Fotolexicon, 1e jaargang, nr. 1 (september 1984) (nl)

Pim van Os

Carla van der Stap

Extract

Het grootste deel van Van Os’ fotografisch oeuvre bestaat uit portret- en reportagewerk. Toch is het kleine deel van zijn oeuvre dat gewijd is aan de creatieve vrije fotografie, in zijn geval experimentele abstracte fotografie, essentieel voor een helder inzicht in zijn denkwijze over de mogelijkheden en begrenzingen van dit door hem gekozen medium. Kenmerkend voor zijn werk is het voortdurend zoeken naar grensverleggende mogelijkheden, daarbij conventionele kunstopvattingen terzijde schuivend. Het middel om tot de verlangde resultaten te komen, is een perfecte technische beheersing.

Biografie

.

1910

Pim van Os wordt op 9 februari geboren te Arnhem als Simon van Os.

1914

Hij verhuist met zijn ouders naar Den Haag, de stad waar hij zijn verdere leven blijft wonen.

1925

Omstreeks deze tijd begint hij met de opleiding van de Handelsdagschool, welke hij niet afmaakt.

1926-’27

Als leerling-fotograaf meldt hij zich aan bij fotozaak Streefkerk in Den Haag.

1928-’31

Eerst als leerling, later als assistent werkzaam bij portretfotograaf Ton Blom en zijn operateur Wim van Hespen; in dezelfde tijd was ook Willy Schurman enige maanden assistent bij Blom.

1931

Van Os begint een eigen fotoatelier in de Apeldoornselaan in Den Haag.

1942

Zijn Joodse afkomst noodzaakt hem onder te duiken tot het eind van de oorlog.

1945

Van Os begint opnieuw een eigen portretstudio.

1949

Vermoedelijk in deze periode is Van Os af en toe in het buitenland werkzaam, onder andere in Frankrijk. Wordt lid van de NFK en wordt hierin gekozen als jurylid voor een jaar. Vanaf dit jaar maakt de abstracte fotografie steeds meer deel uit van zijn werk.

1951

Hij verwerft het kernlidmaatschap van de NFK en wordt als reclamefotograaf vast medewerker bij de firma Organon te Oss.

1952

Als freelance reportagefotograaf werkzaam bij het dagblad Het Vaderland tot zijn overlijden.

1954

Pim van Os overlijdt op 9 juni aan de gevolgen van een verkeersongeval.

Beschouwing

„ik probeer vorm te geven aan een schoonheidsemotie”

(uit: Revue der Reclame 1952 nr. 5, p. 130).

Hoewel Pim van Os vanaf zijn jeugd een voorliefde had voor creatief bezig zijn – hij tekende, schilderde en boetseerde – zagen zijn ouders hem liever in de handel werkzaam. Hij werd naar de Handelsdagschool gestuurd, maar hij hield het er niet uit en meldde zich in 1926, zestien jaar oud, als leerling-fotograaf aan bij een volksfotozaak. Hier begon hij in zijn vrije uren met fotografie te experimenteren: van het afval van foto’s stelde hij nieuwe foto’s samen en probeerde in de doka allerlei technieken uit.

Wanneer hij in 1928 bij Ton Blom gaat werken, komt hij in een werkkring waar fotografie op een technisch en artistiek hoger niveau wordt uitgeoefend. Operateur Wim van Hespen was niet alleen fotograaf, maar ook tekenaar en schilder. Van hem heeft Pim van Os, evenals ook Willy Schurman die van de Academie voor Beeldende Kunsten kwam, veel kunnen leren. Van Hespen was een meester in het matteren en vervolgens van getekende achtergronden voorzien van glasnegatieven. Een betere vakopleiding dan in Blom’s atelier, dat – na dat van Godfried de Groot – tot de betere portretateliers werd gerekend, kon men zich nauwelijks wensen.

