FotoLexicon, 2e jaargang, nr. 2 (maart 1985) (nl)

Emmy Andriesse

Hripsimé Visser

Extract

Emmy Andriesse dankt haar internationale bekendheid vooral aan de foto’s die zij tijdens de hongerwinter in Amsterdam maakte. In de jaren ’30 en ’40 behoorde Emmy tot de Nederlandse avant-garde in de fotografie. Opgeleid door de eerste generatie ‘Nieuwe Fotografen’ ontwikkelde zij een stijl die zijn meest overtuigende vorm vond in het portret in de ruimste zin van het woord. Haar werk getuigt van een grote persoonlijke betrokkenheid en een scherp oog voor karakteristiek menselijke gedragingen en emoties.

Biografie

.

1914

Op 14 januari wordt Emmy Eugenie Andriesse geboren in Den Haag.

1932-‘37

Zij volgt de opleiding reclame-ontwerpen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Haar leraren zijn Paul Schuitema, Gerrit Kiljan en Piet Zwart.

1935-‘37

Emmy woont in een ‘gemeenschapshuis’ in Voorburg. Onder de bewoners bevindt zich een groot aantal studenten van de Academie. Deze groep mensen is nauw betrokken bij antifascistische organisaties in de jaren ’30. In 1937 wordt Emmy lid van de foto- en filmgroep van de BKVK.

1937

Zij levert twee bijdragen aan de tentoonstelling foto ’37 in Amsterdam, een afficheontwerp en een reportage. Beide producten worden positief besproken in de pers. In ditzelfde jaar verhuist Emmy Andriesse na het voltooien van haar opleiding naar Amsterdam.

1938-‘41

Emmy is, tot het journalistenbesluit haar dit in 1941 onmogelijk maakt, werkzaam als freelance fotografe voor verschillende kranten en tijdschriften, o.a. voor Wij, ons werk, ons leven en De Katholieke Illustratie. In 1940 en ’41 geeft Emmy les aan Ad Windig.

1942

Emmy Andriesse trouwt met Dick Elffers.

1943-‘44

Als jodin is Emmy Andriesse gedwongen onder te duiken in Amsterdam. Eind 1944 wordt zij ‘ontsterd’; tijdens de hongerwinter fotografeert zij de gevolgen van de Duitse bezetting en de honger in Amsterdam.

1947-‘52

Van Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, krijgt Emmy verschillende opdrachten om kunstenaarsportretten te maken voor catalogi bij tentoonstellingen in het Stedelijk. In dezelfde periode werkt zij o.a. met fotograaf Cas Oorthuys aan fotoboeken voor Uitgeverij Contact in Amsterdam. Daarnaast maakt Emmy modefoto’s en portretteert zij mensen op haar reizen in Europa. In 1951 krijgt zij van uitgeverij Bert Bakker de opdracht foto’s te vervaardigen, geïnspireerd op het werk van de schilder Van Gogh. Door ziekte is het haar niet mogelijk deze opdracht geheel te voltooien.

1953

Na een langdurig ziekbed sterft Emmy Andriesse op 20 februari, 39 jaar oud.

