch bedrijf Koningsveld, Coiffure Martin Leyger jr., Pander, e.a.
Diverse bladen als Elegance, De Geïllustreerde Pers, De Illustratie, De Spiegel, Proost-Prikkels, Extra Magazine, Horeca, Wereldkroniek, Alles electrisch in huis en bedrijf (Prov. Electriciteitsbedrijf Noord-Holland), Pak aan (St.Vakopleiding Bouwbedrijf), Nederland Nu (St.School en Bedrijf), Nive (Ned.Inst.voor Efficiency), e.a.
Secundaire bibliografie
Auguste Grégoire, Honderd jaar Fotografie, Bloemendaal (Focus) 1948, p. 37, 115.
D. Helfferich, Willy Schurman, NFK, in Foto 5 (1950) 1, p. 10-16.
Auteur onbekend, Willy Schurman, koninklijk fotograaf, in Revue der Reclame 12 (1952) 5, p. 132.
Auteur onbekend, Fotoschouw NFK, in Focus 37 (1952) 12, p. 240, 241.
Auteur onbekend, In Den Haag daar woont…, in Haagsche Post 1 maart 1952, p.8.
Auteur onbekend, 3.750 minuten voor een beter inspelen op menselijke verhoudingen, in Foto 12 (1957) 2, p. 60-65.
Adri de Waard, Een halve eeuw hoffotografie, in De Spiegel 1959 nr. 30, p. 14, 15.
Kik van Eysden, De reclame en het model, in Revue der Reclame 12 (1952) 5, p. 137.
Haagsche Post, 1 maart 1952.
Mus., De binnenhuis-architectuur in het fotografisch atelier nr. 23, p. 10, 11.
Auteur onbekend, interview met Schurman over Mensen Bouwen in Duinwijcknieuws (personeelsvereniging Min. van Volkshuisvesting), 1 sept. 1971, nr. 421, p. 41-45.
W.K. Coumans, Fotografie van Willy Schurman in Den Haag, in Foto 27 (1972) 1,p. 57.
Frits van Santen, Willy Schurman 50 jaar portretfotograaf, in Foto 28 (1973) 11, p. 48-51.
Auteur onbekend, Foto en glaskunst: goede kombinatie, in Amersfoortse Courant 1975.
Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978.
Lidmaatschappen
NFK, van 1937 tot opname van NFK in BFN in 1970 (kernlid sinds 1949, erevoorzitter sinds 1965.)
NFPV, 1937 tot opname van NFPV in BFN in 1972.
BFN van 1972 tot heden (erelid sinds 1975).
Nederlandse Kleinbeeldvereniging, vanaf 1939.
HFK, van ca. 1955 – ca. 1957.
Examencommissie Nederlandse Fotovakschool, van 1942-1955.
Rijksgecommitteerde bij de vakexamens fotografie Academie St. Joost te Breda, van ca. 1942-1955.
Bestuur M.T.S voor Fotografie en Fototechniek, Den Haag, vanaf 1961 (vanaf 1970 erevoorzitter).
Onderscheidingen
1938 Diploma AAFV.
1939 Zilveren medaille van de gemeente Amsterdam (tent. Kleinbeeld in Arti Amicitiae.
1939 en 1941: diploma’s Salao, Portugal.
1954 Zilveren plakette Goslar, Centralverband des Deutschen Photographenhandwerks.
1959 medaille tent. Photo 59 Frankfurt am Main.
1959 Agfacolordiploma (vakcursus negatiefpositief). Diploma met bronzen plaquette voor de 6de kerstsalon van de AAFV.
Tentoonstellingen
1933 (g) Japan en Amerika.
1934 (g) Engeland.
1936 (g) Lissabon, Foto-Salon.
1938 (g) Amsterdam, Fotografendag NFPV.
1939 (g) Madrid.
1939 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Kleinbeeld ’39.
1939 (g) Amsterdam, Fotografendag NFPV.
1939 (g) Portugal, Internationale Salon de Arte Fotografica.
1940 (g) Amsterdam, Nationale Kerstsalon AAFV.
1941 (g) Zaragoza.
1946 (g) Parijs, 34e Salon International.
1950 (g) Brussel en Antwerpen.
1951 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Nationale Kerstsalon AAFV.
1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw.
1954 (g) Goslar, Bildausstellung europaischer Berufsphotographen.
1954 (g) Utrecht, Jaarbeurs.
1955 (g) Düsseldorf, Keulen.
1955 (g) Amsterdam, Stichting Nijverheid en Techniek, Arbeiders in de metaalindustrie
1956 (g) Den Haag, Panorama Mesdag, HFK.
1956 (g) Keulen, Photokina.
1971 (e) Amsterdam, Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Mensen Bouwen.
1972 (e) Oss, de Lievenkamp, Mensen Bouwen.
1973 (e) ‘s Hertogenbosch, het Provinciehuis, Mensen Bouwen.
1974 (e) Zwolle, Portretten van mensen in hun beroep.
1974 (e) Zuid Laren, Portretten van mensen in hun beroep.
1975 (e) Den Haag, Vroom en Dreesman, Mensen bouwen.
1975 (e) Amersfoort, Hoofdkantoor Akzo, vrije fotografie.
1975 (e) Amsterdam, bibliotheek Amerikaanse ambassade, vrije fotografie (samen met ijzersculpturen van de Amerikaanse Bo Seibel).
1976 (e) Rotterdam, Bouwcentrum, bouw-,haven-, dok- en wegenbouwfoto’s.
1976 (e) Alkmaar, Mensen Bouwen.
1979 (e) Arnhem, Regina Pacis, vrije fotografie.
Bronnen
Willy Schurman, documentatie en mondelinge informatie.
Leiden Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.
Collecties
Amsterdam, Scheepvaartmuseum (negatieven).
Den Haag, Gemeentearchief (foto’s en negatieven).
Enschede, Twentsch Museum (negatieven).
Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (foto’s en negatieven).
Nijmegen, Gemeentearchief (negatieven).
Auteursrechten
De auteursrechten berusten bij de instellingen die de foto’s beheren (zie onder Collecties). Bedrijven die negatieven van Schurman gekocht hebben, verkregen daarbij tevens de rechten.