Pim van Os was er echter de man niet naar een langzame maar zekere carrière op te bouwen in een grote gerenommeerde portretstudio. Zodra de gelegenheid zich voordeed, en dat gebeurde in 1931, opende hij zijn eigen fotoatelier voor portretfotografie. Deze zelfstandigheid had hij nodig om naast de portretfotografie, die hij om den brode beoefende, experimenteel te kunnen werken, want het experimenteren zat hem, zoals hij zelf beweerde, in het bloed.

In de oorlog ondervond hij vanwege zijn Joodse afkomst veel moeilijkheden en in 1942 kwam het zover dat hij moest onderduiken. Tot het eind van de oorlog fotografeerde hij niet, maar nam actief deel aan het verzet als k.p.(knokploeg)-commandant.

Na deze voor hem moeilijke oorlogsjaren zien we in zijn werk een ontwikkeling die uitmondt in abstracte fotografie. De oorlog had hem ertoe gebracht zich in zijn fotografie van de werkelijkheid af te keren; hij ging zijn eigen fictieve wereld scheppen.

Door voortdurend onderzoek, waarvan solarisatie, dubbeldrukken, rasterwerkingen, deelvergrotingen en lichtexperimenten deel uitmaakten, bouwde hij zijn techniek op. Met table top fotografie wist hij romantische droomwerelden te scheppen, door met de compositie van de voorwerpen en met spelingen van het licht surrealistische sferen te creëren. Deze foto’s kunnen beschouwd worden als een overgangsstadium naar de abstracte fotografie.

In 1949 richtte hij zijn aandacht op de absolute abstractie. Dit was in een tijd dat abstracte kunst in Nederland over het algemeen nog met overwegend negatieve kritiek in kranten en tijdschriften bejegend werd.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog zette een aantal kunstenaars, verenigd in de kunstenaarsgroep Vrij Beelden, zich af tegen de nog steeds overheersend conventionele kunst. Hun vrijheidsdrang uitte zich in experimentele en abstracte kunst. Creatie, een afsplitsing van de groep Vrij Beelden, wilde in navolging van Kandinsky de kunst in verband brengen met muziek. Van Os deed dat ook in een van zijn artikelen over abstracte fotografie en haalde daarbij Kandinsky aan. Omstreeks 1910 definieerde Kandinsky abstracte kunst als volgt: abstracte kunst houdt zich niet bezig met de werkelijkheid zoals die zich aan de beschouwer openbaart, maar tracht door middel van lijnen, kleuren en verhoudingen uiting te geven aan de spanningen die in de kunstenaar leven, op overeenkomstige wijze als dit in de muziek gebeurt door middel van klanken en klankverhoudingen.

Hoewel Van Os beweerde niet beïnvloed te zijn door het werk van collega’s, zijn de vernieuwingen in de schilderkunst hem niet ontgaan. Binnen de NFK hadden de meeste leden weinig affiniteit met deze moderne kunstrichting, maar de foto’s van Van Os waren blijkbaar boven deze kritiek verheven en vonden zelfs vrij algemene waardering.

Met zijn Luminogrammen, abstracte foto’s waarbij uitstraling, speling en beweging van het licht hoofdmotief zijn, kreeg hij zowel in Nederland als daarbuiten erkenning. Op de Internationale tentoonstelling Vakfotografie te Milaan in 1951 gehouden, kreeg hij de Gouden medaille en tegelijkertijd het erelidmaatschap van de Unione Fotografica Milanese. Hoe hij deze Luminogrammen tot stand bracht bleef zijn geheim. Van deze fotografische lichtvormen was Livinus van de Bundt, grafisch kunstenaar en directeur van de Vrije Academie in Den Haag, zodanig onder de indruk dat hij zich vanaf die tijd ook met abstraherende fotografie ging bezighouden.

