FotoLexicon, 2e jaargang, nr. 2 (maart 1985) (nl)

Gerard Fieret

Ingeborg Th. Leijerzapf

Extract

Gerard Fieret’s leven bestaat voor een groot deel uit creatieve productiviteit. Hij heeft als beeldend kunstenaar vele verschillende media gebruikt. De voornaamste hiervan zijn tekenen, poëzie en fotografie. Zijn meest karakteristieke uitdrukkingsvorm vond hij in de fotografie. Zijn vitale creativiteit uitte hij in een stroom van duizenden zwart-wit foto’s, de visuele neerslag van zijn hoogstpersoonlijke ervaringen, emoties en ideeën. Daarmee schiep hij een heel individuele visuele taal temidden van gangbare fotografische stromingen en stijlen in de periode 1959-1983.

Biografie

.

1924

Op 19 januari wordt Gerrit Petrus (‘Gerard’) Fieret geboren in Den Haag.

1939

Fieret wordt assistent antiquarius bij uitgeverij Nijhoff in Den Haag. In deze tijd schrijft hij zijn eerste gedichten. Hij volgt de avondopleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (tekenen, schilderen, typografie, illustratieve reproductietechnieken, kunsttheorie en -geschiedenis).

1942

Fieret is een jaar lang in de leer bij Liefkes, glas in lood schilder in de Da Costastraat te Den Haag.

1943

Fieret wordt door het internaat waar hij vertoeft, aan de Duitsers overgeleverd en gedwongen op transport gezet naar Duitsland, waar hij in het kader van de Arbeitseinsatz verplicht te werk gesteld wordt. Na anderhalf jaar weet hij te vluchten en duikt onder bij een boer in Pintersfeld (Schnee-Eifel, Dtsl.) tot aan zijn bevrijding door de Amerikanen.

1945-‘50

Na de oorlog werkt Fieret in eerste instantie enige tijd als glazenier. Vervolgens heeft hij tal van uiteenlopende baantjes om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. In 1947 zet hij zijn studie aan de Koninklijke Academie in Den Haag voort. Een jaar lang volgt hij de dagopleiding.

ca. 1950-‘65

In het begin van de jaren ’50 is Fieret assistent van Livinus van de Bundt aan de Vrije Academie te Den Haag en geeft onder zijn leiding les in modeltekenen. Fieret gaat handelen in exotische kunst uit Afrika, Oceanië, Zuid-Amerika en het Verre Oosten. Daarnaast is hij werkzaam als portrettekenaar.

ca. 1959

Een tweedehands Praktiflex camera, gekocht van een kennis, is aanleiding voor Fieret om te gaan fotograferen. Al snel raakt hij hiervan volledig bezeten en zijn handel in etnografica raakt meer en meer op de achtergrond ten gunste van een immense creatieve productiviteit op fotografisch gebied.

Jaren ‘60

Fieret’s fotografie wordt ontdekt door Professor dr. Hans van de Waal, directeur van het Leidse Prentenkabinet. Van de Waal stimuleert en verdedigt Fieret’s niet altijd op waarde geschatte fotowerk en tracht er bij anderen meer begrip voor te kweken, hetgeen op den duur resulteert in publicaties en tentoonstellingen. In deze en latere jaren schenkt Fieret enige duizenden foto’s aan het Prentenkabinet.

Jaren ‘70

Fieret’s fotografie vindt algemene erkenning, hetgeen onder meer blijkt uit een aantal eenmanstentoonstellingen in vooraanstaande musea. Daarnaast schrijft hij in deze periode weer veel gedichten die in verschillende bundels worden gepubliceerd. Incidenteel experimenteert hij met kleurenfotografie.

Jaren ‘80

Fieret houdt zich, naast poëzie en fotografie ook bezig met muziek: hij bouwt en bespeelt panfluiten.

2009

Fieret overlijdt op 22 januari in Den Haag.

Beschouwing

„Ik ben geen fotograaf, maar een structurerend ziener in het bromide zwart en wit”.