Beschouwing

Van groot belang voor Emmy Andriesse’s ontwikkeling als fotografe was het artistieke en politieke klimaat van de school waar zij van 1932 tot 1937 haar opleiding kreeg. Zij volgde de lessen aan de in 1929 opgerichte reclameafdeling van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, de afdeling ‘A 6’, waar fotografie en film het zwaartepunt van het lesprogramma vormden. De lessen van Paul Schuitema en Gerrit Kiljan waren gebaseerd op de ideeën van de ‘Nieuwe Fotografie’. In het onderwijs lag de nadruk op stofuitdrukking, op het gebruik maken van verschillende camerastandpunten en op dwingend diagonale en daardoor dynamische composities. Met name dit laatste stijlmiddel werd door de Nieuwe Fotografen ontleend aan de Russische film uit de jaren ’20, een bron waaruit evenzeer om formele als om ideologische redenen werd geput. Op ‘A 6’ vormde zich rond Paul Schuitema, zelf een zeer geëngageerd vormgever en fotograaf, een groep politiek bewuste studenten waartoe ook Emmy Andriesse behoorde. De strijd tegen het opkomend fascisme was een belangrijk onderdeel van de activiteiten van deze groep waarvan een groot aantal in een ‘gemeenschapshuis’ woonde. Deze maatschappelijke betrokkenheid speelde van meet af aan een belangrijke rol in het werk van Emmy Andriesse. Vanaf het begin van haar opleiding legde zij zich vrijwel uitsluitend toe op fotograferen en de bezetenheid waarmee zij haar snelle kleinbeeldcamera hanteerde, gaf haar de bijnaam ‘Emma Leica’, een bijnaam die zij nog behield toen zij inmiddels een rolleiflex was gaan gebruiken. Ambities op het terrein van de typografie had Emmy Andriesse, zeker na haar Academietijd, nauwelijks.

Het eerste werk waarmee zij naar buiten trad was de sociale fotoreportage ‘In de Jordaan’. Deze werd geëxposeerd op de voor de Nederlandse fotografie zo belangrijke tentoonstelling foto ’37 in Amsterdam. Zowel de formele als de politieke componenten van haar opleiding zijn in deze foto’s duidelijk zichtbaar.

Geheel in de lijn van deze fotografie sluit zij zich na haar opleiding aan bij een groep Amsterdamse fotografen die, deels vanuit dezelfde maatschappelijke betrokkenheid, werkzaam waren als reportagefotografen: Eva Besnyö, Carel Blazer en Cas Oorthuys. Evenals dezen leverde Emmy Andriesse tot de Tweede Wereldoorlog als free-lancer foto’s aan verschillende kranten en tijdschriften waaronder het S.D.A.P.-blad Wij, ons werk, ons leven. Haar bijdragen aan dit blad zijn goede voorbeelden van de ‘Nieuwe Fotografie’ zoals die door de redactie programmatisch werd omschreven: aandacht voor stofuitdrukking, het gebruik van verrassende camerastandpunten en een voorliefde voor diagonale beeldopbouw – in de lay-out van het blad vaak consequent doorgezet – kenmerken haar werk.

De onderwerpen die Emmy Andriesse voor de verschillende publicaties vastlegde, zijn in het algemeen documentair. Opvallend in haar werk in deze jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog – en in dat van de fotografen in haar omgeving – is de grote aandacht voor folklore en landschap, gefotografeerd met een grote nadruk op esthetiek, zoals schilderachtige klederdrachten, het lijnenspel van opwaaiend wasgoed en uitgestrekte Hollandse polderlandschappen. Deze voorkeur vond zijn apotheose in de nu wat chauvinistisch aandoende fotoboekenserie ‘De Schoonheid van ons land’ uit de jaren ’30 en ’40, een serie waaraan ook Emmy belangrijke bijdragen leverde. Deze toenemende nadruk op het eigen Hollandse in de tweede helft van de jaren ’30 wordt in het algemeen verklaard door te wijzen op de steeds groter wordende dreiging van het fascisme en het daarmee samenhangende uiteenvallen van de internationale avant-garde die kunstenaars letterlijk en geestelijk terugwierp op het eigen grondgebied.

Hoewel Emmy Andriesse in 1942 trouwde met Dick Elffers en zo een ‘gemengd’ huwelijk sloot, was het haar als jodin tijdens de Duitse bezetting uiteraard niet meer mogelijk te publiceren. Nadat zij eind ’44 was ontsterd, sloot zij zich aan bij de groep die na de oorlog de ‘Ondergedoken Camera’ zou gaan heten en legde een aantal aspecten van de hongerwinter in Amsterdam vast. Als visueel verslag van de verschrikkingen van die laatste oorlogswinter is deze documentatie van blijvend historisch belang. Technisch zijn de foto’s van Emmy Andriesse en van de andere leden van de ‘Ondergedoken Camera’ zeer onvolmaakt: de moeilijke omstandigheden waaronder gewerkt moest worden en het inferieure fotografische materiaal zijn hier debet aan. Zowel inhoudelijk als formeel vormen deze foto’s een zeer belangrijke fase in Emmy’s ontwikkeling als fotografe.