In zijn reclamefotografie kon Van Os zich eveneens uitleven, omdat de meeste opdrachtgevers hem vrijlieten in de uitvoering ervan. Zijn technische bekwaamheid, improvisatietalent, onderzoekende geest en fantasie kwamen daarbij goed naar voren. Zijn opvattingen over reclamefotografie worden onder meer duidelijk in zijn foto’s voor Van Leer’s Vatenfabriek te Amsterdam. Van de vaten maakte hij detailopnamen en deze werkte hij uit tot suggestieve fotografische vergrotingen waardoor abstracte vormen ontstonden met patronen van licht en schaduw en schakeringen in grijs in een uitgewogen compositie. In deze foto’s zijn vele elementen terug te vinden uit de Nieuwe Fotografie, zoals close-ups, verschillende camerastandpunten, diagonalen en een heldere stofuitdrukking. Ook in de reclamefotografie voor Organon te Oss, bestemd voor brochureomslagen, kon hij zijn fantasie de vrije loop laten. Hij had als opdracht om fotografisch uit te beelden wat de werking en het doel van een medisch preparaat of geneesmiddel was. Via de compositie van de beschikbare voorwerpen en met behulp van verschillende technieken bleek hij in staat een gemoedstoestand of een gevoel treffend weer te geven. Soms was hij dagen achtereen bezig in zijn doka, zoekend naar de beste oplossing.

Met zijn reclamefoto’s probeerde Van Os een voorbeeld te zijn voor de reclamefotografie in Nederland, die naar zijn mening star en stereotiep was. Zeker binnen de kring van NFK-fotografen vonden zijn opvattingen weerklank.

Een andere kant van zijn persoonlijkheid komt naar voren in zijn werk als reportagefotograaf bij het dagblad Het Vaderland. Deze werkzaamheden brachten hem noodzakelijkerwijs terug in de ‘mensenwereld’. In dit werk blijken zijn creatieve vermogens zich te richten op de humor van het leven, zij het soms met een droevige ondertoon.

Door zijn deelname aan de tentoonstelling Subjektive Fotografie, in 1952 in Saarbrücken gehouden, kreeg Van Os nog meer internationale bekendheid. Via de NFK was er contact tot stand gekomen met de organisator van deze tentoonstelling, Otto Steinert, die tevens initiator was van de groep Fotoforum. Deze Duitse groep, ook met werk op de tentoonstelling vertegenwoordigd, bestond uit zeven fotografen die voornamelijk abstracte foto’s maakten. De ideeën en het vrije werk van Van Os vonden aansluiting bij deze groep en bij de in de catalogus van de tentoonstelling geformuleerde opvattingen van Steinert omtrent subjectieve fotografie. Steinert’s definiëring van subjectieve fotografie betrof een hernieuwde waardering van de persoonlijke inbreng van de fotograaf, waarbij experimenteren en het zoeken naar nieuwe oplossingen een grote rol speelde. Uiterlijk konden de in deze sfeer ontstane beelden zeer verschillen en het is dan ook niet mogelijk om van een nieuwe stijl in de fotografie te spreken; maar de term Subjectieve Fotografie wordt heden ten dage wel uitsluitend in verband gebracht met het streven van Otto Steinert en de fotografen die aan de drie door Steinert onder deze titel georganiseerde tentoonstellingen hebben deelgenomen. Pim van Os mag beschouwd worden als een uitgesproken aanhanger van deze subjectieve fotografie-gedachte. Dat zijn tijdgenoten daar eveneens zo over dachten, mag blijken uit de aanwezigheid van zijn werk, postuum, op de tweede tentoonstelling in 1955 in Saarbrücken.

Documentatie

Primaire bibliografie

Nieuwe Wegen, in Foto 3 (1949), p. 93.

Fotografie als scheppend ambacht, in Fotorama 18 (1950), p. 7.

Abstracte fotografie is creatief, in Gevaert Fotodienst 23 (1951) p. 7 t /m 9.

Cela présente?, in Gevaert Photoservice 27 (1951), p. 23.

Abstracte fotografie, in Revue der reclame 5 (1952), p. 130 en 131.

Secundaire bibliografie

Daan Helfferich, Pim van Os, N.F.K., een portretfotograaf wordt surrealist, in Foto 5 (1950), p. 90 t /m 96.