G.P. Fieret, beeldend kunstenaar met als formule ‘calydoscopische trend diverente fotografie’, 1985

De foto’s van Gerard Fieret zijn beelden van een individuele belevingswereld, fragmenten van zijn eigen werkelijkheid, visuele dagboekaantekeningen. Fieret is als hij fotografeert geen buitenstaander. Hij is evenzeer vóór als achter zijn camera aanwezig en dat bepaalt ook de thematiek van zijn fotografie: het eigen bestaan. Zijn grote productiviteit leverde stromen beelden op die tezamen een persoonlijk beeldverhaal vormen.

Toen Fieret eind jaren ’50 definitief ging fotograferen, was hij als beeldend kunstenaar al volledig gevormd. Op de Koninklijke Academie in Den Haag had hij praktisch maar vooral ook theoretisch onderricht gehad, met name in de lessen van Bernard de Heij die illustratieve repproductietechnieken doceerde. Door deze lessen en zijn intensieve contacten met Livinus van de Bundt was hij thuis geraakt in de grafische vakken. Een lang periode van intensief tekenen polijstte zijn vaardigheden en visie. Zijn manier van ‘zien’ was die van een gerijpt kunstenaar en dat was van meet af aan zichtbaar in zijn fotografie. Als autodidact maakte Fieret zich al experimenterend de fotografische procédés, technieken en vormgevingsaspecten eigen. Deze experimenten waren nooit een doel op zich, evenmin als de onderwerpen die hij koos of de camera’s en technieken die hij gebruikte, maar onderdeel van het wezenlijke van Fieret’s kunst: het allesoverheersende fenomeen ‘zien’, steeds opnieuw zien.

Een grafische visie en een sterke behoefte variaties te maken met steeds nieuwe structuren ligt aan zijn gehele oeuvre ten grondslag. Soms zijn zijn foto’s hard en contrastrijk, soms fluwelig zwart met oplichtende details, maar vaak ook zo licht dat het wel schetsen lijken, grofkorrelige structuren met een teer lijnenspel.

Fieret ziet in een negatief een onuitputtelijke bron voor steeds nieuwe experimenten en alternatieven, soms jaren na de opname. Hij geeft zijn foto’s een totaal andere uitdrukking door ze op verschillende manieren af te drukken, door uitsneden uit de negatieven te maken of door bewust gebruik te maken van de kracht van de ontwikkelaar. De technische mogelijkheden zijn voor Fieret in zekere zin onbegrensd. Hij laat zich niet voorschrijven wat ‘volgens de regels van de kunst’ toelaatbaar is, maar bepaalt zijn eigen wetten binnen het eindeloos gevarieerde gebied van vormen en technieken. Juist zijn beheersing van een veelheid van technieken en zijn sterke wil tot vormgeven van zijn visuele ervaringen maken het mogelijk uit te breken uit doctrines en onbekende grenzen te overschrijden. Dat leidt niet zelden tot verrassende resultaten. Zo kunnen soms zelfs in de loop van de tijd ontstane beschadigingen in drukken en negatieven een onderdeel worden van de fotografische sferen die hij schept.

Ook in zijn vormgeving is Fieret experimenteel. Sterk wisselende camerastandpunten leveren steeds weer andere, onverwachte perspectivische mogelijkheden op. Het vormgeven houdt bovendien niet op bij de individuele fotoafdruk. Grote aantallen foto’s presenteert hij bij voorkeur in een door hem ontworpen lay-out.

Het eigen bestaan in een, zoals Fieret zelf zegt ‘caleidoscopische totaliteit’, is het hoofdthema van zijn fotografie. Enkele onderwerpen komen regelmatig voor in zijn werk en verdienen daarom enige extra aandacht. Dat zijn achtereenvolgens: zijn atelier, zelfportretten, vrouwen, straatbeelden en theaterfotografie.