Vanaf deze periode staat de mens centraal in haar werk, niet alleen als onderwerp van de foto, maar ook als onderdeel van de compositie. ‘Jongen met pannetje’ en ‘de doodgraver op zijn bakfiets’ zijn duidelijke voorbeelden van deze nieuwe benadering. Emmy fotografeerde haar onderwerpen overwegend frontaal in vaak zeer symmetrische composities waardoor haar beelden een uitgebalanceerde, statische kwaliteit krijgen die ze, ondanks hun historische bepaaldheid, een tijdloos karakter verleent. Het is waarschijnlijk aan deze esthetische aspecten te danken dat het oorlogswerk van Emmy Andriesse grotere bekendheid kreeg dan bijvoorbeeld de documentaire foto’s van de Haagse fotograaf Menno Huizinga uit dezelfde periode. Zijn foto’s vormen een afschrikwekkend oorlogsverslag dat je weer snel terzijde legt. Emmy’s beelden zijn door hun formeelesthetische eigenschappen symbolen geworden van honger, armoede en ellende in de Tweede Wereldoorlog.

Na de oorlog werkte Emmy Andriesse mee aan een aantal fotoboeken waarin veel opnamen van steden en landschappen te vinden zijn. Hoewel deze foto’s niet tot haar meest overtuigende werk behoren, komt in een aantal foto’s wel het sterkst haar academieachtergrond naar voren, met name in de aandacht voor stofuitdrukking en compositie. In haar bijdragen aan deze fotoboeken onderscheidt zij zich niet wezenlijk van een fotograaf als Cas Oorthuys met wie zij regelmatig samenwerkte. Het meest opvallende verschil is Oorthuys’ technisch overwicht en Emmy’s specifieke benadering van de mens. Haar meest persoonlijke vorm vond Emmy Andriesse in het portret in de ruimste zin van het woord. Tot haar beste werk behoren de kunstenaarsportretten voor het Stedelijk Museum, de portretten onder haar reisfoto’s en een aantal ‘modeportretten’.

Voor de kunstenaarsportretten bezocht zij in opdracht van Willem Sandberg Franse, Belgische en Zwitserse beeldhouwers en schilders in hun atelier. Haar foto’s waren bestemd voor catalogi bij tentoonstellingen in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Het was de eerste maal dat een fotograaf een dergelijke opdracht van het museum kreeg. Naast deze beeldende kunstenaars fotografeerde Emmy rond 1950 ook een aantal Nederlandse schrijvers waaronder Gerard den Brabander en Gerrit Achterberg.

‘Geposeerde stillevens’, zo zijn de portretten die Emmy van de kunstenaars maakte het best te omschrijven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Eva Besnyö in later jaren, fotografeerde Emmy de beeldhouwers en schilders zelden in hun activiteit. De geportretteerden kijken meestal recht in de lens, zittend of staand temidden van hun werk. Hun nadrukkelijke posen en de strenge, vaak symmetrische composities geven deze portretten een monumentaal karakter. Technisch behoren deze foto’s tot haar beste werk: de stofuitdrukking van het beeldhouwwerk is haarscherp en de afdrukken hebben een prachtig genuanceerde toonschaal.