W. Jos de Gruyter, Rust en beweging in de fotografie, in Fotorama mei/juni 1952, p. 60.

Otto Steinert (red.), cat. tent. Subjektive Fotografie, Saarbrücken 1952, p. 9.

Auteur onbekend, Tentoonstelling Pim van Os, in Focus 38 (1953) nr. 15, p. 306.

F.L. Vink, Pim van Os, in Fotografie 4 (1954), p. 84.

W. Jos de Gruyter, Inleiding bij een tentoonstelling van Pim van Os in het Prentenkabinet te Leiden, in Fotografie 4 (1954), p. 104 t /m 109.

M. Woldringh, Pim van Os, in Focus 39 (1954) nr. 14, p. 352.

F.L. Vink, Werk dat nog niet beëindigd had moeten worden, in Foto 8 (1954), p. 132, 196 en 237 t /m 240.

F.L. Vink, De reclame-ontwerpen van Pim van Os, in Fotografie 5 (1955), p. 121 t/m 124.

W. Jos de Gruyter, Nagedachtenis Pim van Os, in Fotorama mei/juni 1956, p. 90 t/m 92.

Els Barents (red.), Fotografie in Nederland 1940-1975, Den Haag (Staatsuitgeverij) 1979, p. 91 (foto), supplement biografieën.

Tentoonstellingen

1950 (g) Eindhoven, Stedelijk van Abbemuseum, Internationale fototentoonstelling Vakfotografie. In 1951 ook in Milaan gehouden.

1950 (g) Breda, Culturele Werkgemeenschap, Foto- en filmweek.

1951 (e) Den Haag, Vrije Academie, Pim van Os.

1951 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, Nationale kerstsalon

1951 (g) Rotterdam, Museum voor Landen Volkenkunde, AFV-Rotterdam.

1952 (g) Den Haag, Gemeentemuseum, Fotoschouw ’52.

1952 (g) Saarbrücken, Staatliche Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie I.

1952 (g) Milaan, V-e Salone Internazionale dl Cinematografica.

1953 (g) Luzern, Weltausstellung der Fotografie.

1953 (g) Maastricht, Zalen de Jong-Bergers, Nederlandse Fotografie.

1953 (e) Den Haag, Het Vaderland, Pim van Os.

1954 (g) Zwolle, ZAFVJubileumtentoonstelling 60-jarig bestaan.

1954 (g) Hoensbroek, Kasteel Hoensbroek, Nationale Fototentoonstelling.

1954 (g) Koog aan de Zaan, AFV Zaanland.

1954 (g) Zaandijk, Ons Huis, NFK tentoonstelling.

1954 (g) Milaan, Palazzo di Brera, Unione Fotografica Milanese.

1955 (g) Saarbrücken, Staatliche Schule für Kunst und Handwerk, Subjektive Fotografie II.

1955 (g) Amsterdam, Arti et Amicitiae, AAFV.

1955 (e) Leiden, Prentenkabinet, Pim van Os.

1955 (g) Brussel, Festival International de photographie artistique.

1956 (g) Groningen, Pictura, NFK tentoonstelling.

1956 (g) Den Haag, Pulchri Studio, NFK tentoonstelling.

1957 (g) Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, Images Inventées.

1957 (g) Eindhoven, Arnhem, Groningen, Den Haag en Holland Festival, Fotografie als uitdrukkingsmiddel.

1960 (g) Basel, Gewerbemuseum, Ungegenstiindliche Photographie.

Onderscheidingen

1951 Gouden medaille Unione Fotografica Milanese.

Lidmaatschappen

NFK, van 1949 tot zijn overlijden. Unione Fotografica Milanese (ere-lid).

Bronnen

Leiden, bibliotheek en documentatiebestand Prentenkabinet

W. Schuurman, mondelinge informatie.

Collecties

Leiden, Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit (foto’s en documenten).

Auteursrechten

De auteursrechten op het fotografisch oeuvre van Pim van Os berusten bij Marco van Os, Rijswijk.