Een belangrijk deel van Fieret’s leven speelt zich af in zijn atelier: woon- en werkruimte en nadrukkelijk aanwezig decor op tal van zijn foto’s. Aan de muren hangen zijn portrettekeningen, soms als pendanten van in dezelfde omgeving gefotografeerde vrouwen: beelden in beelden die een spanning oproepen tussen werkelijkheid en illusie. De sfeer in zijn atelier wordt bepaald door oosterse voorwerpen, de laatste overblijfselen van Fieret’s handel in etnografica, en door sieraden en kleden waarmee de fotograaf zichzelf en zijn modellen soms tooide. Tegen deze wonderlijke achtergrond vormen de kunstenaar en zijn modellen het hoofdonderwerp.

Wanneer er geen modellen voorhanden zijn, is Fieret zijn eigen – en zeker niet zijn slechtste – model. Zelfspot en humor ontbreken niet in deze ‘eilandjes in de oceaan van zijn fotografie’, zoals een Frans fototijdschrift ze eens typeerde.

Fieret’s zelfportretten zijn in wezen ook een vorm van zelfonderzoek. Het zijn beelden van de steeds wisselende incarnaties van een persoon. Het eigen verleden speelt daarin een rol: jeugdfoto’s van zichzelf en familieportretten fascineren hem zozeer dat hij ze opnieuw opneemt, uitvergroot en soms vele malen kopieert. In de zelfportretten komt ook zijn belangstelling voor andere culturen sterk naar voren. Met behulp van kleding, attributen en mimiek hult Fieret zich in een exotische sfeer.

De sfeer van zijn atelier heeft ook een bijzondere uitstraling op de vrouwenportretten die daar gemaakt werden. In de posen van de modellen manifesteert zich bijna altijd de aanwezigheid van de kunstenaar. Steeds opnieuw, in alles wat hij fotografeert, is het heel nadrukkelijk Fieret’s wereld die we zien. De gefotografeerden reageren op hem en er ontstaat een vorm van communicatie. Vrouwelijke sensualiteit lijkt in deze communicatieve sfeer veel aandacht te krijgen. Zonder gêne of geforceerdheid worden gewaagde erotische houdingen aangenomen. Op het netvlies van het cameraoog worden uitdagende, intieme beelden geregistreerd, echter altijd zonder agressie of perversiteit. Vrouwelijke vormen worden in sommige foto’s onderdelen van grafische, haast abstracte composities. Fluweelzachte portretten van expressieve vrouwen als bijvoorbeeld Riekje, een geliefd model uit Fieret’s eerste fotojaren, wisselen af met felle, contrastrijke portretten die hun mysterieus karakter ontlenen aan fel oplichtende monden en ogen in donkere afdrukken of aan plotselinge bewegingsonscherpte.

Mensen zijn de belangrijkste figuranten in het stadsgebeuren, waar Fieret’s leven buitenshuis en dus ook zijn fotografie zich afspelen. Kinderen, tieners, ouden van dagen, maar vooral jonge vrouwen trekken zijn aandacht en inspireren hem tot visuele composities. Ook voorwerpen en details kunnen hem ertoe bewegen fotografische notities te maken. Het levendige van een stad, de sociale contacten die daar gemaakt worden, maar ook verveling en vervreemding ziet men in het totaalbeeld van zijn foto’s.

Het is niet verwonderlijk dat iemand met zo’n fantasierijke geest als Fieret zich tot theaterfotografie aangetrokken voelde, opnieuw een mogelijkheid om de wereld in zijn vele gedaanten te vangen. De theaterhandelingen worden in zijn foto’s vertaald in contrastrijke, grafische beelden waarin vormen, ritme, licht en beweging essentiëlere elementen zijn dan het verhaal zelf. Persoonlijke expressie is ook hier het eigenlijke doel.

Fieret’s fotografie hangt zeer nauw samen met zijn poëzie; zelf noemt hij zijn foto’s liever fotogedichten.