Uit dezelfde periode als de kunstenaarsportretten dateren Emmy’s modefoto’s: in opdracht gefotografeerde kleding en accessoires en portretten van mannequins en mooie vrouwen, vooral in Parijs en Italië. Met name in de laatste categorie maakte zij een aantal prachtige modeportretten die over het algemeen de commerciële kwaliteiten van echte modefotografie missen. Een van de meest typerende is een opname tijdens de Balmain modeshow in 1951 in Amsterdam, een foto waarvan onmiddellijk duidelijk is dat die niet tot de echte modefotografie gerekend kan worden. In de spiegel zien wij het beeld van een mannequin dat in eerste instantie geen verband lijkt te houden met de achteromkijkende vrouw vóór de spiegel, een dubbelzinnigheid die wordt versterkt door het feit dat de figuur naast de spiegel lijkt te staan waardoor pas in tweede instantie mannequin en vrouw tot een persoon samensmelten. In veel van haar modefoto’s is sprake van een dergelijke spanning, een contrast tussen vrouw en mannequin. In een aantal beelden levert de vage aanwezigheid van een mannelijke ontwerper als het ware ironisch commentaar of verhoogt door zijn aanwezigheid het effect van een gemaniëreerde pose. Met veel gevoel gaf Emmy de sensualiteit van materiaal en modelijn weer, maar hoewel uit een enkele opname blijkt dat zij bekend was met het werk van grote buitenlandse modefotografen, zijn haar modefoto’s veel eenvoudiger dan de geraffineerd theatrale beelden van bijvoorbeeld de Vogue-fotografen.

Op haar reizen in het buitenland – België, Londen, Parijs, Italië en Zuid-Frankrijk – fotografeerde Emmy Andriesse veelal mensen. Onder deze reisfoto’s nemen de foto’s die zij maakte in de Provence naar aanleiding van het werk van de schilder Vincent van Gogh een aparte plaats in. Naast landschappen wist zij ook mensen te vinden die qua type en uitstraling verrassend veel overeenkomst met de door Van Gogh geportretteerden vertonen. Vaak vullen de mensen die Emmy fotografeerde het gehele beeld of krijgen door de uiterst selectieve scherpte alle aandacht in een vaag vervloeiende omgeving. Haar belangstelling richtte zich op het typische, het karakteristieke, het persoonlijke en ontroerende van de gewone mens. Daarin sloot zij zich aan bij de humanistische visie van vele fotografen kort na de Tweede Wereldoorlog, een visie die het meest overtuigend gestalte kreeg in de Family of Man tentoonstelling in 1952 te New York, waaraan ook zij een bijdrage leverde.

In vergelijking tot de documentaire fotografie uit de jaren ’60 en ’70 ligt de nadruk bij een geëngageerd fotograaf in deze periode meer op de weergave van een karakteristiek mensbeeld dan op de in foto’s vertaalde aanklacht van wantoestanden. Emmy’s foto’s brengen in de eerste plaats sterke, herkenbare emoties over: ontroering, trots, eenzaamheid, liefde, plezier, humor. Daardoor en door het feit dat de geportretteerden zich vrijwel altijd bewust waren van Emmy’s aanwezigheid getuigen deze foto’s ook van een groot respect van de fotografe voor de mensen die zij portretteerde. Haar visie staat daarmee lijnrecht tegenover die van een candidfotograaf: slechts zelden heeft Emmy mensen ongemerkt gefotografeerd en wanneer dit het geval was, ligt de nadruk op humor, zoals in het geval van de ‘Londense dames’ of op een mooie compositie waar mensen onderdeel van zijn. Het is een vorm van persoonlijk engagement die kenmerkend is voor de fotografie kort na de Tweede Wereldoorlog. Deze humanistische benadering van de mens is naast het streven naar een zo groot mogelijke technische en compositorische kwaliteit het belangrijkste aspect van de fotografie van Emmy Andriesse.

Documentatie

Primaire bibliografie

foto’s in:

Catalogus tent. foto ’37, Prisma der Kunsten 2 (1937), p- 114, 115.

Rinke Tolman, Zes maanden op speurtocht, Rotterdam 1938 (omslag).

Van 1938-1941 bijdragen aan : Wij, Ons Werk, Ons Leven, Doe Mee, Katholieke Illustratie, Libelle, Het Volk, Algemeen Handelsblad, De Prins, De Vakbeweging, A.N.V.V., Femmes, Messidor, Vrouwen, Daily Worker, Rijk der Vrouw.

Paul Schuitema, Waar Nederland trotsch op is, Leiden 1940.

E. Straat, Amsterdam as a center of culture, Amsterdam 1940.

Kleinbeeldjoto 5 (1941) 2, p. 47 en 49.

Fotokalender 1942, N.V. Boekhandel en Uitgeverij De Moderne Boekhandel Amsterdam.

A. de Froe, Er moet veel strijd gestreden zijn, Amsterdam (speciale uitgave van De Vrije Katheder) 1945.

N. Philips en J. Nikerk, Holland and the Canadians, Amsterdam (Contact) 1945.

Nederland 1940-1945, 12 foto’s van Emmy Andriesse en Cas Oorthuys, overdruk uit het Schweizerische Monatschrift Du, maart 1946.

M. Nord, Amsterdam tijdens de hongerwinter, Amsterdam (Contact) 1947.

De Vlaamse Steden, De Schoonheid van ons land, deel VI, Amsterdam/Antwerpen (Contact) 1947.

Th.P. Tromp, Verwoesting en Wederopbouw, Amsterdam (Contact) 1948.

Catalogus tent. Foto ’48, Amsterdam (Contact) 1948.

Catalogus tent. 13 beeldhouwers uit Parijs, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1948.

Commentaar op Achterberg, opstellen van jonge schrijvers verzameld door Fokke Sierksma, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1948.

P.J. Mijksenaar, Amsterdam, its beauty and character, Amsterdam (Contact) 1949.

Amsterdam in de vier jaargetijden, Amsterdam (z.j.).

H. Voordewind, De commissaris vertelt, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1949 (omslag).

U.S. Camera 1950, p. 53.

Catalogus tent. 6 Zwitserse kunstenaars, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1950.

H. Voordewind, De commissaris vertelt verder, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1951 (omslag); De commissaris vertelt door, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1951 (omslag); De commissaris kan me nog meer vertellen, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1951 (omslag); De commissaris vertelt en vertelt verder, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) I951 (omslag);

Een schipperszoon vertelt, (Bert Bakker/ Daamen NV) Den Haag 1951.

Amsterdam gezien door Amsterdamse kunstenaars, samengesteld door Redactie Rayon Revue 1951.

Catalogus tent. 10 Belgische beeldhouwers, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1952.

Catalogus tent. Nederlandse beeldhouwers, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1952.

Verve, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1952.

Emmy Andriesse en W. Jos de Gruyter, De Wereld van Van Gogh, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1953.

J.J. Buskes, Zuid-Afrika’s apartheidsbeleid onaanvaardbaar, Den Haag (Bert Bakker/ Daamen NV) 1955 (omslag).

Catalogus tent. The Family of Man, New York 1955.

Emmy Andriesse en J.B. Charles, Beeldroman, Den Haag (Bert Bakker/Daamen NV) 1956.

Achterberg in kaart, Den Haag 1971.

Joke Hofkamp en Evert van Uitert, De Nieuwe Kunstschool (1933-1943), in Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1979, p. 262, afb. 45, 46.

Serpentine 1 (1981) 10, p. 33.

Gerrit Achterberg, Schrijversprentenboek 21, Amsterdam (De Bezige Bij) 1981.

Catalogus tent. Het Kind in de Fotografie, Gent (Proka) 1981.

Secundaire bibliografie

Auteur onbekend, De tentoonstelling ‘Foto ’37’ in het Stedelijk Museum te Amsterdam, in Het Vaderland 31 juli 1937.

W. van Ophuysen, Photography is a language, in Foto 3 (1948) 11, p. 327-332 (met foto’s).

Jan van Keulen, Photografie, Nieuwe Tak van Beeldende Kunst?, in De Groene Amsterdammer 19 april 1952.

Th. Ramaker, Bij het werk van een Nederlandse fotograaf, in Fotorama 5 (1952), p. 122-125 (met foto’s).