,,Je zou kunnen zeggen de poëzie is in mijn kontekst een machtige rivier, uit haar ontsproten twee krachtige armen, het tekenen en de fotografie. Op den duur evolueerden de drie mediums in gelijkwaardigheid. Zo kunnen ze zintuig overdrachtelijk gesproken beurtelings elkaars moeder zijn. (…) Uiteindelijk versmolten de drie media, foto werd poëzie, poëzie werd foto (methaphisiek) en het tekenen werd een schrijfwijze, het tekenen, het dichten werd een zien en foto tot een enjambement in de gangen van het labyrinth.” (citaat uit een brief van Fieret aan het Prentenkabinet).

Ook in zijn poëzie uit hij zich in een onafzienbare stroom van woorden en verzen. De Neerlandicus Jaap Goedegebuure heeft zijn dichtkunst bij de samenstelling van een bundel eens als volgt gekarakteriseerd: „Uit de manuskripten, waaruit de keus van de gedichten gemaakt is, blijkt allereerst een grote productiviteit; binnen enkele weken soms schrijft Fieret tientallen gedichten, die moeiteloos zijn pen uitstromen. In overeenstemming hiermee is de spontaniteit, die zich ook uit in de losse en zeer associatieve beeldpsraak, overigens een kenmerk dat de poëzie van de meeste Vijftigers vertoont. Behalve de beelspraak is ook het zeer eigen taalgebruik dat zich niet stoort aan enige cenventie, een belangrijk element”. Deze beschrijving van Goedegebuure zou ook voor Fieret’s foto’s kunnen gelden, al moet daarbij aangetekend worden dat wat Goedegebuure ‘moeiteloos’ noemt in feite het uitvloeisel is van een grote productiviteit en een langdurig proces van werken en schaven.

Komend uit dezelfde bron als zijn associatieve beeldspraak en genuanceerd taalgebruik heeft Fieret’s fotografie een vorm gekregen die de kunstenaar daaraan nadrukkelijk wenste te geven. Een foto is voor hem geen esthetisch, op zichzelf staand product, maar een onderdeel van een caleidoscopische totaalbeeld. Wanneer hij zijn foto’s presenteert – in een boek, op een tentoonstelling of zo maar tijdens een ontmoeting – wil hij altijd benadrukken dat de foto’s bij elkaar horende momenten uit het leven zijn, stromen van visuele indrukken. Deze visie brengt hij steeds tot uitdrukking in de lay-out: heel veel foto’s bij elkaar, in een bepaalde volgorde aan de wand gehangen, op kartons geplakt, op een bladspiegel samen gegroepeerd of gewoon op tafels en vloeren uitgespreid.

De onontwarbare kluwen van de intense levensfilosofie van deze begaafde kunstenaar en zijn onweerstaanbare drang tot productiviteit is een zeldzaam en boeiend verschijnsel. Hij heeft, vooral op het hoogtepunt van zijn fotografische carrière in de tweede helft van de jaren ’60, om zich heen gefotografeerd met een passie en vitaliteit die goed te vergelijken is met de felle, extraverte vormen van popcultuur uit de jaren ’60.

Documentatie

Primaire bibliografie

foto’s in:

Cat.tent. Gerard Fieret foto’s, Eindhoven (Van Abbemuseum) 12 nov. t/m 12 dec. 1976.

Jerven Ober (samenst.), Le Monde Entier, album met originele foto’s, Apeldoorn (Van Reekumeditie) 1979.

gedichten

Nieuwe griffels schone leien, Bloemlezing uit de poëzie der avant-garde, 1954 (2 gedichten van G.P.F.).

Almanak van een verlate vijftiger, Den Haag (in eigen beheer) 1970.

Gedichten, bundel samengesteld door Jaap Goedegebuure, Joep Monnikendam en Menno Schenke, Leiden 1972.

Een nieuw lint, Den Haag 1972.

Als een kayak mijn woorden, Den Haag 1972.

Gekscherend en fluisterlopend, Eemnes 1973.

De trommel van de vrijbuiter en de begeerte van vijf, Den Haag (Bert Bakker) 1973.

Van Ronsdaele en het onaards wit, Den Haag 1974.

De stem van Phylologos, Den Haag 1974.

10 gedichten in handschrift, Apeldoorn (Van Reekumeditie) 1979.

De lasso van de minnaar, Den Haag 1980.

Schaljapin of Stachanov, Den Haag (in eigen beheer) 1980.

Labyrinth, Den Haag (in eigen beheer) 1981.

Nirwana van glas, Den Haag (in eigen beheer) 1981.

Secundaire bibliografie

PJ. de Vink, Gerard Fieret in Du Midi, in Het Vaderland, 10 januari 1966.

P. v.d. Eyck, Gerard Fieret, in Fototribune 29 (1967) 7.

Auteur onbekend, Gerard Fieret autoportraits, in Phototribune (1968) 11, p. 36-41.

Willem K. Coumans, in Foto 26 (1971) 11, p. 76 – 80.

J.J.Th. Sillevis, Opmerkelijke portretfoto’s Fieret, in NRC 16 oktober 1971.

D. Welling, Het derde oog van Gerard Fieret gaat gewoon eigen gang, in Haagsche Courant, 18 september 1971.

Will Ferwerda, interview in Axi bulletin, z.j., p. 2 – 11.

Auteur onbekend, Foto’s van Fieret in Leidse Academie, in Het Vaderland 8 maart 1972.

Bram Pols, Het houdt nooit op: Gerard Fieret, in Haagsche Courant, 26 november 1977.

M. Beks, Interessante fotografie in het Van Abbemuseum, in Nieuwsblad van het Zuiden, 27 november 1976.

Ralph Prins, Gerard Fieret, in Foto 10 (1977), p. 76-80 (met redactioneel commentaar van Wim Broekman).

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, p. 33, 68, 69 en supplement biografieën.

Bas Roodnat, Dichter toont wereldbeeld in fotografisch dagboek, in NRC, 2 juli 1979.

Auteur onbekend, Gerard Fieret, in cat. tent. Geen Commentaar, Amsterdam (Ned. Kunst Stichting) 1982.

Joost van den Hooff, Gerard Fieret, een hedendaagse Franciscus, in Het Vrije Volk, 24 mei 1983.

N. Mokveld, Gerard Fieret’s ode aan het leven, in Het Binnenhof, 14 april 1983.

films over Fieret:

Gerard Fieret, fotograaf, film van Jacques Meyer, 1971. (getoond op de tent. in het Haags Gemeentemuseum in 1971).

Televisiefilm voor Showroom, programma van Jan Fillikers e.a., uitgezonden op 14 april 1983.

Tentoonstellingen

1965-’66 (e) Den Haag, Bioscoop Du Midi.

1970 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoportret.

1970 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Kontrasten, 22 fotografen van nu.

1971 (e) Den Haag, Gemeentemuseum.

1972 (e) Leiden, Academiegebouw Rijksuniversiteit.

1972 (e) Scheveningen, Theater Seinpost.

1973 (g) Den Haag, Haagse Kunstkring.

1973 (e) Alkmaar, Stedelijk Museum.

1974 (g) Den Haag, Haagse Kunstkring.

1976 (g) Den Haag, Pulchri Studio.

1976 (e) Eindhoven, Van Abbemuseum.

1979 (g) Noordwijk aan Zee, N.H.Kapel, Op de foto.

1979 (e) Apeldoorn, Gemeentelijke Van Reekumgalerij.

1981-’84 (g) Ned. Kunst Stichting, rondreizend,Andere Fotografie.

1981 (e) Bergen (NH), KCB Kunstenaarscentrum.

1982 (g) Den Haag, Haagse Kunstkring, Over fotografie.

1982 (e) Den Haag, fotogalerie Kiek.

Lidmaatschap

Haagse Kunstkring, 1978-1982.

Bronnen

G.P. Fieret, documentatie en mondelinge informatie.

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Collecties

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Apeldoorn, Van Reekummuseum.

Den Haag, Gemeentemuseum.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit.

Parijs, Bibliothèque Nationale.

Auteursrechten

Het artistieke nalatenschap van Gerard Fieret bevindt zich bij het Gemeentemuseum Den Haag.