Piet Zwart, De strijd op het matglas, in De Groene Amsterdammer 7 maart 1953.

Th. Ramaker, Op bezoek bij een Italiaanse collega, in Fotorama 9 (1953), p. 252-254 (met foto’s).

Auteur onbekend, De Wereld van Van Gogh, in Algemeen Handelsblad 7 november 1953.

W. Jos de Gruyter, The World of Emmy Andriesse, in Delta 4 (winter 1961-’62) 4, p. 48 (met foto’s).

C. Magelhaes, Nederlandse Fotografie de eerste 100 jaar, Utrecht/Antwerpen 1969.

H.J. Mühl, Emmy Andriesse, Germaine Richier, Jongen met pannetje, in Openbaar Kunstbezit 1972, nr.3 (met foto’s).

Piet Piryns, Het werk van Emmy Andriesse, in Vrij Nederland 22 december 1973 (met foto’s).

Willem K. Coumans, Emmy Andriesse en haar oorlog, in Foto 30 (1975) 8, p. 167.

Bas Roodnat, Het moreel van de geëngageerde fotograaf, in NRC-Handelsblad 29 maart 1975 (met foto’s).

Bas Roodnat, Avantgardiste uit de jaren ’40, in NRC-Handelsblad 9 juni 1975.

Louise van Santen, Emmy Andriesse – een profiel, inleiding catalogus tent. Emmy Andriesse foto’s 1944-’52, Amsterdam (Rijksmuseum Vincent van Gogh) 1975 (met foto’s).

Ursula den Tex e.a. (red.), De bevrijde camera, in Vrij Nederland-bijvoegsel nr. 20, 15 mei 1976.

Flip Bool en Kees Broos (red.), Fotografie in Nederland 1920-1940, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1978, o.m. p 44 en 45 (foto’s) en supplement biografieën.

Lidmaatschappen

BKVK, Foto- en Filmgroep, vanaf 1937.

VANK, 1939-1945.

GKf, I945-I953-

Tentoonstellingen

1937 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, foto ’37.

1945 (g) Amsterdam, Atelier Marius Meyboom, De Ondergedoken Camera.

1948 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Foto ’48.

1950 (g) Eindhoven, Van Abbemuseum, Vakfotografie.

1952 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Photographie.

1952 (g) Luzern, Kunsthaus, Weltausstellung der Photographie.

1952 (g) New York, Museum of Modern Art, Family of Man.

1957 (g) Eindhoven, Van Abbemuseum, Fotografie als uitdrukkingsmiddel.

1960 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Collectie eigen foto’s.

1961 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Dag Amsterdam.

1962 (g) Leiden, de Lakenhal, Samen op de kiek.

1967 (e) Leiden, Prentenkabinet.

1970 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoportret.

1975 (e) Amsterdam, Galerie Fiolet, Vincent in Frankrijk.

1975 (e) Amsterdam, Rijksmuseum Vincent van Gogh, Emmy Andriesse, foto’s 1944-’52.

1977 (e) Zwolle, Librije, Emmy Andriesse, fotografe.

1978 (e) Laren, Singer Museum, Emmy Andriesse, fotografe.

1978 (g) Amsterdam, Stedelijk Museum, Fotografie in Nederland 1940-1975.

1979 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Foto 20-40.

1980 (g) Amsterdam, Paleis op de Dam, De Ondergedoken Camera.

1981 (g) Gent, Museum A. Van der Haeghen, Het Kind in de Fotografie.

Bronnen

Leiden, Prentenkabinet, bibliotheek en documentatiebestand.

Hripsimé Visser, Emmy Andriesse, ongepubliceerde doctoraalscriptie, Leiden 1982.

Collecties

Amsterdam, Stedelijk Museum.

Amsterdam, Gemeentearchief.

Amsterdam, Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD).

Den Haag, Gemeentemuseum.

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (negatieven en foto’s).

Auteursrechten

De auteursrechten op het oeuvre van Emmy Andriesse berusten bij Joost Elffers te Amsterdam.